Form No. 3358-760 Rev B Groundsmaster®® 4500-D of 4700-D tractie-eenheid Modelnr.: 30856—Serienr.: 280000001 en hoger Modelnr.: 30856TE—Serienr.: 280000001 en hoger Modelnr.: 30868—Serienr.: 280000001 en hoger Modelnr.: 30868TE—Serienr.: 280000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende Service Dealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.
Inhoud Onderhoud van de waterafscheider .................... 37 Rooster van brandstofaanzuigbuis ...................... 37 Het Brandstofsysteem ontluchten ....................... 37 Injectors ontluchten ........................................... 38 Onderhoud elektrisch systeem ................................ 39 De accu opladen en aansluiten ............................ 39 Accu-onderhoud ................................................ 40 Zekeringen.........................................................
Veiligheid – zorgvuldigheid en concentratie bij het werken met zitmaaiers; – als de machine op een helling begint te glijden, kan dat niet met de rem worden gecorrigeerd.
veilig te werken. Gebruik alleen door de fabrikant goedgekeurde accessoires en werktuigen. • Controleer of de dodemansknop, de veiligheidsschakelaars en de veiligheidsschermen zijn bevestigd en naar behoren werken. Gebruik de machine uitsluitend als deze naar behoren werkt. met te hoog toerental laten draaien kan de kans op lichamelijk letsel vergroten.
• Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt • Wees voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die het zicht kunnen belemmeren. • Onderhoud en stalling • • Draai alle moeren, bouten en schroeven regelmatig strak aan, zodat de machine steeds veilig in gebruik is.
Onderhoud en stalling • Wees voorzichtig als u omgaat met brandstof. Neem gemorste brandstof op. • Controleer elke dag of de interlockschakelaars goed functioneren. Als een schakelaar defect is, moet u deze vervangen voordat u de machine gebruikt. • Neem plaats op de bestuurdersstoel alvorens de motor te starten. • Let goed op als u de machine gebruikt.
bestuurder van 90 dBA, gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens procedures vastgelegd in Richtlijn 98/37/EG en de wijzigingen daarvan. identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in EN 1033. Gehele lichaam Geluidsniveau Deze machine heeft een maximaal trillingsniveau van 0,5 m/s2 op het zitvlak, gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in EN 103.
106-6754 1. 2. 106-6755 1. 2. 3. Motorkoelvloeistof onder druk. Risico van explosie – Lees 4. de Gebruikershandleiding. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd en worden gegrepen, ventilator, riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 105-9830 (aanbrengen conform EU-voorschriften) 1. Vergrendelen 105-7506 1. 2. 3.
112-5297 1. 2. 3. 4. 5. 6. Waarschuwing—Lees de Gebruikershandleiding, gebruik deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. Waarschuwing—Lees de Gebruikershandleiding voordat u de machine gaat slepen. Machine kan kantelen—Verminder uw vaart voordat u een bocht ingaat, maak geen bocht bij hoge snelheid, laat het maaidek neer als u een helling afrijdt, gebruik een rolbeugel en doe de veiligheidsgordel om.
108-4044 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Maaidek(ken) neerlaten. Maaidek(ken) opheffen. Maaidek, rechts (uitsluitend GM 4700-D) Maaidekken, midden Maaidek, links (uitsluitend GM 4700-D) Snel Continu snelheidsregeling 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 8. Langzaam 17. 9. Inschakelen Uitschakelen Aftakasschakelaar Hoog Laag Transmissie Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding.
105-9895 12
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Hoeveelheid Procedure Omschrijving 1 Stoel, model 30398 (wordt afzonderlijk verkocht) Zweefstoel, model 30312 (mechanisch) of 30313 (luchtgeveerd) (wordt afzonderlijk verkocht) Veiligheidsgordel Tapbout 7/16-20 x 1 inch Borgring, 7/16 inch Koker voor de Gebruikershandleiding R-klem 1 2 2 1 2 2 Geen onderdelen vereist – De machine smeren.
bij de losse onderdelen (Figuur 3). De gordelspanner moet worden gemonteerd aan de rechterkant van de stoel en de gordelgesp aan de linkerkant. 1 Belangrijk: Let erop dat de stoelschakelaar is aangesloten op de connector van de stoelschakelaar op de kabelboom. Stoel, veiligheidsgordel en koker voor de Gebruikershandleiding monteren 3.
4 Handleidingen lezen en instructiemateriaal bekijken Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Gebruikershandleiding 1 Gebruikershandleiding van motor 1 Onderdelencatalogus 1 Instructiemateriaal voor gebruiker Procedure 1. Gelieve deze handleidingen te lezen. 2. Bekijk het instructiemateriaal. 3. Bewaar het documentatiemateriaal op een veilige plaats.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 4 1. Stuurwiel 2. Remmen 3. Maaidek 4. Tractiepedaal 5. Koker voor de Gebruikershandleiding 6. Kap/motorcompartiment 7. Rolbeugel Bedieningsorganen Contactschakelaar Tractiepedaal De contactschakelaar Figuur 5 heeft drie standen: Uit, Aan/Voorgloeien en Start. Het tractiepedaal (Figuur 5) regelt de beweging vooruit en achteruit. Om vooruit te rijden moet u de bovenkant van het pedaal intrappen en om achteruit te rijden de onderkant van het pedaal.
Oliedruklampje Rempedalen Dit lampje (Figuur 5) indien de motoroliedruk gevaarlijk laag is. Twee pedalen (Figuur 7) bedienen de afzonderlijke remmen op de wielen ter ondersteuning van het draaien, voor het parkeren en ten behoeve van een betere tractie bij het rijden op hellingen. Een vergrendeling koppelt de pedalen als parkeerrem en voor transport. Figuur 7 1. 2. Rempedalen Borgpen van pedalen 3. Vergrendeling parkeerrem Figuur 5 1. 2. 3. 4.
Temperatuurmeter motorkoelvloeistof Deze meter (Figuur 8) geeft de temperatuur van de motorkoelvloeistof aan. Aftakasschakelaar De schakelaar (Figuur 8) heeft twee standen: AAN (inschakelen) en UIT (uitschakelen). Duw de aftakasschakelaar naar voren op AAN om het werktuig of de messen van het maaidek te starten. Duw de schakelaar naar achteren op UIT om de werktuigen uit te schakelen. Figuur 8 Model 4500-D 1. 2. 3. 4. Gashendel Hefhendel Urenteller Temperatuurmeter motorkoelvloeistof 5. 6. 7.
Figuur 11 Model 4500-D 1. Figuur 12 Model 4700-D Vergrendeling van lift van maaidek 1. Vergrendeling van lift van maaidek Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Specificaties tractie-eenheid 4500-D 4700-D Maaibreedte 277 cm 380 cm Totale breedte, maaidekken neergelaten 286 cm 391 cm Totale breedte.
Gebruiksaanwijzing Het oliepeil moet altijd tot aan de VOL-markering staan (Figuur 13). Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Deze machine stelt de bestuurder bloot aan geluidsniveaus van meer dan 85 dBA. Bij langdurige blootstelling kan dit leiden tot gehoorbeschadiging. Figuur 13 Draag gehoorbescherming als u deze machine gebruikt. 1. Peilstok 4.
De inhoud van de brandstoftank is:79 liter. • Verwijder de radiatordop nooit als de motor loopt. Gebruik zomerdieselbrandstof (Nr. 2-D) bij temperaturen boven -7° C en winterdieselbrandstof (Nr 1-D of Nr. 1-D/2-D-mengsel) bij temperaturen beneden -7° C. Gebruik van winterdieselbrandstof bij lage temperaturen biedt een lager vlampunt en een lager stolpunt. Dit vergemakkelijkt het starten en vermindert de kans dat de filters verstopt raken.
• De kans bestaat dat een brandstoffilter na verloop van tijd verstopt raakt, nadat u bent overgestapt op een biodieselmengsel. In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Neem contact op met uw leverancier als u informatie over biodiesel wenst.
2. Vul de tank bij tot ongeveer 2,5 cm onder de bovenkant van de tank, niet de vulbuis, met Nr. 2 dieselbrandstof. Plaats daarna de dop weer terug. materiaaleigenschappen en industriespecificaties: We raden af een synthetische vloeistof te gebruiken. Vraag uw smeermiddelenleverancier naar een geschikt product. Opmerking: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen.
Zie Brandstofsysteem ontluchten in Onderhoud brandstofsysteem , bladz. 37. 1. Haal uw voet van het tractiepedaal en let erop dat het pedaal in de neutraalstand staat. Stel de parkeerrem in werking. 2. Zet gashendel op laag stationair. 3. Draai het contactsleuteltje op LOPEN. Het indicatielampje van de gloeibougie gaat branden. 4. Als het indicatielampje van de gloeibougie dooft, draait u het contactsleuteltje op START. Laat het sleuteltje direct los als de motor start en laat dit weer terugkeren naar LOPEN.
afzet. Indien u dit nalaat, kunnen er problemen met de turbocompressor ontstaan. draaien, is er een defect in het interlocksysteem dat moet worden verholpen voordat u de machine gaat gebruiken. 3. Neem plaats op de bestuurdersstoel en start de motor. Kom overeind uit de bestuurdersstoel en zet de aftakashendel op AAN. De aftakas mag niet in werking komen. Als dit wel gebeurt, is er een defect in het interlocksysteem dat moet worden verholpen voordat u de machine gaat gebruiken. 4.
echter zonder belasting en met opgeheven maaidek van het ene naar het andere maaigebied rijdt, moet u de gashendel op SNEL zetten en het tractiepedaal langzaam maar volledig intrappen om de maximum rijsnelheid te bereiken. Een andere eigenschap waarop u moet letten, is het gebruik van de pedalen die zijn verbonden met de remmen. De remmen kunnen worden gebruikt ter ondersteuning bij het draaien van de machine.
u een hoog motortoerental, het lawaai en de trillingen. Draai het contactsleuteltje op UIT om de motor af te zetten. circuit wordt geactiveerd. Gebruik de input-LEDs om problemen met het circuit van de schakelaar en de input te verhelpen. De output-circuits worden geactiveerd door correcte input-condities. De drie outputs omvatten Aftakas, ETR en STARTEN. De output-LEDs controleren de conditie van de relais en geven aan dat er elektrische spanning op een van de drie contactpunten voor de output is.
5. Als een specifieke output-LED brandt zonder de juiste output-functie, moet u de bedrading van de output, de aansluitingen en het onderdeel controleren. Indien nodig repareren. 6. Als een specifieke output-LED niet brandt, moet u beide zekeringen controleren. 7. Als een specifieke output-LED niet brandt en de inputs zijn in goede conditie, moet u een nieuwe SCM plaatsen en kijken of de storing verdwijnt.
bruin aan de punten, waardoor het gras minder goed groeit en vatbaarder voor ziekten wordt. Transport (uitsluitend Groundsmaster 4700–D) Gebruik de twee achtertransportgrendels als u de machine over een lange afstand of oneffen terrein vervoert of als u een aanhanger gebruikt. Na het maaien Om optimale resultaten te waarborgen, moet de onderkant van de maaikast na iedere maaibeurt worden gereinigd. Als zich grasresten kunnen ophopen op de maaikast, zullen de maairesultaten verslechteren.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • De wielmoeren aandraaien. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Ververs de motorolie verversen en vervang het filter. Na de eerste 200 bedrijfsuren Bij elk gebruik of dagelijks • Ververs de olie van de planeetwielaandrijving. • Ververs de smeerolie in de achteras. • De hydraulische filters vervangen.
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Het peil van de motorolie en de brandstof controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Indicator voor verstopping in luchtfilter controleren. Radiator, oliekoeler en scherm controleren op rommel.
1. Controleer de gloeibougie en de spuitstukken van de injector, als de motor moeilijk start, buitensporig veel rook afgeeft of ongelijkmatig loopt. 2. Onmiddellijk na elke wasbeurt, ongeacht de voorgeschreven interval. Onderhoudsschema Figuur 21 Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
Procedures voorafgaande aan onderhoud Smering Motorkap verwijderen De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met Nr. 2 Smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. Als de machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren of direct na een wasbeurt smeren.
Figuur 28 • Lagerbussen van draagarm van maaidek (1 per maaidek) (Figuur 28) • Lagers van achterrol (2 per maaidek) (Figuur 29 of Figuur 30) Figuur 26 1. Bovenste nippel op koppelpen • Kogelverbindingen van spoorstang (2) (Figuur 26) • Lagerbussen van koppelpen (2) (Figuur 26). De bovenste nippel op de koppelpen hoeft slechts één keer per jaar te worden gesmeerd (twee keer pompen).
Onderhoud motor hoeveelheden aangekoekt vuil verwijderen dat tussen de buitenkant van het voorfilter en de filterbus zit. Gebruik geen perslucht onder hoge druk, omdat hierdoor vuil via the filter in het inlaatkanaal kan worden geblazen. Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Deze reiniging voorkomt dat er rommel in de inlaat terechtkomt als het voorfilter wordt verwijderd. Controleer het luchtfilterhuis op schade die een luchtlek kan veroorzaken.
2. Verwijder het oliefilter (Figuur 36). Smeer een dun laagje schone olie op de nieuwe filterpakking voordat u deze vastschroeft. Niet te vast draaien. Figuur 34 1. Veiligheidsfilter Figuur 36 4. Reinig de opening van de vuiluitlaat in het afneembare deksel. Verwijder de rubberen uitlaatklep van het deksel, maak de holte schoon en plaats de klep terug. 5. Monteer het deksel met de rubberen uitlaatklep naar beneden gericht – in een positie tussen ongeveer 5:00 tot 7:00 uur, gezien vanaf het uiteinde. 6.
Onderhoud van de waterafscheider Onderhoud brandstofsysteem Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Verwijder dagelijks water of ander vuil uit de waterafscheider (Figuur 38). Vervang de filterbus om de 400 bedrijfsuren. 1. Plaats een schone opvangbak onder het brandstoffilter. 2. Draai de aftapplug onder de filterbus los. In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken.
3. Draai de ontluchtschroef op de brandstofinjectiepomp open (Figuur 39). 3. Draai het contactsleuteltje op START en bekijk hoe de brandstof om de connector stroomt. Draai het sleuteltje op UIT wanneer u een ononderbroken straal ziet. 4. Draai de leidingconnector goed vast. 5. Herhaal deze procedure bij de overige verstuivers. Figuur 39 1. Ontluchtschroef brandstofinjectiepomp 4. Draai het contactsleuteltje op Aan. De elektrische brandstofpomp begint te werken.
Onderhoud elektrisch systeem 4. Als de accu is opgeladen, haalt u de acculader uit het stopcontact en maakt u deze los van de accupolen. De accu opladen en aansluiten Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. Waarschuwing Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen. CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen.
Zekeringen Er zijn 6 zekeringen in het elektrische systeem. Deze bevinden zich onder het bedieningspaneel. Draai de vergrendelingen en verwijder de kap van het bedieningspaneel om indien nodig bij de fusee te kunnen komen. Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan.
Onderhoud aandrijfsysteem Torsie van wielmoeren controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren Figuur 44 Indien de wielmoeren niet steeds zijn aangedraaid met de correcte torsie, kan dit leiden tot defecten of verlies van het wiel, waardoor lichamelijk letsel kan worden veroorzaakt. 1. Controle-/aftapplug 2. Verwijder de plug op de planeetwielaandrijving (Figuur 44).
Smeerolie van de achteras controleren Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren De achteras is in de fabriek gevuld met SAE 85-140 tandwielsmeer. U moet echter het oliepeil controleren voordat u machine voor de eerste keer in gebruik neemt, en daarna om de 400 bedrijfsuren. De inhoud is 2,4 liter. Controleer elke dag op lekkage. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2.
Figuur 48 1. Plaats van de aftappluggen Figuur 49 1. 3. Verwijder de (3) controlepluggen voor het oliepeil en de vuldop op de hoofdas zodat de olie gemakkelijk kan weglopen. Pompstang 2. Bedieningshendel van pomp 5. Als de wielen niet meer draaien, draait u de contramoeren vast om de afstelling te borgen. 4. Verwijder de aftappluggen zodat de olie in de opvangbakken kan lopen. 6. Zet de motor af en zet de rechterrem vrij. Haal de kriksteunen weg en laat de machine neer op de grond.
3. Draai de klemmen aan beide uiteinden van de spoorstangen los (Figuur 50). Onderhoud koelsysteem 4. Draai de losgezette kogelverbinding een (1) hele slag naar binnen of naar buiten. Zet de klem vast op het losse uiteinde van de trekstang. Het koelsysteem van de motor reinigen 5. Draai de complete trekstang een (1) hele slag in dezelfde richting (naar binnen of naar buiten). Zet de klem vast op het aangesloten uiteinde van de trekstang.
Onderhouden remmen 3. Kantel de oliekoeler naar achteren. Reinig beide zijden van de oliekoeler en de omgeving van de radiator (Figuur 53) grondig met perslucht. Begin aan de voorkant en blaas het vuil eruit naar de achterkant. Reinig vervolgens de oliekoeler vanaf de achterkant en blaas het vuil naar de voorkant. Herhaal deze procedure verschillende keren totdat het maaisel en het vuil geheel zijn verwijderd.
Onderhoud riemen Onderhoud hydraulisch systeem Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo Hydraulische vloeistof verversen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Controleer de conditie en de spanning van de riemen (Figuur 55) om de 100 bedrijfsuren. Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren Ververs de hydraulische vloeistof in normale omstandigheden om de 800 bedrijfsuren.
Hydraulische slangen en leidingen controleren Belangrijk: Als een ander filter wordt gebruikt, kan de garantie van bepaalde onderdelen komen te vervallen. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Reinig de omgeving van de plaats waar het filter wordt gemonteerd. Plaats een opvangbak onder het filter en verwijder het filter (Figuur 56 en Figuur 57). 3.
Figuur 58 1. Testpoort A (Lading) Figuur 60 Testpoort B (Figuur 59), op de zijkant van het verdeelstuk van het tegengewicht, onder de bestuurdersstoel. Wordt gebruikt om de druk van het tegengewicht te meten die wordt uitgeoefend op de maaidekken om de tractie te verbeteren. 1. Testpoort D (besturingssysteem) 2. Testpoort E (hefcircuit) Testpoort F (Figuur 61), bovenop het rechter verdeelstuk van het maaidek. Wordt gebruikt om de druk in het circuit van maaidekken 5, 2 en 3 te meten.
Reiniging Vonkenvanger/geluiddemper onderhoudsbeurt geven Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren De geluiddemper moet om de 200 bedrijfsuren worden ontkoold. 1. Verwijder de afsluiter van de geluiddemperpijp uit de reinigingspoort aan de onderzijde van de geluiddemper. Figuur 62 1. Testpoort H (Achteruit) 2. Testpoort I (Vooruit) Tegengewicht afstellen De geluiddemper kan heet zijn en brandwonden veroorzaken.
Stalling 9. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. Tractie-eenheid 10. Controleer de antivriesbescherming en vul het systeem bij met een oplossing die half uit water, half uit ethyleenglycol bestaat. Vul zoveel bij als nodig is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur. 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Controleer de bandenspanning; zie Bandenspanning controleren. 3.
Schema's Elektrisch schema - GM 4500 (Rev.
Elektrisch schema - GM 4700 (Rev.
Hydraulisch schema (Rev.
Hydraulisch schema (Rev.
Opmerkingen: 55
De Algemene Garantiebepalingen voor Toro–producten 2 jaar garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro–product (hierna: het “Product”) gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten* is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.