Form No. 3417-117 Rev A Groundsmaster® 4500-D en 4700-D tractie-eenheid Modelnr.: 30881—Serienr.: 401333001 en hoger Modelnr.: 30882—Serienr.: 401333001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Neem rechtstreeks contact op met Toro via www.toro.com voor trainingsmaterialen over productveiligheid en -bediening, informatie over accessoires, om een verdeler te zoeken of om uw product rechtstreeks te registreren. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
Inhoud Onderhoud .............................................................. 53 Aanbevolen onderhoudsschema ......................... 53 Controlelijst Dagelijks Onderhoud..................... 54 Onderhoudsschema ......................................... 56 Procedures voorafgaande aan onderhoud ........... 56 Veiligheidmaatregelen voor onderhoudswerkzaamheden ........................................... 56 De machine klaar maken voor onderhoud.....................................................
Veiligheid Onderhoud riemen .............................................. 77 Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo .................................... 77 Onderhoud hydraulisch systeem ......................... 77 Veiligheid van het hydraulische systeem........... 77 Het peil van de hydraulische vloeistof controleren.................................................... 77 Hydraulische vloeistof verversen ...................... 78 Hydraulische filters vervangen..........................
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal93-7818 93-7818 decal107-1971 107–1971 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voor instructies om de mesbout/moer vast te zetten met een torsie van 115 tot 149 N·m. decal98-4387 98-4387 decal107-1972 1. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. 107-1972 1.
decal112-5297 112-5297 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding, gebruik deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. decal117-4764 2. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voordat u de machine gaat slepen. 117-4764 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 3.
decal120-4159 120-4159 1. Uit 8. Hoog 2. Verlichting 9. Tractie-aandrijving 3. Aan 10. Laag 4. Locatie van lichtschakelaar 5. Snel 11. Aftakasschakelaar decal120-8947 120-8947 12. Maai-eenheid links omlaag 6. Snelheidsinstelling 13. Middelste maai-eenheden omlaag 7. Langzaam 14. Maai-eenheid rechts omlaag 7 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 4. Als de rolbeugel omhoog is geklapt, draag dan de veiligheidsgordel. 2.
decal127-3700 127-3700 Alleen voor Groundsmaster 4700 decal121-3884 121-3884 1. Motor – Afzetten 2. Motor – Voorgloeien 3. Motor – Starten 1. Maai-eenheid links omhoog. 4. De cruisecontrol inschakelen. 2. Middelste maai-eenheden omhoog. 5. De cruisecontrol uitschakelen. 3. Maai-eenheid rechts omhoog. decal121-3887 121-3887 1. Lees de Gebruikershandleiding. decal125-4605 125-4605 decal136-2931 136-2931 Alleen voor Groundsmaster 4500 1. Maaidekken omhoogbrengen. 3.
decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op een veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken. 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9.
decal121-3627 121-3627 1. Maaihoogte-instellingen decal127-6447 127-6447 (Aanbrengen op onderdeelnr. 112-5297 voor CE* voor machines uit de serie 4500) Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker.
decal127-6448 127-6448 (Aanbrengen op onderdeelnr. 112-5297 voor CE* voor machines uit de serie 4700) Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 Waarschuwingssticker 1 De waarschuwingssticker vervangen (enkel CE-machines). 2 Beugel van motorkapvergrendeling Popnagel Ring Schroef (¼" x 2") Borgmoer (¼") 1 2 1 1 1 De motorkapvergrendeling monteren (alleen CE-machines). Geen onderdelen vereist – De rolschrapers afstellen (optioneel).
2 De motorkapvergrendeling monteren (alleen CE-machines) Benodigde onderdelen voor deze stap: g012629 1 Beugel van motorkapvergrendeling 2 Popnagel 1 Ring 1 Schroef (¼" x 2") 1 Borgmoer (¼") Figuur 4 1. Beugel van CE-vergrendeling Procedure 1. Haak de motorkapvergrendeling los van de beugel van de motorkapvergrendeling. 2. Verwijder de 2 popnagels waarmee de beugel van de motorkapvergrendeling aan de motorkap is bevestigd (Figuur 3).
4 De mulchplaat installeren (optioneel) Geen onderdelen vereist g012631 Figuur 6 1. Bout Procedure 3. Arm van motorkapvergrendeling 1. Zorg dat er zich geen vuil bevindt in de montageopeningen van de achterwand en linkerwand van de kamer. 2. Plaats de mulchplaat in de achterste opening en bevestig deze met 5 flenskopbouten (Figuur 8). 2.
Algemeen overzicht van de machine 5 De machine gebruiksklaar maken Bedieningsorganen Geen onderdelen vereist Procedure 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Breng de maaidekken omlaag. 3. Stel de parkeerrem in werking. 4. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 5. Controleer vóór gebruik de bandenspanning; zie De bandenspanning controleren (bladz. 27). 1. Rempedaal 4. Tractiepedaal 2. Pedaalvergrendeling 5.
Pedaalvergrendeling Om de pedaalvergrendeling in werking te stellen, koppelt u de pedalen met de pedaalvergrendeling (). Pedaal van parkeerrem Om de parkeerrem in te schakelen, (Figuur 9) sluit u de pedalen op elkaar aan met de borgpen en drukt u het rechter rempedaal in terwijl u het andere pedaal inschakelt. Om de parkeerrem uit te schakelen, trapt u 1 van de rempedalen in totdat de vergrendeling van de parkeerrem wordt ingetrokken. g028454 Figuur 11 1.
Zakhouder hefschakelaar om de maaidekken te laten zweven en te maaien. Gebruik de zakhouder voor opslagdoeleinden (Figuur 12). Opmerking: De dekken kunnen niet omlaag worden gebracht in het hoge toerentalbereik en kunnen ook niet omhoog of omlaag worden gebracht als u niet in de stoel zit terwijl de motor loopt. Bovendien kunnen de maaidekken omlaag worden gebracht met het contactsleuteltje in de stand AAN en u op de stoel.
Het InfoCenter lcd-scherm gebruiken Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter SERVICE DUE Het InfoCenter lcd-scherm toont informatie over uw machine, onder meer de bedrijfsstatus en allerlei diagnostische informatie (Figuur 14). Het InfoCenter beschikt over een welkomstscherm en hoofdscherm. U kunt te allen tijde heen en weer gaan tussen het welkomstscherm en het hoofdscherm door om het even welke knop in het InfoCenter te bedienen en dan op de richtingspijl te drukken.
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) De bestuurder moet de status wijzigen in wat aangegeven wordt Start de motor. De aftakas is ingeschakeld. Symbolen worden vaak gecombineerd in zinnen. Hier volgen enkele voorbeelden De cruisecontrol is ingeschakeld.
Hoofdmenu— Menuonderdeel Beschrijving Diagnostiek — Menuonderdeel Beschrijving Fouten Bevat een lijst van de recente machinefouten; raadpleeg de Onderhoudshandleiding voor meer informatie. Left Cutting Unit Bevat informatie over de machine, zoals bedrijfsuren en andere cijfergegevens van die aard Traction Raadpleeg de Gebruikershandleiding of vraag een erkende Toro-distributeur voor meer informatie over het menu Engine Run en de informatie die het bevat.
Machine — Menuonderdeel Beschrijving Model Het modelnummer van de machine Serienummer Het serienummer van de machine Software revisie De softwareversie van de hoofdbedieningseenheid Beveiligde menu's In het instellingenmenu van het InfoCenter kunt u 6 configuratie-instellingen voor de bediening veranderen: automatisch stationair, maximale maaisnelheid, maximale transportsnelheid, Smart Power, tegengewicht maai-eenheid en omkeerfunctie. Deze instellingen bevinden zich in het beveiligde menu.
Het tegengewicht instellen De instellingen van het beveiligde menu weergeven en veranderen 1. Scroll in het beveiligde menu naar beneden tot u Instellingen beveiligen ziet. 2. Om de instellingen te bekijken en veranderen zonder een PIN-code in te voeren, zet u met de rechterknop Instellingen beveiligen op UIT. 3. Om de instellingen te bekijken en te veranderen met een PIN-code, selecteert u met de linkerknop AAN. Stel vervolgens het PIN-code in, en draai het sleuteltje UIT en daarna weer AAN.
Specificaties g198614 Figuur 17 23
Eigenschappen van de machine Specificatietabel Beschrijving 4500-D Figuur 17 referentie 4700-D Figuur 17 referentie Maaibreedte 280 cm D 380 cm F Maaidekken neergelaten 286 cm E 391 cm G Maaidekken opgeheven (transport) 224 cm A 224 cm A Vóór 224 cm B 224 cm B Achter 141 cm M 141 cm M 226 cm C 226 cm C Maaidekken neergelaten 370 cm H 370 cm H Maaidekken opgeheven (transport) 370 cm L 370 cm L Totale breedte Spoorbreedte Hoogte met rolbeugel Totale lengte Afstan
Gebruiksaanwijzing • Nooit brandstof tanken in een afgesloten ruimte. • Stal de machine of het brandstofvat nooit in de buurt van een open vuur, vonken of een waakvlam zoals die van een boiler of een ander apparaat. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. • Probeer de motor niet te starten als u brandstof hebt gemorst; voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
Brandstoftank vullen Gebruik bij temperaturen boven -7 °C zomer- in plaats van winterdieselbrandstof om de brandstofpomp langer te laten meegaan en meer vermogen te ontwikkelen. Inhoud brandstoftank Inhoud brandstoftank: 83 liter. Biodiesel Brandstof Deze machine kan ook gebruik maken van een dieselmengsel tot maximaal B20 (20% biodiesel, 80% diesel). Belangrijk: Gebruik uitsluitend diesel met een extreem laag zwavelgehalte.
De bandenspanning controleren Brandstof bijvullen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks De luchtdruk in de achterbanden moet 1,38 bar zijn. Belangrijk: Zorg ervoor dat alle banden steeds de aanbevolen bandenspanning hebben, hierdoor kan de machine optimale maaiprestaties leveren en goed functioneren. Pomp de banden niet te zacht op. Controleer de luchtdruk in alle banden voordat u de machine gebruikt.
Doe de veiligheidsgordel niet om als de rolbeugel omlaag is geklapt. De rolbeugel omlaag klappen Belangrijk: Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit noodzakelijk is. g033359 Belangrijk: Zorg ervoor dat de stoel bevestigd is met de stoelvergrendeling. Figuur 21 Achterwielen WAARSCHUWING Als de wielmoeren niet steeds de juiste torsie hebben, kan dit leiden tot lichamelijk letsel. Draai de wielmoeren vast met de juiste torsie.
De maaihoogte instellen Belangrijk: De maai-eenheden maaien vaak ongeveer 6 mm lager dan een messenkooimaaier met dezelfde instelling. Mogelijk moet u op hetzelfde terrein het maaidek met draaiende messen 6 mm hoger instellen dan een messenkooimaaier. 6. Plaats de getapte plaat op één lijn met het afstandsstuk. 7. Draai de bout met de hand vast. 8. Herhaal stap 4 tot 7 voor elke aanpassing. 9. Draai alle 3 de bouten vast met een torsie van 41 N·m. Draai altijd eerst de voorste bout vast.
4. Parallelle High Lift-vleugel een defect in het veiligheidssysteem. Verhelp dit defect voordat u de machine gebruikt. Stel de parkeerrem in werking, start de motor en laat de gloeibougies opwarmen. Draai vervolgens het sleuteltje op AAN en zet het tractiepedaal uit de NEUTRAALSTAND . Dit mes is zeer geschikt voor de hogere maaihoogte-instellingen van 7 tot 10 cm. Eigenschappen: • Zet het gras beter rechtop en heeft een hogere Opmerking: Het InfoCenter geeft 'tractie afvoersnelheid.
Werktuigen kiezen Mes met gehoekte wiek Mes met parallelle High Lift-vleugel (Niet gebruiken in combinatie met de mulchplaat) Mulchplaat Rolschraper Gras maaien— maaihoogte van 1,9 tot 4,4 cm Aanbevolen voor de meeste toepassingen Kan goede resultaten opleveren bij schraal of dun gras. Gras maaien — maaihoogte van 5 tot 6,4 cm Aanbevolen voor dik of sappig gras Aanbevolen voor schraal of dun gras Gras maaien — maaihoogte van 7 tot 10 cm Kan goede resultaten opleveren bij dik gras.
Tijdens gebruik • Laat de motor nooit lopen in een ruimte waar uitlaatgassen zich kunnen verzamelen. • Als u de machine verlaat, laat deze dan niet Veiligheid tijdens het werk draaien. • Doe het volgende voordat u de bestuurderspositie Algemene veiligheid verlaat (inclusief het legen van de grasvangers of deblokkeren van het kanaal): • De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk voor • • • • • • • • • • • • • • – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
• De motor is gestopt omdat de brandstof op was. • Let op: er is geen omkantelbeveiliging als een inklapbare rolbeugel omlaag is geklapt. • Er is onderhoud uitgevoerd aan componenten van • Controleer het gebied dat u gaat maaien en klap het brandstofsysteem. de rolbeugel nooit omlaag op golvend terrein of gebieden met steile hellingen of waterkanten. 1. De machine veilig gebruiken op hellingen Haal uw voet van het tractiepedaal en let erop dat het pedaal in de NEUTRAALSTAND staat.
3. Stel de parkeerrem in werking. 4. Draai het contactsleuteltje op UIT. 5. Verwijder het sleuteltje om te voorkomen dat de motor per ongeluk start. Een te hoge tegendruk betekent dat het roet in het filter niet verbrand wordt tijdens het normale bedrijf van de motor. Hou rekening met het volgende om roetopbouw in het DPF te voorkomen: • Passieve regeneratie wordt continu uitgevoerd zolang de motor loopt. Laat de motor indien mogelijk met vol toerental lopen tijdens de regeneratie van het DPF.
Motor-waarschuwingen – roetopbouw Niveau Foutcode Niveau 1: Motorwaarschuwing g213866 Motorvermogen Aanbevolen actie De computer vermindert het motorvermogen tot 85%. Voer zo snel mogelijk een geparkeerde regeneratie uit, zie Geparkeerde of herstel regeneratie (bladz. 42) De computer vermindert het motorvermogen tot 50%. Voer zo snel mogelijk een herstel regeneratie uit, zie Geparkeerde of herstel regeneratie (bladz.
InfoCenter bestuurdersadviezen en motor-waarschuwingen – as-opbouw (cont'd.) Niveau Niveau 1: Motorwaarschuwing Foutcode Vermindering van het toerental Motorvermogen Aanbevolen actie Geen De computer vermindert het motorvermogen tot 85%. Geef het DPF een onderhoudsbeurt, zie Onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en roetfilter (bladz. 63) Geen De computer vermindert het motorvermogen tot 50%.
Soorten DPF-regeneratie DPF-regeneratie terwijl de machine in bedrijf is: Soort regeneratie Omstandigheden die leiden tot regeneratie van het dieselpartikelfilter Proces Passief Gedurende normaal bedrijf van de machine, bij een hoog toerental of hoge motorbelasting • Het InfoCenter toont geen pictogram tijdens passieve regeneratie. • Tijdens passieve regeneratie verwerkt het dieselpartikelfilter hete uitlaatgassen, waarbij schadelijke emissies worden geoxideerd en roet wordt verbrand tot as.
Voor de onderstaande soorten regeneratie moet de machine worden geparkeerd: (cont'd.) Soort regeneratie Omstandigheden die leiden tot regeneratie van het dieselpartikelfilter Proces Recovery/herstel Doet zich voor omdat de gebruiker aanvragen voor een geparkeerde regeneratie heeft genegeerd en de machine is blijven gebruiken, waarbij meer roet zich heeft opgestapeld in het dieselpartikelfilter. • Wanneer het pictogram reset-standby/geparkeerde of herstel regeneratie of MELDING NR.
en druk op de rechterknop om de optie Technicus te selecteren (Figuur 33). DPF-werkingstabel (cont'd.) Status Beschrijving Reset Stby De computer van de motor probeert een reset regeneratie uit te voeren maar een van de volgende factoren verhindert de regeneratie: • Gebruik de werkingstabel van het dieselpartikelfilter voor meer informatie over de huidige werkingsstatus van het dieselpartikelfilter (Figuur 34). De uitlaattemperatuur is te laag voor regeneratie.
Passieve regeneratie van het DPF • Passieve regeneratie wordt uitgevoerd tijdens de • Het pictogram hoge uitlaattemperatuur normale werking van de motor. • • Laat de motor tijdens het gebruik van de machine zo veel mogelijk op het maximale toerental en met hoge belasting lopen om de regeneratie van het DPF te bevorderen. Ondersteunde regeneratie van het DPF • • De computer van de motor past de motorinstellingen zo aan dat de uitlaattemperatuur stijgt.
1. Ga naar het menu DPF Regeneration, druk op de middelste knop om naar de optie INHIBIT REGEN te gaan en druk op de rechterknop om de optie Inhibit Regen te selecteren (Figuur 38). g224394 Figuur 40 Opmerking: Als de uitlaattemperatuur te laag is, g227304 geeft het InfoCenter MELDING NR. 186 (Figuur 41) weer om te melden dat u de motor moet instellen op vol gas (hoog stationair). Figuur 38 2.
Geparkeerde of herstel regeneratie InfoCenter (geparkeerde regeneratie vereist — aftakas uitgeschakeld) (Figuur 45). • Wanneer de computer van de motor een geparkeerde regeneratie of herstel regeneratie vraagt, wordt het pictogram regeneratie vereist (Figuur 42) weergegeven op het InfoCenter. g224398 Figuur 45 Belangrijk: U dient een geparkeerde regeneratie uit te voeren voordat u de aftakas opnieuw kunt inschakelen; zie Voorbereiden van een geparkeerde of herstel regeneratie (bladz.
• Geparkeerde regeneratie: Verzeker dat Belangrijk: U dient een herstel regeneratie brandstoftank minstens 1/4 vol is voor geparkeerde regeneratie uit te voeren voordat u de aftakas opnieuw kunt inschakelen; zie Voorbereiden van een geparkeerde of herstel regeneratie (bladz. 43) en Een geparkeerde of herstel regeneratie uitvoeren (bladz. 43).
3. Controleer in het scherm DPF-controlelijst of de parkeerrem ingeschakeld is en het motortoerental op laag stationair staat (Figuur 53). g224402 g224407 g224629 Figuur 51 2. Controleer in het scherm VERIFY FUEL LEVEL (controle brandstofpeil) of de brandstoftank minstens 1/4 vol is indien u een geparkeerde regeneratie gaat uitvoeren of halfvol in het geval van een herstel regeneratie, en druk op de rechterknop om verder te gaan (Figuur 52). g227679 Figuur 53 4.
5. Het InfoCenter toont de boodschap INITIATING DPF REGEN (Figuur 55). Tabel berichten en vereiste acties (cont'd.) g224411 Vereiste actie: Start de motor en laat deze lopen. g227681 Figuur 55 Vereiste actie: Laat de motor lopen tot de koelvloeistoftemperatuur 60 °C bedraagt. 6. Het InfoCenter toont hoe lang de regeneratie zal duren (Figuur 56). Vereiste actie: Stel het motortoerental in op laag stationair.
Een geparkeerde of herstel regeneratie annuleren InfoCenter (Figuur 58). Druk op de linkerknop om het Home-scherm te verlaten. Met de instellingen Parked Regen Cancel en Recovery Regen Cancel kunt u een huidige geparkeerde of herstel regeneratie afbreken. 1. Ga naar het menu DPF Regeneration (Figuur 60). g224392 Figuur 58 Opmerking: Als de regeneratie niet voltooid g227305 kan worden, geeft het InfoCenter Melding nr. 184 weer (Figuur 58). Druk op de linkerknop om het Home-scherm te verlaten.
De werking van de machine De koelventilator van de motor bedienen leren begrijpen De koelventilator van de motor wordt normaal geregeld door de machine. De machine kan de ventilator omkeren zodat vuil van het achterscherm wordt geblazen. In normale werkomstandigheden regelt de machine het ventilatortoerental en de draairichting op basis van de temperatuur van de koelvloeistof en de hydraulische vloeistof, en gaat de ventilator automatisch omgekeerd draaien om vuil van het achterscherm te blazen.
Tips voor bediening en gebruik Cruisecontrol gebruiken Met de schakelaar van de cruisecontrol vergrendelt u het pedaal zodat de gewenste rijsnelheid behouden wordt. Druk op de achterzijde van de schakelaar om de cruisecontrol uit te schakelen. Met de middelste stand van de schakelaar wordt de cruisecontrol ingeschakeld en met de voorzijde van de schakelaar kan de gewenste rijsnelheid worden ingesteld. Gebruik van de machine • Start de motor.
een optimale balans tussen maairesultaat en tractie in de meeste omstandigheden. De instelling van het tegengewicht verlagen kan de maai-eenheid stabieler maken, maar de tractie verminderen. De instelling van het tegengewicht verhogen kan zorgen voor meer tractie, maar resulteren in een slecht maairesultaat; zie Het tegengewicht instellen (bladz. 22).
maai-eenheden zakken en de aftakas wordt opnieuw ingeschakeld. • Zet de omkeerfunctie UIT om de maai-eenheden handmatig uit de zweefstand omhoog te brengen door al de hefschakelaars naar achteren ingedrukt te houden tot de maai-eenheden de gewenste hoogte hebben bereikt. Voor Groundsmaster 4700-machines dient u de 3 hefschakelaars in te drukken om de 7 maai-eenheden omhoog te brengen (Figuur 10).
g225485 Figuur 66 1. Opening in versterkingsplaat (rolsteun) g225483 2. Lus van trekkoord Figuur 65 1. Inkeping in draagas (buitenste frontmaaieenheid) 6. 7. 2. Lus van trekkoord De machine transporteren • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een Schuif de lus van de trekkoord over de draagas tot de trekkoord stevig in de inkeping in de as zit (Figuur 65). aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt.
• Aan beide zijden van het frame, bij het bestuurdersplatform • Aan de achterbumper g036666 g208989 Figuur 68 g225685 Figuur 67 1. Omleidingskleppen 2. 3. 4. Draai de omloopkleppen 3 slagen linksom om deze te openen en de olie inwendig om te laten leiden. Opmerking: Niet meer dan 3 slagen openen. Omdat de vloeistof wordt omgeleid, kunt u de machine langzaam voortbewegen zonder dat de transmissie wordt beschadigd. Sluit de omloopkleppen voordat u de motor start.
Onderhoud Belangrijk: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. Belangrijk: Als u onderhoud uitvoert aan de machine en een afvoerbuis aan de uitlaat gekoppeld hebt, dient u de instelling Inhibit Regen AAN te zetten; zie Inhibit Regen instellen (bladz. 40). Opmerking: Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 800 bedrijfsuren • Brandstoftank aftappen en reinigen. • Olie van voorste planeetwielaandrijving verversen of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. • Het smeermiddel van de achteras verversen. • Controleer het toespoor van het achterwiel. • De hydraulische vloeistof verversen. • Vervang de hydraulische filters.
Voor week van: Gecontroleerde item maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag Brandstofpeil controleren. De bandenspanning controleren. Werking van instrumenten controleren. Maaihoogte-instelling controleren. Alle smeernippels smeren.2 Beschadigde lak bijwerken. 1 Controleer de gloeibougie en de spuitmonden van de injector, als de motor moeilijk start, buitensporig veel rook afgeeft of ongelijkmatig loopt.
Onderhoudsschema decal125-4606 Figuur 70 Procedures voorafgaande aan onderhoud – Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen. – Laat de onderdelen van de machine afkoelen voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert. Als de maai-eenheden in de transportstand staan, breng dan een positieve mechanische vergrendeling en de trekkoorden voor stalling aan (indien voorhanden) voordat u de machine onbeheerd achterlaat.
3. Stel de parkeerrem in werking. 4. Laat indien nodig de maaidekken zakken. 5. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 6. Draai het sleuteltje naar de stand STOP en verwijder het. 7. Laat de onderdelen van de machine afkoelen voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
Toegang tot het hydraulische hefcompartiment Smering Lagers en lagerbussen smeren Kantel de stoel om bij het hydraulische hefcompartiment te kunnen; zie Figuur 74. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren (ook na elke reinigingsbeurt). Te gebruiken vet: lithiumvet nr.
• Kogelverbinding van stuurcilinder (2); zie Figuur 77 • Aslagers van maai-eenheid (2 per maai-eenheid); zie Figuur 79 Opmerking: U kunt beide smeernippels gebruiken: kies de nippel die het makkelijkst te bereiken is. Pomp vet in de nippel tot er een beetje vet aan de onderzijde van de asbehuizing verschijnt (aan de onderzijde van de maai-eenheid). g009706 Figuur 77 g009708 1.
Onderhoud motor Veiligheid van de motor • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. g198631 • Verander de snelheid van de toerenregelaar niet en laat de motor het maximale toerental niet overschrijden. Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang deze in geval van beschadiging.
voor- en nadat de motor voor de eerste keer wordt gestart. als het voorfilter 3 onderhoudsbeurten heeft gehad. Belangrijk: Controleer het motoroliepeil dagelijks. Als de niveau van de motorolie hoger is dan het Vol-merkteken op de peilstok kan de olie verdund zijn met brandstof, in dat geval moet de olie vervangen worden. De beste tijd om de motorolie te controleren is wanneer de motor koud is voordat deze is gestart voor de dag.
Olievolume in het carter Ongeveer 5,7 liter inclusief het filter. Motorolie verversen en filter vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren g198647 Om de 250 bedrijfsuren 1. Start de motor en laat deze 5 minuten lopen zodat de olie warm wordt. 2. Parkeer de machine op een horizontaal vlak, zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3.
Onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en roetfilter Onderhoud brandstofsysteem GEVAAR Onderhoudsinterval: Om de 6000 bedrijfsuren—Demonteer het roetfilter van het DPF, maak het schoon en monteer het geheel weer Maak het roetfilter schoon als motorfout SPN 3251 FMI 0, SPN 3720 FMI 0, of SPN 3720 FMI 16 op het InfoCenter verschijnt. In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief.
De brandstoffilterbus vervangen Onderhoud van brandstof/waterafscheider Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren—De brandstoffilterbus vervangen. Vervang de brandstoffilterbus zoals wordt getoond in Figuur 89. g198661 Figuur 87 Water verwijderen uit de brandstof/waterafscheider Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Verwijder water of ander vuil uit de brandstoffilter/waterafscheider Verwijder water uit de brandstof/waterafscheider zoals getoond in (Figuur 88).
Onderhoud van het brandstoffilter Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren 1. Maak de omgeving van de kop van het brandstoffilter schoon (Figuur 90). g036687 Figuur 91 1. Fitting (brandstofaanzuigbuis) 4. Rubberen lagerbus 2. Slangklem 5. Scherm 3. Brandstoftoevoerslang 2. Neem de slang van de fitting (Figuur 91). 3. Til de brandstofaanzuigbuis van de brandstoftank (Figuur 91). g028799 Figuur 90 1. Kop van brandstoffilter 2. 3. Opmerking: Til de buis recht uit de lagerbus in de tank. 2.
Onderhoud elektrisch systeem Belangrijk: Gebruik de startmotor niet om de motor te laten draaien en het brandstofsysteem te vullen. Veiligheid van het elektrisch systeem • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool. • Laad de accu op in een open, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van vonken en open vuur.
De accu opladen en aansluiten 1. WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. Ontgrendel het bedieningspaneel en breng dit omhoog (Figuur 92). • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. • Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit.
4. Sluit een acculader van 3 tot 4 A aan op de accupolen. Laad de accu op gedurende 4 tot 8 uur bij 3-4 A. WAARSCHUWING Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen. 5. Als de accu is opgeladen, haalt u de acculader uit het stopcontact en maakt u deze los van de accupolen. 6.
Onderhoud aandrijfsysteem g225611 g010255 Figuur 97 Figuur 96 1. Zekeringen 3. Controleer de planeetaandrijvingen op eindspeling Sluit het deksel van de opbergbak rechts en zet het deksel vast met de grendel (Figuur 95). Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren De planeetaandrijvingen/aandrijfwielen mogen geen eindspeling hebben (d.w.z. de wielen mogen niet bewegen wanneer u ze in een richting parallel met de as duwt of trekt). 1.
3. Neem een van de voorste aandrijfwielen en duw/trek het naar de machine toe en van de machine weg; controleer of het beweegt. g028798 Figuur 98 1. Voorste aandrijfwielen g225612 Figuur 99 4. Herhaal stap 3 voor het andere aandrijfwiel. 5. Als een wiel beweegt, moet u contact opnemen met uw erkende Toro-distributeur om de planeetaandrijving te laten reviseren. 1. Vulplug (bovenaan) 2. Controleplug (rechts) 3. Aftapplug (onderaan) 2.
Oliepeil van de planeetwielaandrijving verversen 6. Plaats een opvangbak onder de remkast, verwijder de aftapplug en laat al de olie in de bak lopen (Figuur 102). Onderhoudsinterval: Na de eerste 200 bedrijfsuren Om de 800 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Aanbevolen smeermiddel: hoogwaardige SAE 85W-140 transmissieolie Smeermiddelcapaciteit planeetwiel- en remkast: 0,65 liter g225608 De olie uit de planeetwielaandrijving verwijderen 1. 2. Figuur 102 1.
2. Plaats de vulplug en de controleplug. 3. Veeg de planeetwiel- en remkast schoon (Figuur 104). Het smeeroliepeil van de achteras controleren Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren De achteras is gevuld met SAE 85W-140 smeerolie. De capaciteit bedraagt 2,4 liter. Controleer elke dag op lekkage. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, laat de maaidekken zakken, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje. 2.
g009717 Figuur 107 1. Locatie van aftapplug 3. Verwijder de controlepluggen voor het oliepeil en de vuldop op de hoofdas zodat de transmissieolie gemakkelijk kan weglopen. 4. Verwijder de aftappluggen zodat de transmissieolie in de opvangbakken kan lopen. 5. Plaats de pluggen. 6. Verwijder een controleplug en vul de as met ongeveer 2,4 liter 85W-140 tandwielsmeer of totdat het smeermiddel tot aan de onderkant van de opening komt. 7. g011488 Figuur 108 1.
3. Onderhoud koelsysteem Om het toespoor af te stellen, moet u de pen en moer van één van de kogelverbindingen van de trekstang verwijderen (Figuur 110). Verwijder de kogelverbinding van de trekstang uit de steun van de differentieelbehuizing. Veiligheid van het koelsysteem • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden.
de maaidekken zakken, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje. 2. Ontgrendel en draai het achterscherm open (Figuur 112). Opmerking: Om het scherm te verwijderen, moet u het van de scharnierpennen tillen. 3. Verwijder grondig al het vuil dat zich op het scherm bevindt. g009702 Figuur 111 1. Expansietank 3. 4. 5. Controleer het koelvloeistofpeil in de radiateur. De radiateur moet worden gevuld tot de bovenkant van de vulbuis, en de expansietank tot de VOL-markering (Figuur 111).
Onderhouden remmen De bedrijfsremmen afstellen Stel de bedrijfsremmen af als de rempedalen meer dan 25 mm 'speling' hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, laat de maaidekken zakken, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje. 2.
Onderhoud riemen Onderhoud hydraulisch systeem Onderhoud van de riem van Veiligheid van het de wisselstroomdynamo Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren hydraulische systeem • Controleer of alle hydraulische slangen en Bij een correcte spanning heeft de riem een speling van 10 mm als u halverwege tussen de poelies op de riem drukt met een kracht van 4,5 kg. Als de speling geen 10 mm bedraagt, moet u de montagebouten van de wisselstroomdynamo losdraaien (Figuur 115).
gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, laat de maaidekken zakken, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje. 2. Til de motorkap op. 3. Maak de terugvoerleiding van de bak los van de bodem van het hydraulische reservoir en laat de hydraulische vloeistof in een opvangbak lopen. 4. Monteer de slang als er geen hydraulische vloeistof meer naar buiten komt. 5.
3. Laat de bestuurdersstoel zakken en zet hem vast. Onderhoud van maaidek 4. Plaats het retourfilter terug aan de rechterzijde van de machine (Figuur 118). De maaidekken verwijderen 5. Start de motor en laat deze ongeveer 2 minuten lopen om lucht uit het systeem te verwijderen. Zet de motor af en controleer op lekkages. Hydraulische slangen en leidingen controleren 1.
De maai-eenheden monteren 121). Vervang beschadigde onderdelen en zet de constructie weer in elkaar. De voorrol monteren 1. Plaats de maai-eenheid vóór de machine. 2. Schuif het draagframe van de maai-eenheid op de draaipen van de hefarm (Figuur 120). Bevestig de maai-eenheid aan de pen; gebruik hiervoor de borgpen (voor Groundsmaster 4500-machines) of de borgmoer (voor Groundsmaster 4700-machines). 1. Druk het eerste lager in de rolbehuizing (Figuur 121).
Onderhoud van maaimessen Veiligheid van de messen Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan naar u of naar omstanders worden uitgeworpen en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen. • Controleer op gezette tijden het maaimes op g011353 Figuur 122 slijtage of beschadigingen. • Wees voorzichtig als u de messen controleert. Omwikkel de maaimessen of draag handschoenen en wees voorzichtig als u onderhoudswerkzaamheden aan de maaimessen verricht.
3. Bevestig de maaihoogtebeugel aan het frame van de maai-eenheid met de overgebleven vulstukken onder de maaihoogtebeugel. 4. Bevestig de inbusbout/het afstandsstuk en een flensmoer. Opmerking: De inbusbout/het afstandsstuk worden bij elkaar gehouden met afdichtkit zodat het afstandsstuk niet in het frame van de maai-eenheid valt. 5. Controleer de hoogte in de 12 uur-stand en breng indien nodig aanpassingen aan. 6.
Opmerking: Omdat het metaal dat het platte en het gebogen deel van het mes verbindt kan wegslijten door zand en ander schurend materiaal, moet u dit steeds controleren voordat u gaat maaien. Als u slijtage merkt (Figuur 125), moet u het mes vervangen. g000276 Figuur 126 1. Onder de oorspronkelijke hoek slijpen. Opmerking: Verwijder de messen en slijp ze op een slijpmachine.
Stalling 7. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem weer goed vast. Voorbereidingen voor winterstalling 8. Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig wordt gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt. 9. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. 10. Tractie-eenheid 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Controleer de bandenspanning; zie De bandenspanning controleren (bladz. 27). 3.
Opmerkingen:
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw aanspraak op garantie te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.