Form No. 3409-252 Rev C Groundsmaster® 4500-D en 4700-D tractie-eenheid Modelnr.: 30881—Serienr.: 400000000 en hoger Modelnr.: 30882—Serienr.: 400000000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Neem rechtstreeks contact op met Toro via www.toro.com voor trainingsmaterialen over productveiligheid en -bediening, informatie over accessoires, om een verdeler te zoeken of om uw product rechtstreeks te registreren. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
Veiligheid na het werk ....................................... 45 De machine transporteren ................................ 45 De machine duwen of slepen ............................ 45 De bevestigingspunten bepalen ....................... 46 Onderhoud .............................................................. 47 Aanbevolen onderhoudsschema ......................... 47 Controlelijst Dagelijks Onderhoud..................... 48 Onderhoudsschema .........................................
Veiligheid Het koelsysteem controleren ............................ 66 Het koelsysteem reinigen ................................. 67 Onderhouden remmen ........................................ 68 De bedrijfsremmen afstellen ............................. 68 Onderhoud riemen .............................................. 69 Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo .................................... 69 Onderhoud hydraulisch systeem ......................... 69 Veiligheid van het hydraulische systeem.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal93-6681 93-6681 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd, ventilator – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. decal106-6755 106-6755 1. Motorkoelvloeistof onder druk. 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Risico van explosie – Lees 4.
decal117-2718 117-2718 decal117-4765 117-4765 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Geen starthulpmiddelen gebruiken. decal117-4766 117-4766 1. Gevaar op snijwonden of verminking; rotorblad – Hou afstand tot bewegende delen, laat alle beveiligingen op hun plaats. decal117-4763 117-4763 1. Om de parkeerrem in te schakelen, moet u de rempedalen vastzetten met de vergrendelpen, de rempedalen intrappen en het pedaal inschakelen. 2.
decal125-4604 125-4604 Alleen voor Groundsmaster 4700 decal121-3884 121-3884 1. Motor – Afzetten 2. Motor – Voorgloeien 1. Linker maaidek omhoog brengen 3. Motor – Starten 3. Rechter maaidek omhoog brengen 2. Middelste maaidekken omhoog brengen decal121-3887 121-3887 1. Lees de Gebruikershandleiding. decal125-4605 125-4605 decal125-4603 125-4603 Alleen voor Groundsmaster 4500 1. Aandrijving stoel – 10 A 6. Geleverde stroom – 10 A 2. Werkverlichting – 10 A 7. GM4700 bediening – 2 A 3.
decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op een veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken. 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9.
decal121-3627 121-3627 1. Maaihoogte-instellingen decal127-6447 127-6447 (Aanbrengen op onderdeelnr. 112-5297 voor CE* voor machines uit de serie 4500) * Deze veiligheidssticker waarschuwt voor gebruik op hellingen en moet worden aangebracht op de machine volgens de Europese veiligheidsnorm voor gazonmaaiers EN ISO 5395:2013. De aangegeven maximale hellinghoeken waarbij deze machine veilig kan worden gebruikt, zijn gebaseerd op deze norm.
decal127-6448 127-6448 (Aanbrengen op onderdeelnr. 112-5297 voor CE* voor machines uit de serie 4700) * Deze veiligheidssticker waarschuwt voor gebruik op hellingen en moet worden aangebracht op de machine volgens de Europese veiligheidsnorm voor gazonmaaiers EN ISO 5395:2013. De aangegeven maximale hellinghoeken waarbij deze machine veilig kan worden gebruikt, zijn gebaseerd op deze norm.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 Waarschuwingssticker 1 De waarschuwingssticker vervangen (enkel CE-machines). 2 Beugel van motorkapvergrendeling Popnagel Ring Schroef (¼" x 2") Borgmoer (¼") 1 2 1 1 1 De motorkapvergrendeling monteren (alleen CE-machines). Geen onderdelen vereist – De rolschrapers afstellen (optioneel).
2 De motorkapvergrendeling monteren (alleen CE-machines) Benodigde onderdelen voor deze stap: g012629 1 Beugel van motorkapvergrendeling 2 Popnagel 1 Ring 1 Schroef (¼" x 2") 1 Borgmoer (¼") Figuur 4 1. Beugel van CE-vergrendeling Procedure 1. Haak de motorkapvergrendeling los van de beugel van de motorkapvergrendeling. 2. Verwijder de 2 popnagels waarmee de beugel van de motorkapvergrendeling aan de motorkap is bevestigd (Figuur 3).
4 De mulchplaat installeren (optioneel) Geen onderdelen vereist g012631 Figuur 6 1. Bout Procedure 3. Arm van motorkapvergrendeling 1. Zorg dat er zich geen vuil bevindt in de montageopeningen van de achterwand en linkerwand van de kamer. 2. Plaats de mulchplaat in de achterste opening en bevestig deze met 5 flenskopbouten (Figuur 8). 2.
Algemeen overzicht van de machine 5 De machine gebruiksklaar maken Bedieningsorganen Geen onderdelen vereist De bandenspanning controleren Controleer vóór gebruik de bandenspanning; zie De bandenspanning controleren (bladz. 26). Belangrijk: Zorg ervoor dat alle banden steeds de juiste bandenspanning hebben; hierdoor kan de machine optimale maaiprestaties leveren en goed functioneren. Pomp de banden niet te zacht op. g009979 Figuur 9 Vloeistofniveaus controleren 1.
Pedaalvergrendeling Om de pedaalvergrendeling in werking te stellen, koppelt u de pedalen met de pedaalvergrendeling (Figuur 9). Pedaal van parkeerrem Om de parkeerrem in te schakelen, (Figuur 9) sluit u de pedalen op elkaar aan met de borgpen en drukt u het rechter rempedaal in terwijl u het andere pedaal inschakelt. Om de parkeerrem uit te schakelen, trapt u 1 van de rempedalen in totdat de vergrendeling van de parkeerrem wordt ingetrokken. g028454 Figuur 11 1.
Stoelinstellingen Opmerking: De dekken kunnen niet omlaag worden gebracht in het hoge toerentalbereik en kunnen ook niet omhoog of omlaag worden gebracht als u niet in de stoel zit terwijl de motor loopt. Bovendien kunnen de maaidekken omlaag worden gebracht met het contactsleuteltje in de stand AAN en u op de stoel.
Het InfoCenter lcd-scherm gebruiken Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter SERVICE DUE Het InfoCenter lcd-scherm toont informatie over uw machine, onder meer de bedrijfsstatus en allerlei diagnostische informatie (Figuur 14). Het InfoCenter beschikt over een welkomstscherm en hoofdscherm. U kunt te allen tijde heen en weer gaan tussen het welkomstscherm en het hoofdscherm door om het even welke knop in het InfoCenter te bedienen en dan op de richtingspijl te drukken.
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) De cruise control is ingeschakeld. Symbolen worden vaak gecombineerd in zinnen. Hier volgen enkele voorbeelden Zet de motor af. De bestuurder moet de machine in neutraal zetten. Motor Motor weigert te starten. Contactschakelaar Motor uitgeschakeld. De maaidekken worden omlaag gebracht. Motorkoelvloeistof is te heet. De maaidekken worden omhoog gebracht.
Instellingen Hier kunt u het InfoCenter-scherm configureren en aan uw voorkeuren aanpassen. Auto stationair Bepaalt hoe lang het duurt voordat de motor stationair gaat lopen als hij niet wordt gebruikt. Machine Hier ziet u het modelnummer, het serienummer en de versie van de software op uw machine. Maaisnelheid Regelt de maximumsnelheid in maaimodus (laag bereik). Transportsnelheid Regelt de maximumsnelheid in transportmodus (hoog bereik). Tegengewicht Bepaalt het tegengewicht van de maaidekken.
2. contactschakelaar op UIT zetten en dan terug op AAN om deze optie te activeren en op te slaan. Scroll in het INSTELLINGENMENU met de middelste knop naar beneden tot het BEVEILIGDE MENU en druk op de rechterknop (Figuur 16A). De instellingen van het beveiligde menu weergeven en veranderen 1. Scroll in het beveiligde menu naar beneden tot u Instellingen beveiligen ziet. 2.
4. Druk op de linkerknop om het menu te verlaten. Smart Power in-/uitschakelen 1. Ga in het instellingenmenu naar Smart Power. 2. Druk op de rechterknop om tussen AAN en UIT te schakelen. 3. Druk op de linkerknop om het menu te verlaten. Het tegengewicht instellen 1. Scroll in het instellingenmenu naar beneden tot u de functie tegengewicht ziet en druk op de rechterknop. 2. Druk op de rechterknop om tussen laag, medium en hoog te schakelen.
Specificaties g198614 Figuur 17 22
Eigenschappen van de machine Beschrijving 4500-D Figuur 17 referentie 4700-D Figuur 17 referentie Maaibreedte 280 cm D 380 cm F Maai-eenheden omlaag 286 cm E 391 cm G Maaidekken omhoog (transport) 224 cm A 224 cm A Vóór 224 cm B 224 cm B Achter 141 cm M 141 cm M 226 cm C 226 cm C Maaidekken omlaag 370 cm H 370 cm H Maaidekken omhoog (transport) 370 cm L 370 cm L Totale breedte Spoorbreedte Hoogte met rolbeugel Totale lengte Afstand tot de grond 15 cm Wielbasi
Gebruiksaanwijzing • Nooit brandstof tanken in een afgesloten ruimte. • Stal de machine of het brandstofvat nooit in de buurt van een open vuur, vonken of een waakvlam zoals die van een boiler of een ander apparaat. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. • Probeer de motor niet te starten als u brandstof hebt gemorst; voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
Brandstoftank vullen Gebruik bij temperaturen boven -7 °C zomer- in plaats van winterdieselbrandstof om de brandstofpomp langer te laten meegaan en meer vermogen te ontwikkelen. Inhoud brandstoftank Inhoud brandstoftank: 83 liter. Biodiesel Brandstof Deze machine kan ook gebruik maken van een dieselmengsel tot maximaal B20 (20% biodiesel, 80% diesel). Belangrijk: Gebruik uitsluitend diesel met een extreem laag zwavelgehalte.
De bandenspanning controleren Brandstof bijvullen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks De luchtdruk in de achterbanden moet 1,38 bar zijn. Belangrijk: Zorg ervoor dat alle banden steeds de aanbevolen bandenspanning hebben, hierdoor kan de machine optimale maaiprestaties leveren en goed functioneren. Pomp de banden niet te zacht op. Controleer de luchtdruk in alle banden voordat u de machine gebruikt.
De torsie van de wielmoeren controleren De omkantelbeveiliging (rolbeugel) afstellen Onderhoudsinterval: Na het eerste bedrijfsuur WAARSCHUWING Na de eerste 10 bedrijfsuren Om lichamelijk of dodelijk letsel te voorkomen als de machine omkantelt: houd de rolbeugel in de omhoog geklapte en vergrendelde stand en doe de veiligheidsgordel om. Om de 200 bedrijfsuren Draai de wielmoeren vast met een torsie van 115 tot 136 N·m; hou daarbij de volgorde aan die u ziet in Figuur 20 en Figuur 21.
De rolbeugel omlaag klappen De maaihoogte instellen Belangrijk: Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag Belangrijk: De maaidekken maaien vaak als dit noodzakelijk is. ongeveer 6 mm lager dan een messenkooimaaier met dezelfde instelling. Mogelijk moet u het maaidek 6 mm hoger instellen dan een messenkooimaaier op hetzelfde terrein. Belangrijk: Zorg ervoor dat de stoel bevestigd is met de stoelvergrendeling.
6. Plaats de getapte plaat op één lijn met het afstandsstuk. 7. Draai de bout met de hand vast. 8. Herhaal stap 4 tot 7 voor elke aanpassing. 9. Draai alle 3 de bouten vast met een torsie van 41 N·m. Draai altijd eerst de voorste bout vast. 4. Opmerking: Het InfoCenter geeft 'tractie Opmerking: Voor aanpassingen van meer dan geweigerd' weer en de machine mag niet bewegen. Als de machine toch beweegt, is er een defect in het veiligheidssysteem. Verhelp dit defect voordat u de machine gebruikt.
Parallelle High Lift-vleugel GEVAAR Gebruik van het mes met High Lift-vleugel in combinatie met de mulchplaat kan het mes doen breken, wat lichamelijk of dodelijk letsel kan veroorzaken. Dit mes is zeer geschikt voor de hogere maaihoogte-instellingen van 7 tot 10 cm. Eigenschappen: • Zet het gras beter rechtop en heeft een hogere Gebruik geen messen met een High Lift-vleugel in combinatie met de mulchplaat. afvoersnelheid. • Dun of slap gras wordt aanzienlijk beter opgenomen bij hogere maaistanden.
Tijdens gebruik • Als u de machine verlaat, laat deze dan niet draaien. • Doe het volgende voordat u de bestuurderspositie Veiligheid tijdens het werk verlaat (inclusief het legen van de grasvangers of deblokkeren van het kanaal): Algemene veiligheid – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. • De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk voor • • • • • • • • • • • • • • – Schakel de aftakas uit en laat de werktuigen zakken.
De machine veilig gebruiken op hellingen 2. Zet gashendel op laag stationair. 3. Draai het sleuteltje naar de stand LOPEN. Het indicatielampje van de gloeibougie moet gaan branden. 4. Als het indicatielampje van de gloeibougie dooft, draait u het sleuteltje op START . • Stel uw eigen procedures en voorschriften op voor werken op hellingen. Als onderdeel van deze procedures moet u zeker het terrein onderzoeken om na te gaan op welke hellingen u de machine veilig kunt gebruiken.
Gras maaien met de machine • Als de tegendruk te hoog wordt zal de motorcomputer via het InfoCenter aangeven als er aanvullende processen (ondersteunde en reset regeneratie) worden uitgevoerd. Opmerking: Het maaien van gras op een snelheid • Laat deze processen volledig afronden voordat waarop de motor wordt belast draagt bij aan de regeneratie van het DPF. 1. Breng de machine naar het werkterrein. 2. Indien mogelijk moet de toerentalschakelaar op stationair – hoog worden gezet. 3.
Motor-waarschuwingen – roetopbouw Niveau Niveau 1 Motorwaarschuwing Foutcode g213866 Motorvermogen Aanbevolen actie De computer vermindert het motorvermogen tot 85% Voer zo snel mogelijk een geparkeerde regeneratie uit, zie Geparkeerde regeneratie (bladz. 38) De computer vermindert het motorvermogen tot 50% Voer zo snel mogelijk een herstel regeneratie uit, zie Herstel regeneratie (bladz.
As-opbouw in het DPF • Als er een zekere hoeveelheid as is opgebouwd in het DPF stuurt de computer van de motor deze informatie naar het InfoCenter als een bestuurdersadvies of een motorstoring. • De lichtere as wordt via het uitlaatsysteem naar buiten geblazen, de zwaardere as bouwt zich op in het in roetfilter. • Dit bestuurdersadvies en de storingsmelding • Deze as is een overblijfsel van het geven aan dat het DPF onderhoud nodig heeft. regeneratieproces.
Soorten DPF-regeneratie DPF-regeneratie terwijl de machine in bedrijf is: Soort regeneratie Wanneer Proces Passief Gedurende normaal bedrijf van de machine, bij een hoog toerental of hoge motorbelasting Het InfoCenter toont geen pictogram tijdens passieve regeneratie. Tijdens de passieve regeneratie gebruikt het DPF de hete uitlaatgassen voor het oxideren van schadelijke uitstoot en het verbranden van roet tot as. Zie Passieve regeneratie van het DPF (bladz. 37).
Voor de onderstaande soorten regeneratie moet de machine worden geparkeerd: (cont'd.) Soort regeneratie Wanneer Proces Recovery/herstel Is nodig als het verzoek om geparkeerde regeneratie niet is opgevolgd, het verdere gebruik leidt tot nog meer roetopbouw in het DPF dat al geparkeerde regeneratie nodig heeft. Als het herstel regeneratie pictogram wordt weergegeven op het InfoCenter is herstel regeneratie nodig.
Reset regeneratie Geparkeerde regeneratie g214713 g214711 Figuur 34 Pictogram verzoek geparkeerde regeneratie Figuur 33 Pictogram ondersteunde/reset regeneratie • Het pictogram verzoek geparkeerde regeneratie • Het pictogram ondersteunde/reset regeneratie verschijnt op het InfoCenter (Figuur 34). verschijnt op het InfoCenter (Figuur 33).
7. Zet de gashendel op LAAG STATIONAIR . Uitvoeren van een geparkeerde regeneratie Opmerking: Voor informatie over het openen van beveiligde menu's, zie Toegang tot de beveiligde menu's (bladz. 19). 1. Open het beveiligde menu en ontgrendel het beschermde submenu met instellingen (Figuur 36), zie Toegang tot de beveiligde menu's (bladz. 19). g212138 Figuur 38 4. g028523 Als het bericht “Initiate DPF Regen. Are you sure?” (DPF regeneratie starten.
g211986 g212405 Figuur 40 6. Figuur 42 Zet de gashendel op LAAG STATIONAIR en druk op de middelste knop (Figuur 41). B. Daarna “Waiting on ” (Figuur 43). g212406 Figuur 43 g212372 Figuur 41 7. C. De volgende berichten worden getoond als de geparkeerde regeneratie begint: A. “Initiating DPF Regen.” (Figuur 42). De computer bepaalt of de regeneratie wordt uitgevoerd. Een van de volgende berichten verschijnt op het InfoCenter: • Als regeneratie mogelijk is verschijnt “Regen Initiated.
De motor is koud – wachten. De motor is warm – wachten. De motor is heet – regeneratie wordt uitgevoerd (percentage voltooid). 9. g213424 De geparkeerde regeneratie is voltooid als het bericht “Regen Complete” op het InfoCenter verschijnt. Druk op de linkerknop om het Home-scherm te verlaten (Figuur 46). Figuur 44 • Als de motorcomputer de regeneratie niet toestaat verschijnt “DPF Regen Not Allowed” op het InfoCenter (Figuur 45).
• Voer een herstel regeneratie uit als het Voordat u de motor afzet, moet u alle bedieningsorganen uitschakelen en het motortoerental op Langzaam zetten. Als u de gashendel op Langzaam zet, vermindert u een hoog motortoerental, het lawaai en de trillingen. Draai het sleuteltje op UIT om de motor af te zetten. motorvermogen lager wordt en geparkeerde regeneratie niet voldoende is om het roet uit het DPF te branden. • Herstel regeneratie kan tot 4 uur duren.
Tips voor bediening en gebruik Cruise control gebruiken Met de schakelaar van de cruise control vergrendelt u het pedaal zodat de gewenste rijsnelheid behouden wordt. Druk op de achterzijde van de schakelaar om de cruise control uit te schakelen. Met de middelste stand van de schakelaar wordt de cruise control ingeschakeld en met de voorzijde van de schakelaar kan de gewenste rijsnelheid worden ingesteld. Gebruik van de machine • Start de motor.
tegengewicht verlagen kan het maaidek stabieler maken, maar de tractie verminderen. De instelling van het tegengewicht verhogen kan zorgen voor meer tractie, maar resulteren in een slecht maairesultaat; zie Het tegengewicht instellen (bladz. 21). mals en dicht gras moet u misschien de maaihoogte vergroten. Maaien met scherpe messen Raadpleeg de After-cut Appearance Troubleshooting Guide (gids voor het oplossen van problemen met het maairesultaat) op www.Toro.com.
Na gebruik Opmerking: Niet meer dan 3 slagen openen. Omdat de vloeistof wordt omgeleid, kan de machine traag worden voortbewogen zonder dat de transmissie wordt beschadigd. Veiligheid na het werk • Verwijder gras en vuil van de maai-eenheden, de geluiddempers en het motorcompartiment om brand te voorkomen. Veeg gemorste olie en brandstof op.
De bevestigingspunten bepalen Opmerking: Gebruik in de vier hoeken banden met de juiste specificaties en CE-merk om de machine vast te binden.
Onderhoud Belangrijk: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. Opmerking: Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na het eerste bedrijfsuur • Wielmoeren aandraaien.
Onderhoudsinterval Om de 6000 bedrijfsuren Vóór de stalling Jaarlijks Onderhoudsprocedure • Demonteer het roetfilter van het DPF, maak het schoon en monteer het geheel weer. Maak het roetfilter schoon als motorstoring SPN 3720 FMI 16, SPN 3720 FMI 0, of SPN 3720 FMI 16 op het InfoCenter verschijnt. • • • • • Brandstoftank aftappen en reinigen. Controleer de bandenspanning. Alle bevestigingen controleren. Smeer alle smeer- en draaipunten met vet of olie. Beschadigde oppervlakken bijwerken.
Voor week van: Gecontroleerde item maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag Maaihoogte-instelling controleren. Alle smeernippels smeren.2 Beschadigde lak bijwerken. 1 Controleer de gloeibougie en de spuitmonden van de injector, als de motor moeilijk start, buitensporig veel rook afgeeft of ongelijkmatig loopt. 2Onmiddellijk na elke wasbeurt, ongeacht het voorgeschreven interval Belangrijk: Zie de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures.
Procedures voorafgaande aan onderhoud 6. Draai het sleuteltje naar de stand STOP en verwijder het. 7. Laat de onderdelen van de machine afkoelen voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
Toegang tot het hydraulische hefcompartiment Kantel de stoel om bij het hydraulische hefcompartiment te kunnen; zie Figuur 57. g036671 Figuur 55 De motorkap openen Open de kap zodat u bij het chassis kunt; zie Figuur 56.
Smering • Kogelverbinding van stuurcilinder (2); zie Figuur 60 Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren (Ook na elke wasbeurt). Te gebruiken vet: lithiumvet nr. 2 De smeerpunten en de hoeveelheden zijn: • Lagers van draaipunt van remas (5); zie Figuur 58 g009706 Figuur 60 g009704 Figuur 58 1.
Onderhoud motor • Aslagers van maai-eenheid (2 per maaidek); zie Figuur 62 Opmerking: U kunt beide smeernippels gebruiken: kies de nippel die het makkelijkst te bereiken is. Pomp vet in de nippel tot er vet aan de onderzijde van de asbehuizing verschijnt (aan de onderzijde van het dek). Veiligheid van de motor • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie.
als het voorfilter 3 onderhoudsbeurten heeft gehad. g198631 g009712 Figuur 66 1. Veiligheidsfilter 2. Stel de indicator (Figuur 64) opnieuw in als deze rood is.
voor- en nadat de motor voor de eerste keer wordt gestart. Belangrijk: Controleer het motoroliepeil dagelijks. Als de niveau van de motorolie hoger is dan het Vol-merkteken op de peilstok kan de olie verdund zijn met brandstof, in dat geval moet de olie vervangen worden. De beste tijd om de motorolie te controleren is wanneer de motor koud is voordat deze is gestart voor de dag. Als hij al heeft gedraaid, moet u de olie eerst terug laten lopen gedurende tenminste 10 minuten voordat u controleert.
3. Ververs de motorolie en vervang het filter (Figuur 68). g214715 g213864 g213863 Figuur 70 1. Zie het hoofdstuk over de motor in de Onderhoudshandleiding voor informatie over de demontage en montage van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en roetfilter van het DPF. 2. Neem contact op met uw erkende Toro distributeur voor vervangingsonderdelen of onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en het roetfilter. 3.
Onderhoud van de waterafscheider Onderhoud brandstofsysteem Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Verwijder water of ander vuil uit de brandstoffilter/waterafscheider. GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. Om de 400 bedrijfsuren—Vervang de brandstoffilterbus. Voer onderhoud uit aan de waterafscheider zoals getoond in Figuur 71.
g198661 g028799 Figuur 72 1. Kop van brandstoffilter 2. Brandstoffilter 2. Verwijder het filter en reinig het filterkopplaatsingsoppervlak (Figuur 72). 3. Smeer de filterpakking met schone motorolie; raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor meer informatie. 4. Monteer de droge filterbus met de hand totdat de pakking contact maakt en draai deze vervolgens nog een halve slag verder. 5. Start de motor en controleer op brandstoflekkage rond de filterkop.
Injectors ontluchten Opmerking: Deze procedure mag uitsluitend worden toegepast als het brandstofsysteem is ontlucht met behulp van de normale ontluchtingsprocedures en de motor niet start. 1. Maak de leidingmoer van de brandstofinjector van cilinder nr. 1 los op de injectiepomp (Figuur 74). g036687 Figuur 73 1. Fitting (brandstofaanzuigbuis) 4. Rubberen lagerbus 2. Slangklem 5. Scherm 3. Brandstoftoevoerslang 2. Neem de slang van de fitting (Figuur 73). 3.
De accu opladen en aansluiten Onderhoud elektrisch systeem 1. Veiligheid van het elektrisch systeem Ontgrendel het bedieningspaneel en breng dit omhoog (Figuur 75). • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool. • Laad de accu op in een open, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van vonken en open vuur.
4. WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. Sluit een acculader van 3 tot 4 A aan op de accupolen. Laad de accu op gedurende 4 tot 8 uur bij 3-4 A. WAARSCHUWING Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt.
g010255 decal125-4605 Figuur 79 Figuur 77 1. Zekeringen 1. Zet de grendel van het deksel van de opbergbak rechts los en zet het deksel omhoog (Figuur 78) om bij de zekeringhouder te kunnen (Figuur 79). 3. g009985 Figuur 78 1. Sluiting 2. 2. Opbergbak rechts Vervang de vrije zekering(en) indien nodig (Figuur 79). 62 Sluit het deksel van de opbergbak rechts en zet het deksel vast met de grendel (Figuur 78).
Onderhoud aandrijfsysteem Controleer de planeetaandrijvingen op eindspeling 5. Als een wiel beweegt, moet u contact opnemen met uw Toro-distributeur om de planeetaandrijving te laten reviseren. Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren (controleer op uitwendig lekkage). De planeetaandrijvingen/aandrijfwielen mogen geen eindspeling hebben (d.w.z. de wielen mogen niet bewegen wanneer u ze in een richting parallel met de as duwt of trekt). 2. Herhaal stap 3 voor het andere aandrijfwiel.
de machine ongeveer drie meter verplaatsen om de olie over het remsysteem te verdelen. Verwijder daarna de plug en voeg de resterende olie toe. Gebruik hiervoor hoogwaardige SAE 85W-140 tandwielolie. 1. Zet de machine op een egale ondergrond en draai een wiel zo dat een van de controlepluggen helemaal onderaan staat (op 6 uur) (Figuur 82). 7. Plaats de plug. 8. Herhaal dit bij de planeetwielaandrijving/remsysteem aan de andere kant.
7. Plaats de controleplug terug. Het smeeroliepeil van de tandwielkast van de achteras controleren Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren De achteras is gevuld met SAE 85W-140 smeerolie. De capaciteit bedraagt 0,5 liter. Controleer elke dag op lekkage. g009716 Figuur 85 2. Vulplug 1. Controleplug 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2.
Onderhoud koelsysteem Veiligheid van het koelsysteem • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden. • Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over g009169 Figuur 88 1. Voorzijde van de machine u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen. 3. Midden naar midden afstand 2. 3 mm minder dan de achterzijde 2.
2. Opmerking: Om het scherm te verwijderen, moet u het van de scharnierpennen tillen. Verwijder grondig al het vuil dat zich op het scherm bevindt. g009702 Figuur 90 g198662 1. Expansietank Figuur 91 1. Sluiting van achterscherm 2. Controleer het koelvloeistofpeil in de radiateur. De radiateur moet worden gevuld tot de bovenkant van de vulbuis, en de expansietank tot de VOL-markering (Figuur 90). 3.
Onderhouden remmen Belangrijk: Als u de radiateur of de oliekoeler met water reinigt, ontstaat voortijdig corrosie van onderdelen en gaat vuil aankoeken. De bedrijfsremmen afstellen Stel de bedrijfsremmen af als de rempedalen meer dan 25 mm 'speling' hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. 1.
Onderhoud riemen Onderhoud hydraulisch systeem Onderhoud van de riem van Veiligheid van het de wisselstroomdynamo Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren hydraulische systeem • Controleer of alle hydraulische slangen Bij een correcte spanning heeft de riem een speling van 10 mm als u halverwege tussen de poelies op de riem drukt met een kracht van 4,5 kg. Als de speling geen 10 mm bedraagt, moet u de montagebouten van de wisselstroomdynamo losdraaien (Figuur 94).
gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, laat de maaidekken zakken, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje. 2. Til de motorkap op. 3. Maak de terugvoerleiding van de bak los van de bodem van het hydraulische reservoir en laat de hydraulische vloeistof in een opvangbak lopen. 4. Monteer de slang als er geen hydraulische vloeistof meer naar buiten komt. 5.
3. Laat de bestuurdersstoel zakken en zet hem vast. 4. Plaats het retourfilter terug aan de rechterzijde van de machine (Figuur 97). 5. Start de motor en laat deze ongeveer 2 minuten lopen om lucht uit het systeem te verwijderen. Zet de motor af en controleer op lekkages. Onderhoud van het maaidek De maaidekken verwijderen Hydraulische slangen en leidingen controleren 1.
2. loopvlak of druk evenwijdig op het binnen- en buitenloopvlak. Schuif het draagframe van het maaidek op de draaipen van de hefarm (Figuur 99). Bevestig het maaidek aan de pen; gebruik hiervoor de borgpen (voor Groundsmaster 4500-machines) of de borgmoer (voor Groundsmaster 4700-machines). 2. Plaats het afstandsstuk (Figuur 100). 3. Druk het tweede lager in de rolbehuizing (Figuur 100) en druk evenwijdig op het binnen- en buitenloopvlak totdat het binnenloopvlak in contact komt met het afstandsstuk.
Onderhoud van maaimessen Veiligheid van de messen Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de richting van de bestuurder of omstanders en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen. • Controleer op gezette tijden het maaimes op g011353 Figuur 101 slijtage of beschadigingen. • Wees voorzichtig als u de messen controleert. Omwikkel de maaimessen of draag handschoenen en wees voorzichtig als u onderhoudswerkzaamheden aan de maaimessen verricht.
3. Bevestig de maaihoogtebeugel aan het maaidekframe met de overgebleven vulstukken onder de maaihoogtebeugel. 4. Bevestig de inbusbout/het afstandsstuk en een flensmoer. Opmerking: De inbusbout/het afstandsstuk worden bij elkaar gehouden met afdichtkit zodat het afstandsstuk niet in het maaidekframe valt. 5. Controleer de hoogte in de 12 uur-stand en breng indien nodig aanpassingen aan. 6. Bepaal of slechts één of beide maaihoogtebeugels (rechts en links) moeten worden aangepast.
het platte en het gebogen deel samenkomen (Figuur 104). Opmerking: Omdat het metaal dat het platte en het gebogen deel van het mes verbindt, kan wegslijten door zand en ander schurend materiaal, moet u dit steeds controleren voordat u de maaier gaat gebruiken. Als u een slijtplek ontdekt (Figuur 104), moet u het mes onmiddellijk vervangen. g000276 Figuur 105 1. Onder de oorspronkelijke hoek slijpen. Opmerking: Verwijder de messen en slijp ze op een slijpmachine.
Stalling 7. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem weer goed vast. Voorbereidingen voor winterstalling 8. Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig wordt gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt. 9. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. 10. Tractie-eenheid 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Controleer de bandenspanning; zie De bandenspanning controleren (bladz. 14). 3.
Opmerkingen:
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw aanspraak op garantie te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.