Form No. 3356-339 Rev B Groundsmaster®4500-D of 4700-D tractie-eenheid Modelnr.: 30856—Serienr.: 260000801 en hoger Modelnr.: 30868—Serienr.: 260000801 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende Service Dealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.
Inhoud Brandstofleidingen en -verbindingen .................. 37 Waterafscheider ................................................. 37 Brandstoffilter vervangen ................................... 37 Rooster van brandstofaanzuigbuis ...................... 38 Het Brandstofsysteem ontluchten ....................... 38 Injectors ontluchten ........................................... 39 Onderhoud elektrisch systeem ................................ 39 De accu opladen en aansluiten ............................
Veiligheid – zorgvuldigheid en concentratie bij het werken met zitmaaiers; Deze machine voldoet minstens aan CEN-norm EN 836:1997 (als de correcte stickers zijn aangebracht) en de B71.4-2004 specificaties van het American National Standards Institute (ANSI), die van kracht zijn op het moment van productie als de machine is uitgerust met de gewichten die worden vermeld op de gewichtentabel. – als de machine op een helling begint te glijden, kan dat niet met de rem worden gecorrigeerd.
• Inspecteer het terrein om vast te stellen welke accessoires en werktuigen nodig zijn om goed en veilig te werken. Gebruik alleen door de fabrikant goedgekeurde accessoires en werktuigen. • Controleer of de dodemansknop, de veiligheidsschakelaars en de veiligheidsschermen zijn bevestigd en naar behoren werken. Gebruik de machine uitsluitend als deze naar behoren werkt. • Verander de instellingen van de motor niet en voorkom overbelasting van de motor.
• Gebruik de maaimachine niet als u onder de invloed van alcohol of drugs bent • Verwijder gras en rommel van de maaidekken, de aandrijvingen, de geluiddempers en de motor om brand te voorkomen. Neem gemorste olie of brandstof meteen op. • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt • Wees voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die het zicht kunnen belemmeren. • Plaats onderdelen op kriksteunen indien dit nodig is.
Om de macht over het stuur te behouden, moet u de maaidekken neerlaten als u hellingafwaarts rijdt. De uitlaatgassen van de motor bevatten koolmonoxide, een reukloos, dodelijk gif. • Schakel de tractieaandrijving langzaam in en houd altijd uw voet op het tractiepedaal, vooral wanneer u een helling afrijdt. Laat de motor niet binnenshuis of in een afgesloten ruimte lopen. Gebruik de achteruit op het tractiepedaal om te remmen. • Zorg ervoor dat u weet hoe u de motor snel kunt afzetten.
een erkende Toro-dealer laten controleren met een toerenteller. • Indien belangrijke reparaties nodig zijn of hulp is vereist, moet u contact opnemen met een erkende Toro-dealer. • Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde werktuigen en onderdelen. De garantie kan komen te vervallen als werktuigen worden gebruikt die niet zijn goedgekeurd.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 108-5278 1. Lees de Gebruikershandleiding. 105-3888 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Om de parkeerrem te vergrendelen, moet u de rempedalen aan elkaar vastzetten met de borgpen, de rempedalen intrappen en de knop van de parkeerrem omhoogtrekken. 3.
5-7506 1. Raadpleeg de Gebruikershandleiding. 2. Motor—Afzetten 3. AAN 4. Motor—Voorgloeien 105-9223 5. Motor—Starten 1. Waarschuwing–Raadpleeg de Gebruikershandleiding. 2. Om de motor te starten (raadpleeg de Gebruikershandleiding), moet u plaats nemen op de bestuurdersstoel, het contactsleuteltje op LOPEN draaien totdat het lampje Voorgloeien dooft, het contactsleuteltje vervolgens op START draaien en het rempedaal intrappen. 3.
105-3889 (aanbrengen op onderdeelnr. 107-1983 105-3889 conform EU-voorschriften) * Deze veiligheidssticker waarschuwt voor gebruik op hellingen en moet worden aangebracht op de machine overeenkomstig de Europese Veiligheidsnorm voor gazonmaaiers EN 836:1997. De aangegeven maximale hellinghoeken waarbij deze machine veilig kan worden gebruikt, zijn gebaseerd op deze norm. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2.
108-4044 1. Maaidek(ken) neerlaten. 6. 2. Maaidek(ken) opheffen. 7. 8. 3. Maaidek, rechts (uitsluitend GM 4700-D) 4. Maaidekken, midden 9. 5. Maaidek, links (uitsluitend GM 4700-D) 10. Snel Continu snelheidsregeling Langzaam 11. Aftakasschakelaar 12. Hoog 13. Laag Inschakelen Uitschakelen 14. Transmissie 106-9290 1. Input 2. Wetten 3. Uitschakeling hoge temperatuur 4. Waarschuwing hoge temperatuur (niet gebruikt) 5. In stoel 9. Output 6. Aftakasschakelaar 10. Aftakas 7. Parkeerrem buiten werking 11.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Risico van explosie 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 10.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Hoeveelheid Procedure Omschrijving 1 Stoel, model 30398 (wordt afzonderlijk verkocht) Zweefstoel, model 30312 (mechanisch) of 30313 (luchtgeveerd) (wordt afzonderlijk verkocht) Veiligheidsgordel Tapbout 7/16-20 x 1 inch Borgring, 7/16 inch Koker voor de Gebruikershandleiding R-klem Gebruik 1 1 1 2 2 1 2 De stoel, de veiligheidsgordel en de koker voor de Gebruikershandleiding monteren.
1 Stoel, veiligheidsgordel en koker voor de Gebruikershandleiding monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Stoel, model 30398 (wordt afzonderlijk verkocht) 1 Zweefstoel, model 30312 (mechanisch) of 30313 (luchtgeveerd) (wordt afzonderlijk verkocht) 1 Veiligheidsgordel 2 Tapbout 7/16-20 x 1 inch 2 Borgring, 7/16 inch 1 Koker voor de Gebruikershandleiding 2 R-klem Figuur 3 1. Koker voor de Gebruikershandleiding 2. R-klem 3. Gordelspanner 4. Gordelgesp 3.
3 5 De machine smeren Handleidingen lezen en instructiemateriaal bekijken Geen onderdelen vereist Benodigde onderdelen voor deze stap: Procedure Voordat de machine wordt gebruikt, moet deze worden gesmeerd, zodat een goede smering is gewaarborgd. Zie Smering , bladz. 33. Als de machine niet goed is gesmeerd, kunnen belangrijke onderdelen hierdoor voortijdig slijten of defect raken.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 4 1. Stuurwiel 2. Remmen 3. Maaidek 4. Tractiepedaal 5. Koker voor de Gebruikershandleiding 6. Kap/motorcompartiment 7. Rolbeugel Bedieningsorganen Contactschakelaar Tractiepedaal De contactschakelaar (Figuur 5) heeft drie standen: Uit, Aan/Voorgloeien en Start. Het tractiepedaal (Figuur 5) regelt de beweging vooruit en achteruit. Om vooruit te rijden moet u de bovenkant van het pedaal intrappen en om achteruit te rijden de onderkant van het pedaal.
Figuur 6 1. Schroef van snelheidsbegrenzer Vooruit 2. Schroef van snelheidsbegrenzer Achteruit Rempedalen Twee pedalen (Figuur 7) bedienen de afzonderlijke remmen op de wielen ter ondersteuning van het draaien, voor het parkeren en ten behoeve van een betere tractie bij het rijden op hellingen. Een vergrendeling koppelt de pedalen als parkeerrem en voor transport. Figuur 5 1. Tractiepedaal 2. Rijsnelheidsregelaar vooruit 3. Contactschakelaar 5. Laadindicator 6.
Gashendel Urenteller Zet de hendel (Figuur 8 of Figuur 9) naar voren om de motorsnelheid te verhogen en naar achteren om de snelheid te verlagen. De urenteller (Figuur 8) geeft aan hoeveel uren de machine in totaal in bedrijf is geweest. Temperatuurmeter motorkoelvloeistof Deze meter (Figuur 8) geeft de temperatuur van de motorkoelvloeistof aan. Aftakasschakelaar De schakelaar (Figuur 8) heeft twee standen: AAN (inschakelen) en UIT (uitschakelen).
Figuur 11 Model 4500-D 1. Vergrendeling van lift van maaidek Figuur 12 Model 4700-D 1.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Specificaties tractie-eenheid 4500-D 4700-D Maaibreedte 277 cm 380 cm Totale breedte, maaidekken neergelaten 286 cm 391 cm Totale breedte.
Gebruiksaanwijzing Het oliepeil moet altijd tot aan de VOL-markering staan (Figuur 13). Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Deze machine stelt de bestuurder bloot aan geluidsniveaus van meer dan 85 dBA. Bij langdurige blootstelling kan dit leiden tot gehoorbeschadiging. Figuur 13 Draag gehoorbescherming als u deze machine gebruikt. 1. Peilstok 4.
Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiatordop wordt verwijderd. Dit kan brandwonden veroorzaken. • Verwijder de radiatordop nooit als de motor loopt. • Gebruik een lap als u de radiatordop verwijdert en draai de dop langzaam open om de stoom te laten ontsnappen. Figuur 16 1. Dop van brandstoftank 2. Vul de tank bij tot ongeveer 2,5 cm onder de bovenkant van de tank, niet de vulbuis, met Nr. 2 dieselbrandstof. Plaats daarna de dop weer terug.
u omschakelt van een standaard vloeistof naar een biologisch afbreekbaar type, dient u de goedgekeurde opvolgingsprocedure op te volgen. Neem voor verdere informatie contact op met uw plaatselijke Toro-dealer. hydraulische vloeistof. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof voordat de motor voor het eerst wordt gestart, en vervolgens dagelijks. Aanbevolen wordt het reservoir bij te vullen met de volgende hydraulische vloeistof: 1.
Starten en stoppen van de motor Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn voordat u controleert op olielekken, losse onderdelen en andere waarneembare defecten. Motor starten Belangrijk: Het brandstofsysteem moet worden ontlucht indien zich één van de volgende situaties heeft voorgedaan: Motor afzetten • De motor is gestopt omdat de brandstof op was.
motor blijft lopen als de aftakas is uitgeschakeld en het tractiepedaal niet is ingetrapt, raden wij u met klem aan de motor af te zetten voordat u de bestuurdersstoel verlaat. 1. Open de motorkap en verwijder het middelste scherm. 2. Draai de omloopklep 90° (1/4 slag) in een van beide richtingen om deze te openen en de olie inwendig om te laten leiden (Figuur 18). Omdat de vloeistof is omgeleid, kan de machine worden voortbewogen zonder dat de transmissie wordt beschadigd.
Om ervoor te zorgen dat er tijdens het gebruik steeds voldoende vermogen voor de tractie-eenheid en de werktuigen is, moet u met behulp van het tractiepedaal het motortoerental hoog en enigszins constant houden. Een uitstekende regel daarvoor is de rijsnelheid verminderen als de maaimessen zwaarder wordt belast, en verhogen als de maaimessen minder wordt belast. Dit product is ontworpen om objecten in de grond te drijven waar zij snel energie verliezen in met gras begroeid terrein.
circuit wordt geactiveerd. Gebruik de input-LEDs om problemen met het circuit van de schakelaar en de input te verhelpen. moeten worden gecontroleerd. Meet de impedantie van het losgekoppelde onderdeel, de impedantie door de kabelboom (loskoppelen bij de SCM), of voer een "test" uit waarbij het desbetreffende onderdeel tijdelijk wordt geactiveerd. De output-circuits worden geactiveerd door correcte input-condities. De drie outputs omvatten Aftakas, ETR en STARTEN.
Opmerking: - Geeft aan dat een circuit is gesloten om massa te maken. - LED AAN O Geeft aan dat een circuit is geopend om massa te maken of is gedeactiveerd - LED UIT. + Geeft aan dat een circuit is geactiveerd (koppelingspoel, solenoïde of input voor starten) LED AAN. " " Een leeg vakje geeft aan dat de tabel niet van de toepassing is op een circuit. mee dat gras niet het hele jaar door even snel groeit.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • De wielmoeren aandraaien. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Ververs de motorolie verversen en vervang het filter. Na de eerste 200 bedrijfsuren Bij elk gebruik of dagelijks • Ververs de olie van de planeetwielaandrijving. • Ververs de smeerolie in de achteras. • De hydraulische filters vervangen.
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Het peil van de motorolie en de brandstof controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Indicator voor verstopping in luchtfilter controleren. Radiator, oliekoeler en scherm controleren op rommel.
1. Controleer de gloeibougie en de spuitstukken van de injector, als de motor moeilijk start, buitensporig veel rook afgeeft of ongelijkmatig loopt. 2. Onmiddellijk na elke wasbeurt, ongeacht de voorgeschreven interval. Onderhoudsschema Figuur 21 Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
Procedures voorafgaande aan onderhoud Smering Motorkap verwijderen De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met Nr. 2 Smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. Als de machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren of direct na een wasbeurt smeren.
Figuur 28 • Lagerbussen van draagarm van maaidek (1 per maaidek) (Figuur 28) • Lagers van achterrol (2 per maaidek) (Figuur 29 of Figuur 30) Figuur 26 1. Bovenste nippel op koppelpen • Kogelverbindingen van spoorstang (2) (Figuur 26) • Lagerbussen van koppelpen (2) (Figuur 26). De bovenste nippel op de koppelpen hoeft slechts één keer per jaar te worden gesmeerd (twee keer pompen).
Onderhoud motor hoeveelheden aangekoekt vuil verwijderen dat tussen de buitenkant van het voorfilter en de filterbus zit. Gebruik geen perslucht onder hoge druk, omdat hierdoor vuil via the filter in het inlaatkanaal kan worden geblazen. Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Deze reiniging voorkomt dat er rommel in de inlaat terechtkomt als het voorfilter wordt verwijderd. Controleer het luchtfilterhuis op schade die een luchtlek kan veroorzaken.
2. Verwijder het oliefilter (Figuur 36). Smeer een dun laagje schone olie op de nieuwe filterpakking voordat u deze vastschroeft. Niet te vast draaien. Figuur 34 1. Veiligheidsfilter Figuur 36 4. Reinig de opening van de vuiluitlaat in het afneembare deksel. Verwijder de rubberen uitlaatklep van het deksel, maak de holte schoon en plaats de klep terug. 5. Monteer het deksel met de rubberen uitlaatklep naar beneden gericht – in een positie tussen ongeveer 5:00 tot 7:00 uur, gezien vanaf het uiteinde. 6.
Waterafscheider Onderhoud brandstofsysteem Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Verwijder dagelijks water of ander vuil uit de waterafscheider (Figuur 38). 1. Plaats een schone opvangbak onder het brandstoffilter. In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. 2. Draai de aftapplug onder de filterbus los (Figuur 38). Draai de plug weer vast na het aftappen.
2. Haal de slangklemmen op beide uiteinden van het filter los en trek de brandstofslangen van het filter af. In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen. Figuur 39 • Vul de brandstoftank niet helemaal vol.
Injectors ontluchten Onderhoud elektrisch systeem Opmerking: Deze procedure mag uitsluitend worden toegepast als het brandstofsysteem is ontlucht met behulp van de normale ontluchtingsprocedures en de motor niet start; zie Brandstofsysteem ontluchten. De accu opladen en aansluiten 1. Draai de leidingconnector naar verstuiver nr. 1 en de houder op de injectiepomp los (Figuur 41).
4. Als de accu is opgeladen, haalt u de acculader uit het stopcontact en maakt u deze los van de accupolen. Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan. Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen.
Onderhoud aandrijfsysteem Torsie van wielmoeren controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren Figuur 44 Indien de wielmoeren niet steeds zijn aangedraaid met de correcte torsie, kan dit leiden tot defecten of verlies van het wiel, waardoor lichamelijk letsel kan worden veroorzaakt. 1. Controle-/aftapplug 2. Verwijder de plug op de planeetwielaandrijving (Figuur 44).
Smeerolie van de achteras controleren Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren De achteras is in de fabriek gevuld met SAE 85-140 tandwielsmeer. U moet echter het oliepeil controleren voordat u machine voor de eerste keer in gebruik neemt, en daarna om de 400 bedrijfsuren. De inhoud is 2,4 liter. Controleer elke dag op lekkage. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2.
Figuur 48 1. Plaats van de aftappluggen Figuur 49 1. Pompstang 3. Verwijder de (3) controlepluggen voor het oliepeil en de vuldop op de hoofdas zodat de olie gemakkelijk kan weglopen. 2. Bedieningshendel van pomp 5. Als de wielen niet meer draaien, draait u de contramoeren vast om de afstelling te borgen. 4. Verwijder de aftappluggen zodat de olie in de opvangbakken kan lopen. 6. Zet de motor af en zet de rechterrem vrij. Haal de kriksteunen weg en laat de machine neer op de grond.
3. Draai de klemmen aan beide uiteinden van de spoorstangen los (Figuur 50). Onderhoud koelsysteem 4. Draai de losgezette kogelverbinding een (1) hele slag naar binnen of naar buiten. Zet de klem vast op het losse uiteinde van de trekstang. Het koelsysteem van de motor reinigen 5. Draai de complete trekstang een (1) hele slag in dezelfde richting (naar binnen of naar buiten). Zet de klem vast op het aangesloten uiteinde van de trekstang.
Onderhouden remmen 3. Kantel de oliekoeler naar achteren. Reinig beide zijden van de oliekoeler en de omgeving van de radiator (Figuur 53) grondig met perslucht. Begin aan de voorkant en blaas het vuil eruit naar de achterkant. Reinig vervolgens de oliekoeler vanaf de achterkant en blaas het vuil naar de voorkant.
Onderhoud riemen Onderhoud hydraulisch systeem Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo Hydraulische vloeistof verversen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Controleer de conditie en de spanning van de riemen (Figuur 55) om de 100 bedrijfsuren. Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren Ververs de hydraulische vloeistof in normale omstandigheden om de 800 bedrijfsuren.
Hydraulische slangen en leidingen controleren Belangrijk: Als een ander filter wordt gebruikt, kan de garantie van bepaalde onderdelen komen te vervallen. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Reinig de omgeving van de plaats waar het filter wordt gemonteerd. Plaats een opvangbak onder het filter en verwijder het filter (Figuur 56 en Figuur 57). 3.
Figuur 58 1. Testpoort A (Lading) Figuur 60 Testpoort B (Figuur 59), op de zijkant van het verdeelstuk van het tegengewicht, onder de bestuurdersstoel. Wordt gebruikt om de druk van het tegengewicht te meten die wordt uitgeoefend op de maaidekken om de tractie te verbeteren. 1. Testpoort D (besturingssysteem) 2. Testpoort E (hefcircuit) Testpoort F (Figuur 61), bovenop het rechter verdeelstuk van het maaidek. Wordt gebruikt om de druk in het circuit van maaidekken 5, 2 en 3 te meten.
Reiniging Vonkenvanger/geluiddemper onderhoudsbeurt geven Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren De geluiddemper moet om de 200 bedrijfsuren worden ontkoold. 1. Verwijder de afsluiter van de geluiddemperpijp uit de reinigingspoort aan de onderzijde van de geluiddemper. Figuur 62 1. Testpoort H (Achteruit) 2. Testpoort I (Vooruit) Tegengewicht afstellen De geluiddemper kan heet zijn en brandwonden veroorzaken.
Stalling 9. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. Tractie-eenheid 10. Controleer de antivriesbescherming en vul het systeem bij met een oplossing die half uit water, half uit ethyleenglycol bestaat. Vul zoveel bij als nodig is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur. 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Controleer de bandenspanning; zie Bandenspanning controleren in Gebruiksaanwijzing , bladz. 22. 3.
Schema's (Rev.
Elektrisch schema - GM 4700 (Rev.
Hydraulisch schema (Rev.
Hydraulisch schema (Rev.
Opmerkingen: 55
De Algemene Garantiebepalingen voor Toro–producten 2 jaar garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro–product (hierna: het “Product”) gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten* is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.