Form No. 3417-101 Rev B Groundsmaster® 4500-D en 4700-D tractie-eenheid Modelnr.: 30873—Serienr.: 401110001 en hoger Modelnr.: 30874—Serienr.: 401410001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Modelnr.: Serienr.: Raadpleeg de meegeleverde documentatie van de motorfabrikant. Deze handleiding wijst u op mogelijke gevaren en bevat veiligheidswaarschuwingen die u kunt herkennen aan het waarschuwingspictogram (Figuur 2), dat wijst op een gevaar dat ernstig letsel of de dood kan veroorzaken indien u nalaat de voorgeschreven maatregelen te treffen.
Onderhoud aandrijfsysteem ................................ 53 Controleer de planeetaandrijvingen op eindspeling.................................................... 53 Het smeermiddel van de planeetwielaandrijving controleren ............................................ 53 Oliepeil van de planeetwielaandrijving verversen ...................................................... 54 Achteras en tandwielkast controleren op lekkage .........................................................
Veiligheid Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013 en B71.4-2012 van het ANSI (American National Standards Institute). Algemene veiligheid Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te voorkomen. Dit product gebruiken voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor u of voor omstanders.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal93-7818 93-7818 decal107-1971 107–1971 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voor instructies om de mesbout/moer vast te zetten met een torsie van 115 tot 149 N·m. decal98-4387 98-4387 decal107-1972 1. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. 107-1972 1.
decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie decal117-4764 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 117-4764 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden, maaimes – blijf uit de buurt van bewegende onderdelen en houd alle beschermende delen op hun plaats. 3.
decal121-3884 121-3884 1. Motor – Afzetten 2. Motor – Voorgloeien 3. Motor – Starten decal120-8947 120-8947 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 4. Als de rolbeugel omhoog is geklapt, draag dan de veiligheidsgordel. 2. Er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. 5. Als de rolbeugel omlaag is geklapt, draag dan geen veiligheidsgordel. 3. Er is omkantelbeveiliging als de rolbeugel omhoog is geklapt. 6. Rij traag in bochten. decal121-3887 121-3887 1.
decal127-3700 127-3700 Alleen voor Groundsmaster 4700 1. Maai-eenheid links omhoog. 4. De cruisecontrol inschakelen. 2. Middelste maai-eenheden omhoog. 5. De cruisecontrol uitschakelen. 3. Maai-eenheid rechts omhoog. decal125-4606 125-4606 1. Lees de Gebruikershandleiding voor onderhoudsinformatie. decal125-4605 125-4605 1. Aandrijving stoel (10 A) 6. Geleverde stroom (10 A) 2. Werkverlichting (10 A) 7. GM4700 bedieningseenheid (2 A) 3. Motor (10 A) 8. Geleverde stroom (7,5 A) 4.
decal121-3627 121-3627 1. Maaihoogte-instellingen decal127-6447 127-6447 Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker.
decal127-6448 127-6448 Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker. Raadpleeg de instructies voor gebruik van de machine op hellingen in de Gebruikershandleiding en de omstandigheden waarin u de machine zou gebruiken om na te gaan of u de machine op een bepaalde dag en op het terrein in kwestie kunt gebruiken.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 Waarschuwingssticker 1 De waarschuwingssticker vervangen (enkel CE-machines). 2 Beugel van motorkapvergrendeling Popnagel Ring Schroef (¼" x 2") Borgmoer (¼") 1 2 1 1 1 De motorkapvergrendeling monteren. Geen onderdelen vereist – De rolschrapers afstellen (optioneel). Geen onderdelen vereist – De mulchplaat installeren (optioneel).
2 De motorkapvergrendeling monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Beugel van motorkapvergrendeling 2 Popnagel g012629 Figuur 4 1 Ring 1 Schroef (¼" x 2") 1 Borgmoer (¼") 1. Beugel van CE-vergrendeling 2. Bout en moer 5. Plaats binnenin de kap de ringen over de openingen in de kap. Procedure 1. Haak de motorkapvergrendeling los van de beugel van de motorkapvergrendeling. 6. Bevestig de beugels en de ringen met de popnagels aan de motorkap (Figuur 4). 2.
4 De mulchplaat installeren (optioneel) Geen onderdelen vereist g012631 Figuur 6 1. Bout Procedure 3. Arm van motorkapvergrendeling 1. Zorg dat er zich geen vuil bevindt in de montageopeningen van de achterwand en linkerwand van de kamer. 2. Plaats de mulchplaat in de achterste opening en bevestig deze met 5 flenskopbouten (Figuur 8). 2.
Algemeen overzicht van de machine 5 De machine gebruiksklaar maken Bedieningsorganen Geen onderdelen vereist Procedure 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Breng de maai-eenheden omlaag. 3. Stel de parkeerrem in werking. 4. Zet de motor af en verwijder het sleuteltje. 5. Controleer vóór gebruik de bandenspanning; zie De bandenspanning controleren (bladz. 25). g009979 Figuur 9 1. Rempedaal 4. Tractiepedaal 2. Pedaalvergrendeling 5.
Pedaalvergrendeling Aftakasschakelaar Om de pedaalvergrendeling in werking te stellen, koppelt u de pedalen met de pedaalvergrendeling (Figuur 9). De aftakasschakelaar heeft 2 standen: UIT (START ) en IN (STOP). Trek de knop van de aftakasschakelaar uit om de messen van de maai-eenheid te activeren. Druk de knop in om de messen van de maai-eenheid te stoppen (Figuur 10).
bovenste deel van de schakelaar om de lampen in te schakelen. Aansluitpunt Het aansluitpunt Figuur 11 dient voor de aansluiting van optionele elektrische accessoires van 12 V. g024916 Figuur 12 1. Gewichtmeter 4. Instelhendel rugleuning 2. Gewichtinstellingshendel 5. Instelknop armsteun 3. Instelhendel bestuurdersstoel g036845 Figuur 11 1. Aansluitpunt Instelknop armsteun 2. Zakhouder Draai aan de knop om de hoek van de armsteun te verstellen (Figuur 12).
Het InfoCenter lcd-scherm gebruiken Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter SERVICE DUE Het InfoCenter lcd-scherm toont informatie zoals de bedrijfsmodus, diverse diagnostieken en andere informatie over de machine (Figuur 13). Het InfoCenter heeft een startscherm en een hoofdscherm. U kunt te allen tijde heen en weer gaan tussen het welkomstscherm en het hoofdscherm door om het even welke knop in het InfoCenter te bedienen en dan op de richtingspijl te drukken.
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) De cruisecontrol is ingeschakeld. Symbolen worden vaak gecombineerd in zinnen.
Onderhoud Menu-optie Beschrijving Hours Het totale aantal bedrijfsuren van de machine, motor en ventilator, alsook het aantal uren dat de machine getransporteerd en oververhit is geweest Counts Left Cutting Unit Raadpleeg de Gebruikershandleiding of vraag een erkende Toro distributeur voor meer informatie over het menu Engine Run en de informatie die het bevat.
te schakelen. U kunt de instellingen in het beveiligde menu nu bekijken en wijzigen zonder de pincode in te voeren. Zet de optie Beveiligde Instellingen AAN om de beveiligde opties te verbergen; u hebt nu een pincode nodig om de instelling in het beveiligde menu te wijzigen. Als u de pincode hebt ingesteld, moet u de sleutel naar UIT en vervolgens naar AAN draaien om deze instelling toe te passen en te bewaren. Smart Power in-/uitschakelen 2. 3. Ga in het instellingenmenu naar Smart Power. 2.
Specificaties g198614 Figuur 14 21
Eigenschappen van de machine Specificatietabel Beschrijving 4500-D Figuur 14 referentie 4700-D Figuur 14 referentie Maaibreedte 280 cm D 380 cm F Maai-eenheden neergelaten 286 cm E 391 cm G Maai-eenheden opgeheven (transport) 224 cm A 224 cm A Vóór 224 cm B 224 cm B Achter 141 cm M 141 cm M 226 cm C 226 cm C Maai-eenheden neergelaten 370 cm H 370 cm H Maai-eenheden opgeheven (transport) 370 cm L 370 cm L Totale breedte Spoorbreedte Hoogte met rolbeugel Totale le
Gebruiksaanwijzing • Stal de machine of het brandstofvat nooit in de buurt van een open vuur, vonken of een waakvlam zoals die van een boiler of een ander apparaat. Opmerking: Bepaal vanuit de normale • Probeer de motor niet te starten als u brandstof bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. hebt gemorst; voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
Brandstof bijvullen Brandstof Als de onderstaande waarschuwingen niet worden opgevolgd kan dit leiden tot schade aan de motor. • Gebruik geen kerosine of benzine in plaats van dieselbrandstof. • Meng nooit kerosine of motorolie met de dieselbrandstof. • Bewaar de brandstof nooit in vaten die van binnen verzinkt zijn. • Voeg geen additieven toe aan de brandstof. g198621 Diesel Gebruik uitsluitend schone, verse dieselbrandstof of biodiesel met een laag (<500 ppm) of ultralaag (<15 ppm) zwavelgehalte.
De bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks De luchtdruk in de achterbanden moet 1,38 bar zijn. Belangrijk: Zorg ervoor dat alle banden steeds de aanbevolen bandenspanning hebben, hierdoor kan de machine optimale maaiprestaties leveren en goed functioneren. Pomp de banden niet te zacht op. Controleer de luchtdruk in alle banden voordat u de machine gebruikt.
Belangrijk: Doe altijd de veiligheidsgordel om als de rolbeugel omhoog is geklapt en is vergrendeld. Doe de veiligheidsgordel niet om als de rolbeugel omlaag is geklapt. draaiende messen 6 mm hoger instellen dan een messenkooimaaier. Belangrijk: U kunt veel beter bij de achterste maai-eenheden door de maai-eenheid van de machine te verwijderen. De rolbeugel omlaag klappen 1.
9. Opmerking: Het InfoCenter geeft 'tractie Draai alle 3 de bouten vast met een torsie van 41 N·m. Draai altijd eerst de voorste bout vast. geweigerd' weer en de machine mag niet bewegen. Als de machine toch beweegt, is er een defect in het veiligheidssysteem. Verhelp dit defect voordat u de machine gebruikt.
• Zet het gras beter rechtop en heeft een hogere afvoersnelheid. • Dun of slap gras wordt aanzienlijk beter opgenomen bij hogere maaistanden. • Vochtig of aangekoekt maaisel wordt op effectieve wijze afgevoerd, waardoor de maai-eenheden minder snel verstopt raken. • Het vereist meer pk om te maaien. • Voert het maaisel verder naar links af en kan bij lagere maaistanden zwaden vormen.
Werktuigen kiezen Mes met gehoekte wiek Mes met parallelle High Lift-vleugel (Niet gebruiken in combinatie met de mulchplaat) Mulchplaat Rolschraper Gras maaien – maaihoogte van 1,9 tot 4,4 cm Aanbevolen voor de meeste toepassingen Kan goede resultaten opleveren bij schraal of dun gras. Gras maaien – maaihoogte van 5 tot 6,4 cm Aanbevolen voor dik of sappig gras Aanbevolen voor schraal of dun gras Gras maaien – maaihoogte van 7 tot 10 cm Kan goede resultaten opleveren bij dik gras.
• Wees voorzichtig bij het naderen van blinde • • • • • • • • • • • • hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die uw zicht kunnen belemmeren. Maai niet in de buurt van steile hellingen, greppels of dijken. De machine kan plotseling omslaan als een wiel over de rand komt, of als de rand instort. Stop de maaimessen als u niet daadwerkelijk maait. Stop de machine en controleer de maaimessen als u een vreemd voorwerp heeft geraakt of als de machine abnormaal begint te trillen.
De motor afzetten • Vermijd starten, stoppen of bochten maken op een helling. Belangrijk: Laat de motor 5 minuten stationair • Voer alle bewegingen op hellingen langzaam en lopen voordat u deze afzet of nadat de machine volledig belast is gebruikt. Hierdoor kan de turbocompressor afkoelen voordat u de motor afzet. Indien u dit nalaat, kunnen er problemen met de turbocompressor ontstaan. geleidelijk uit. Verander niet plots de snelheid of rijrichting van de machine.
volledig belast is gebruikt. Hierdoor kan de turbocompressor afkoelen voordat u de motor afzet. Indien u dit nalaat, kan de turbocompressor beschadigd raken. Voordat u de motor afzet, moet u alle bedieningsorganen uitschakelen en het motortoerental op langzaam zetten, waarbij het hoge motortoerental (tpm), het lawaai en de trillingen worden verlaagd. Draai het sleuteltje op UIT om de motor af te zetten.
• Oefen met het ontwijken van obstakels met de maaidekken omhoog en omlaag. Wees voorzichtig als u tussen smalle objecten rijdt zodat u de machine of de maai-eenheden niet beschadigt. • Rijd altijd langzaam op oneffen terrein. • Als u een obstakel tegenkomt, moet u de maai-eenheden tillen zodat u er omheen kunt maaien.
De machine onderhouden na het maaien werkzaamheden is vereist, moet u een boom of een ander object in de verte uitkiezen en recht daarop af rijden. Na het maaien moet u de machine grondig schoonspoelen met een tuinslang zonder spuitmond, zodat de afdichtingen en lagers niet worden beschadigd of verontreinigd raken als gevolg van een te hoge waterdruk. Zorg ervoor dat de radiateur en de oliekoeler vrij blijven van vuil en maaisel.
vergrendeling aan (indien voorhanden) voordat u de machine onbeheerd achterlaat. Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een afgesloten ruimte stalt. Zorg ervoor dat de brandstofafsluitklep is gesloten voordat u de machine stalt of transporteert. Stal de machine of het brandstofvat nooit in de buurt van een open vuur, vonken of een waakvlam zoals die van een boiler of een ander apparaat.
4. Met de maai-eenheden in de onderste stand schuift u de lus van de trekkoord in de opening in de versterkingsplaat van de rolsteun (Figuur 27). g036666 g225685 g225485 Figuur 28 Figuur 27 1. Opening in versterkingsplaat (rolsteun) 1. Omleidingskleppen 2. Lus van trekkoord 2. De machine transporteren Draai de omloopkleppen 3 slagen linksom om deze te openen en de olie inwendig om te laten leiden. Opmerking: Niet meer dan 3 slagen openen.
g036664 Figuur 29 g036665 Figuur 30 37
Onderhoud Belangrijk: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. Opmerking: Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na het eerste bedrijfsuur • Wielmoeren aandraaien.
Onderhoudsinterval Vóór de stalling Jaarlijks Onderhoudsprocedure • • • • • Brandstoftank aftappen en reinigen. Controleer de bandenspanning. Alle bevestigingen controleren. Smeer alle smeer- en draaipunten met vet of olie. Beschadigde oppervlakken bijwerken. • Brandstofleidingen en -verbindingen controleren. Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie Onderhoudsschema decal125-4606 Figuur 31 40
Procedures voorafgaande aan onderhoud 5. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 6. Draai het contactsleuteltje naar de stand STOP en haal het sleuteltje uit het contact. 7. Laat de onderdelen van de machine afkoelen voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
Toegang tot het hydraulische hefcompartiment Kantel de stoel om bij het hydraulische hefcompartiment te kunnen; zie Figuur 35. g036671 Figuur 33 De motorkap openen Open de kap zodat u bij het chassis kunt; zie Figuur 34.
Smering • Kogelverbinding van stuurcilinder (2); zie Figuur 38 Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren (ook na elke reinigingsbeurt). Te gebruiken vet: lithiumvet nr. 2 De smeerpunten en de hoeveelheden zijn: • Lagers van draaipunt van remas (5); zie Figuur 36 g009706 Figuur 38 g009704 Figuur 36 1.
Onderhoud motor • Aslagers van maai-eenheid (2 per maai-eenheid); zie Figuur 40 Opmerking: U kunt beide smeernippels gebruiken: kies de nippel die het makkelijkst te bereiken is. Pomp vet in de nippel tot er een beetje vet aan de onderzijde van de asbehuizing verschijnt (aan de onderzijde van de maai-eenheid). Veiligheid van de motor U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie.
als het voorfilter 3 onderhoudsbeurten heeft gehad. g198631 g009712 Figuur 44 1. Veiligheidsfilter 2. Stel de indicator (Figuur 42) opnieuw in als deze rood is. Motorolie verversen Olie specificaties Gebruik hoogwaardige olie die aan de volgende specificaties voldoet of deze overschrijdt: • API olieclassificatie CH-4 of hoger.
Motorolie verversen en filter vervangen olieniveau op of onder de bijvulmarkering ADD op de peilstok staat, vul dan olie bij om het olieniveau bij de volmarkering FULL te brengen. Niet te vol vullen. Als het olieniveau op of onder de bijvulmarkering 'Add' op de peilstok staat, vul dan olie bij om het olieniveau bij het Vol-merkteken 'Full' te brengen. Giet niet te veel olie in de motor.
Onderhoud van brandstof/waterafscheider Onderhoud brandstofsysteem GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. g198661 • Gebruik een trechter om de brandstoftank te vullen en doe dit in de open lucht wanneer de motor uitgeschakeld is en koud staat. Eventueel gemorste brandstof opnemen.
De brandstoffilterbus vervangen Onderhoud van het brandstoffilter Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren—De brandstoffilterbus vervangen. Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Vervang de brandstoffilterbus zoals wordt getoond in Figuur 49. 1. Maak de omgeving van de kop van het brandstoffilter schoon (Figuur 50). g028799 Figuur 50 1. Kop van brandstoffilter g031412 Figuur 49 48 2. Brandstoffilter 2. Verwijder het filter en reinig het filterkopplaatsingsoppervlak (Figuur 50). 3.
Rooster van brandstofaanzuigbuis reinigen Brandstofsysteem gebruiksklaar maken De brandstofaanzuigbuis bevindt zich in de brandstoftank en is voorzien van een rooster dat voorkomt dat er vuil in het brandstofsysteem komt. Verwijder de brandstofaanzuigbuis en reinig het rooster als dit nodig is. Laat het brandstofsysteem voorinspuiten voordat u de motor voor de eerste keer start, nadat u zonder brandstof bent gevallen en nadat er onderhoud is uitgevoerd aan het brandstofsysteem (bv.
Onderhoud elektrisch systeem Veiligheid van het elektrisch systeem • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool. • Laad de accu op in een open, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van vonken en open vuur. Haal de oplader uit het stopcontact voordat u de accu aan- of loskoppelt. Draag beschermende kleding en gebruik geïsoleerd gereedschap.
4. WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. Sluit een acculader van 3 tot 4 A aan op de accupolen. Laad de accu op gedurende 4 tot 8 uur bij 3-4 A. WAARSCHUWING Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt.
g010255 decal125-4605 Figuur 56 Figuur 54 1. Zekeringen 1. Zet de grendel van het deksel van de opbergbak rechts los en zet het deksel omhoog (Figuur 55) om bij de zekeringhouder te kunnen (Figuur 56). 3. g009985 Figuur 55 1. Sluiting 2. 2. Opbergbak rechts Vervang de vrije zekering(en) indien nodig (Figuur 56). 52 Sluit het deksel van de opbergbak rechts en zet het deksel vast met de grendel (Figuur 55).
Onderhoud aandrijfsysteem 3. Neem een van de voorste aandrijfwielen en duw/trek het naar de machine toe en van de machine weg; controleer of het beweegt. g028798 Figuur 58 1. Voorste aandrijfwielen g225611 Figuur 57 Controleer de planeetaandrijvingen op eindspeling De planeetaandrijvingen/aandrijfwielen mogen geen eindspeling hebben (d.w.z. de wielen mogen niet bewegen wanneer u ze in een richting parallel met de as duwt of trekt). 2. Herhaal stap 3 voor het andere aandrijfwiel. 5.
Oliepeil van de planeetwielaandrijving verversen Onderhoudsinterval: Na de eerste 200 bedrijfsuren Om de 800 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Aanbevolen smeermiddel: hoogwaardige SAE 85W-140 transmissieolie Smeermiddelcapaciteit planeetwiel- en remkast: 0,65 liter De olie uit de planeetwielaandrijving verwijderen g225612 Figuur 59 1. Vulplug (bovenaan) 2. Controleplug (rechts) 1.
6. Plaats een opvangbak onder de remkast, verwijder de aftapplug en laat al de olie in de bak lopen (Figuur 62). 2. Plaats de vulplug en de controleplug. 3. Veeg de planeetwiel- en remkast schoon (Figuur 64). g225608 g225607 Figuur 62 1. Aftapopening (remkast) 7. Figuur 64 2. Aftapplug 4. Controleer de O-ring van de plug op slijtage of schade en monteer de aftapplug in de remkast. Opmerking: Vervang de O-ring indien nodig. De planeetwielaandrijving vullen met smeermiddel 1.
Het smeeroliepeil van de achteras controleren Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren De achteras is gevuld met SAE 85W-140 smeerolie. De capaciteit bedraagt 2,4 liter. Controleer elke dag op lekkage. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Verwijder een controleplug van 1 uiteinde van de as en controleer of het smeermiddel tot aan de onderkant van de opening komt (Figuur 66). g009717 Figuur 67 1.
g009718 Figuur 70 1. Klem van de trekstang 2. Kogelverbinding van trekstang g011488 3. Draai de klemmen aan beide uiteinden van de trekstangen los (Figuur 70). 4. Draai de losgemaakte kogelverbinding 1 volledige slag naar binnen of naar buiten en maak de klem vast aan het vrije uiteinde van de trekstang. 5. Draai de gehele trekstang 1 volledige slag in dezelfde richting (naar binnen of naar buiten) en maak de klem vast aan het aangekoppelde uiteinde van de trekstang. 6.
Onderhoud koelsysteem Veiligheid van het koelsysteem • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden. • Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen. – Laat de motor altijd minstens 15 minuten afkoelen voordat u de radiateurdop losdraait.
Opmerking: Om het scherm te verwijderen, moet u het van de scharnierpennen tillen. 2. Verwijder grondig al het vuil dat zich op het scherm bevindt. g020509 Figuur 73 g198662 1. Oliekoeler/radiateur Figuur 72 1. Sluiting van achterscherm 3. Belangrijk: Als u de radiateur of de oliekoeler met water reinigt, ontstaat voortijdig corrosie van onderdelen en gaat vuil aankoeken. Reinig beide zijden van de oliekoeler en de radiateur grondig met perslucht (Figuur 73). Opmerking: Begin aan de voorkant en 4.
Onderhouden remmen Onderhoud riemen De bedrijfsremmen afstellen Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo Stel de bedrijfsremmen af als de rempedalen meer dan 25 mm 'speling' hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld.
Onderhoud hydraulisch systeem Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, laat de maai-eenheden zakken, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje. 2. Til de motorkap op. 3. Maak de terugvoerleiding van de bak los van de bodem van het hydraulische reservoir en laat de hydraulische vloeistof in een opvangbak lopen. 4. Monteer de slang als er geen hydraulische vloeistof meer naar buiten komt. 5.
3. Laat de bestuurdersstoel zakken en zet hem vast. 4. Plaats het retourfilter terug aan de rechterzijde van de machine (Figuur 78). 5. Start de motor en laat deze ongeveer 2 minuten lopen om lucht uit het systeem te verwijderen. Zet de motor af en controleer op lekkages. Hydraulische slangen en leidingen controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks g201858 Figuur 77 2.
De maai-eenheden monteren Onderhoud van de maai-eenheid De maai-eenheden verwijderen 1. 2. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, laat de maai-eenheden zakken, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje. Ontkoppel de hydraulische motor en verwijder deze van de maai-eenheid (Figuur 79). Bedek de bovenzijde van de as zodat deze niet vuil wordt. 1. Plaats de maai-eenheid vóór de machine. 2.
Onderhoud van maaimessen 81). Vervang beschadigde onderdelen en zet de constructie weer in elkaar. De voorrol monteren 1. Veiligheid van de messen Druk het eerste lager in de rolbehuizing (Figuur 81). Druk alleen op het buitenste loopvlak of druk evenwijdig op het binnen- en buitenloopvlak. 2. Plaats het afstandsstuk (Figuur 81). 3. Druk het tweede lager in de rolbehuizing (Figuur 81). Druk evenwijdig op het binnen- en buitenloopvlak totdat het binnenloopvlak het afstandsstuk raakt. 4.
3. Bevestig de maaihoogtebeugel aan het frame van de maai-eenheid met de overgebleven vulstukken onder de maaihoogtebeugel. 4. Bevestig de inbusbout/het afstandsstuk en een flensmoer. Opmerking: De inbusbout/het afstandsstuk worden bij elkaar gehouden met afdichtkit zodat het afstandsstuk niet in het frame van de maai-eenheid valt. 5. Controleer de hoogte in de 12 uur-stand en breng indien nodig aanpassingen aan. 6.
Opmerking: Omdat het metaal dat het platte en het gebogen deel van het mes verbindt kan wegslijten door zand en ander schurend materiaal, moet u dit steeds controleren voordat u gaat maaien. Als u slijtage merkt (Figuur 85), moet u het mes vervangen. g011355 Figuur 84 1. Mesbout 4. 2. Antiscalpeercup Monteer het mes, de antiscalpeercup en de mesbout; zet de mesbout vast met een torsie van 115 tot 149 N·m.
Stalling Voorbereidingen voor winterstalling g000276 Figuur 86 Tractie-eenheid 1. Onder de oorspronkelijke hoek slijpen. Opmerking: Verwijder de messen en slijp ze op een slijpmachine. Nadat de snijranden zijn geslepen, monteert u het mes met de antiscalpeercup en de mesbout; zie Mes(sen) van de maai-eenheden verwijderen en monteren (bladz. 66). 1. Reinig de tractie-eenheid, de maai-eenheden en de motor grondig. 2. Controleer de bandenspanning; zie De bandenspanning controleren (bladz. 25). 3.
8. Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig wordt gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt. 9. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. 10. Controleer de antivriesbescherming en vul het systeem bij met een oplossing die half uit water, half uit ethyleenglycol bestaat. Vul zoveel bij als nodig is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur.
Opmerkingen:
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw aanspraak op garantie te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.