Form No. 3411-112 Rev C Groundsmaster® 4300-D tractie-eenheid Modelnr.: 30864—Serienr.: 400000000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. Het model- en serienummer bevinden zich op een plaatje dat zich links op het frame onder de voetsteun bevindt. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.
Inhoud Lagers en lagerbussen smeren......................... 43 Onderhoud motor ................................................ 45 Veiligheid van de motor..................................... 45 Onderhoud van het luchtfilter ............................ 45 Motorolie verversen .......................................... 46 Onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en roetfilter......................................... 48 Onderhoud brandstofsysteem .............................
Veiligheid • Gebruik de machine enkel als de nodige schermen Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013 en B71.4-2012 van het ANSI (American National Standards Institute). • Blijf uit de buurt van afvoeropeningen. Houd en andere beveiligingsmiddelen aanwezig zijn en naar behoren werken. omstanders en huisdieren op een veilige afstand van de machine. Belangrijk: Voor informatie aangaande • Laat geen kinderen het werkgebied betreden.
decal106-6754 106-6754 decal110-8921 110-8921 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd en worden gegrepen, ventilator, riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 1. Snelheid tractie-eenheid 2. Langzaam 3. Snel decal117-2718 117-2718 decal106-6755 106-6755 1. Motorkoelvloeistof onder druk. 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Risico van explosie – Lees 4. Waarschuwing – Lees de de Gebruikershandleiding.
decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Risico van explosie decal117-4764 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 117-4764 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen en houd alle beschermende delen op hun plaats. 3.
decal125-8754 125-8754 1. Koplampen 6. Langzaam 2. Inschakelen 3. Aftakasschakelaar 7. Laat de maaidekken neer 8. Hef de maaidekken op 4. Uitschakelen 9. Lees de Gebruikershandleiding. 5. Snel decal125-2927 125-2927 1. Lees de Gebruikershandleiding voor onderhoudsinformatie.
decal104-1086 104-1086 1. Maaihoogte decal133-2930 133-2930 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; gebruik deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 4. De machine kan kantelen – Verminder dus uw snelheid voordat u een bocht neemt; maak geen bocht bij een hoge snelheid; de maaidekken moeten altijd neergelaten zijn als u op een helling rijdt; draag altijd een veiligheidsgordel. 2. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. 5.
decal133-2931 133-2931 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; gebruik deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 4. De machine kan kantelen – Rijd nooit van of dwars op hellingen met een hellingshoek groter dan 15 graden; de maaidekken moeten altijd neergelaten zijn als u op een helling rijdt; draag altijd een veiligheidsgordel. 2. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. 5.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 Geen onderdelen vereist – De stand van de bedieningsarm aanpassen. 2 3 4 5 Geen onderdelen vereist – De transportblokken en -pennen verwijderen. Geen onderdelen vereist – De rolschrapers afstellen (optioneel). Geen onderdelen vereist – De mulchplaat installeren (optioneel). Geen onderdelen vereist – De machine gebruiksklaar maken.
2. Draai de bedieningsarm in de gewenste positie en zet de 2 bouten weer vast. 3 2 De rolschrapers afstellen (optioneel) De transportblokken en -pennen verwijderen Geen onderdelen vereist Geen onderdelen vereist Procedure Procedure De optionele achterrolschraper werkt het beste bij een gelijkmatige opening van 0,5 tot 1 mm tussen de schraper en de rol. 1. Verwijder de transportblokken uit de maaidekken en werp de blokken weg. 2.
4 5 De mulchplaat installeren (optioneel) De machine gebruiksklaar maken Geen onderdelen vereist Geen onderdelen vereist Procedure De bandenspanning controleren 1. Zorg dat er zich geen vuil bevindt in de montage-openingen van de achterwand en linkerzijwand van de kamer. 2. Plaats de mulchplaat in de achterste opening en bevestig deze met 5 flenskopbouten (Figuur 4). Controleer vóór gebruik de bandenspanning; zie De bandenspanning controleren (bladz. 23).
Algemeen overzicht van de machine Rempedaal Bedieningsorganen Parkeerrem Trap het rempedaal in (Figuur 6) om de machine te stoppen. Om de parkeerrem in werking te stellen, (Figuur 6) moet u het rempedaal intrappen en de bovenkant naar voren drukken om het te vergrendelen. Om de parkeerrem vrij te zetten, trapt u het rempedaal in totdat de vergrendeling van de parkeerrem wordt ingetrokken.
Indicator verstopping hydraulisch filter Laat de motor lopen bij een normale bedrijfstemperatuur en kijk op de indicator (Figuur 8); deze moet in de groene zone staan. Als de indicator in de rode zone staat, moeten de hydraulische filters worden vervangen. g021208 Figuur 7 1. Maai-/hefhendel 4. Activerings/blokkeringsschakelaar 2. Contactschakelaar 3. InfoCenter 5. Toerentalschakelaar 6. Schakelaar van koplampen g031683 Contactschakelaar De contactschakelaar (Figuur 7) heeft 3 standen: en START .
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter U kunt te allen tijde heen en weer gaan tussen het welkomstscherm en het hoofdscherm door een willekeurige welke knop in het InfoCenter te bedienen en dan op de richtingspijl te drukken. SERVICE DUE Geeft aan wanneer gepland onderhoud moet worden uitgevoerd Motortoerental/status – het toerental van de motor Urenteller Informatiepictogram Snel Langzaam Brandstofpeil g020650 Figuur 10 1. Controlelampje 3. Middelste knop 2. Knop naar rechts 4.
De menu's gebruiken Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Druk in het hoofdscherm op de menuknop om naar het InfoCenter menusysteem te gaan. U gaat naar het hoofdmenu. Raadpleeg de volgende tabellen voor een overzicht van de opties die u hebt in de menu's: Motor Hoofdmenu Contactschakelaar De maaidekken worden omlaag gebracht Menu-optie Beschrijving Storingen Bevat een lijst met de recente machinestoringen.
PTO Engine Run Beveiligde menu's Geeft de invoer, bepalende factoren en uitvoer voor het inschakelen van het aftakascircuit aan. Er zijn 2 aanpasbare instellingen in het menu Settings van het InfoCenter: auto idle time delay en counterbalance. Gebruik het beveiligde menu om deze instellingen te vergrendelen. Geeft de invoer, bepalende factoren en uitvoer voor het inschakelen van de motor aan. Opmerking: Bij levering van de machine is de oorspronkelijke code geprogrammeerd door uw distributeur.
De instellingen van het beveiligde menu weergeven en veranderen 1. Scroll in het beveiligde menu naar beneden tot u Instellingen beveiligen ziet. 2. Om de instellingen te bekijken en veranderen zonder een wachtwoord in te voeren, zet u met de rechterknop Instellingen beveiligen op UIT. 3. Om de instellingen te bekijken en veranderen met een wachtwoord, stelt u met de linkerknop Instellingen beveiligen in op AAN. Stel vervolgens het wachtwoord in, en draai het contactsleuteltje UIT en daarna weer AAN.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Beschrijving Figuur 13 referentie Afmetingen of gewicht Totale hoogte A 217,2 cm Wielloopvlak achter (midden van wiel tot midden van wiel) B 184,5 cm Totale breedte (transportstand) C 231 cm Totale breedte (maaistand) D 246,5 cm Wielbasis E 152,4 cm Totale lengte (transportstand) F 315 cm Totale lengte (maaistand) G 315 cm 51 liter Inhoud brandstoftank Transportsnelheid 0 tot 16 km/uur Maaisnelheid 0 tot 13 km/uur 1492 kg Nettogewicht (inclusief maaidekken en vloeistoffen) Speci
Gebruiksaanwijzing • Wanneer de motor loopt of heet is, mag u nooit de Opmerking: Bepaal vanuit de normale • Nooit brandstof tanken in een afgesloten ruimte. bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. • Stal de machine of het brandstofvat nooit in de Voor gebruik • Probeer de motor niet te starten als u brandstof brandstofdop verwijderen of brandstof toevoegen. buurt van een open vuur, vonken of een waakvlam zoals die van een boiler of een ander apparaat.
Brandstof bijvullen • Gebruik uitsluitend schone, verse diesel of biodiesel. • Koop brandstof in hoeveelheden die binnen 180 dagen kunnen worden gebruikt zodat u altijd verse brandstof heeft. Gebruik zomerdieselbrandstof (nr. 2-D) bij temperaturen boven -7 °C en winterdieselbrandstof (nr. 1-D of nr. 1-D/2-D-mengsel) bij temperaturen beneden -7 °C. g194207 Opmerking: Gebruik van winterdieselbrandstof bij lage temperaturen biedt een lager vlampunt en een lager stolpunt.
Het koelsysteem controleren De torsie van de wielmoeren controleren Voordat u de motor start en de machine gaat gebruiken, moet u het koelsysteem controleren; zie Het koelsysteem controleren (bladz. 53).
VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid. • Controleer elke dag de werking van de interlockschakelaars en vervang beschadigde schakelaars voordat u de machine weer in gebruik neemt. De interlockschakelaars zijn bedoeld om de machine uit te schakelen als u de stoel verlaat terwijl het tractiepedaal is ingetrapt.
het contactsleuteltje naar de stand AAN/LOPEN wordt gedraaid, zal het diagnoselampje kort branden om te tonen dat het werkt. Als er een melding wordt weergeven, gaat het lampje branden. Als een foutmelding wordt weergegeven, knippert het lampje tot de storing is opgelost. gaat gebruiken. Stel de voorwaartse tractiesnelheid in op 6,4 km/uur zodat deze overeenstemt met de achterwaartse tractiesnelheid (alle 8 afstandsstukken bovenaan de maaitoerentalbediening).
Werktuigen kiezen Optionele apparatuurconfiguraties Mes met gehoekte wiek Mes met parallelle hoge wiek (Niet gebruiken met de mulchplaat) Mulchplaat Rolschraper Gras maaien: maaihoogte van 1,9 tot 4,4 cm Aanbevolen voor de meeste toepassingen Kan goede resultaten opleveren bij schraal of dun gras. Gras maaien: maaihoogte van 5 tot 6,4 cm Aanbevolen voor dik of sappig gras Aanbevolen voor schraal of dun gras Gras maaien: maaihoogte van 7 tot 10 cm Kan goede resultaten opleveren bij dik gras.
Tijdens gebruik • Laat de motor nooit lopen in een ruimte waar Veiligheid tijdens het werk • • Algemene veiligheid • De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk voor • • • • • • • • • • • • • • ongelukken die persoonlijk letsel of materiële schade kunnen veroorzaken, en hij dient zulke ongelukken te voorkomen. Draag geschikte kleding, zoals een veiligheidsbril, gripvaste, stevige veiligheidsschoenen en gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en draag geen juwelen.
• Maak geen scherpe bochten met de machine. Wees voorzichtig als u de machine achteruitrijdt. Wees extra voorzichtig als u de machine gebruikt met werktuigen; deze kunnen de stabiliteit van de machine beïnvloeden. • De motor starten en uitschakelen Belangrijk: Het brandstofsysteem wordt automatisch ontlucht voordat u de motor start als u deze voor de eerste keer start, als de motor is afgeslagen omdat de brandstof op was, of als er onderhoudswerkzaamheden aan het brandstofsysteem zijn uitgevoerd. 1.
Hou bij het gebruik en onderhoud van uw machine rekening met de werking van het DPF. Een belaste motor bij een stationair - hoog toerental produceert meestal uitlaatgassen die heet genoeg zijn voor de regeneratie van het DPF. Roetopbouw in het DPF Belangrijk: Minimaliseer de tijd dat de motor • Als er teveel roetopbouw is geeft de computer aan stationair loopt, of dat u de machine op een laag toerental laat lopen, om de opbouw van roet in het filter te beperken.
• Dit bestuurdersadvies en de storingsmelding geven aan dat het DPF onderhoud nodig heeft. • De computer geeft niet alleen een waarschuwing maar verlaagt het motorvermogen ook, afhankelijk van de mate van as-opbouw. InfoCenter bestuurdersadviezen en motor-waarschuwingen - as-opbouw Niveau Advies of foutcode Niveau 1 Bestuurdersadvies Vermindering van het toerental Motorvermogen Aanbevolen actie Geen 100% Laat de onderhoudswerkplaats weten dat het InfoCenter Advies #179 toont.
Soorten DPF-regeneratie DPF-regeneratie terwijl de machine in bedrijf is: Soort regeneratie Wanneer Proces Passief Gedurende normaal bedrijf van de machine, bij een hoog toerental of hoge motorbelasting Het InfoCenter toont geen pictogram tijdens passieve regeneratie. Tijdens de passieve regeneratie gebruikt het DPF de hete uitlaatgassen voor het oxideren van schadelijke uitstoot en het verbranden van roet tot as. Zie Passieve regeneratie van het DPF (bladz. 32).
Voor de onderstaande soorten regeneratie moet de machine worden geparkeerd: (cont'd.) Soort regeneratie Wanneer Proces Recovery/herstel Is nodig als het verzoek om geparkeerde regeneratie niet is opgevolgd, het verdere gebruik leidt tot nog meer roetopbouw in het DPF dat al geparkeerde regeneratie nodig heeft. Als het herstel regeneratie pictogram wordt weergegeven op het InfoCenter is herstel regeneratie nodig.
Reset regeneratie Geparkeerde regeneratie g214713 g214711 Figuur 27 Pictogram verzoek geparkeerde regeneratie Figuur 26 Pictogram ondersteunde/reset regeneratie • Het pictogram verzoek geparkeerde regeneratie • Het pictogram ondersteunde/reset regeneratie verschijnt op het InfoCenter (Figuur 27). verschijnt op het InfoCenter (Figuur 26).
7. Zet de gashendel op LAAG STATIONAIR . Uitvoeren van een geparkeerde regeneratie Opmerking: Voor informatie over het openen van beveiligde menu's, zie Toegang tot de beveiligde menu's (bladz. 17). 1. Open het beveiligde menu en ontgrendel het beschermde submenu met instellingen (Figuur 29), zie Toegang tot de beveiligde menu's (bladz. 17). g212138 Figuur 31 4. g028523 Als het bericht “Initiate DPF Regen. Are you sure?” (DPF regeneratie starten.
g211986 g212405 Figuur 33 6. Figuur 35 Zet de gashendel op LAAG STATIONAIR en druk op de middelste knop (Figuur 34). B. Daarna “Waiting on ” (Figuur 36). g212406 Figuur 36 g212372 Figuur 34 7. C. De volgende berichten worden getoond als de geparkeerde regeneratie begint: A. “Initiating DPF Regen.” (Figuur 35). De computer bepaalt of de regeneratie wordt uitgevoerd. Een van de volgende berichten verschijnt op het InfoCenter: • Als regeneratie mogelijk is verschijnt “Regen Initiated.
De motor is koud – wachten. De motor is warm – wachten. De motor is heet – regeneratie wordt uitgevoerd (percentage voltooid). 9. g213424 De geparkeerde regeneratie is voltooid als het bericht “Regen Complete” op het InfoCenter verschijnt. Druk op de linkerknop om het Home-scherm te verlaten (Figuur 39). Figuur 37 • Als de motorcomputer de regeneratie niet toestaat verschijnt “DPF Regen Not Allowed” op het InfoCenter (Figuur 38).
• Voer een herstel regeneratie uit als het • • Als het gras inscheurt of kapot wordt getrokken, wordt het bruin aan de punten, waardoor het gras minder goed groeit en vatbaarder wordt voor ziekten. Controleer altijd of het mes in een goede conditie is en de wiek volledig aanwezig is. motorvermogen lager wordt en geparkeerde regeneratie niet voldoende is om het roet uit het DPF te branden. Herstel regeneratie kan tot 4 uur duren.
Na gebruik Veiligheid na het werk • Verwijder gras en vuil van de maai-eenheden, de geluiddempers en het motorcompartiment om brand te voorkomen. Veeg gemorste olie en brandstof op. • Als de maai-eenheden in de transportstand staan, breng dan een positieve mechanische vergrendeling aan (indien voorhanden) voordat u de machine onbeheerd achterlaat. • Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een afgesloten ruimte stalt.
de transmissie kan worden beschadigd. De omloopklep moet open zijn als de machine wordt geduwd of gesleept. 1. De omloopklep bevindt zich links van de hydrostaat (Figuur 43). Draai de omloopklep 1½ slag om deze te openen en de olie inwendig om te laten leiden. Omdat de vloeistof wordt omgeleid, kan de machine worden voortbewogen zonder dat de transmissie wordt beschadigd. g003995 Figuur 43 1. Omloopklep 2. Sluit de omloopklep voordat u de motor start. Sluit de klep met een torsie van maximaal 7-11 N·m.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker– en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na het eerste bedrijfsuur Onderhoudsprocedure • Draai de wielmoeren vast met een torsie van 94 tot 122 N·m. Na de eerste 10 bedrijfsuren • Draai de wielmoeren vast met een torsie van 94 tot 122 N·m. • Spanning van de riem van de wisselstroomdynamo controleren. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motorolie verversen en filter vervangen.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van interlockschakelaars controleren. Werking van de remmen controleren. Het peil van de motorolie en de brandstof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Controleer de blokkage-indicator van het luchtfilter. Radiator en scherm controleren op rommel. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Opmerking: Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Onderhoudsschema decal125-2927 Figuur 44 VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
De machine opkrikken Smering Gebruik de volgende locaties om de machine op te krikken: Lagers en lagerbussen smeren • Voorkant van de machine – het rechthoekige blok, onder de asbuis, aan de binnenzijde van beide voorwielen (Figuur 45). Als de machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren smeren met nr. 2 smeervet op lithiumbasis. Wij adviseren lagers en lagerbussen onmiddellijk na elke wasbeurt te smeren, ongeacht de voorgeschreven interval.
• Draaipunt van draagframe van maaidek (1 elk) – • Draaipunt van asbesturing (1) – Figuur 51 Figuur 48 g004169 Figuur 51 • Kogelverbindingen van stuurcilinder (2) en achteras (1) – Figuur 52 g011613 Figuur 48 • Draaias van hefarm (1 elk) – Figuur 49 g004157 Figuur 49 • Trekstang van achteras (2) – Figuur 50 g011614 Figuur 52 • Rempedaal (1) – Figuur 53 g011615 Figuur 53 g003987 Figuur 50 44
Onderhoud motor • Lagers van spilas van maaidek (2 per maaidek) – Figuur 54 Opmerking: U kunt beide smeernippels gebruiken: kies de nippel die het makkelijkst te bereiken is. Pomp vet in de nippel tot er vet aan de onderzijde van de asbehuizing verschijnt (aan de onderzijde van het dek). Veiligheid van de motor • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie.
Motorolie verversen Olie specificaties Gebruik hoogwaardige motorolie met een laag asgehalte, die aan de volgende specificaties voldoet: • API service category CJ-4 of hoger g194209 • ACEA service category E6 • JASO service category DH-2 Belangrijk: Het gebruik van motorolie die niet voldoet aan API CJ-4 of hoger, ACEA E6, of JASO DH-2 kan leiden tot verstopping van het DPF of motorschade.
3. Ververs de motorolie en vervang het filter (Figuur 58). g194204 g194203 g031256 Figuur 57 Opmerking: Als u andere olie gaat gebruiken, moet u eerst alle oude olie aftappen uit het carter voordat u dit vult met nieuwe olie. g031400 Figuur 58 Olievolume in het carter 4. Ongeveer 5,2 liter inclusief het filter. Motorolie verversen en filter vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren Om de 250 bedrijfsuren 1. Start de motor en laat deze 5 minuten lopen zodat de olie warm wordt.
Onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en roetfilter 3. Onderhoudsinterval: Om de 6000 bedrijfsuren Maak het roetfilter schoon als motorstoring SPN 3720 FMI 16, SPN 3720 FMI 0, of SPN 3720 FMI 16 op het InfoCenter verschijnt. • Als advies ADVISORY 179 op het InfoCenter verschijnt is het DPF binnenkort toe aan onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en het roetfilter.
Onderhoud van de waterafscheider Onderhoud brandstofsysteem Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren—Brandstoffilterbus vervangen. Onderhoud van het brandstoffilter Bij elk gebruik of dagelijks—Verwijder dagelijks water of ander vuil uit de waterafscheider. Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren—Brandstoffilter vervangen. 1. Maak de omgeving van de kop van het brandstoffilter schoon (Figuur 61). g194210 g021576 Figuur 61 1. Kop van brandstoffilter 2. Brandstoffilter 2.
Onderhoud van brandstofsysteem Onderhoud elektrisch systeem Brandstof aftappen uit de brandstoftank Veiligheid van het elektrisch systeem Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de Vóór de stalling machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool.
Accu opladen WAARSCHUWING Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. Rook niet in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen. Belangrijk: Houd de accu volledig geladen. Dit is vooral belangrijk om beschadiging van de accu te voorkomen bij temperaturen beneden 0°C. 1. Maak de buitenkant van de accubehuizing en de accupolen schoon.
Onderhoud aandrijfsysteem WAARSCHUWING De motor moet lopen zodat een laatste afstelling van de afstelnok van de tractie kan worden uitgevoerd. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. De tractieaandrijving afstellen voor de neutraalstand Houd uw gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper, andere hete onderdelen van de motor en draaiende onderdelen. De machine mag niet kruipen als het tractiepedaal niet is ingetrapt.
3. Draai de trekstang. Gebruik hiervoor de sleutelgleuf. 4. Meet de afstand bij de voorkant en achterkant van de achterwielen ter hoogte van de as. Onderhoud koelsysteem Veiligheid van het koelsysteem Opmerking: De afstand aan de voorkant van de achterwielen mag niet meer dan 6 mm verschillen van die aan de achterkant van de wielen. 5. • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden. Herhaal deze procedure als dit nodig is.
VOORZICHTIG Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiateurdop wordt verwijderd. Dit kan brandwonden veroorzaken. • Verwijder de radiateurdop nooit als de motor loopt. • Gebruik een doek als u de radiateurdop verwijdert en draai de dop langzaam open om de stoom te laten ontsnappen. 1. 1. Draai het contactsleuteltje op UIT en verwijder het sleuteltje. 2. Verwijder grondig al het vuil dat zich rond het motorgedeelte bevindt. 3.
5. Onderhouden remmen Sluit het scherm en maak de sluiting vast. Parkeerremmen afstellen Stel de remmen af als de rempedaal meer dan 25 mm speling heeft (Figuur 71), of als er meer remkracht nodig is. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. g026816 Figuur 71 1. Speling Opmerking: Gebruik de speling van de wielmotor om de trommels heen en weer te bewegen om te controleren of deze voor en na het afstellen vrij kunnen bewegen. 1.
Onderhoud riemen stellen. Zorg ervoor dat de kabelgeleiding niet draait tijdens het vastdraaien. Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo Vergrendeling van parkeerrem afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Als de parkeerrem niet werkt of vergrendelt, moet de pal van de parkeerrem worden afgesteld. 1. Om de 100 bedrijfsuren Draai de 2 schroeven los waarmee de pal van de parkeerrem is bevestigd aan het frame (Figuur 73). 1.
Onderhoud hydraulisch systeem door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen.
1. Draai het contactsleuteltje op UIT en til de motorkap op. 2. Plaats een grote opvangbak onder de fitting aan de onderzijde van het hydraulische reservoir (Figuur 76). g194205 g004139 Figuur 76 1. Slang 3. Maak de slang los van de onderkant van de nippel en laat de hydraulische vloeistof in de opvangbak lopen. 4. Monteer de slang als er geen hydraulische vloeistof meer naar buiten komt. 5.
Hydraulische filters vervangen Het hydraulische systeem is voorzien van een onderhoudsintervalindicator (Figuur 77). Laat de motor lopen en kijk op de indicator; deze moet in de Groene zone staan. Als de indicator in de rode zone staat, moeten de hydraulische filters worden vervangen. g194208 g031683 Figuur 77 1. Indicator verstopping in hydraulisch filter Belangrijk: Als andere filters worden gebruikt, kan de garantie van bepaalde onderdelen komen te vervallen. 1.
Onderhoud van het maaidek WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. Het maaidek van de tractie-eenheid verwijderen • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem. • Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.
De maaidekken aan de tractie-eenheid bevestigen 1. Plaats de machine op een vlakke ondergrond en draai het contactsleuteltje op UIT. 2. Plaats het maaidek vóór de tractie-eenheid. 3. Schuif het draagframe van het maaidek op de draaipen van de hefarm en zet vast met de borgpen (Figuur 80). 4. Installeer de hydraulische motor op het dek (Figuur 79). Controleer of de O-ring zich op de juiste plaats bevindt en niet beschadigd is. 5. Smeer de as.
3. Markeer 1 uiteinde van het mes met een markeerstift. Gebruik dit uiteinde van het mes om alle hoogtes te controleren. 4. Plaats de snijrand van het gemarkeerde uiteinde van het mes op 12 uur (recht vooruit in de maairichting) (Figuur 81) en meet de hoogte vanaf de tafel tot het snijvlak van het mes. g031692 Figuur 82 1. Maaihoogtebeugel g011353 Figuur 81 5. Draai het gemarkeerde uiteinde van het mes naar 3 uur en naar 9 uur (Figuur 81) en meet de hoogte. 6.
de parkeerrem in werking. Zet het maaidek vast zodat dit niet per ongeluk naar beneden kan vallen. 2. GEVAAR Als het mes gaat slijten, kan er een groef ontstaan tussen de vleugel en het platte deel van het mes (Figuur 83). Uiteindelijk kan dan een stuk van het mes afbreken en van onder de maaikast worden weggeslingerd waardoor de bestuurder of een omstander ernstig letsel kan oplopen. Pak het uiteinde van het mes vast met een doek of een dikke, gevoerde handschoen.
7. Onderhoud diversen Om te controleren of het maaimes recht en evenwijdig is, moet u het mes op een horizontaal vlak leggen en de uiteinden inspecteren. Onderhoud van de voorrol Opmerking: Plaats de uiteinden van het mes iets lager dan het midden en de snijrand lager dan de onderkant van het mes. Dit mes zorgt voor een goede maaikwaliteit en vereist minimaal vermogen van de motor.
Stalling Belangrijk: Als de rolconstructie wordt bevestigd met een opening die groter is dan 1,5 mm zorgt dit voor een zijdelingse belasting van het lager. Dit kan leiden tot voortijdige slijtage van het lager. 5. 6. Voorbereidingen voor stalling Controleer of er maximaal 1,5 mm speling is tussen de rolconstructie en de montagebeugels van het maaidekframe. Als de opening groter is dan 1,5 mm, plaats dan voldoende ringen met een diameter van ⅝" om de speling aan te passen.
6. Tap alle brandstof goed af uit de brandstoftank, de brandstofleidingen en het brandstoffilter/waterafscheider. 7. Spoel de brandstoftank om met verse, schone dieselbrandstof. 8. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem weer goed vast. 9. Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig worden gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt. 10. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. 11.
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw aanspraak op garantie te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.