Form No. 3417-921 Rev A Groundsmaster® 4300-D tractie-eenheid Modelnr.: 30864—Serienr.: 401341117 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. Het model- en serienummer bevinden zich op een plaatje dat zich links op het frame onder de voetsteun bevindt. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.
Inhoud Lagers en lagerbussen smeren......................... 48 Onderhoud motor ................................................ 50 Veiligheid van de motor..................................... 50 Onderhoud van het luchtfilter ............................ 50 Motorolie verversen .......................................... 51 Onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en roetfilter......................................... 53 Onderhoud brandstofsysteem .............................
Veiligheid • Gebruik de machine enkel als de nodige schermen Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013 en B71.4-2012 van het ANSI (American National Standards Institute). • Blijf uit de buurt van afvoeropeningen. Houd en andere beveiligingsmiddelen aanwezig zijn en naar behoren werken. omstanders en huisdieren op een veilige afstand van de machine. Belangrijk: Voor informatie aangaande • Laat geen kinderen het werkgebied betreden.
decal106-6754 106-6754 decal110-8921 110-8921 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd en worden gegrepen, ventilator, riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 1. Snelheid tractie-eenheid 2. Langzaam 3. Snel decal117-2718 117-2718 decal106-6755 106-6755 1. Motorkoelvloeistof onder druk. 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Risico van explosie – Lees 4. Waarschuwing – Lees de de Gebruikershandleiding.
decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Risico van explosie decal117-4764 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 117-4764 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen en houd alle beschermende delen op hun plaats. 3.
decal125-8754 125-8754 1. Koplampen 6. Langzaam 2. Inschakelen 3. Aftakasschakelaar 7. Laat de maaidekken neer 8. Hef de maaidekken op 4. Uitschakelen 9. Lees de Gebruikershandleiding. 5. Snel decal125-2927 125-2927 1. Lees de Gebruikershandleiding voor onderhoudsinformatie.
decal104-1086 104-1086 1. Maaihoogte decal133-2930 133-2930 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; gebruik deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 4. De machine kan kantelen – Verminder dus uw snelheid voordat u een bocht neemt; maak geen bocht bij een hoge snelheid; de maaidekken moeten altijd neergelaten zijn als u op een helling rijdt; draag altijd een veiligheidsgordel. 2. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. 5.
decal133-2931 133-2931 Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker. De gebruiker dient de instructies voor gebruik van de machine op hellingen in de Gebruikershandleiding en de omstandigheden voor gebruik van de machine te raadplegen om na te gaan of de machine op een bepaalde dag op het terrein in kwestie kan worden gebruikt.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 Geen onderdelen vereist – De stand van de bedieningsarm aanpassen. 2 3 4 5 Geen onderdelen vereist – De transportblokken en -pennen verwijderen. Geen onderdelen vereist – De rolschrapers afstellen (optioneel). Geen onderdelen vereist – De mulchplaat installeren (optioneel). Geen onderdelen vereist – De machine gebruiksklaar maken.
2. Draai de bedieningsarm in de gewenste positie en zet de 2 bouten weer vast. 3 2 De rolschrapers afstellen (optioneel) De transportblokken en -pennen verwijderen Geen onderdelen vereist Geen onderdelen vereist Procedure Procedure De optionele achterrolschraper werkt het beste bij een gelijkmatige opening van 0,5 tot 1 mm tussen de schraper en de rol. 1. Verwijder de transportblokken uit de maaidekken en werp de blokken weg. 2.
4 5 De mulchplaat installeren (optioneel) De machine gebruiksklaar maken Geen onderdelen vereist Geen onderdelen vereist Procedure De bandenspanning controleren 1. Zorg dat er zich geen vuil bevindt in de montage-openingen van de achterwand en linkerzijwand van de kamer. 2. Plaats de mulchplaat in de achterste opening en bevestig deze met 5 flenskopbouten (Figuur 4). Controleer vóór gebruik de bandenspanning; zie De bandenspanning controleren (bladz. 24).
Algemeen overzicht van de machine Rempedaal Bedieningsorganen Parkeerrem Trap het rempedaal in (Figuur 6) om de machine te stoppen. Om de parkeerrem in werking te stellen, (Figuur 6) moet u het rempedaal intrappen en de bovenkant naar voren drukken om het te vergrendelen. Om de parkeerrem vrij te zetten, trapt u het rempedaal in totdat de vergrendeling van de parkeerrem wordt ingetrokken.
Indicator verstopping hydraulisch filter Laat de motor lopen bij een normale bedrijfstemperatuur en kijk op de indicator (Figuur 8); deze moet in de groene zone staan. Als de indicator in de rode zone staat, moeten de hydraulische filters worden vervangen. g021208 Figuur 7 1. Maai-/hefhendel 4. Activerings/blokkeringsschakelaar 2. Contactschakelaar 3. InfoCenter 5. Toerentalschakelaar 6. Schakelaar van koplampen g031683 Contactschakelaar De contactschakelaar (Figuur 7) heeft 3 standen: en START .
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter U kunt te allen tijde heen en weer gaan tussen het welkomstscherm en het hoofdscherm door om het even welke knop in het InfoCenter te bedienen en dan op de richtingspijl te drukken. SERVICE DUE Geeft aan wanneer gepland onderhoud moet worden uitgevoerd Uren resterend tot onderhoud Bedrijfsuren op nul zetten De status van het motortoerental (tpm) Informatiepictogram Instelling maximale tractiesnelheid Snel Langzaam g020650 Figuur 10 1. Controlelampje 3.
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) De bestuurder moet de status wijzigen in wat aangegeven wordt Start de motor. De aftakas is ingeschakeld. Symbolen worden vaak gecombineerd in zinnen. Hier volgen enkele voorbeelden De cruisecontrol is ingeschakeld.
De menu's gebruiken Druk in het hoofdscherm op de menuknop om naar het InfoCenter menusysteem te gaan. U gaat naar het hoofdmenu. Raadpleeg de volgende tabellen voor een overzicht van de opties die u hebt in de menu's: Hoofdmenu – Menuonderdeel Beschrijving Fouten Bevat een lijst met de recente machinefouten. Raadpleeg de Gebruikershandleiding of een erkende Toro-distributeur voor meer informatie over het menu Storingen en de informatie die het bevat.
Beveiligde menu's Er zijn 2 aanpasbare instellingen in het menu Settings van het InfoCenter: auto idle time delay en counterbalance. Gebruik het beveiligde menu om deze instellingen te vergrendelen. Opmerking: Bij levering van de machine is de oorspronkelijke code geprogrammeerd door uw distributeur. Toegang tot de beveiligde menu's Opmerking: De standaard PIN-code van de machine is 0000 of 1234.
De instellingen van het beveiligde menu weergeven en veranderen 1. Scroll in het beveiligde menu naar beneden tot u Instellingen beveiligen ziet. 2. Om de instellingen te bekijken en veranderen zonder een wachtwoord in te voeren, zet u met de rechterknop Instellingen beveiligen op UIT. 3. Om de instellingen te bekijken en veranderen met een wachtwoord, stelt u met de linkerknop Instellingen beveiligen in op AAN. Stel vervolgens het wachtwoord in, en draai het contactsleuteltje UIT en daarna weer AAN.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Beschrijving Figuur 13 referentie Afmetingen of gewicht Totale hoogte A 217,2 cm Wielloopvlak achter (midden van wiel tot midden van wiel) B 184,5 cm Totale breedte (transportstand) C 231 cm Totale breedte (maaistand) D 246,5 cm Wielbasis E 152,4 cm Totale lengte (transportstand) F 315 cm Totale lengte (maaistand) G 315 cm 51 liter Inhoud brandstoftank Transportsnelheid 0 tot 16 km/uur Maaisnelheid 0 tot 13 km/uur 1492 kg Nettogewicht (inclusief maaidekken en vloeistoffen) Speci
Gebruiksaanwijzing • Gebruik uitsluitend een goedgekeurd vat of blik Opmerking: Bepaal vanuit de normale • Wanneer de motor loopt of heet is, mag u nooit de bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. • Nooit brandstof tanken in een afgesloten ruimte. voor de brandstof. brandstofdop verwijderen of brandstof toevoegen. • Stal de machine of het brandstofvat nooit in de Voor gebruik buurt van een open vuur, vonken of een waakvlam zoals die van een boiler of een ander apparaat.
Brandstof tanken Brandstof (cont'd.) JIS K2204 Grade No. 2 Japan KSM-2610 Korea • Gebruik uitsluitend schone, verse diesel of biodiesel. g194207 • Koop brandstof in hoeveelheden die binnen 180 dagen kunnen worden gebruikt zodat u altijd verse brandstof heeft. Gebruik zomerdieselbrandstof (nr. 2-D) bij temperaturen boven -7 °C en winterdieselbrandstof (nr. 1-D of nr. 1-D/2-D-mengsel) bij temperaturen beneden -7 °C.
Het koelsysteem controleren De torsie van de wielmoeren controleren Voordat u de motor start en de machine gaat gebruiken, moet u het koelsysteem controleren; zie Het koelsysteem controleren (bladz. 58).
VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid. • Controleer elke dag de werking van de interlockschakelaars en vervang beschadigde schakelaars voordat u de machine weer in gebruik neemt. De interlockschakelaars zijn bedoeld om de machine uit te schakelen als u de stoel verlaat terwijl het tractiepedaal is ingetrapt.
het contactsleuteltje naar de stand AAN/LOPEN wordt gedraaid, zal het diagnoselampje kort branden om te tonen dat het werkt. Als er een melding wordt weergeven, gaat het lampje branden. Als een foutmelding wordt weergegeven, knippert het lampje tot de storing is opgelost. gaat gebruiken. Stel de voorwaartse tractiesnelheid in op 6,4 km/uur zodat deze overeenstemt met de achterwaartse tractiesnelheid (alle 8 afstandsstukken bovenaan de maaitoerentalbediening).
Werktuigen kiezen Optionele apparatuurconfiguraties Mes met gehoekte wiek Mes met parallelle hoge wiek (Niet gebruiken met de mulchplaat) Mulchplaat Rolschraper Gras maaien: maaihoogte van 1,9 tot 4,4 cm Aanbevolen voor de meeste toepassingen Kan goede resultaten opleveren bij schraal of dun gras. Gras maaien: maaihoogte van 5 tot 6,4 cm Aanbevolen voor dik of sappig gras Aanbevolen voor schraal of dun gras Gras maaien: maaihoogte van 7 tot 10 cm Kan goede resultaten opleveren bij dik gras.
Tijdens gebruik • Laat de motor nooit lopen in een ruimte waar • Veiligheid tijdens het werk • Algemene veiligheid • De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk voor • • • • • • • • • • • • • • ongelukken die persoonlijk letsel of materiële schade kunnen veroorzaken, en hij dient zulke ongelukken te voorkomen. Draag geschikte kleding, zoals een veiligheidsbril, lange broek, gripvaste, stevige veiligheidsschoenen en gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en draag geen juwelen.
of als er onderhoudswerkzaamheden aan het brandstofsysteem zijn uitgevoerd. of de machine veilig kan worden gebruikt op hellingen. Gebruik altijd uw gezond verstand en uw beoordelingsvermogen wanneer u dit onderzoek uitvoert.
6. 7. 8. Maai het gras zo dat de bladen op een hoge snelheid kunnen maaien en het maaisel uitwerpen, en een hoge maaikwaliteit verkregen wordt. • Passieve regeneratie wordt continu uitgevoerd Opmerking: Als de maaisnelheid te hoog is kan de maaikwaliteit verminderen. Verminder de rijsnelheid van de machine of verminder de maaibreedte om weer terug te keren naar het stationair – hoog toerental. Als de maaidekken het uiteinde van het maaigebied bereikt hebben moeten ze geheven worden.
Asopbouw in het DPF • Wanneer voldoende as zich heeft opgehoopt, stuurt de computer van de motor een motorfout naar het InfoCenter ten teken dat as zich heeft opgehoopt in het dieselpartikelfilter. • De lichtere as wordt via het uitlaatsysteem naar buiten geblazen, de zwaardere as bouwt zich op in het in roetfilter. • De foutberichten geven aan dat het tijd is voor • Deze as is een overblijfsel van het onderhoud van het dieselpartikelfilter. regeneratieproces.
Soorten DPF-regeneratie DPF-regeneratie terwijl de machine in bedrijf is: Soort regeneratie Omstandigheden die leiden tot regeneratie van het dieselpartikelfilter Proces Passief Gedurende normaal bedrijf van de machine, bij een hoog toerental of hoge motorbelasting • Het InfoCenter toont geen pictogram tijdens passieve regeneratie. • Tijdens passieve regeneratie verwerkt het dieselpartikelfilter hete uitlaatgassen, waarbij schadelijke emissies worden geoxideerd en roet wordt verbrand tot as.
Voor de onderstaande soorten regeneratie moet de machine worden geparkeerd: (cont'd.) Soort regeneratie Omstandigheden die leiden tot regeneratie van het dieselpartikelfilter Proces Herstel Doet zich voor omdat de gebruiker aanvragen voor een geparkeerde regeneratie heeft genegeerd en de machine is blijven gebruiken, waarbij meer roet zich heeft opgestapeld in het dieselpartikelfilter. • Wanneer het pictogram reset-standby/geparkeerde of herstel regeneratie of MELDING NR.
en druk op de rechterknop om de optie Technicus te selecteren (Figuur 26). DPF-werkingstabel (cont'd.) Status Beschrijving Reset Stby De computer van de motor probeert een reset regeneratie uit te voeren maar een van de volgende factoren verhindert de regeneratie: • Gebruik de werkingstabel van het dieselpartikelfilter voor meer informatie over de huidige werkingsstatus van het dieselpartikelfilter (Figuur 27). De uitlaattemperatuur is te laag voor regeneratie.
Passieve regeneratie van het DPF • Passieve regeneratie wordt uitgevoerd tijdens de • Het pictogram hoge uitlaattemperatuur normale werking van de motor. • • Laat de motor tijdens het gebruik van de machine zo veel mogelijk op het maximale toerental en met hoge belasting lopen om de regeneratie van het DPF te bevorderen. Ondersteunde regeneratie van het DPF • • De computer van de motor past de motorinstellingen zo aan dat de uitlaattemperatuur stijgt.
1. Ga naar het menu DPF Regeneration, druk op de middelste knop om naar de optie INHIBIT REGEN te gaan en druk op de rechterknop om de optie Inhibit Regen te selecteren (Figuur 31). g224394 Figuur 33 Opmerking: Als de uitlaattemperatuur te laag is, g227304 geeft het InfoCenter MELDING NR. 186 (Figuur 34) weer om te melden dat u de motor moet instellen op vol gas (hoog stationair). Figuur 31 2.
Geparkeerde of herstel regeneratie InfoCenter (geparkeerde regeneratie vereist – aftakas uitgeschakeld) (Figuur 38). • Wanneer de computer van de motor een geparkeerde regeneratie of herstel regeneratie vraagt, wordt het pictogram regeneratie vereist (Figuur 35) weergegeven op het InfoCenter. g224398 Figuur 38 Belangrijk: U dient een geparkeerde regeneratie uit te voeren voordat u de aftakas opnieuw kunt inschakelen; zie Voorbereiden van een geparkeerde of herstel regeneratie (bladz.
• Geparkeerde regeneratie: Verzeker dat Belangrijk: U dient een herstel regeneratie brandstoftank minstens 1/4 vol is voor geparkeerde regeneratie uit te voeren voordat u de aftakas opnieuw kunt inschakelen; zie Voorbereiden van een geparkeerde of herstel regeneratie (bladz. 38) en Een geparkeerde of herstel regeneratie uitvoeren (bladz. 38).
3. Controleer in het scherm DPF-controlelijst of de parkeerrem ingeschakeld is en het motortoerental op laag stationair staat (Figuur 46). g224402 g224407 g224629 Figuur 44 2. Controleer in het scherm VERIFY FUEL LEVEL (controle brandstofpeil) of de brandstoftank minstens ¼ vol is indien u een geparkeerde regeneratie gaat uitvoeren of halfvol in het geval van een herstel regeneratie, en druk op de rechterknop om verder te gaan (Figuur 45). g227679 Figuur 46 4.
5. Het InfoCenter toont de boodschap INITIATING DPF REGEN (Figuur 48). Tabel berichten en vereiste acties (cont'd.) g224411 Vereiste actie: Start de motor en laat deze lopen. g227681 Figuur 48 Vereiste actie: Laat de motor lopen tot de koelvloeistoftemperatuur 60 °C bedraagt. 6. Het InfoCenter toont hoe lang de regeneratie zal duren (Figuur 49). Vereiste actie: Stel het motortoerental in op laag stationair.
Een geparkeerde of herstel regeneratie annuleren InfoCenter (Figuur 51). Druk op de linkerknop om het Home-scherm te verlaten. Met de instellingen Parked Regen Cancel en Recovery Regen Cancel kunt u een huidige geparkeerde of herstel regeneratie afbreken. 1. Ga naar het menu DPF Regeneration (Figuur 53). g224392 Figuur 51 Opmerking: Als de regeneratie niet voltooid g227305 kan worden, geeft het InfoCenter Melding nr. 184 weer (Figuur 51). Druk op de linkerknop om het Home-scherm te verlaten.
Tips voor bediening en gebruik De toestand van de maaimessen controleren Vertrouwd raken met de machine Controleer of de maaikamers in een goede staat zijn. Buig eventueel onderdelen van de maaikamer recht om ervoor te zorgen dat er voldoende ruimte is tussen de rand van het mes en de maaikamer. Voordat u gaat maaien, moet u zich op een open terrein oefenen in het gebruik van de machine. De motor starten en uitschakelen. Rij de machine vooruit en achteruit.
Na gebruik Veiligheid na het werk • Verwijder gras en vuil van de maai-eenheden, de geluiddempers en het motorcompartiment om brand te voorkomen. Veeg gemorste olie en brandstof op. • Als de maai-eenheden in de transportstand staan, breng dan een positieve mechanische vergrendeling aan (indien voorhanden) voordat u de machine onbeheerd achterlaat. • Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een afgesloten ruimte stalt.
de transmissie kan worden beschadigd. De omloopklep moet open zijn als de machine wordt geduwd of gesleept. 1. De omloopklep bevindt zich links van de hydrostaat (Figuur 57). Draai de omloopklep 1½ slag om deze te openen en de olie inwendig om te laten leiden. Omdat de vloeistof wordt omgeleid, kan de machine worden voortbewogen zonder dat de transmissie wordt beschadigd. g003995 Figuur 57 1. Omloopklep 2. Sluit de omloopklep voordat u de motor start. Sluit de klep met een torsie van maximaal 7-11 N·m.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Belangrijk: Als u onderhoud uitvoert aan AAN te zetten; zie Inhibit Regen instellen (bladz. 35). de machine en een afvoerbuis aan de uitlaat gekoppeld hebt, dient u de instelling Inhibit Regen Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na het eerste bedrijfsuur Onderhoudsprocedure • Draai de wielmoeren vast met een torsie van 94 tot 122 N·m.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van interlockschakelaars controleren. Werking van de remmen controleren. Het peil van de motorolie en de brandstof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Controleer de blokkage-indicator van het luchtfilter. Radiator en scherm controleren op rommel. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Opmerking: Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Onderhoudsschema decal125-2927 Figuur 58 VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
De machine opkrikken Smering Gebruik de volgende locaties om de machine op te krikken: Lagers en lagerbussen smeren • Voorkant van de machine – het rechthoekige blok, onder de asbuis, aan de binnenzijde van beide voorwielen (Figuur 59). Als de machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren smeren met nr. 2 smeervet op lithiumbasis. Wij adviseren lagers en lagerbussen onmiddellijk na elke wasbeurt te smeren, ongeacht de voorgeschreven interval.
• Draaipunt van draagframe van maaidek (1 elk) – • Draaipunt van asbesturing (1) – Figuur 65 Figuur 62 g004169 Figuur 65 • Kogelverbindingen van stuurcilinder (2) en achteras (1) – Figuur 66 g011613 Figuur 62 • Draaias van hefarm (1 elk) – Figuur 63 g004157 Figuur 63 • Trekstang van achteras (2) – Figuur 64 g011614 Figuur 66 • Rempedaal (1) – Figuur 67 g011615 Figuur 67 g003987 Figuur 64 49
Onderhoud motor • Lagers van spilas van maaidek (2 per maaidek) – Figuur 68 Opmerking: U kunt beide smeernippels gebruiken: kies de nippel die het makkelijkst te bereiken is. Pomp vet in de nippel tot er vet aan de onderzijde van de asbehuizing verschijnt (aan de onderzijde van het dek). Veiligheid van de motor • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie.
Motorolie verversen Olie specificaties Gebruik hoogwaardige motorolie met een laag asgehalte, die aan de volgende specificaties voldoet: • API service category CJ-4 of hoger g194209 • ACEA service category E6 • JASO service category DH-2 Belangrijk: Het gebruik van motorolie die niet voldoet aan API CJ-4 of hoger, ACEA E6, of JASO DH-2 kan leiden tot verstopping van het DPF of motorschade.
3. Ververs de motorolie en vervang het filter (Figuur 72). g194204 g194203 g031256 Figuur 71 Opmerking: Als u andere olie gaat gebruiken, moet u eerst alle oude olie aftappen uit het carter voordat u dit vult met nieuwe olie. g031400 Figuur 72 Olievolume in het carter 4. Ongeveer 5,2 liter inclusief het filter. Motorolie verversen en filter vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren Om de 250 bedrijfsuren 1. Start de motor en laat deze 5 minuten lopen zodat de olie warm wordt.
Onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en roetfilter Onderhoud brandstofsysteem Onderhoud van het brandstoffilter Onderhoudsinterval: Om de 6000 bedrijfsuren—Demonteer het roetfilter van het DPF, maak het schoon en monteer het geheel weer Maak het roetfilter schoon als motorfout SPN 3251 FMI 0, SPN 3720 FMI 0, of SPN 3720 FMI 16 op het InfoCenter verschijnt. Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren—Brandstoffilter vervangen. 1.
Onderhoud van de waterafscheider Onderhoud van brandstofsysteem Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren—Brandstoffilterbus vervangen. Brandstof aftappen uit de brandstoftank Bij elk gebruik of dagelijks—Verwijder dagelijks water of ander vuil uit de waterafscheider. Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren Vóór de stalling Als het brandstofsysteem vervuild raakt of als u de machine voor langere tijd stalt, moet u de brandstoftank aftappen en reinigen.
Onderhoud elektrisch systeem Veiligheid van het elektrisch systeem • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool. • Laad de accu op in een open, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van vonken en open vuur. Haal de oplader uit het stopcontact voordat u de accu aan- of loskoppelt. Draag beschermende kleding en gebruik geïsoleerd gereedschap.
Accu opladen Onderhoud aandrijfsysteem WAARSCHUWING Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. De tractieaandrijving afstellen voor de neutraalstand Rook niet in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen. De machine mag niet kruipen als het tractiepedaal niet is ingetrapt. Als de machine kruipt, moet u de tractieaandrijving als volgt afstellen: Belangrijk: Houd de accu volledig geladen.
WAARSCHUWING De motor moet lopen zodat een laatste afstelling van de afstelnok van de tractie kan worden uitgevoerd. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. 5. 6. 7. 4. Meet de afstand bij de voorkant en achterkant van de achterwielen ter hoogte van de as. 5. Draai het contactsleuteltje op AAN, start de motor en draai de zeskantige moer van de nok in een van beide richtingen tot de wielen stoppen met draaien. Draai de borgmoer vast om de afstelling te borgen.
Onderhoud koelsysteem VOORZICHTIG Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiateurdop wordt verwijderd. Dit kan brandwonden veroorzaken. • Verwijder de radiateurdop nooit als de motor loopt. • Gebruik een doek als u de radiateurdop verwijdert en draai de dop langzaam open om de stoom te laten ontsnappen. Veiligheid van het koelsysteem • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden.
1. 2. 3. Onderhouden remmen Draai het contactsleuteltje op UIT en verwijder het sleuteltje. Verwijder grondig al het vuil dat zich rond het motorgedeelte bevindt. Maak de sluiting los en draai het achterscherm open (Figuur 82). Parkeerremmen afstellen Stel de remmen af als de rempedaal meer dan 25 mm speling heeft (Figuur 84), of als er meer remkracht nodig is. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. g026816 Figuur 84 1.
Onderhoud riemen stellen. Zorg ervoor dat de kabelgeleiding niet draait tijdens het vastdraaien. Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo Vergrendeling van parkeerrem afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Als de parkeerrem niet werkt of vergrendelt, moet de pal van de parkeerrem worden afgesteld. 1. Om de 100 bedrijfsuren Draai de 2 schroeven los waarmee de pal van de parkeerrem is bevestigd aan het frame (Figuur 86). 1.
Onderhoud hydraulisch systeem door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen.
1. Draai het contactsleuteltje op UIT en til de motorkap op. 2. Plaats een grote opvangbak onder de fitting aan de onderzijde van het hydraulische reservoir (Figuur 89). g194205 g004139 Figuur 89 1. Slang 3. Maak de slang los van de onderkant van de nippel en laat de hydraulische vloeistof in de opvangbak lopen. 4. Monteer de slang als er geen hydraulische vloeistof meer naar buiten komt. 5.
Hydraulische filters vervangen Het hydraulische systeem is voorzien van een onderhoudsintervalindicator (Figuur 90). Laat de motor lopen en kijk op de indicator; deze moet in de Groene zone staan. Als de indicator in de rode zone staat, moeten de hydraulische filters worden vervangen. g194208 g031683 Figuur 90 1. Indicator verstopping in hydraulisch filter Belangrijk: Als andere filters worden gebruikt, kan de garantie van bepaalde onderdelen komen te vervallen. 1.
Onderhoud van het maaidek WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. Het maaidek van de tractie-eenheid verwijderen • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem. • Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.
De maaidekken aan de tractie-eenheid bevestigen 1. Plaats de machine op een vlakke ondergrond en draai het contactsleuteltje op UIT. 2. Plaats het maaidek vóór de tractie-eenheid. 3. Schuif het draagframe van het maaidek op de draaipen van de hefarm en zet vast met de borgpen (Figuur 93). 4. Installeer de hydraulische motor op het dek (Figuur 92). Controleer of de O-ring zich op de juiste plaats bevindt en niet beschadigd is. 5. Smeer de as.
3. Markeer 1 uiteinde van het mes met een markeerstift. Gebruik dit uiteinde van het mes om alle hoogtes te controleren. 4. Plaats de snijrand van het gemarkeerde uiteinde van het mes op 12 uur (recht vooruit in de maairichting) (Figuur 94) en meet de hoogte vanaf de tafel tot het snijvlak van het mes. g031692 Figuur 95 1. Maaihoogtebeugel g011353 Figuur 94 5. Draai het gemarkeerde uiteinde van het mes naar 3 uur en naar 9 uur (Figuur 94) en meet de hoogte. 6.
de parkeerrem in werking. Zet het maaidek vast zodat dit niet per ongeluk naar beneden kan vallen. 2. GEVAAR Als het mes gaat slijten, kan er een groef ontstaan tussen de vleugel en het platte deel van het mes (Figuur 96). Uiteindelijk kan dan een stuk van het mes afbreken en van onder de maaikast worden weggeslingerd waardoor de bestuurder of een omstander ernstig letsel kan oplopen. Pak het uiteinde van het mes vast met een doek of een dikke, gevoerde handschoen.
7. Onderhoud diversen Om te controleren of het maaimes recht en evenwijdig is, moet u het mes op een horizontaal vlak leggen en de uiteinden inspecteren. Onderhoud van de voorrol Opmerking: Plaats de uiteinden van het mes iets lager dan het midden en de snijrand lager dan de onderkant van het mes. Dit mes zorgt voor een goede maaikwaliteit en vereist minimaal vermogen van de motor.
Stalling Belangrijk: Als de rolconstructie wordt bevestigd met een opening die groter is dan 1,5 mm zorgt dit voor een zijdelingse belasting van het lager. Dit kan leiden tot voortijdige slijtage van het lager. 5. 6. Voorbereidingen voor stalling Controleer of er maximaal 1,5 mm speling is tussen de rolconstructie en de montagebeugels van het maaidekframe. Als de opening groter is dan 1,5 mm, plaats dan voldoende ringen met een diameter van ⅝" om de speling aan te passen.
6. Tap alle brandstof goed af uit de brandstoftank, de brandstofleidingen en het brandstoffilter/waterafscheider. 7. Spoel de brandstoftank om met verse, schone dieselbrandstof. 8. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem weer goed vast. 9. Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig worden gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt. 10. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. 11.
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw aanspraak op garantie te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.