Form No. 3385-846 Rev B Groundsmaster® 4500-D cirkelmaaier Modelnr.: 30873—Serienr.: 314000001 en hoger Modelnr.: 30874—Serienr.: 314000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing De uitlaatgassen van de dieselmotor van dit product bevatten bestanddelen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken. Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen.
Geluidsdruk ........................................................ 8 Trillingsniveau .................................................... 8 Motoremissiecertificaat....................................... 8 Veiligheids- en instructiestickers ........................ 9 Montage .................................................................. 14 1 CE-stickers aanbrengen ................................ 15 2 De motorkapvergrendeling monteren (uitsluitend CE) .............................................
Veiligheid De accu opladen en aansluiten ......................... 44 Onderhoud van de accu.................................... 46 Zekeringen ....................................................... 46 Onderhoud aandrijfsysteem ................................ 47 Controleer de planeetaandrijvingen op eindspeling.................................................... 47 Torsie van wielmoeren controleren ................... 48 Olie van planeetwielaandrijving controleren...........................................
• • Bewaar de machine of brandstofhouder nooit bij De belangrijkste oorzaken voor het verliezen van de controle zijn: ◊ onvoldoende grip van de wielen, ◊ te snel rijden, ◊ onjuist gebruik van de rem, ◊ het type machine is niet geschikt voor het specifieke werk, ◊ zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen; De eigenaar/gebruiker kan ongelukken voorkomen en is verantwoordelijk voor ongelukken, letsel van hemzelf/haarzelf of van anderen en schade aan
Onderhoud en opslag • Zet de maaimessen stil voordat u andere • • oppervlakken dan grasvelden oversteekt. Gebruik de machine nooit als schermen, afdekplaten of andere beveiligingsmiddelen zijn beschadigd of ontbreken. Zorg ervoor dat alle interlockschakelaars zijn aangebracht, correct zijn afgesteld en naar behoren werken.
• open vuur. Haal de oplader uit het stopcontact voordat u deze aansluit op of losmaakt van de accu. Draag beschermende kleding en gebruik geïsoleerd gereedschap. Sla de machine op met de maaidekken neergelaten of zet de zijdekken vast met de opbergvergrendelingen om te voorkomen dat deze per ongeluk worden neergelaten. • • De machine transporteren • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een • • aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt.
• • • • • • • Deze machine oefent een geluidsdruk van 88 dBA uit op het gehoor van de bestuurder (met een onzekerheidswaarde (K) van 0,7 dBA). verkeren voordat u druk zet op het hydraulische systeem. Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt. U kunt lekken in het hydraulische systeem opsporen met behulp van karton of papier. Doe dit niet met uw handen.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal121-3887 121-3887 1. Lees de Gebruikershandleiding. decal117-4763 117-4763 1. Om de parkeerrem in te schakelen, moet u de rempedalen vastzetten met de borgpen, de rempedalen intrappen en schakel het teenpedaal in. 2.
decal106-6755 106-6755 decal125-4604 1. Motorkoelvloeistof onder druk. 3. Waarschuwing – raak het hete oppervlak niet aan. 2. Risico van explosie – lees de Gebruikershandleiding. 4. Waarschuwing – lees de Gebruikershandleiding. 125-4604 1. Linker maaidek omhoog brengen 3. Rechter maaidek omhoog brengen 2. Middelste maaidek omhoog brengen decal117-4765 117-4765 decal117-4764 1. Lees de Gebruikershandleiding. 117-4764 2. Geen starthulpmiddelen gebruiken. 1.
decal106-6754 106-6754 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. decal112-5298 112-5298 (Aanbrengen op onderdeelnr. 112-5297 voor CE*) 2. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd en worden gegrepen, ventilator, riem – blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. * Deze veiligheidssticker waarschuwt voor gebruik op hellingen en moet worden aangebracht op de machine volgens de Europese veiligheidsnorm voor gazonmaaiers EN 836:1997.
decal93-7272 93-7272 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd; ventilator – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. decal117-2718 117-2718 decal125-4605 decal93-7818 125-4605 93-7818 1. Aandrijving stoel, 10 A 6. Geleverd vermogen, 10 A 2. Werkverlichting, 10 A 7. TEC-5001, 2 A 3. Motor, 10 A 4. Aansteker, 10 A 5. InfoCenter, 2 A 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voor instructies om de mesbout/moer vast te zetten met een torsie van 115–149 N·m. 8.
decal104-1086 104-1086 1.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Waarschuwingssticker (107-1972) Waarschuwingssticker (112-5298) Vergrendelbeugel Popnagel Ring Schroef, ¼" x 2" Borgmoer, ¼" 3 1 1 2 1 1 1 3 4 5 6 Geen onderdelen vereist – De maaihoogte instellen. Geen onderdelen vereist – De rolschrapers afstellen (optioneel). Geen onderdelen vereist – De mulchplaat instaleren (optioneel).
2. 1 Verwijder de twee popnagels waarmee de motorkapvergrendeling aan de motorkap is bevestigd (Figuur 3). Verwijder de beugel van de motorkapvergrendeling van de motorkap. CE-stickers aanbrengen Benodigde onderdelen voor deze stap: 3 Waarschuwingssticker (107-1972) 1 Waarschuwingssticker (112-5298) Procedure Als deze machine wordt gebruikt in de EU, moet u de waarschuwingssticker aanbrengen over de Engelse waarschuwingssticker. g012628 Figuur 3 2 1. Beugel van motorkapvergrendeling 3.
rechts, verwijder het achterste maaidek en schuif het naar rechts eruit. 1. Breng het maaidek omlaag tot op de grond, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Draai de bout los waarmee de maaihoogtebeugel aan de maaihoogteplaat is bevestigd (aan de voorzijde en de zijkanten) (Figuur 7). 3. Begin aan de voorzijde en verwijder de bout. g012630 Figuur 5 1. Motorkapvergrendeling 7. Schroef de bout in de andere arm van de vergrendelbeugel om de sluiting te vergrendelen (Figuur 6).
een hoogte ertussenin instellen om klemmen te voorkomen (bijvoorbeeld bij het veranderen tussen de maaihoogte van 3,1 cm naar de maaihoogte van 7 cm). 5 De mulchplaat instaleren (optioneel) 4 Geen onderdelen vereist De rolschrapers afstellen (optioneel) Procedure 1. Zorg dat er zich geen vuil bevindt in de montage-openingen van de achterwand en linkerzijwand van de kamer. 2. Plaats de mulchplaat in de achteropening en bevestig deze met 5 flenskopbouten (Figuur 10).
Algemeen overzicht van de machine 6 De machine smeren Bedieningsorganen Geen onderdelen vereist Rempedalen Procedure Twee pedalen (Figuur 11) bedienen de afzonderlijke remmen op de wielen ter ondersteuning van het draaien en ten behoeve van een betere tractie bij het rijden op hellingen. Voordat de machine wordt gebruikt, moet deze worden gesmeerd, zodat een goede smering is gewaarborgd. Zie het hoofdstuk Smering.
Pedaal voor stuurverstelling Hefschakelaars Om het stuur in uw richting te kantelen, moet u het pedaal (Figuur 11) intrappen, de stuurkolom naar u toe trekken in een stand die voor u het meest comfortabel is en daarna uw voet van het pedaal halen. Met de hefschakelaars (Figuur 12) kunt u de maai-eenheden omhoog en omlaag brengen. Druk de schakelaars naar voren om de maai-eenheden omlaag te brengen en naar achteren om de maai-eenheden omhoog te brengen.
Stoelinstellingen Het InfoCenter lcd-scherm gebruiken Instelhendel lengterichting Het InfoCenter lcd-scherm toont informatie over uw machine, onder meer de bedrijfsstatus en allerlei diagnostische informatie (Figuur 15). Het InfoCenter beschikt over een welkomstscherm en hoofdscherm. U kunt te allen tijde heen en weer gaan tussen het welkomstscherm en het hoofdscherm door een willekeurige welke knop in het InfoCenter te bedienen en dan op de richtingspijl te drukken.
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter SERVICE DUE Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Onderhoud Menu-optie Beschrijving Hours Het totale aantal bedrijfsuren van de machine, motor en ventilator, alsook het aantal uren dat de machine getransporteerd en oververhit is geweest. Counts Het aantal keer dat de machine voorverwarmd en gestart is geweest.
Tegengewicht Smart Power Bepaalt het tegengewicht van de maaidekken. • Druk de middelste knop in om het vierde cijfer in te Voorkomt vastlopen in zware omstandigheden door de machinesnelheid automatisch te regelen en de maaiprestaties te optimaliseren. • Druk op de middelste knop om de code in te stellen en druk vervolgens op de rechterknop. voeren. U kunt kiezen of de instellingen in het beveiligde menu worden weergegeven en kunnen worden gewijzigd.
Het tegengewicht instellen • Scroll in het instellingenmenu naar beneden tot u de functie tegengewicht ziet en druk op de rechterknop. • Druk op de rechterknop om tussen laag, medium en hoog te schakelen. Als u klaar bent in het beveiligde menu, druk dan op de linkerknop om naar het hoofdmenu te gaan en druk nogmaals op de linkerknop om naar het menu lopen te gaan.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing u controleert. Als het olieniveau op of onder de bijvulmarkering op de peilstok staat, vul dan olie bij om het olieniveau bij de volmarkering te brengen. Niet te vol vullen. Als het olieniveau tussen de volmarkering en de bijvulmarkering ligt, hoeft geen olie te worden bijgevuld. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. VOORZICHTIG Deze machine stelt de bestuurder bloot aan geluidsniveaus van meer dan 85 dBA.
binnen 180 dagen kunnen worden gebruikt zodat u altijd verse brandstof heeft. VOORZICHTIG Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiateurdop wordt verwijderd. Dit kan brandwonden veroorzaken. • Verwijder de radiateurdop nooit als de motor loopt. • Gebruik een doek als u de radiateurdop verwijdert en draai de dop langzaam open om de stoom te laten ontsnappen. Inhoud brandstoftank: 83 liter. Gebruik zomerdieselbrandstof (nr.
nr. 2 dieselbrandstof. Plaats daarna de dop weer terug. GEVAAR In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank nooit als de machine in een gesloten aanhanger staat. • Vul de brandstoftank niet helemaal vol.
Toro Premium All Season hydraulische vloeistof (verkrijgbaar in emmers van 19 liter of vaten van 208 liter). Zie de onderdelencatalogus van de Toro-dealer voor de Andere vloeistoffen: Als de hydraulische vloeistof van onderdeelnummers. Toro niet beschikbaar is, kunt u andere vloeistoffen gebruiken mits deze voldoen aan alle volgende materiaaleigenschappen en industriespecificaties: We raden af een synthetische vloeistof te gebruiken. Vraag uw smeermiddelenleverancier naar een geschikt product.
Smart Power • De motor is gestopt omdat de brandstof op was. • Er is onderhoud uitgevoerd aan componenten van Dankzij Toro Smart Power™ hoeft de bestuurder het toerental niet in de gaten te houden in zware omstandigheden. Deze slimme energievoorziening voorkomt vastlopen in zware omstandigheden door de machinesnelheid automatisch te regelen en de maaiprestaties te optimaliseren. het brandstofsysteem. 1. Haal uw voet van het tractiepedaal en let erop dat het pedaal in de neutraalstand staat.
Laat de gebruiker de maximale maaisnelheid van de machine (laag bereik) instellen, binnen de voorinstellingen van de supervisor. Druk deze handleiding om de procedure voor het instellen van het tegengewicht te achterhalen. pictogram) in het op de middelste knop ( welkomstscherm of hoofdscherm van het InfoCenter om de snelheid aan te passen.
motor toch draait, is er een defect in het interlocksysteem dat moet worden verholpen voordat u de machine gaat gebruiken. De machine duwen of slepen In noodgevallen kan de machine vooruit worden bewogen door de omloopklep in de regelbare hydraulische pomp in werking te stellen en de machine te duwen of te slepen. Belangrijk: U mag de machine niet sneller dan 3 tot 4,8 km per uur duwen of slepen omdat anders de transmissie kan worden beschadigd.
Een mes selecteren Een andere eigenschap waarop u moet letten, is het gebruik van de pedalen die zijn verbonden met de remmen. De remmen kunnen worden gebruikt ter ondersteuning bij het draaien van de machine. Ga echter voorzichtig te werk indien u ze gebruikt, in het bijzonder op zacht of nat gras, omdat het gazon per ongeluk kan scheuren. De remmen kunnen ook worden gebruikt om de machine grip te laten houden. In sommige heuvelachtige omstandigheden kan het hoogste wiel slippen en grip verliezen.
Werktuigen kiezen Optionele apparatuurconfiguraties Mes met gehoekte wiek Mes met parallelle hoge wiek (Niet gebruiken met de mulchplaat) Mulchplaat Rolschraper Gras maaien: maaihoogte van 1,9 tot 4,4 cm Aanbevolen voor de meeste toepassingen Kan goede resultaten opleveren bij schraal of dun gras. Gras maaien: maaihoogte van 5 tot 6,4 cm Aanbevolen voor dik of sappig gras Aanbevolen voor schraal of dun gras Gras maaien: maaihoogte van 7 tot 10 cm Kan goede resultaten opleveren bij dik gras.
Tips voor bediening en gebruik Maai met correcte tussenpozen In de meeste normale condities moet u ongeveer om de 4–5 dagen uw gazon maaien. Houd er echter rekening mee dat gras niet het hele jaar door even snel groeit. Om dezelfde maaihoogte aan te houden, iets wat wij sterk aanbevelen, moet u daarom in het vroege voorjaar vaker maaien en als het gras midden in de zomer minder snel groeit, moet u slechts om de 8–10 dagen maaien.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na de eerste 8 bedrijfsuren Na de eerste 200 bedrijfsuren Bij elk gebruik of dagelijks Onderhoudsprocedure • De wielmoeren aandraaien. • Ververs de olie van de planeetwielaandrijving. • Ververs de smeerolie in de achteras. • Vervang de hydraulische filters. • • • • • • • • • Controleer het motoroliepeil. Controleer het koelsysteem.
Opmerking: Op zoek naar een elektrisch schema of hydraulisch schema van uw machine? Download het schema gratis op www.Toro.com u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Het peil van de motorolie en de brandstof controleren.
Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Vet in alle smeernippels spuiten.2 Maaihoogteinstelling controleren. Beschadigde lak bijwerken. 1. Controleer de gloeibougie en de spuitstukken van de injector, als de motor moeilijk start, buitensporig veel rook afgeeft of ongelijkmatig loopt. 2. Onmiddellijk na elke wasbeurt, ongeacht de voorgeschreven interval.
Procedures voorafgaande aan onderhoud Smering De motorkap verwijderen Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren 1. Lagers en lagerbussen smeren De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. Als de machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren of direct na een wasbeurt smeren. Maak de motorkapvergrendelingen los (Figuur 22) en open de motorkap.
• Kogelverbindingen van stuurcilinder (2) (Figuur 25) • Lagers van spilas van maaidek (2 per maaidek) (Figuur 27) Opmerking: Beide smeernippels kunnen worden gebruikt, kies de nippel die het makkelijkst te bereiken is. Pomp vet in de nippel tot er vet aan de onderzijde van de asbehuizing verschijnt (aan de onderzijde van het dek). g009706 Figuur 25 g009708 Figuur 27 1.
Onderhoud motor Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang de luchtfilterbehuizing indien deze beschadigd is. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen. Geef het luchtfilter uitsluitend een onderhoudsbeurt als de onderhoudsindicator (Figuur 29) dit aangeeft.
Motorolie verversen en filter vervangen Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren Vervang de olie en het filter om de 250 bedrijfsuur. 1. Verwijder de aftapplug (Figuur 33) en laat de olie in een opvangbak lopen. Als er geen olie meer naar buiten stroomt, plaatst u de aftapplug terug. g009711 Figuur 31 1. Voorfilter van luchtfilter Belangrijk: Probeer nooit een veiligheidsfilter te reinigen (Figuur 32). Plaats steeds een nieuw veiligheidsfilter als het voorfilter drie onderhoudsbeurten heeft gehad.
Onderhoud brandstofsysteem deze op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen. Onderhoud van de waterafscheider GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank niet helemaal.
Onderhoud elektrisch systeem Verwijder de aanzuigbuis en reinig het rooster als dit nodig is. De accu opladen en aansluiten WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest. 1. Ontgrendel het bedieningspaneel en breng dit omhoog (Figuur 36).
GEVAAR Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt. • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen. • Vul de accu alleen bij op plaatsen waar schoon water aanwezig is om indien nodig uw huid af te spoelen. 2. 3. g009986 Sluit een acculader van 3 tot 4 A aan op de accupolen. Laad de accu op gedurende 4 tot 8 uur bij 3–4 A. Figuur 37 1.
Zekeringen WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine. • Voorkom dat metalen gereedschappen kortsluiting veroorzaken tussen de accupolen en metalen onderdelen van de machine.
Onderhoud aandrijfsysteem Controleer de planeetaandrijvingen op eindspeling Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren De planeetaandrijvingen/aandrijfwielen mogen geen eindspeling hebben (d.w.z. de wielen mogen niet bewegen wanneer u ze in een richting parallel met de as duwt of trekt). g010255 Figuur 40 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, laat de maai-eenheden zakken, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje. 2.
g028798 g019500 Figuur 41 Figuur 42 1. Voorste aandrijfwielen 4. Herhaal stap 3 voor het andere aandrijfwiel. 5. Als een wiel beweegt, moet u contact opnemen met uw erkende Toro distributeur om de planeetaandrijving te laten reviseren. 1. Controle-/aftapplug (2) Torsie van wielmoeren controleren 2. Verwijder de rechtse controleplug (Figuur 42). De olie zou tot de onderkant van de opening van de controleplug moeten reiken. 3.
2. Plaats een opvangbak onder de naaf van het planeetwiel, verwijder de plug en laat de olie in de bak lopen. 3. Plaats een opvangbak onder de remkast, verwijder de aftapplug en laat de olie in de bak lopen (Figuur 44). 2. Verwijder de controleplug van elk uiteinde van de as (Figuur 45) en controleer of de tandwielolie tot aan de onderkant van de opening komt.
6. 7. Verwijder een controleplug en vul de as met ongeveer 2,4 liter 85W-140 tandwielolie of tot het smeermiddel tot de onderkant van het gat reikt. 3. Draai de klemmen aan beide uiteinden van de spoorstangen los (Figuur 48). 4. Draai de losgezette kogelverbinding een (1) hele slag naar binnen of naar buiten. Zet de klem vast op het losse uiteinde van de trekstang. 5. Draai de complete trekstang een (1) hele slag in dezelfde richting (naar binnen of naar buiten).
Onderhoud koelsysteem Het koelsysteem van de motor onderhouden Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Verwijder dagelijks het vuil uit de omgeving van de motor, de oliekoeler en de radiateur. Reinig deze vaker als in vuile omstandigheden wordt gemaaid. Deze machine is voorzien van een hydraulisch aangedreven systeem dat automatisch (of handmatig) in achteruit schakelt om de opeenhoping van vuil op de radiateur/oliekoeler en het scherm te verminderen.
Onderhoud riemen Onderhouden remmen De serviceremmen afstellen Onderhoud van de riem van Stel de serviceremmen af als de rempedalen meer de wisselstroomdynamo dan 25 mm 'speling' hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. 1. Haal de borgpen van de rempedalen los zodat beide pedalen onafhankelijk van elkaar kunnen functioneren. 2.
Onderhoud hydraulisch systeem Belangrijk: Als een ander filter wordt gebruikt, kan de garantie van bepaalde onderdelen komen te vervallen. Hydraulische vloeistof verversen 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Reinig de omgeving van de plaats waar het filter wordt gemonteerd. Plaats een opvangbak onder het filter en verwijder het filter (Figuur 53 en Figuur 54). 3.
WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en verbindingsstukken stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem. • Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.
De maaidekken aan de tractie-eenheid bevestigen Onderhoud van het maaidek Het maaidek van de tractie-eenheid verwijderen 1. Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de maaidekken neer tot op de grond, zet de motor af en stel de parkeerrem in werking. 2. Ontkoppel de hydraulische motor en verwijder deze van het dek (Figuur 55). Bedek de bovenzijde van de as zodat deze niet vuil wordt. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak en zet de motor af. 2.
3. Bevestig de maaihoogtebeugel aan het maaidekframe met de overgebleven vulstukken onder de maaihoogtebeugel. 4. Bevestig de inbusbout/het afstandsstuk en een flensmoer. Opmerking: De inbusbout/het afstandsstuk worden bij elkaar gehouden met Loctite zodat het afstandsstuk niet in het maaidekframe valt. g011353 Figuur 57 5. Draai het gemarkeerde uiteinde van het mes naar 3 uur en naar 9 uur (Figuur 57) en meet de hoogte. 6. Vergelijk de gemeten hoogte op 12 uur met de maaihoogte-instelling.
GEVAAR Als het mes gaat slijten, kan er een groef ontstaan tussen de vleugel en het platte deel van het mes (Figuur 60). Uiteindelijk kan dan een stuk van het mes afbreken en van onder de maaikast worden weggeslingerd waardoor de bestuurder of een omstander ernstig letsel kan oplopen. • Controleer op gezette tijden het maaimes op slijtage of beschadigingen. • Vervang altijd een versleten of beschadigd mes. g011355 Figuur 59 1. Mesbout 3. 2.
van het mes zijn. Dit mes zorgt voor een goede maaikwaliteit en vereist minimaal vermogen van de motor. Als echter de uiteinden van het mes hoger dan het midden zijn of de snijrand hoger dan de onderkant is, betekent dit dat het mes krom of verbogen is, en moet het worden vervangen. 5. Monteer het mes (met de vleugel naar het maaidek gericht) met de anti-scalpeercup en de mesbout. Draai de mesbout vast met een torsie van 115 tot 149 N·m. g011356 Figuur 62 De stoptijd van het mes controleren 1.
Stalling 8. Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig worden gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt. Tractie-eenheid 9. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Controleer de bandenspanning; zie Bandenspanning controleren. 3. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze vast indien nodig. 4. Smeer alle smeer- en draaipunten met vet of olie. Neem overtollig vet op. 5.
De Toro Total Coverage-garantie Beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.