Form No. 3361-302 Rev A Groundsmaster®® 4500-D of 4700-D tractie-eenheid Modelnr.: 30857—Serienr.: 290000001 en hoger Modelnr.: 30858—Serienr.: 290000001 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende Service Dealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. Het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product bevindt zich rechtsvoor op het frame. De locatie van het plaatje is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.
Inhoud De gashendel afstellen ........................................ 33 Onderhoud brandstofsysteem ................................ 34 Brandstoftank .................................................... 34 Brandstofleidingen en -verbindingen .................. 34 Onderhoud van de waterafscheider .................... 34 Rooster van brandstofaanzuigbuis ...................... 34 Injectors ontluchten ........................................... 35 Onderhoud elektrisch systeem ................................
Veiligheid van de gebruikers. Bij een dergelijke instructie moet de nadruk liggen op: – zorgvuldigheid en concentratie bij het werken met zitmaaiers; – als de machine op een helling begint te glijden, kan dat niet met de rem worden gecorrigeerd.
• Inspecteer het terrein om vast te stellen welke accessoires en werktuigen nodig zijn om goed en veilig te werken. Gebruik alleen door de fabrikant goedgekeurde accessoires en werktuigen. • Controleer of de dodemansknop, de veiligheidsschakelaars en de veiligheidsschermen zijn bevestigd en naar behoren werken. Gebruik de machine uitsluitend als deze naar behoren werkt.
waar brandstofdampen in contact met open vuur of vonken kunnen komen. Draag beschermende kleding en gebruik geïsoleerd gereedschap. • Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een afgesloten ruimte stalt. • Sla de machine op met de maaidekken neergelaten of zet de zijdekken vast met de opbergvergrendelingen om te voorkomen dat deze per ongeluk worden neergelaten.
• • • • – Rij niet te dicht langs bunkers, greppels, sloten, dijken of andere gevaarlijke punten. – Verminder de snelheid als u een scherpe bocht maakt. Vermijd plotseling stoppen en starten. – Als u in de buurt van een weg werkt of deze oversteekt, moet u altijd voorrang verlenen. – Gebruik de serviceremmen als u een helling afdaalt, om de snelheid laag te houden en de machine onder controle te houden.
Trillingsniveau Gehele lichaam Hand-arm Deze machine heeft een maximaal trillingsniveau van 0,5 m/s2 op het lichaam, gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens EN 1033 procedures. Deze machine heeft een maximaal trillingsniveau van 2,5 m/s2 op de handen, gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens EN 1033 procedures.
106-6755 3. Waarschuwing – Raak het 1. Motorkoelvloeistof onder hete oppervlak niet aan. druk. 2. Risico van explosie – Lees 4. Waarschuwing – Lees de de Gebruikershandleiding. Gebruikershandleiding. 117–2387 1. Linker maaidek omhoog brengen 2. Middelste maaidek omhoog brengen 3. Rechter maaidek omhoog brengen 4. Koelventilator 5. Achteruit 6. Automatisch 117-4764 117-4765 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen - Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2.
6-6754 112-5298 (aanbrengen op onderdeelnr. 112-5297 conform EU-voorschriften) 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd en worden gegrepen, ventilator, riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. * Deze veiligheidssticker waarschuwt voor gebruik op hellingen en moet worden aangebracht op de machine overeenkomstig de Europese Veiligheidsnorm voor gazonmaaiers EN 836:1997.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 10.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Wordt uitsluitend aangebracht op machines die moeten voldoen aan de Europese voorschriften. 1 Waarschuwingssticker 1 2 Vergrendelbeugel van motorkap Popnagels Schroef (1/4 x 1–1/2 inch) Platte ring (1/4 inch Borgmoer (1/4 inch) Aanslag 1 2 1 1 1 1 3 Stelschroef 1 4 Geen onderdelen vereist – De machine smeren.
1 De waarschuwingssticker vervangen om te voldoen aan de EU-voorschriften Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Waarschuwingssticker Procedure Figuur 3 Op machines die moeten voldoen aan de Europese voorschriften, moet de waarschuwingssticker met onderdeelnr. 112–5297 worden vervangen door de waarschuwingssticker met onderdeelnr. 112-5298. 1. Motorkapvergrendeling 2. Verwijder de twee popnagels waarmee de motorkapvergrendeling aan de motorkap is bevestigd (Figuur 4).
3 4 Aanslag monteren om te voldoen aan de Europese voorschriften bij het monteren van optionele High Lift-messen De machine smeren Geen onderdelen vereist Procedure Voordat de machine wordt gebruikt, moet deze worden gesmeerd, zodat een goede smering is gewaarborgd. Zie Smering. Als de machine niet goed is gesmeerd, kunnen belangrijke onderdelen hierdoor voortijdig slijten of defect raken. Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Aanslag 1 Stelschroef 5 Procedure 1.
Algemeen overzicht van de machine Om te stoppen, laat u het tractiepedaal opkomen en weer terugkeren in de middelste stand. Pedaal voor stuurverstelling Bedieningsorganen Om het stuur in uw richting te kantelen, moet u het pedaal (Figuur 6) intrappen, de stuurkolom naar u toe trekken in een positie die voor u het meest comfortabel is, en daarna uw voet van het pedaal halen.
Contactschakelaar Hefschakelaars De contactschakelaar (Figuur 8) heeft drie standen: Uit, Aan/Voorgloeien en Start. Met de hefhendels (Figuur 8) kunt u de maaidekken opheffen en neerlaten. Druk de schakelaars naar voren om de maaidekken omlaag te brengen en naar achteren om de maaidekken omhoog te brengen. Druk bij het starten van de machine en terwijl de maaidekken zich in de stand omlaag bevinden op de hefschakelaar om de maaidekken te laten zweven en te maaien.
Stoelinstellingen Voor en na instelhendel Gebruik de hendel om de stoel voor en na te verschuiven (Figuur 11). Instelknop armlegger stoel Draai aan de knop om de hoek van de armlegger van de stoel te verstellen (Figuur 11). Instelhendel bestuurdersstoel naar achteren Figuur 9 1. 2. 3. 4. Aansluitpunt Motorkoelventilatieschakelaar Zakhouder Urenteller Verplaats de hendel om de hoek van de stoel naar achteren in te stellen (Figuur 11).
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Specificaties tractie-eenheid 4500-D 4700-D Maaibreedte 277 cm 380 cm Totale breedte, maaidekken neergelaten 286 cm 391 cm Totale breedte.
Gebruiksaanwijzing tenminste 10 minuten voordat u controleert. Als het olieniveau op of onder de "bijvullen"-markering op de peilstok staat, vul dan olie bij om het olieniveau bij de "vol" markering te brengen. Niet te vol vullen. Als het olieniveau tussen de "vol" en de "bijvullen" markering ligt, hoeft geen olie te worden bijgevuld. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
Opmerking: Als u andere olie gaat gebruiken, moet u eerst alle oude olie aftappen uit het carter voordat u dit vult met nieuwe olie. 5. Plaats de vuldop en de peilstok terug. 6. Sluit de motorkap en zet deze vast met de vergrendelingen. 3. Als het koelvloeistofpeil te laag is, moet u bijvullen met een oplossing die half uit water, half uit ethyleenglycol-antivries bestaat. Gebruik geen koelvloeistoffen op basis van alcohol/methanol of alleen water. 4.
• Het deel biodiesel van de brandstof moet voldoen aan de specificatie ASTM D6751 of EN 14214. • Het dieselmengsel moet voldoen aan ASTM D975 of EN 590. • Gelakte oppervlakken kunnen worden beschadigd door biodiesel. • Gebruik bij koud weer B5 (biodieselinhoud 5%) of mengsels met een lager percentage. • Controleer afdichtingen, slangen en pakkingen, die in contact met brandstof komen, omdat zij in de loop der tijd hierdoor kunnen worden aangetast.
raden af een synthetische vloeistof te gebruiken. Vraag uw smeermiddelenleverancier naar een geschikt product. Opmerking: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen.
luchtdruk in de achterbanden moet 138 kPa (20 psi) zijn. Controleer de bandenspanning elke dag. Belangrijk: Zorg ervoor dat alle banden steeds de aanbevolen bandenspanning hebben; hierdoor kan de machine optimale maaiprestaties leveren en goed functioneren. Pomp de banden niet te zacht op. De motor starten en stoppen Motor starten Figuur 16 Belangrijk: Het brandstofsysteem moet worden ontlucht indien zich één van de volgende situaties heeft voorgedaan: 1. Scherm van hydraulische tank 3.
Motor afzetten 1. Rij de machine langzaam naar een ruim, tamelijk open terrein. Laat het maaidek neer, zet de motor af en stel de parkeerrem in werking. Belangrijk: Laat de motor 5 minuten stationair lopen voordat u deze afzet of nadat de machine volledig belast is gebruikt. Hierdoor kan de turbocompressor afkoelen voordat u de motor afzet. Indien u dit nalaat, kunnen er problemen met de turbocompressor ontstaan. 2. Neem plaats op de bestuurdersstoel en trap het tractiepedaal in.
is omgeleid, kan de machine worden voortbewogen zonder dat de transmissie wordt beschadigd. Let op de stand van de klep als deze wordt geopend of gesloten. maaimessen zwaarder worden belast, en verhogen als de maaimessen minder worden belast. Daarom moet u het tractiepedaal naar achteren laten bewegen als het motortoerental afneemt, en het pedaal langzaam intrappen als het toerental stijgt.
Maai met correcte tussenpozen afzet. Indien u dit nalaat, kunnen er problemen met de turbocompressor ontstaan. In de meeste normale condities moet u ongeveer om de 4–5 dagen uw gazon maaien. Houd er echter rekening mee dat gras niet het hele jaar door even snel groeit. Om dezelfde maaihoogte aan te houden, iets wat wij sterk aanbevelen, moet u daarom in het vroege voorjaar vaker maaien en als het gras midden in de zomer minder snel groeit, moet u slechts om de 8–10 dagen maaien.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • De wielmoeren aandraaien. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motorolie verversen en filter vervangen. Na de eerste 200 bedrijfsuren Bij elk gebruik of dagelijks • Ververs de olie van de planeetwielaandrijving. • Ververs de smeerolie in de achteras. • De hydraulische filters vervangen.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Het peil van de motorolie en de brandstof controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Indicator voor verstopping in luchtfilter controleren. Radiator, oliekoeler en scherm controleren op rommel.
1. Controleer de gloeibougie en de spuitstukken van de injector, als de motor moeilijk start, buitensporig veel rook afgeeft of ongelijkmatig loopt. 2. Onmiddellijk na elke wasbeurt, ongeacht de voorgeschreven interval. Onderhoudsschema Figuur 19 Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
Procedures voorafgaande aan onderhoud Smering De motorkap verwijderen De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met Nr. 2 Smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. Als de machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren of direct na een wasbeurt smeren. Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren 1. Maak de motorkapvergrendelingen los (Figuur 20) en open de motorkap.
Figuur 25 • Lagerbussen van draagarm van maaidek (1 per maaidek) (Figuur 25) • Lagers van achterrol (2 per maaidek) (Figuur 26 ) Figuur 23 1. Bovenste nippel op koppelpen • Kogelverbindingen van spoorstang (2) (Figuur 23) • Lagerbussen van koppelpen (2) (Figuur 23). De bovenste nippel op de koppelpen hoeft slechts één keer per jaar te worden gesmeerd (twee keer pompen).
Onderhoud motor 2. Verwijder het deksel van de luchtfilterbehuizing. Voordat u het filter weghaalt, moet u met schone en droge perslucht onder lage druk (276 kPa [40 psi]) grote hoeveelheden aangekoekt vuil verwijderen dat tussen de buitenkant van het voorfilter en de filterbus zit. Gebruik geen perslucht onder hoge druk, omdat hierdoor vuil via the filter in het inlaatkanaal kan worden geblazen.
2. Verwijder het oliefilter (Figuur 32). Smeer een dun laagje schone olie op de nieuwe filterpakking voordat u deze vastschroeft. Niet te vast draaien. Figuur 30 1. Veiligheidsfilter 4. Reinig de opening van de vuiluitlaat in het afneembare deksel. Verwijder de rubberen uitlaatklep van het deksel, maak de holte schoon en plaats de klep terug. Figuur 32 1. Motoroliefilter 3. Vul het carter bij met olie; zie Motoroliepeil controleren. 5.
Onderhoud brandstofsysteem Controleer de brandstofleidingen en -verbindingen om de 400 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Controleer ze op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen. Onderhoud van de waterafscheider In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken.
voorkomen dat er vuil in het brandstofsysteem komt. Verwijder de aanzuigbuis en reinig het rooster als dit nodig is. Onderhoud elektrisch systeem Injectors ontluchten De accu opladen en aansluiten Opmerking: Deze procedure mag uitsluitend worden toegepast als het brandstofsysteem is ontlucht met behulp van de normale ontluchtingsprocedures en de motor niet start. Waarschuwing CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen.
Waarschuwing Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt. CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest. • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden.
Belangrijk: Voordat u laswerkzaamheden aan de machine verricht, moet u de minkabel loskoppelen van de accu om beschadiging van het elektrische systeem te voorkomen. Opmerking: Controleer de conditie van de accu elke week of om de 50 bedrijfsuren. Zorg ervoor dat de accuklemmen en de gehele accubehuizing schoon zijn omdat een vuile accu langzaam stroom afgeeft. Om de accu te reinigen, moet u deze uit de machine verwijderen en de hele accubak wassen met een oplossing van natriumbicarbonaat en water.
Onderhoud aandrijfsysteem 2. Verwijder de plug op de planeetwielaandrijving (Figuur 41). De olie moet tot aan de onderkant van de opening van de controleplug op de achterkant van de rem staan. Torsie van wielmoeren controleren 3. Giet indien nodig tandwielolie in de opening in de planeetwielaandrijving totdat de olie het juiste peil heeft bereikt. Plaats de plug. Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren 4. Herhaal stappen 1–3 bij het tegenover gelegen tandwielsysteem.
Figuur 44 2. Vulplug 1. Controleplug Figuur 43 1. Remkast 2. Aftapplug 3. Controleplug Smeerolie in de achteras verversen 4. Verwijder de controle- en de aftapplug uit de remkast en laat de olie in de bak lopen Onderhoudsinterval: Na de eerste 200 bedrijfsuren Om de 800 bedrijfsuren 5. Als alle olie is afgetapt, plaatst u de onderste plug weer in de remkast. Ververs de olie na de eerste 200 bedrijfsuren en daarna om de 800 bedrijfsuren. 6.
De tractie-aandrijving afstellen voor de neutraalstand voorzijde moet 3 mm korter zijn dan de afmeting achter de wielen (Figuur 47). De machine mag niet kruipen als het tractiepedaal niet is ingetrapt. Als de machine kruipt, is afstelling vereist 1. Parkeer de machine op een horizontaal vlak, schakel de motor uit, zet de rijsnelheidsregelaar in het LAAG-bereik en laat de maaidekken neer op de grond. Trap alleen het rechterrempedaal en stel de parkeerrem in werking. 2.
Onderhoud koelsysteem Het koelsysteem van de motor reinigen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Verwijder dagelijks het vuil uit de omgeving van de motor, de oliekoeler en de radiator. Reinig ze vaker als in vuile omstandigheden wordt gemaaid. 1. Ontgrendel en draai het achterscherm open (Figuur 49). Verwijder grondig al het vuil dat zich op het scherm bevindt. Figuur 50 Opmerking: Om het scherm te verwijderen, moet u het oplichten van de scharnierpennen. 1. Vergrendelingen van oliekoeler 3.
Onderhouden remmen Onderhoud riemen De serviceremmen afstellen Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo Stel de serviceremmen af als de rempedalen meer dan 25 mm "speling" hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Controleer de conditie en de spanning van de riemen (Figuur 53) om de 100 bedrijfsuren. 1.
Onderhoud hydraulisch systeem Belangrijk: Als een ander filter wordt gebruikt, kan de garantie van bepaalde onderdelen komen te vervallen. Hydraulische vloeistof verversen 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Reinig de omgeving van de plaats waar het filter wordt gemonteerd. Plaats een opvangbak onder het filter en verwijder het filter (Figuur 54 en Figuur 55).
Reiniging 4. Zorg ervoor dat de plaats waar het filter wordt bevestigd, schoon is. Schroef het filter erop totdat de pakking contact maakt met de bevestigingsplaat: draai het filter vervolgens nog eens een 1/2 slag. Vonkenvanger/geluiddemper onderhoudsbeurt geven 5. Start de motor en laat deze ongeveer 2 minuten lopen om lucht uit het systeem te verwijderen. Zet de motor af en controleer op olielekkages.
Stalling 9. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. Tractie-eenheid 10. Controleer de antivriesbescherming en vul het systeem bij met een oplossing die half uit water, half uit ethyleenglycol bestaat. Vul zoveel bij als nodig is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur. 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Controleer de bandenspanning; zie Bandenspanning controleren. 3.
Schema's Hydraulisch schema - Groundsmaster 4700 (Rev.
Hydraulisch schema - Groundsmaster 4500 (Rev.
Elektrisch schema (Rev.
Elektrisch schema (Rev.
Elektrisch schema (Rev.
Elektrisch schema (Rev.
De TORO Algemene Garantiebepalingen voor Producten 2 jaar garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt The Toro Company en de hieraan aangesloten onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het “Product") gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.