Form No. 3428-944 Rev C Groundsmaster® 4300-D tractie-eenheid Modelnr.: 30864—Serienr.: 403430001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
Tips voor bediening en gebruik ......................... 46 Na gebruik ........................................................... 47 Algemene veiligheid ......................................... 47 De bevestigingspunten zoeken......................... 47 De machine transporteren ................................ 48 De machine duwen of slepen ............................ 48 Onderhoud .............................................................. 49 Veiligheid bij onderhoud....................................
Veiligheid De maai-eenheid van de tractie-eenheid verwijderen ................................................... 68 De maai-eenheid aan de tractie-eenheid koppelen ....................................................... 69 Onderhoud van de voorrol ................................ 69 Onderhoud van maaimessen ............................... 70 Veiligheid van de messen ................................. 70 Onderhoud van het maaimes............................
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal93-6681 93-6681 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd, ventilator – blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. decal106-6755 106-6755 decal93-6689 1. Motorkoelvloeistof onder druk. 93-6689 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2.
decal120-4158 120-4158 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3. Motor – Voorgloeien 2. Motor – Starten 4. Motor – Afzetten decal117-0169 117-0169 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Aansluitpunt (10 A) 3. Koplampen (10 A) 4. Voeding (10 A) decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 5. Startsysteem motor (15 A) 6. Optionele luchtgeveerde stoel (20 A) 7. Beheer motorcomputer C (7,5 A) 1. Risico van explosie 8. Beheer motorcomputer B (7,5 A) 2. Niet roken.
decal125-8754 125-8754 1. Koplampen 6. Langzaam 2. Inschakelen 3. Aftakasschakelaar 7. Laat de maaidekken neer 8. Hef de maaidekken op 4. Uitschakelen 9. Lees de Gebruikershandleiding. 5. Snel decal121-3627 121-3627 1.
decal133-2930 133-2930 1. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u daarin 4. Kantelgevaar – Rijd traag in bochten; neem geen scherpe bent getraind. bochten als u snel rijdt; de maai-eenheden moeten altijd neergelaten zijn als u op een helling rijdt; draag altijd een veiligheidsgordel. 2. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. 5.
decal133-2931 133-2931 Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker. Raadpleeg de instructies voor gebruik van de machine op hellingen in de Gebruikershandleiding en de omstandigheden waarin u de machine zou gebruiken om na te gaan of u de machine op een bepaalde dag en op het terrein in kwestie kunt gebruiken.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 2 Waarschuwingssticker CE-sticker 1 1 De stickers aanbrengen (uitsluitend voor CE-machines). Geen onderdelen vereist – De stand van de bedieningsarm aanpassen. 3 Geen onderdelen vereist – De transportblokken en -pennen verwijderen. Motorkapsluiting 1 Ring 1 De motorkapvergrendeling monteren (om te voldoen aan Europese voorschriften).
1 2 De stickers aanbrengen (uitsluitend voor CE-machines) De stand van de bedieningsarm aanpassen Geen onderdelen vereist Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Waarschuwingssticker 1 CE-sticker Procedure U kunt de stand van de bedieningsarm aanpassen voor uw comfort. 1. Procedure • Op machines waarvoor overeenstemming Draai de 2 bouten los waarmee de bedieningsarm is vastgezet aan de bevestigingsbeugel (Figuur 4).
3 De transportblokken en -pennen verwijderen Geen onderdelen vereist Procedure 1. Verwijder de transportblokken uit de maai-eenheden en werp de blokken weg. 2. Verwijder de transportpennen uit de armen van de maai-eenheid en werp de pennen weg. g004143 Figuur 5 1. Rubberen ring Opmerking: De transportpennen stabiliseren de maai-eenheden tijdens het transport; verwijder de pennen voordat u de machine in gebruik neemt. 3. Verwijder de moer van de motorkapsluiting (Figuur 6).
De achterste maai-eenheden afstellen 5 De voorste en achterste maai-eenheden moeten in verschillende standen worden gemonteerd. De achterste maai-eenheid heeft 1 montagestand voor een juiste uitlijning met het onderframe van de Sidewinder. Het draagframe afstellen Geen onderdelen vereist Monteer voor alle maaihoogten de achterste maai-eenheid in de achterste montageopeningen (Figuur 7).
7 8 De mulchplaat monteren De machinesoftware instellen Optioneel Geen onderdelen vereist Geen onderdelen vereist Procedure Procedure Neem contact op met uw erkende Toro verdeler om de machinesoftware in te stellen op de CE-modus. Neem contact op met uw erkende Toro verdeler voor de juiste mulchplaat. 1. Zorg dat er zich geen vuil bevindt in de montageopeningen van de achterwand en linkerwand van de kamer. 2.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen Tractiepedaal Het tractiepedaal (Figuur 10) regelt de beweging vooruit en achteruit. Om vooruit te rijden, moet u de bovenkant van het pedaal intrappen en om achteruit te rijden de onderkant van het pedaal. De rijsnelheid hangt af van hoever het pedaal wordt ingetrapt. Voor de maximale onbelaste rijsnelheid trapt u het pedaal volledig in terwijl de gashendel op SNEL staat.
g021208 g031683 Figuur 11 1. Maai-/hefhendel 4. Activerings/blokkeringsschakelaar 2. Contactschakelaar 3. InfoCenter 5. Toerentalschakelaar 6. Schakelaar van koplampen Figuur 12 1. Indicator verstopping hydraulisch filter Aansluitpunt Het aansluitpunt (Figuur 13) is geschikt voor 12 V elektrische apparaten. Contactschakelaar De contactschakelaar (Figuur 11) heeft 3 standen: en START .
InfoCenter te gaan. U kunt hem gebruiken om het huidige menu te verlaten. • Middelste knop – Gebruik deze knop om naar beneden door menu's te bewegen. • Rechterknop – Gebruik deze knop als een pijl naar rechts aangeeft dat er nog andere opties in het menu zijn. • Pieper – Klinkt als u de maai-eenheden omlaag brengt of als er berichten of fouten zijn. g003954 Opmerking: De knoppen kunnen verschillende Figuur 14 1. Gewichtmeter 3. Instelknop voor hoogte 2. Instelknop voor gewicht 4.
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Geeft het lage bereik aan Boven het toegestane bereik Koelvloeistoftemperatuur (°C of °F) Onder het toegestane bereik Buiten bereik Temperatuur (heet) / Tractie of tractiepedaal Schakelaar Niet toegestaan De bestuurder moet de schakelaar vrijgeven Start de motor. De bestuurder moet de status wijzigen in wat aangegeven wordt Symbolen worden vaak gecombineerd in zinnen.
Enkel toegankelijk met de pincode Last Regen Geeft het aantal uren weer sinds de vorige reset, geparkeerde of herstel regeneratie Recover Regen Een herstel regeneratie starten Diagnostiek – Menuonderdeel Beschrijving Cutting Units Geeft de invoer, bepalende factoren en uitvoer voor het optillen en neerlaten van de maaidekken aan Hi/Low Range Geeft de invoer, bepalende factoren en uitvoer voor het rijden in de transportmodus aan PTO Geeft de invoer, bepalende factoren en uitvoer voor het inschake
InfoCenter softwareversie De softwareversie van het InfoCenter CAN-bus De status van de communicatiebus van de machine Beveiligde menu's Er zijn 2 aanpasbare instellingen in het menu Settings van het InfoCenter: auto idle time delay en counterbalance. Gebruik het beveiligde menu om deze instellingen te vergrendelen. Opmerking: Bij levering van de machine is de oorspronkelijke code geprogrammeerd door uw distributeur.
De instellingen van het beveiligde menu weergeven en veranderen 1. Scroll in het beveiligde menu naar beneden tot u Instellingen beveiligen ziet. 2. Om de instellingen te bekijken en veranderen zonder een PIN-code in te voeren, zet u met de rechterknop Instellingen beveiligen op UIT. 3. Om de instellingen te bekijken en veranderen met een PIN-code, stelt u met de linkerknop Instellingen beveiligen in op AAN. Stel vervolgens de PIN-code in, en draai het contactsleuteltje UIT en daarna weer AAN.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Beschrijving Figuur 18 referentie Afmetingen of gewicht Totale hoogte A 217 cm Wielloopvlak achter (midden van wiel tot midden van wiel) B 185 cm Totale breedte (transportstand) C 231 cm Totale breedte (maaistand) D 247 cm Wielbasis E 152 cm Totale lengte (transportstand) F 315 cm Totale lengte (maaistand) G 315 cm 51 liter Inhoud brandstoftank Transportsnelheid 0 tot 16 km/uur Maaisnelheid 0 tot 13 km/uur 1492 kg Nettogewicht (inclusief maaidekken en vloeistoffen) Specificaties
Gebruiksaanwijzing • Wanneer de motor loopt of heet is, mag u de brandstofdop niet verwijderen of geen brandstof toevoegen. Opmerking: Bepaal vanuit de normale • Geen brandstof bijvullen of aftappen in een bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. afgesloten ruimte. • Bewaar de machine en het brandstofvat niet op plaatsen waar open vlammen, vonken of waakvlammen (bv. van een boiler of een ander toestel) aanwezig kunnen zijn.
Brandstof tanken Brandstof (cont'd.) JIS K2204 Grade No. 2 Japan KSM-2610 Korea • Gebruik uitsluitend schone, verse diesel of biodiesel. g194207 • Koop brandstof in hoeveelheden die binnen 180 dagen kunnen worden gebruikt zodat u altijd verse brandstof heeft. Gebruik zomerdieselbrandstof (nr. 2-D) bij temperaturen boven -7 °C en winterdieselbrandstof (nr. 1-D of nr. 1-D/2-D-mengsel) bij temperaturen beneden -7 °C.
Het koelsysteem controleren De torsie van de wielmoeren controleren Voordat u de motor start en de machine gaat gebruiken, moet u het koelsysteem controleren; zie Het koelsysteem controleren (bladz. 26).
VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben voor de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid. • Controleer elke dag de werking van de interlockschakelaars en vervang beschadigde schakelaars voordat u de machine in gebruik neemt. g011344 De machine heeft interlockschakelaars in het elektrische systeem. Deze schakelaars schakelen de tractie of de aftakas uit wanneer u de stoel verlaat.
Eigenschappen: De messen van het maaidek moeten volledig tot stilstand zijn gekomen binnen ongeveer 5 seconden nadat u het maaidek uitschakelt met de aan/uit-schakelaar. • De verspreiding blijft gelijkmatiger bij lagere maaistanden. • Voert minder afval naar links waardoor het terrein Opmerking: Zorg ervoor dat de maaidekken omlaag rond bunkers en fairways er beter verzorgd uitziet. zijn gebracht op een schoon gedeelte van het gazon of op een hard oppervlak om te voorkomen dat er stof en vuil opwaait.
foutmelding wordt weergegeven, knippert het lampje tot de storing is opgelost. g021272 Figuur 23 1. Diagnoselampje De instellingen van het tegengewicht veranderen U kunt de hoeveelheid vereist tegengewicht van de maai-eenheid (opwaartse hefkracht) veranderen zodat deze beantwoordt aan uw huidige maaiomstandigheden. 1. Parkeer de machine op een egale ondergrond, laat de maaidekken zakken, draai het contactsleuteltje op UIT en schakel de parkeerrem in. 2.
Werktuigen kiezen Optionele apparatuurconfiguraties Mes met gehoekte wiek Mes met parallelle High Lift-vleugel (Niet gebruiken in combinatie met de mulchplaat) (Niet CE-conform) Mulchplaat Rolschraper Gras maaien: maaihoogte van 1,9 tot 4,4 cm Aanbevolen voor de meeste toepassingen Kan goede resultaten opleveren bij schraal of dun gras.
Tijdens gebruik • Schakel de aandrijving van de maai-eenheid Veiligheid tijdens het werk Algemene veiligheid • • De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk voor • • • • • • • • • • • • • ongelukken die persoonlijk letsel of materiële schade kunnen veroorzaken, en hij dient zulke ongelukken te voorkomen. Draag geschikte kleding en uitrusting, zoals oogbescherming, een lange broek, stevige schoenen met een gripvaste zool en gehoorbescherming.
• • veiligheidsgordel niet om als de rolbeugel omlaag is geklapt. Let op: er is geen omkantelbeveiliging als een inklapbare rolbeugel omlaag is geklapt. Controleer het gebied dat u gaat maaien en klap de rolbeugel nooit omlaag op golvend terrein of gebieden met steile hellingen of waterkanten. voor een veilige afstand tussen de machine en een gevarenzone. • Spoor gevaren onderaan de helling op. Indien er gevaren zijn, maait u de helling met een loopmaaimachine.
Gras maaien met de machine mogelijk met vol toerental lopen tijdens de regeneratie van het DPF. • Als de tegendruk in het dieselpartikelfilter te hoog is of reeds 100 uur geen herstel regeneratie uitgevoerd is, brengt de computer van de motor u via het InfoCenter op de hoogte wanneer herstel generatie bezig is. Opmerking: Het maaien van gras op een snelheid waarop de motor wordt belast draagt bij aan de regeneratie van het DPF. 1. Breng de machine naar het werkterrein. 2.
Motorwaarschuwingen – roetopbouw Niveau Niveau 1: Motorwaarschuwing Foutcode g213866 Motorvermogen Aanbevolen actie De computer vermindert het motorvermogen tot 85%. Voer zo snel mogelijk een geparkeerde regeneratie uit, zie Geparkeerde of herstel regeneratie (bladz. 41) De computer vermindert het motorvermogen tot 50%. Voer zo snel mogelijk een herstel regeneratie uit, zie Geparkeerde of herstel regeneratie (bladz.
Asopbouw in het DPF • Wanneer voldoende as zich heeft opgehoopt, stuurt de computer van de motor een motorfout naar het InfoCenter ten teken dat as zich heeft opgehoopt in het dieselpartikelfilter. • De lichtere as wordt via het uitlaatsysteem naar buiten geblazen, de zwaardere as bouwt zich op in het in roetfilter. • De foutberichten geven aan dat het tijd is voor • Deze as is een overblijfsel van het onderhoud van het dieselpartikelfilter. regeneratieproces.
Soorten DPF-regeneratie DPF-regeneratie terwijl de machine in bedrijf is: Soort regeneratie Omstandigheden die leiden tot regeneratie van het dieselpartikelfilter Proces Passief Gedurende normaal bedrijf van de machine, bij een hoog toerental of hoge motorbelasting • Het InfoCenter toont geen pictogram tijdens passieve regeneratie. • Tijdens passieve regeneratie verwerkt het dieselpartikelfilter hete uitlaatgassen, waarbij schadelijke emissies worden geoxideerd en roet wordt verbrand tot as.
Voor de onderstaande soorten regeneratie moet de machine worden geparkeerd: (cont'd.) Soort regeneratie Omstandigheden die leiden tot regeneratie van het dieselpartikelfilter Proces Herstel Doet zich voor omdat de gebruiker aanvragen voor een geparkeerde regeneratie heeft genegeerd en de machine is blijven gebruiken, waarbij meer roet zich heeft opgestapeld in het dieselpartikelfilter. • Wanneer het pictogram reset-standby/geparkeerde of herstel regeneratie of MELDING NR.
en druk op de rechterknop om de optie Technicus te selecteren (Figuur 30). DPF-werkingstabel (cont'd.) Status Beschrijving Reset Stby De computer van de motor probeert een reset regeneratie uit te voeren maar een van de volgende factoren verhindert de regeneratie: • Gebruik de werkingstabel van het dieselpartikelfilter voor meer informatie over de huidige werkingsstatus van het dieselpartikelfilter (Figuur 31). De uitlaattemperatuur is te laag voor regeneratie.
Passieve regeneratie van het DPF • Passieve regeneratie wordt uitgevoerd tijdens de • Het pictogram hoge uitlaattemperatuur normale werking van de motor. • • Laat de motor tijdens het gebruik van de machine zo veel mogelijk op het maximale toerental en met hoge belasting lopen om de regeneratie van het DPF te bevorderen. Ondersteunde regeneratie van het DPF • • De computer van de motor past de motorinstellingen zo aan dat de uitlaattemperatuur stijgt.
1. Ga naar het menu DPF Regeneration, druk op de middelste knop om naar de optie INHIBIT REGEN te gaan en druk op de rechterknop om de optie Inhibit Regen te selecteren (Figuur 35). g224394 Figuur 37 Opmerking: Als het InfoCenter MELDING NR. 186 weergeeft (Figuur 38), zet u de motor op volgas (hoog stationair) om de reset regeneratie te laten verdergaan. g227304 Figuur 35 2.
Geparkeerde of herstel regeneratie InfoCenter (geparkeerde regeneratie vereist – aftakas uitgeschakeld) (Figuur 42). • Wanneer de computer van de motor een geparkeerde regeneratie of herstel regeneratie vraagt, wordt het pictogram regeneratie vereist (Figuur 39) weergegeven op het InfoCenter. g224398 Figuur 42 Belangrijk: U dient een geparkeerde regeneratie uit te voeren voordat u de aftakas opnieuw kunt inschakelen; zie Voorbereiden van een geparkeerde of herstel regeneratie (bladz.
g318159 Figuur 45 g224628 • Herstel regeneratie vereist – aftakas uitgeschakeld MELDING NR. Figuur 48 190 (Figuur 46) Voorbereiden van een geparkeerde of herstel regeneratie 1. Verzeker dat de machine voldoende brandstof in de tank heeft voor de betreffende regeneratie: • Geparkeerde regeneratie: Verzeker dat brandstoftank minstens ¼ vol is voor geparkeerde regeneratie • Herstel regeneratie: Verzeker dat brandstoftank minstens ½ vol is voor herstel regeneratie 2.
stationaire toerental verhoogt of de parkeerrem vrijzet. 1. Ga naar het menu DPF Regeneration, druk op de middelste knop om naar de optie PARKED REGEN START of RECOVERY REGEN START te gaan (Figuur 49) en druk op de rechterknop om de regeneratie te beginnen (Figuur 49). g224414 g227678 Figuur 50 g224402 3. Controleer in het scherm DPF-controlelijst of de parkeerrem ingeschakeld is en het motortoerental op laag stationair staat (Figuur 51). g224629 Figuur 49 2.
g224406 g224406 Figuur 54 7. g224626 Opmerking: Als u probeert om een geforceerde geparkeerde regeneratie uit te voeren voordat er 50 uur zijn verstreken sinds de laatste succesvolle regeneratie, zal deze boodschap verschijnen. Als de machine verzoekt om een regeneratie en deze boodschap verschijnt, moet u contact opnemen met uw erkende Toro verdeler voor onderhoud. g224630 Figuur 52 5. De computer van de motor controleert de motorstatus en foutinformatie.
Tabel berichten en vereiste acties (cont'd.) Vereiste actie: Laat de motor lopen tot de koelvloeistoftemperatuur 60 °C bedraagt. g224392 Figuur 56 Vereiste actie: Stel het motortoerental in op laag stationair. Opmerking: Als de regeneratie niet voltooid kan worden, geeft het InfoCenter Melding nr. 184 weer (Figuur 56). Druk op de linkerknop om het Home-scherm te verlaten. Vereiste actie: Los het probleem met de computer van de motor op en probeer nogmaals DPF-regeneratie uit te voeren. 8.
Tips voor bediening en gebruik Een geparkeerde of herstel regeneratie annuleren Met de instellingen Parked Regen Cancel en Recovery Regen Cancel kunt u een huidige geparkeerde of herstel regeneratie afbreken. 1. Vertrouwd raken met de machine Ga naar het menu DPF Regeneration (Figuur 58). Voordat u gaat maaien, moet u zich op een open terrein oefenen in het gebruik van de machine. De motor starten en uitschakelen. Rij de machine vooruit en achteruit. Laat de maaidekken neer en hef ze op.
De maaikast controleren na gebruik De bevestigingspunten zoeken Reinig de onderzijde van de maaikast om optimale resultaten te waarborgen. Als zich grasresten kunnen ophopen op de maaikast, zullen de maairesultaten verslechteren. • Voorkant van de machine : de opening in het rechthoekige blok, onder de asbuis, aan de binnenzijde van beide voorwielen (Figuur 60).
De machine transporteren 4. • Verwijder het sleuteltje en sluit de brandstofafsluitklep (indien aanwezig) voordat u de machine stalt of transporteert. Belangrijk: Zorg dat de omloopklep gesloten is voordat u de motor start. Als u de motor laat lopen met een geopende omloopklep, raakt de transmissie oververhit. • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid bij onderhoud • Voer indien mogelijk geen onderhoudswerkzaamheden uit als de motor draait. Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. • Doe het volgende voordat u de bestuurdersstoel • • verlaat: – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. – Schakel de aftakas uit en laat de werktuigen zakken. – Stel de parkeerrem in werking.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 250 bedrijfsuren • Draai de wielmoeren vast met een torsie van 94 tot 122 N·m. • Motorolie verversen en filter vervangen. Om de 400 bedrijfsuren • Luchtfilter onderhoudsbeurt geven. (Of eerder wanneer de luchtfilterindicator rood oplicht. Dit moet vaker gebeuren in uiterst stoffige of vuile omstandigheden.) • Brandstoffilter vervangen. • Brandstofleidingen en -verbindingen controleren. • Brandstoffilterbus vervangen.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van interlockschakelaars controleren. Werking van de remmen controleren. Het peil van de motorolie en de brandstof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Controleer de blokkage-indicator van het luchtfilter. Radiator en scherm controleren op rommel. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Opmerking: Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Procedures voorafgaande aan onderhoud Smering De machine opkrikken Als u de machine onder normale omstandigheden gebruikt, gebruikt u nr. 2 smeervet op lithiumbasis om alle lagers en lagerbussen te smeren volgens het aanbevolen onderhoudsinterval.
• Draaipunt van draagframe van maaidek (1 elk) – • Draaipunt van asbesturing (1) – Figuur 69 Figuur 66 g004169 Figuur 69 • Kogelverbindingen van stuurcilinder (2) en achteras (1) – Figuur 70 g011613 Figuur 66 • Draaias van hefarm (1 elk) – Figuur 67 g004157 Figuur 67 • Trekstang van achteras (2) – Figuur 68 g011614 Figuur 70 • Rempedaal (1) – Figuur 71 g011615 Figuur 71 g003987 Figuur 68 53
Onderhoud motor • Lagers van spilas van maaidek (2 per maaidek) – Figuur 72 Opmerking: U kunt beide smeernippels gebruiken: kies de nippel die het makkelijkst te bereiken is. Pomp vet in de nippel tot er een beetje vet aan de onderzijde van de asbehuizing verschijnt (aan de onderzijde van de maai-eenheid). Veiligheid van de motor • Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie.
Motorolie verversen Olie specificaties Toro Premium motorolie is verkrijgbaar bij uw erkende Toro distributeur, met een viscositeit van 15W-40 of 10W-30. g194209 Gebruik hoogwaardige motorolie met een laag asgehalte, die aan de volgende specificaties voldoet: • API service category CJ-4 of hoger • ACEA service category E6 • JASO service category DH-2 Belangrijk: Het gebruik van motorolie die niet voldoet aan API CJ-4 of hoger, ACEA E6, of JASO DH-2 kan leiden tot verstopping van het DPF of motorschade.
3. Ververs de motorolie en vervang het filter (Figuur 76). g194204 g194203 g031256 Figuur 75 Opmerking: Als u andere olie gaat gebruiken, moet u eerst alle oude olie aftappen uit het carter voordat u dit vult met nieuwe olie. g031400 Figuur 76 Olievolume in het carter 4. Ongeveer 5,2 liter inclusief het filter. Motorolie verversen en filter vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren Om de 250 bedrijfsuren 1. Start de motor en laat deze 5 minuten lopen zodat de olie warm wordt.
Onderhoud brandstofsysteem Onderhoud van de brandstofaanzuigbuis Onderhoud van het brandstoffilter De brandstofaanzuigbuis bevindt zich in de brandstoftank en is voorzien van een rooster dat voorkomt dat er vuil in het brandstofsysteem komt. Verwijder de brandstofaanzuigbuis en reinig het rooster als dit nodig is. Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren—Brandstoffilter vervangen. 1. Onderhoud van de waterafscheider Maak de omgeving van de kop van het brandstoffilter schoon (Figuur 77).
Naast het genoemde onderhoudsinterval moet de tank ook worden afgetapt en gereinigd als het brandstofsysteem vervuild raakt of wanneer u de machine voor langere tijd gaat stallen. Gebruik schone brandstof om de tank uit te spoelen. Onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en roetfilter g194210 Onderhoudsinterval: Om de 3000 bedrijfsuren Maak het roetfilter schoon als motorfout SPN 3720 FMI 16 of SPN 3720 FMI 0 op het InfoCenter verschijnt.
Onderhoud elektrisch systeem Veiligheid van het elektrisch systeem • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool. • Laad de accu op in een open, goed geventileerde g021219 ruimte, uit de buurt van vonken en open vuur. Haal de oplader uit het stopcontact voordat u de accu aan- of loskoppelt. Draag beschermende kleding en gebruik geïsoleerd gereedschap. Figuur 80 1.
Accu opladen Onderhoud aandrijfsysteem WAARSCHUWING Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. De tractieaandrijving afstellen voor de neutraalstand Rook niet in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen. De machine mag niet kruipen als het tractiepedaal niet is ingetrapt. Als de machine kruipt, moet u de tractieaandrijving als volgt afstellen: Belangrijk: Houd de accu volledig geladen.
WAARSCHUWING De motor moet lopen zodat u de laatste afstelling van de afstelnok van de tractie kunt uitvoeren. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. Draai het contactsleuteltje op AAN, start de motor en draai de zeskantige moer van de nok in een van beide richtingen tot de wielen stoppen met draaien. 5. Draai de borgmoer vast om de afstelling te borgen. 6. Draai het contactsleuteltje op UIT, verwijder de assteunen en laat de machine neer op de grond. 7.
Onderhoud koelsysteem Opmerking: Het koelvloeistofpeil behoort tussen de markeringen op de zijkant van de tank te staan. Veiligheid van het koelsysteem • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden. • Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen.
Onderhouden remmen Parkeerremmen afstellen Stel de remmen af als de rempedaal meer dan 25 mm speling heeft (Figuur 88), of als er meer remkracht nodig is. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. g004138 Figuur 86 1. Sluiting van achterscherm 2. Achterscherm g026816 4. Reinig beide zijden van de radiateur en oliekoeler grondig Figuur 87) met perslucht. Figuur 88 1.
Onderhoud riemen stellen. Zorg ervoor dat de kabelgeleiding niet draait tijdens het vastdraaien. Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo Vergrendeling van parkeerrem afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Als de parkeerrem niet werkt of vergrendelt, moet de pal van de parkeerrem worden afgesteld. 1. Om de 100 bedrijfsuren Draai de 2 schroeven los waarmee de pal van de parkeerrem is bevestigd aan het frame (Figuur 90).
Onderhoud hydraulisch systeem uw smeermiddelenleverancier naar een geschikt product. Opmerking: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen.
Inhoud hydraulische vloeistof: 56,7 liter Als de vloeistof verontreinigd raakt, moet u contact opnemen met uw Toro dealer omdat het systeem dient te worden schoongespoeld. Verontreinigde hydraulische vloeistof ziet er in vergelijking met schone vloeistof melkachtig of zwart uit. g031604 1. Draai het contactsleuteltje op UIT en til de motorkap op. 2. Plaats een grote opvangbak onder de fitting aan de onderzijde van het hydraulische reservoir (Figuur 93). g004139 Figuur 93 1. Slang 3.
Belangrijk: Niet te vol vullen. Hydraulische filters vervangen Onderhoudsinterval: Om de 1000 bedrijfsuren—Als u de aanbevolen hydraulische vloeistof gebruikt, moet u het hydraulische filter vervangen (eerder als de onderhoudsintervalindicator in de rode zone staat).
Onderhoud van maaidek WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. De maai-eenheid van de tractie-eenheid verwijderen • Waarschuw onmiddellijk een arts als er vloeistof is geïnjecteerd in de huid. • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem. 1.
De maai-eenheid aan de tractie-eenheid koppelen De voorrol monteren 1. Plaats de machine op een vlakke ondergrond en draai het contactsleuteltje op UIT. 2. Plaats de maai-eenheid vóór de tractie-eenheid. 3. Schuif het draagframe van het maaidek op de draaipen van de hefarm en zet vast met de borgpen (Figuur 97). 4. Installeer de hydraulische motor op het dek (Figuur 96). Controleer of de O-ring zich op de juiste plaats bevindt en niet beschadigd is. 5. Smeer de as. 1.
Onderhoud van maaimessen Veiligheid van de messen • Controleer op gezette tijden het maaimes op slijtage of beschadigingen. • Wees voorzichtig als u de messen controleert. Omwikkel de maaimessen of draag handschoenen en wees voorzichtig als u onderhoudswerkzaamheden aan de maaimessen verricht. De maaimessen mogen alleen worden vervangen of geslepen, probeer ze nooit recht te maken of er aan te lassen. g011353 Figuur 99 5.
transportstand, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje. Opmerking: Zet de maai-eenheid vast of vergrendel ze om te voorkomen dat ze per ongeluk naar beneden valt. 2. Pak het uiteinde van het mes vast met een doek of een dikke, gevoerde handschoen. 3. Verwijder de mesbout, de antiscalpeercup en het mes van de as (Figuur 101). g031692 Figuur 100 1. Maaihoogtebeugel 2. Vulstukken 3.
kan wegslijten door zand en ander schurend materiaal, moet u dit steeds controleren voordat u gaat maaien. 4. Als u merkt dat het mes begint te slijten (Figuur 102), moet u het mes vervangen; zie Onderhoud van het maaimes (bladz. 70). g006926 Figuur 103 GEVAAR 1. Slijp alleen onder deze hoek. Als het mes gaat slijten, kan er een groef ontstaan tussen de vleugel en het platte deel van het mes (Figuur 102).
Stalling kabelklemmen en de accupolen om corrosie te voorkomen. D. Veiligheid tijdens opslag • Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje (indien aanwezig) en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw aanspraak op garantie te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Californië Proposition 65 Waarschuwingsinformatie Wat betekent deze waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.
Toro garantie Garantie gedurende 2 jaar of 1500 bedrijfsuren Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt Onderdelen De Toro Company biedt de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende 2 jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden. Deze garantie geldt voor alle producten met uitzondering van beluchters (zie de afzonderlijke garantieverklaringen voor deze producten).