Form No. 3385-824 Rev B Groundsmaster® 4500-D en 4700-D cirkelmaaier Modelnr.: 30857—Serienr.: 314000001 en hoger Modelnr.: 30858—Serienr.: 314000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Omdat er in sommige regio's nationale of plaatselijke voorschriften gelden die vereisen dat er een vonkenvanger op de motor van deze machine wordt gebruikt, is de geluiddemper voorzien van een vonkenvanger. Inleiding Deze machine is een zitmaaier met draaiende messen bedoeld voor gebruik door professionele bestuurders in commerciële toepassingen.
Brandstoftank vullen ......................................... 26 Het peil van de hydraulische vloeistof controleren.................................................... 28 De bandenspanning controleren....................... 29 De motor starten en stoppen............................. 29 De interlockschakelaars controleren................. 30 De machine duwen of slepen ............................ 30 De krikpunten bepalen...................................... 31 De bevestigingspunten bepalen ................
Veiligheid Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo .................................... 53 Onderhoud hydraulisch systeem ......................... 53 Hydraulische vloeistof verversen ...................... 53 Hydraulische filters vervangen.......................... 53 Hydraulische slangen en leidingen controleren.................................................... 54 De instellingen van het tegengewicht veranderen.................................................... 55 Onderhoud van het maaidek ....
• – maai nooit dwars over een helling, tenzij de maaimachine speciaal daarvoor is bedoeld. ◊ het type machine is niet geschikt voor het specifieke werk, ◊ zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen; De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk voor persoonlijke ongelukken of letsels en materiële schade, en hij kan zulke ongelukken en beschadigingen voorkomen.
Veilige behandeling van brandstof • Kijk achterom en omlaag voordat u achteruitrijdt om er zeker van te zijn dat de weg vrij is. • Om letsel en schade te voorkomen dient u • Verminder uw snelheid en wees voorzichtig als u een bocht maakt of wegen en voetpaden oversteekt. Zet de maaimessen stil. • • Let op de richting van de afvoer van de machine en laat deze naar niemand wijzen. • • Gebruik de maaimachine niet als u onder de invloed van alcohol of drugs bent.
• Gebruik oprijplaten over de volledige breedte om Vervang versleten of beschadigde onderdelen en stickers. • Als het nodig is de brandstoftank af te tappen, doe • dit dan buiten. • Wees voorzichtig als u de machine afstelt, teneinde te voorkomen dat uw vingers bekneld raken tussen de draaiende messen en de vaste onderdelen van de machine. de machine op een aanhangwagen of in een vrachtwagen te laden. Zet de machine goed vast met spanbanden, kettingen, kabels of touwen.
• • • • • • • • Voordat u het hydraulische systeem loskoppelt of – Als u in de buurt van een weg werkt of deze oversteekt, moet u altijd voorrang verlenen. – Gebruik de bedrijfsremmen als u een helling afdaalt, om de snelheid laag te houden en de machine onder controle te houden. Als u de machine gebruikt met de rolbeugel (omkantelbeveiliging), mag u deze nooit verwijderen en moet u altijd de veiligheidsgordel omdoen.
Onzekerheidswaarde (K) = 0,1 m/s2 De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in EN 836. Groundsmaster 4700 Hand-arm Gemeten trillingsniveau voor de rechterhand = 1,21 m/s2 Gemeten trillingsniveau voor de linkerhand = 1,25 m/s2 Onzekerheidswaarde (K) = 0,5 m/s2 De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in EN 836. Gehele lichaam Gemeten trillingsniveau = 0,46 m/s2 Onzekerheidswaarde (K) = 0,5 m/s2 De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in EN 836.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal117-2385 117–2385 decal117-4763 117-4763 1. Om de parkeerrem in te schakelen, moet u de rempedalen vastzetten met de borgpen, de rempedalen intrappen en schakel het teenpedaal in. 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3. Motor – Voorgloeien 2. Motor – Starten 4.
decal117-4765 117-4765 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Geen starthulpmiddelen gebruiken. decal117-4764 117-4764 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – houd omstanders op een veilige afstand van de machine. decal117-4766 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden, maaimes – blijf uit de buurt van bewegende onderdelen en houd alle beschermende delen op hun plaats. 117-4766 1. Gevaar op snijwonden of verminking; rotorblad – Hou afstand tot bewegende delen, laat alle beveiligingen op hun plaats. 3.
decal112-5297 decal112-5298 112-5297 112-5298 (Aanbrengen op onderdeelnr. 112-5297 volgens Europese standaard*) 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding, gebruik deze machine uitsluitend als u hiervoor getraind bent. * Deze veiligheidssticker waarschuwt voor gebruik op hellingen en moet worden 2. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voordat u de machine gaat slepen. aangebracht op de machine volgens de Europese veiligheidsnorm voor gazonmaaiers EN 836:1997.
decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Risico van explosie 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. decal117-4761 117-4761 1. Starter, 20 Amp 6. Bediening GM4500, 2 Amp 2. Werkverlichting, 10 Amp 7. Geleverd vermogen, 7,5 Amp 3. Stoel, 10 Amp 8. Bediening GM4700, 2 Amp 4. Aansluitpunt, 10 Amp 9. Motor voorgloeien, 60 Amp 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6.
decal117-4758 117-4758 14
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Wordt uitsluitend aangebracht op machines die moeten voldoen aan de Europese voorschriften. 1 Waarschuwingssticker 1 2 Vergrendelbeugel Popnagel Ring Schroef, ¼" x 2" Borgmoer, ¼" Aanslag 1 2 1 1 1 1 Stelschroef 1 4 5 6 7 Geen onderdelen vereist – De maaihoogte instellen. Geen onderdelen vereist – De rolschrapers afstellen (optioneel).
2. 1 Verwijder de 2 popnagels waarmee de motorkapvergrendeling aan de motorkap is bevestigd (Figuur 3). De waarschuwingssticker vervangen om te voldoen aan de EU-voorschriften Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Waarschuwingssticker Procedure g012628 Op machines waarvoor overeenstemming met Europese CE-normen is vereist, moet de waarschuwingssticker met onderdeelnr. 112-5297 worden vervangen door de waarschuwingssticker met onderdeelnr. 112-5298. Figuur 3 1. Beugel van motorkapvergrendeling 2 2.
2. Schuif de aanslag op de regelschroef voor stationair toerental (Figuur 7). Zorg dat de schuine kant van de aanslag naar buiten gericht is. g012630 Figuur 5 1. Motorkapvergrendeling 8. Schroef de bout in de andere arm van de vergrendelbeugel om de sluiting te vergrendelen (Figuur 6). g010522 Figuur 7 1. Aanslag Opmerking: De bout stevig aandraaien, maar 2. Stelschroef de moer niet. 3. Start de motor en laat deze vijf tot tien minuten stationair lopen. 4.
2. Draai de bout los waarmee de maaihoogtebeugel aan de maaihoogteplaat is bevestigd (aan de voorzijde en de zijkanten) (Figuur 8). 3. Begin aan de voorzijde en verwijder de bout. 5 De rolschrapers afstellen (optioneel) Geen onderdelen vereist Procedure De optionele achterrolschraper werkt het beste bij een gelijkmatige opening van 0,5 tot 1 mm tussen de schraper en de rol. 1. g011344 Draai de smeernippel en de montageschroef los (Figuur 10). Figuur 8 1. Maaihoogtebeugel 3. Afstandsstuk 2.
2. Plaats de mulchplaat in de achteropening en bevestig deze met 5 flenskopbouten (Figuur 11). 8 Vloeistofpeil controleren Geen onderdelen vereist Procedure g011347 Figuur 11 1. Controleer het peil van de smeerolie van de achteras voordat de motor voor het eerst wordt gestart, zie Smeerolie van de achteras controleren. 2. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof voordat de motor voor het eerst wordt gestart; zie Peil van de hydraulische vloeistof controleren. 3.
Algemeen overzicht van de machine Om te stoppen, laat u het tractiepedaal opkomen en weer terugkeren in de middelste stand. Bedieningsorganen Rempedalen Om het stuur in uw richting te kantelen, moet u het pedaal (Figuur 12) intrappen, de stuurkolom naar u toe trekken in een stand die voor u het meest comfortabel is en daarna uw voet van het pedaal halen.
Laadindicator De laadindicator (Figuur 14) licht op indien het laadcircuit van het systeem defect is. Contactschakelaar De contactschakelaar (Figuur 14) heeft 3 standen: uit, aan/voorverwarmen en starten. Aftakasschakelaar De aftakasschakelaar (Figuur 14) heeft 2 standen: uit (start) en in (stop). Trek de knop van de aftakasschakelaar uit om de maaidekmessen te activeren. Druk de knop in om de messen van het maaidek te stoppen.
Gashendel Schakelaar van koelventilator van motor Zet de hendel (Figuur 14) naar voren om de motorsnelheid te verhogen en naar achteren om de snelheid te verlagen. De motor van de machine is voorzien van een hydraulisch aangedreven auto-reverse koelventilator. De ventilatorschakelaar (Figuur 15) heeft 2 standen: R (handmatig omkeren) en Auto (normaal). Zie De koelventilator van de motor bedienen (bladz. 31).
instellen door de ophanging binnen de groene zone in te stellen. g024916 Figuur 17 1. Gewichtinstelhendel 4. Instelhendel rugleuning 2. Gewichtsmeter 5. Instelknop armsteun 3. Afstelhendel voor en achter Gewichtinstelhendel Instelling voor het gewicht van de bestuurder (Figuur 17). Trek de hendel omhoog om de luchtdruk te verhogen en druk de hendel omlaag om de luchtdruk te verlagen. De juiste instelling wordt bereikt als de gewichtsmeter in het groene gedeelte staat.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing zich tussen de twee markeringen bevindt, hoeft er geen olie te worden bijgevuld. Opmerking: Bepaal vanuit de normale 1. bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Ontgrendel de motorkap en open deze. 3. Verwijder de peilstok uit de buis, veeg deze schoon en plaats de peilstok weer in de buis. Haal de peilstok er weer uit.
6. 3. Sluit de motorkap en zet deze vast met de vergrendelingen. Het koelsysteem controleren Belangrijk: Gebruik geen koelvloeistoffen op basis van alcohol/methanol of alleen water. 4. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer het koelvloeistofpeil aan het begin van elke dag. De inhoud van het systeem is 12,3 liter. 1. Als het koelvloeistofpeil te laag is, moet u bijvullen met een oplossing die half uit water, half uit ethyleenglycol-antivries bestaat.
• Her deel biodiesel van de brandstof moet voldoen aan de specificatie ASTM D6751 of EN 14214. • Het dieselmengsel moet beantwoorden aan ASTM D975 of EN 590. • Gelakte oppervlakken kunnen worden beschadigd door biodiesel. • Gebruik B5 (biodieselinhoud 5%) of mengsels met een lager percentage in koud weer. • Controleer afdichtingen, slangen en pakkingen die in contact met brandstof komen, omdat zij in de loop der tijd hierdoor kunnen worden aangetast.
Vraag uw olieleverancier of de olie voldoet aan deze specificaties. Opmerking: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen. GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen, waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen.
1. Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. De motor starten en stoppen 2. Reinig de omgeving van de vulbuis en de dop van de hydraulische tank (Figuur 22). Motor starten Belangrijk: Het brandstofsysteem moet worden ontlucht indien zich één van de volgende situaties heeft voorgedaan: • De motor is gestopt omdat de brandstof op was. • Er is onderhoud uitgevoerd aan componenten van het brandstofsysteem. 1.
schakel de aftakasschakelaar in. De aftakas mag niet in werking komen. Als dit wel gebeurt, is er een defect in het interlocksysteem dat moet worden verholpen voordat u de machine gaat gebruiken. de hydraulische belasting van het systeem, beperkt slijtage van onderdelen van het systeem en voorkomt dat de maaidekken per ongeluk worden neergelaten. 1. Zet de gashendel naar achteren op LANGZAAM. 2. Zet de aftakasschakelaar in de stand Uit. 3. Stel de parkeerrem in werking. 4.
om de ventilator in de achteruitstand te zetten als het achterscherm vuil is of voordat u de werkplaats of opslagplaats binnenrijdt. Een mes selecteren Standaard combinatievleugel Dit mes is ontworpen om het gras goed rechtop te zetten en te verspreiden in bijna alle omstandigheden. Als u minder hef- en verspreidcapaciteit nodig hebt, kunt u een ander mes overwegen. g009703 1. Omloopklep Eigenschappen: uitstekende hef- en verspreidingscapaciteiten voor de meeste omstandigheden. 3.
Eigenschappen: uitstekende bladmulch-resultaten Werktuigen kiezen Optionele apparatuurconfiguraties Mes met gehoekte wiek Mes met parallelle hoge wiek (Niet gebruiken met de mulchplaat) Mulchplaat Rolschraper Gras maaien: maaihoogte van 1,9 tot 4,4 cm Aanbevolen voor de meeste toepassingen Kan goede resultaten opleveren bij schraal of dun gras.
Maaien als het gras droog is u echter zonder belasting en met opgeheven maaidek van het ene naar het andere maaigebied rijdt, moet u de gashendel op Snel zetten en het tractiepedaal langzaam maar volledig intrappen om de maximale rijsnelheid te bereiken. Maai laat in de ochtend om dauw te vermijden waardoor het gras op kluitjes bij elkaar gaat zitten, of laat in de middag om te voorkomen dat het directe zonlicht het gevoelige, pas gemaaide gras schaadt.
meer tractie, maar resulteren in problemen met het maairesultaat. Raadpleeg de onderhoudshandleiding van uw tractie-eenheid voor instructies om de druk van het tegengewicht aan te passen. Problemen met het maairesultaat oplossen Raadpleeg de Aftercut Appearance Troubleshooting Guide (gids voor het oplossen van problemen met het maairesultaat) op www.Toro.com.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • De wielmoeren aandraaien. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Ververs de motorolie en vervang het filter. Na de eerste 200 bedrijfsuren Bij elk gebruik of dagelijks • Ververs de olie van de planeetwielaandrijving. • Ververs de smeerolie in de achteras. • Vervang de hydraulische filters.
Opmerking: Op zoek naar een elektrisch schema of hydraulisch schema van uw machine? Download het schema gratis op www.Toro.com u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Het peil van de motorolie en de brandstof controleren.
Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Maaihoogteinstelling controleren. Vet in alle smeernippels spuiten.2 Beschadigde lak bijwerken. 1. Controleer de gloeibougie en de spuitstukken van de injector, als de motor moeilijk start, buitensporig veel rook afgeeft of ongelijkmatig loopt. 2. Onmiddellijk na elke wasbeurt, ongeacht de voorgeschreven interval.
VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Procedures voorafgaande aan onderhoud Smering De motorkap verwijderen Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren 1. Lagers en lagerbussen smeren De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met nr.
g009705 Figuur 27 g009707 Figuur 29 • Kogelverbindingen van stuurcilinder (2) (Figuur 28) • Lagerbussen van hefcilinder (2 per maaidek) (Figuur 29) • Lagers van spilas van maaidek (2 per maaidek) (Figuur 30) Opmerking: Beide smeernippels kunnen worden gebruikt, kies de nippel die het makkelijkst te bereiken is. Pomp vet in de nippel tot er vet aan de onderzijde van de asbehuizing verschijnt (aan de onderzijde van het dek). g009706 Figuur 28 1.
Onderhoud motor Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren g005979 Figuur 31 Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang deze in geval van beschadiging. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen. Belangrijk: Controleer of de smeergroef in beide rolbevestigingen is uitgelijnd met de smeeropening in beide uiteinden van de rolas.
4. Inspecteer het nieuwe filter op transportschade en controleer het uiteinde van het filter (dit moet goed aansluiten) en de filterbehuizing. Opmerking: Een beschadigd element mag niet worden gebruikt. Plaats het nieuwe filter door de buitenring van het element aan te drukken om dit vast te zetten in de filterbus. Druk niet op het flexibele middendeel van het filter. Belangrijk: Probeer nooit een veiligheidsfilter te reinigen (Figuur 35).
De gashendel afstellen geen olie meer naar buiten stroomt, plaatst u de aftapplug terug. Stel de kabel van de gashendel (Figuur 38) zo af, dat de regelhendel op de motor contact maakt met de stelbout voor hoog toerental op hetzelfde punt waar de kabel van de gashendel contact maakt met het uiteinde van de sleuf in de bedieningsarm. g009713 Figuur 36 1. Aftapplug motorolie 2. Verwijder het oliefilter (Figuur 37).
Onderhoud brandstofsysteem deze op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen. Onderhoud van de waterafscheider GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank niet helemaal.
Onderhoud elektrisch systeem Verwijder de aanzuigbuis en reinig het rooster als dit nodig is. Injectors ontluchten De accu opladen en aansluiten Opmerking: Deze procedure mag uitsluitend worden toegepast als het brandstofsysteem is ontlucht met behulp van de normale ontluchtingsprocedures en de motor niet start. 1. 1. Draai de leidingconnector naar verstuiver nr. 1 en de houder op de injectiepomp los (Figuur 40). Ontgrendel het bedieningspaneel en breng dit omhoog (Figuur 41). g010417 Figuur 40 1.
WAARSCHUWING Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen. 5. Bevestig de pluskabel (rood) aan de klem van pluspool (+) van de accu en de minkabel (zwart) aan de klem van minpool (-) van de accu (Figuur 42). 7. Om corrosie van de accuklemmen te voorkomen, moet u hierop een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro onderdeelnr. 505-47), vaseline of dunvloeibare smeerolie aanbrengen.
Onderhoud van de accu Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Belangrijk: Voordat u laswerkzaamheden aan de machine verricht, moet u de minkabel loskoppelen van de accu om beschadiging van het elektrische systeem te voorkomen. Opmerking: Controleer de conditie van de accu elke week of om de 50 bedrijfsuren. Zorg ervoor dat de accuklemmen en de gehele accubehuizing schoon zijn omdat een vuile accu langzaam stroom afgeeft.
Onderhoud aandrijfsysteem Controleer de planeetaandrijvingen op eindspeling Herhaal stap 3 voor het andere aandrijfwiel. 5. Als een wiel beweegt, moet u contact opnemen met uw erkende Toro distributeur om de planeetaandrijving te laten reviseren. Torsie van wielmoeren controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren De planeetaandrijvingen/aandrijfwielen mogen geen eindspeling hebben (d.w.z.
2. Verwijder de rechtse controleplug (Figuur 47). Opmerking: De olie zou tot de onderkant van de opening van de controleplug moeten reiken. 3. Als het peil te laag is, verwijder dan de bovenste plug en voeg olie toe tot deze uit de opening aan de rechterkant begint te vloeien. 4. Monteer de beide pluggen. 5. Herhaal stappen 1 tot en met 4 bij het tegenover gelegen planeetwiel. Olie van planeetwielaandrijving verversen g009715 Figuur 49 1.
De tractieaandrijving afstellen voor de neutraalstand voldoende transmissieolie bij totdat het peil de onderkant van de opening van de controleplug bereikt. De machine mag niet kruipen als het tractiepedaal niet is ingetrapt. Als de machine toch kruipt, moet u deze afstellen. 1. Opmerking: Trap alleen het rechterrempedaal in en stel de parkeerrem in werking. g009716 Figuur 50 2. Krik de linkerkant van de machine omhoog totdat het linkervoorwiel vrij komt van de vloer van de werkplaats. 3.
Toespoor achterwielen controleren 6. Zet de klem vast op het losse uiteinde van de trekstang. 7. Draai de complete trekstang 1 hele slag in dezelfde richting (naar binnen of naar buiten). Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) 1. Opmerking: Zet de klem vast op het aangesloten uiteinde van de trekstang. Meet de afstand hart-op-hart van het toespoor (ter hoogte van de assen) aan de voorzijde en de achterzijde van de stuurwielen (Figuur 53). 8.
Onderhoud koelsysteem Het koelsysteem van de motor onderhouden Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Verwijder dagelijks het vuil uit de omgeving van de motor, de oliekoeler en de radiateur. Reinig ze vaker als in vuile omstandigheden wordt gemaaid. 1. Ontgrendel en draai het achterscherm open (Figuur 55). Verwijder grondig al het vuil dat zich op het scherm bevindt. Opmerking: Om het scherm te verwijderen, g009719 Figuur 56 moet u het van de scharnierpennen tillen. 1.
Onderhouden remmen Opmerking: Zet deze met de vergrendelingen vast aan het frame en sluit het scherm. De bedrijfsremmen afstellen Stel de serviceremmen af als de rempedalen meer dan 25 mm "speling" hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal aflegt als het wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. 1. Maak de borgpen van de rempedalen los zodat beide pedalen onafhankelijk van elkaar kunnen functioneren. 2.
Onderhoud riemen Onderhoud hydraulisch systeem Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo Hydraulische vloeistof Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren verversen Controleer de conditie en de spanning van de riemen (Figuur 59) om de 100 bedrijfsuren. 1. Bij een correcte spanning heeft de riem een speling van 10 mm als u halverwege tussen de poelies op de riem drukt met een kracht van 4,5 kg. 2.
en onderdeelnr. 75-1310 op de voorkant (lading) van de machine. Belangrijk: Als een ander filter wordt gebruikt, kan de garantie van bepaalde onderdelen komen te vervallen. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Reinig de omgeving van de plaats waar het filter wordt gemonteerd. 3. Plaats een opvangbak onder het filter en verwijder het filter (Figuur 60 en Figuur 61). 4.
WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en verbindingsstukken stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem. • Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt. g014138 Figuur 62 1.
Onderhoud van het maaidek gewicht van elk maaidek in het gazon afneemt. • Nadat u de schakelaar hebt losgelaten, knippert het diagnoselampje met de nieuwe instelling voor het tegengewicht (1, 2 of 3). 8. Draai nadat u de gewenste instelling hebt bereikt het sleuteltje naar de stand Uit. 9. Koppel de verbindingsdraden los, plaats de dop op de draden en plaats de draden terug in het compartiment. 10. Het maaidek van de tractie-eenheid verwijderen Plaats het inspectieluik terug. 1.
De maaidekken aan de tractie-eenheid bevestigen 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak en zet de motor af. 2. Plaats het maaidek vóór de tractie-eenheid. 3. Schuif het draagframe van het maaidek op de draaipen van de hefarm. Bevestig dit met een lynchpen of borgmoer (alleen GM 4700) (Figuur 65). 4. Installeer de hydraulische motor op het dek (Figuur 64). Controleer of de O-ring zich op de juiste plaats bevindt en niet beschadigd is. 5. Smeer de as.
3. Bevestig de maaihoogtebeugel aan het maaidekframe met de overgebleven vulstukken onder de maaihoogtebeugel. 4. Bevestig de inbusbout/het afstandsstuk en een flensmoer. Opmerking: De inbusbout/het afstandsstuk worden bij elkaar gehouden met Loctite zodat het afstandsstuk niet in het maaidekframe valt. 5. Controleer de hoogte in de 12 uur-stand en breng indien nodig aanpassingen aan. 6. Bepaal of een of beide maaihoogtebeugels (rechts en links) moeten worden aangepast.
van het mes zijn. Dit mes zorgt voor een goede maaikwaliteit en vereist minimaal vermogen van de motor. Als echter de uiteinden van het mes hoger dan het midden zijn of de snijrand hoger dan de onderkant is, betekent dit dat het mes krom of verbogen is, en moet het worden vervangen. GEVAAR Als het mes gaat slijten, kan er een groef ontstaan tussen de vleugel en het platte deel van het mes (Figuur 69).
Reiniging Vonkenvanger/geluiddemper onderhoudsbeurt geven Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren De geluiddemper moet om de 200 bedrijfsuren worden ontkoold. g011356 Figuur 71 1. Voorrol 3. Lager 2. Montagebout 4. Afstandsstuk van lager 3. Druk het tweede lager eruit. 4. Controleer de rolbehuizing, de lagers en het afstandsstuk van het lager op schade (Figuur 71). Vervang beschadigde onderdelen en zet de rolconstructie weer in elkaar. 1.
Stalling 7. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem weer goed vast. De tractie-eenheid gebruiksklaar maken 8. Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig wordt gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt. 9. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Controleer de bandenspanning; zie Bandenspanning controleren. 3. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze vast indien nodig. 4.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
De Toro Total Coverage-garantie Beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.