Form No. 3376-516 Rev B Groundsmaster® 4300-D tractie-eenheid Modelnr.: 30864—Serienr.: 313000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Dit product bevat een chemische stof of chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken.
Inhoud Onderhoud elektrisch systeem ............................ 45 Onderhoud van de accu.................................... 45 Zekeringen ....................................................... 45 Onderhoud aandrijfsysteem ................................ 46 De tractieaandrijving afstellen voor de neutraalstand ................................................ 46 Toespoor achterwielen afstellen ....................... 46 Onderhoud koelsysteem .....................................
Veiligheid Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken. Om het risico van letsel te vermijden, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – 'instructie voor persoonlijke veiligheid'. Niet-naleving van de instructie kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.
• Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht. • Alle werktuigkoppelingen uitschakelen, versnelling • • • • • • • • • • – voordat u de maaihoogte instelt, tenzij die vanaf de bestuurderspositie kan worden ingesteld. in de neutraalstand zetten en de parkeerrem in werking stellen voordat u de motor start. Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is. Het rijden op met gras begroeide hellingen vereist bijzondere zorgvuldigheid.
• Zorg ervoor dat u weet hoe u de motor snel kunt • Als het nodig is de brandstoftank af te tappen, doe • • • • • • • • dit dan buiten. Wees voorzichtig als u de machine afstelt, teneinde te voorkomen dat uw vingers bekneld raken tussen de draaiende messen en de vaste onderdelen van de machine. Schakel de aandrijvingen uit, laat de maaidekken neer, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje.
• Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine • • • • • • Gemeten trillingsniveau voor de rechterhand = 2,4 m/s2 lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt. U kunt lekken in het hydraulische systeem opsporen met behulp van karton of papier. Doe dit niet met uw handen. Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan voldoende kracht hebben om door de huid heen te dringen, en letsel veroorzaken.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal93-7272 93-7272 decal117-2718 117–2718 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd; ventilator – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. r:\decal110-8869 110-8869 1.
decal93-6681 93-6681 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd, ventilator – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. decal120-4158 120-4158 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3. Motor – Voorgloeien 2. Motor – Starten 4. Motor – Afzetten decal106-6754 106-6754 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. decal93-6689 93-6689 2. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd en worden gegrepen, ventilator, riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 1.
decal125-2927 125-2927 1. Lees de Gebruikershandleiding voor onderhoudsinformatie. decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Risico van explosie 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 2 3 Geen onderdelen vereist – Banden op juiste spanning brengen. Geen onderdelen vereist – Maaihoogte instellen. Geen onderdelen vereist – De stand van de bedieningsstang instellen.
g003959 Figuur 2 1. Treeplank g004152 2. Beugels van treeplank Figuur 3 1. Bedieningsarm 2. Zet de treeplank op de gewenste hoogte en zet de beugels weer vast aan het frame met de 2 bouten en moeren. 3. Herhaal deze procedure bij de andere treeplank. 2. Bevestigingsbeugels 2. 3 Draai de bedieningsarm in de gewenste positie en zet de 2 bouten weer vast.
Algemeen overzicht van de machine snelheidsbegrenzer terug en kunt u met de maximale transportsnelheid rijden. Bedieningsorganen Om de parkeerrem in werking te stellen, (Figuur 5) moet u het rempedaal intrappen en de bovenkant naar voren drukken om dit vast te zetten. Om de parkeerrem uit te schakelen, trapt u het rempedaal in totdat de vergrendeling van de parkeerrem wordt ingetrokken.
Indicator Verstopping in hydraulische filter Laat de motor lopen bij een normale bedrijfstemperatuur en kijk op de indicator (Figuur 7), deze moet in de groene zone staan. Als de indicator in de rode zone staat, moeten de hydraulische filters worden vervangen. g021208 Figuur 6 1. Maai-/hefhendel 4. Activerings/blokkeringsschakelaar 2. Contactschakelaar 3. InfoCenter 5. Toerentalschakelaar 6.
beschikt over een welkomstscherm en hoofdscherm. U kunt te allen tijde heen en weer gaan tussen het welkomstscherm en het hoofdscherm door een willekeurige welke knop in het InfoCenter te bedienen en dan op de richtingspijl te drukken. Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Brandstofpeil Stationair herstel vereist De gloeibougies werken Hef de maaidekken op Laat de maaidekken neer Neem plaats op de bestuurdersstoel g020650 Figuur 9 1. Controlelampje 3. Middelste knop 2.
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Storingen Het menu Storingen bevat een lijst met de recente machinestoringen. Raadpleeg de Onderhoudshandleiding of uw Toro dealer voor meer informatie over het menu Storingen en de informatie die het bevat. Onderhoud Het menu Onderhoud bevat informatie over de machine, zoals bedrijfsurentellers en andere cijfergegevens van die aard. Diagnostiek Het menu Diagnostiek geeft de status van elke machineschakelaar, sensor en bedieningsoutput aan.
Toegang tot de beveiligde menu's Instellingen Menu-optie Beschrijving Opmerking: De standaard PIN-code van de Eenheden Bepaalt de eenheden die gebruikt worden in het InfoCenter. De opties zijn Engels of metrisch Taal Bepaalt de taal die gebruikt wordt in het InfoCenter*. machine is 0000 of 1234. Als u de PIN-code heeft gewijzigd en vergeten bent, neem dan contact op met uw erkende Toro distributeur voor hulp. Schermverlichting lcd De helderheid van het lcd-scherm.
Specificaties is ingevoerd en druk dan nogmaals op de rechterknop. 4. Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen Druk op de middelste knop om de PIN-code in te voeren (Figuur 11D). zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Wacht tot het rode controlelampje van het InfoCenter oplicht. Transportbreedte 226 cm Maaibreedte 229 cm Opmerking: Als het InfoCenter de PIN-code Lengte 320 cm accepteert en het beveiligde menu opent dan verschijnt "PIN" in de rechter bovenhoek van het scherm.
Gebruiksaanwijzing 1. Controleer het koelvloeistofpeil in de expansietank (Figuur 12). Het koelvloeistofpeil behoort tussen de markeringen op de zijkant van de tank te staan. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
GEVAAR GEVAAR In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Inhoud brandstoftank Biodiesel Inhoud brandstoftank: 53 liter Deze machine kan ook gebruik maken van een dieselmengsel tot maximaal B20 (20% biodiesel, 80% diesel). Brandstof Zwavelgehalte: ultralaag (< 15 ppm) Belangrijk: Gebruik uitsluitend diesel met een extreem laag zwavelgehalte. Brandstof met een hoger gehalte zwavel beschadigt de dieseloxidatiekatalysator (DOC). Dit zal leiden tot operationele problemen en verkort de levensduur van de motoronderdelen.
Opmerking: Vul de brandstoftank na elk Belangrijk: De ISO VG 46 Multigrade vloeistof gebruik indien dit mogelijk is. Dit beperkt mogelijke condensvorming in de brandstoftank tot een minimum. blijkt een optimale werking te bieden bij een groot aantal temperatuuromstandigheden. Voor gebruik bij constant hoge omgevingstemperaturen van 18 °C tot 49 °C, kan ISO VG 68 hydraulische vloeistof zorgen voor betere prestaties.
4. 5. nadat de machine volledig belast is gebruikt. Indien u dit nalaat, kunnen er problemen met een turbo-dieselmotor ontstaan. zich binnen het bedrijfsbereik op de peilstok bevinden. Niet te vol vullen. Als het peil te laag is, vult u voldoende vloeistof bij totdat het peil de vol-markering bereikt. Plaats de peilstok en de dop op de vulbuis. 2. Draai het sleuteltje op Uit en haal het uit het contact.
van de motor. Hou rekening met het volgende om roetopbouw in het DPF te voorkomen: VOORZICHTIG Gedurende de DPF regeneratie met geparkeerde machine of herstel regeneratie is de uitlaattemperatuur hoog (ongeveer 600°C). De hete uitlaatgassen kunnen gevaar opleveren voor u of anderen. • Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen. • Zorg dat er geen brandbaar materiaal is in de buurt van het uitlaatsysteem. • Raak nooit enig onderdeel van een heet uitlaatsysteem aan.
deze informatie naar het InfoCenter als een bestuurdersadvies of een motorstoring. • Dit bestuurdersadvies en de storingsmelding geven aan dat het DPF onderhoud nodig heeft. • De computer geeft niet alleen een waarschuwing maar verlaagt het motorvermogen ook, afhankelijk van de mate van as-opbouw.
Soorten DPF-regeneratie DPF-regeneratie terwijl de machine in bedrijf is: Soort regeneratie Wanneer Proces Passief Gedurende normaal bedrijf van de machine, bij een hoog toerental of hoge motorbelasting Het InfoCenter toont geen pictogram tijdens passieve regeneratie. Tijdens de passieve regeneratie gebruikt het DPF de hete uitlaatgassen voor het oxideren van schadelijke uitstoot en het verbranden van roet tot as. Zie Passieve regeneratie van het DPF (bladz. 27).
Voor de onderstaande soorten regeneratie moet de machine worden geparkeerd: (cont'd.) Soort regeneratie Wanneer Proces Recovery/herstel Is nodig als het verzoek om geparkeerde regeneratie niet is opgevolgd, het verdere gebruik leidt tot nog meer roetopbouw in het DPF dat al geparkeerde regeneratie nodig heeft. Als het herstel regeneratie pictogram wordt weergegeven op het InfoCenter is herstel regeneratie nodig.
Reset regeneratie Geparkeerde regeneratie g214713 g214711 Figuur 23 Pictogram verzoek geparkeerde regeneratie Figuur 22 Pictogram ondersteunde/reset regeneratie • Het pictogram verzoek geparkeerde regeneratie • Het pictogram ondersteunde/reset regeneratie verschijnt op het InfoCenter (Figuur 23). verschijnt op het InfoCenter (Figuur 22).
7. Zet de gashendel op LAAG STATIONAIR . Uitvoeren van een geparkeerde regeneratie Opmerking: Voor informatie over het openen van beveiligde menu's, zie Toegang tot de beveiligde menu's (bladz. 17). 1. Open het beveiligde menu en ontgrendel het beschermde submenu met instellingen (Figuur 25), zie Toegang tot de beveiligde menu's (bladz. 17). g212138 Figuur 27 4. g028523 Als het bericht “Initiate DPF Regen. Are you sure?” (DPF regeneratie starten.
g211986 g212405 Figuur 29 6. Figuur 31 Zet de gashendel op LAAG STATIONAIR en druk op de middelste knop (Figuur 30). B. Daarna “Waiting on ” (Figuur 32). g212406 Figuur 32 g212372 Figuur 30 7. C. De volgende berichten worden getoond als de geparkeerde regeneratie begint: A. “Initiating DPF Regen.” (Figuur 31). De computer bepaalt of de regeneratie wordt uitgevoerd. Een van de volgende berichten verschijnt op het InfoCenter: • Als regeneratie mogelijk is verschijnt “Regen Initiated.
De motor is koud - wachten. De motor is warm - wachten. De motor is heet - regeneratie wordt uitgevoerd (percentage voltooid). 9. g213424 De geparkeerde regeneratie is voltooid als het bericht “Regen Complete” op het InfoCenter verschijnt. Druk op de linkerknop om het Home-scherm te verlaten (Figuur 35). Figuur 33 • Als de motorcomputer de regeneratie niet toestaat verschijnt “DPF Regen Not Allowed” op het InfoCenter (Figuur 34).
Opkrikpunten • Voer een herstel regeneratie uit als het motorvermogen lager wordt en geparkeerde regeneratie niet voldoende is om het roet uit het DPF te branden. Opmerking: Plaats de machine op assteunen indien dit nodig is. • Herstel regeneratie kan tot 4 uur duren. • Voor – rechthoekig blok, onder de asbuis, aan de binnenzijde van beide voorwielen (Figuur 38). • De herstel regeneratie moet door een monteur van de distributeur worden uitgevoerd, neem contact op met uw erkende Toro distributeur.
Werking van het diagnoselampje De machine is uitgerust met een diagnoselampje dat aangeeft dat het elektronische besturingssysteem een storing gevonden heeft. Het diagnoselampje bevindt zich op het InfoCenter, boven het display (Figuur 41). Als de machine naar behoren werkt en het contactsleuteltje naar de stand Aan/lopen wordt gedraaid, zal het diagnoselampje kort branden om te tonen dat het werkt. Als een machinestoring wordt weergegeven, gaat het lampje branden als er een mededeling is.
De interlockschakelaars controleren Controle van de outputfunctie De interlockschakelaars zijn bedoeld om aanslaan of starten van de motor alleen mogelijk te maken als het tractiepedaal in de neutraalstand is, de activerings-/blokkeringsschakelaar op Blokkeren is gezet en de maai-/hefhendel in de neutraalstand staat. Daarnaast wordt de motor uitgeschakeld als het tractiepedaal wordt ingetrapt terwijl de bestuurder niet op de stoel zit of de parkeerrem in werking is gesteld.
helling opwaarts en afwaarts rijden bij verschillende snelheden. om ervoor te zorgen dat er voldoende ruimte is tussen de rand van het mes en de maaikamer. Waarschuwingssysteem Na het maaien Als een waarschuwingslampje tijdens het gebruik gaat branden, moet u de machine onmiddellijk stoppen en het probleem verhelpen voordat u verder gaat met maaien. Een machine met een defect kan ernstige schade oplopen als deze wordt gebruikt. Reinig de onderzijde van de maaikast om optimale resultaten te waarborgen.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker– en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na het eerste bedrijfsuur Onderhoudsprocedure • Draai de wielmoeren vast met een torsie van 94 tot 122 N·m. Na de eerste 10 bedrijfsuren • Draai de wielmoeren vast met een torsie van 94 tot 122 N·m. • Spanning van de riem van de wisselstroomdynamo controleren. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motorolie verversen en filter vervangen.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Het peil van de motorolie en de brandstof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Indicator voor verstopping in luchtfilter controleren. Radiateur en scherm controleren op vuil. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Onderhoudsschema decal125-2927 Figuur 42 VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Smering Lagers en lagerbussen smeren Als de machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren smeren met nr.
• Cilinders van hefarmen van maaidek (2 elk) (Figuur 44) g011612 Figuur 44 • Draaipunten van hefarmen (1 elk) (Figuur 44) • Draaipunt draagframe van maaidek (1 elk) (Figuur g003987 45) Figuur 47 • Draaipunt van asbesturing (1) (Figuur 48) g004169 Figuur 48 g011613 Figuur 45 • Kogelverbindingen van stuurcilinder (2) en • As van draaipunt van hefarmen (1 elk) (Figuur 46) achteras (1) (Figuur 49) g004157 Figuur 46 • Trekstang van achteras (2) (Figuur 47) g011614 Figuur 49 39
Onderhoud motor • Rempedaal (1) (Figuur 50) Onderhoud van het luchtfilter Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang de luchtfilterbehuizing indien deze beschadigd is. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen. g011615 Figuur 50 Geef het luchtfilter uitsluitend een onderhoudsbeurt als de onderhoudsindicator (Figuur 53) dit aangeeft.
Het motoroliepeil controleren op transportschade en controleer het uiteinde van het filter (dit moet goed aansluiten) en de filterbehuizing. Een beschadigd element mag niet worden gebruikt. Plaats het nieuwe filter door de buitenring van het element aan te drukken om dit vast te zetten in de filterbus. Druk niet op het flexibele midden van het filter.
6. Onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en roetfilter Sluit de motorkap en zet deze vast met de vergrendelingen. Olievolume in het carter Ongeveer 5,2 liter inclusief het filter. Motorolie verversen en filter vervangen Onderhoudsinterval: Om de 6000 bedrijfsuren Maak het roetfilter schoon als motorstoring SPN 3720 FMI 16, SPN 3720 FMI 0, of SPN 3720 FMI 16 op het InfoCenter verschijnt.
3. Onderhoud brandstofsysteem Neem contact op met uw erkende Toro distributeur voor een reset van de ECU van de motor na montage van een schoon DPF. GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen.
Verwijder dagelijks water of ander vuil uit de waterafscheider (Figuur 59). Vervang de filterbus om de 400 bedrijfsuren. 1. Plaats een schone opvangbak onder het brandstoffilter. 2. Zet de aftapplug onderaan de filterbus los en open de klep bovenaan de bevestigingsbeugel van de bus. g021576 Figuur 60 1. Brandstoffilterkop g007367 Figuur 59 2. Verwijder het filter en reinig het filterkopplaatsingsoppervlak (Figuur 60). 3. Smeer de filterpakking met schone motorsmeerolie.
Onderhoud elektrisch systeem te reinigen, moet u de hele accubak wassen met een oplossing van natriumbicarbonaat en water. Omspoelen met schoon water. Belangrijk: Voordat u laswerkzaamheden aan de machine verricht, moet u beide accukabels loskoppelen van de accu, beide stekkers van de kabelboom losmaken van de ECM en de accupoolconnector uit de wisselstroomdynamo halen om beschadiging van het elektrische systeem te voorkomen. Zekeringen Er zijn 8 zekeringen in het elektrische systeem.
Onderhoud aandrijfsysteem WAARSCHUWING De motor moet lopen zodat een laatste afstelling van de afstelnok van de tractie kan worden uitgevoerd. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. De tractieaandrijving afstellen voor de neutraalstand Houd gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper, andere hete delen van de motor en draaiende onderdelen. De machine mag niet kruipen als het tractiepedaal niet is ingetrapt.
4. 5. Onderhoud koelsysteem Meet de afstand bij de voorkant en achterkant van de achterwielen ter hoogte van de as. De afstand aan de voorkant van de achterwielen mag niet meer dan 6 mm verschillen van die aan de achterkant van de wielen. Vuil verwijderen uit het koelsysteem Herhaal deze procedure als dit nodig is. Verwijder dagelijks het vuil van het scherm en de radiateur/oliekoeler (vaker reinigen in vuile omstandigheden). 1. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 2.
Onderhouden remmen De bedrijfsremmen afstellen Stel de serviceremmen af als de rempedalen meer dan 2,5 cm "speling" hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. Opmerking: Gebruik de speling van de wielmotor om de trommels heen en weer te bewegen om te controleren of deze voor en na het afstellen vrij kunnen bewegen. 1.
Onderhoud riemen Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren Controleer de conditie en de spanning van de riem (Figuur 69) om de 100 bedrijfsuren. 1. Bij een correcte spanning heeft de riem een speling van 10 mm als u halverwege tussen de poelies op de riem drukt met een kracht van 44 N. 2. Als de speling niet correct is (10 mm), moet u de montagebouten van de wisselstroomdynamo losdraaien (Figuur 69).
Onderhoud hydraulisch systeem vloeistof door het hele systeem te verspreiden. Controleer ook op lekkages. 8. Zet de motor af. 9. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof en vul voldoende vloeistof bij totdat het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt. Hydraulische vloeistof verversen Belangrijk: Vul niet teveel vloeistof bij. Ververs de hydraulische vloeistof in normale omstandigheden om de 800 bedrijfsuren.
Hydraulische slangen en leidingen controleren Controleer dagelijks de hydraulische leidingen en slangen op lekkages, kinken, loszittende steunen, slijtage, loszittende aansluitingen, slijtage door weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt. WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. g003980 Figuur 72 1.
Stalling 8. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem weer goed vast. De tractie-eenheid gebruiksklaar maken 9. Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig worden gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt. 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Controleer de bandenspanning. Breng alle banden op een spanning van 0,83 tot 1,03 bar. 3. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze vast indien nodig. 4. Smeer alle smeer- en draaipunten. Neem overtollig vet op. 5.
Schema's g011593 Hydraulisch schema (Rev.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
De Toro Total Coverage-garantie Beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.