Form No. 3385-859 Rev D Groundsmaster® 4500-D cirkelmaaier Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Registreer uw product op www.Toro.com. Vertaling van de oorspronkelijke tekst (NL) 30881—Serienr.: 314000001 en hoger 30881A—Serienr.: 314000001 en hoger 30882—Serienr.: 314000001 en hoger 30882A—Serienr.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing De uitlaatgassen van de dieselmotor van dit product bevatten bestanddelen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken. Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen.
Inhoud plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product bevindt zich rechtsvoor op het frame. De locatie van het plaatje is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. Veiligheid .................................................................. 4 Veilige bediening ................................................ 4 Veilige bediening Toro zitmaaiers........................ 7 Geluidsniveau..................................................... 8 Geluidsdruk ........
Veiligheid Onderhoud van het luchtfilter ............................ 52 Motorolie verversen .......................................... 53 Onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en roetfilter......................................... 55 Onderhoud brandstofsysteem ............................. 56 Brandstof aftappen uit de brandstoftank............ 56 Brandstofleidingen en aansluitingen controleren.................................................... 56 Onderhoud van het brandstoffilter..............
• Bewaar de machine of brandstofhouder nooit bij door te remmen.
Onderhoud en opslag beschadigd of ontbreken. Zorg ervoor dat alle interlockschakelaars zijn aangebracht, correct zijn afgesteld en naar behoren werken. • Draai alle moeren, bouten en schroeven regelmatig strak aan, zodat de machine steeds veilig kan worden gebruikt.
• Laad de accu op in een open, goed geventileerde • is, moet u deze vervangen voordat u de machine gebruikt. ruimte; doe dit niet in de buurt van vonken en open vuur. Haal de oplader uit het stopcontact voordat u deze aansluit op of losmaakt van de accu. Draag beschermende kleding en gebruik geïsoleerd gereedschap. Sla de machine op met de maaidekken neergelaten of zet de zijdekken vast met de opbergvergrendelingen om te voorkomen dat deze per ongeluk worden neergelaten.
Geluidsniveau • Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt. U kunt lekken in het hydraulische systeem opsporen met behulp van karton of papier. Doe dit niet met uw handen. Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan voldoende kracht hebben om door de huid heen te dringen, en letsel veroorzaken. Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal121-3887 121-3887 1. Lees de Gebruikershandleiding. decal117-4763 117-4763 1. Om de parkeerrem in te schakelen, moet u de rempedalen vastzetten met de vergrendelpen, de rempedalen intrappen en het pedaal inschakelen. 2.
decal106-6755 106-6755 decal125-4604 1. Motorkoelvloeistof onder druk. 3. Waarschuwing – raak het hete oppervlak niet aan. 2. Risico van explosie – lees de Gebruikershandleiding. 4. Waarschuwing – lees de Gebruikershandleiding. 125-4604 Groundsmaster 4700 afgebeeld 1. Linker maaidek omhoog brengen 3. Rechter maaidek omhoog brengen 2. Middelste maaidek omhoog brengen decal117-4765 decal117-4764 117-4765 117-4764 1. Lees de Gebruikershandleiding. 1.
decal106-6754 106-6754 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. decal112-5298 112-5298 (Aanbrengen op onderdeelnr. 112-5297 volgens Europese standaard*) 2. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd en worden gegrepen, ventilator, riem – blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. * Deze veiligheidssticker waarschuwt voor gebruik op hellingen en moet worden aangebracht op de machine volgens de Europese veiligheidsnorm voor gazonmaaiers EN 836:1997.
decal93-7272 93-7272 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd; ventilator – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. decal117-2718 117-2718 decal112-5019 112-5019 decal125-4605 125-4605 1. Aandrijving stoel, 10 A 6. Geleverd vermogen, 10 A 2. Werkverlichting, 10 A 7. TEC-5001, 2 A 3. Motor, 10 A 8. Geleverd vermogen, 7,5 A 4. Aansteker, 10 A 5. InfoCenter, 2 A decal93-6681 93-6681 9. TEC-5002, 2 A 10. Cabine, 60 A 1.
decal125-4606 125-4606 1. Lees de Gebruikershandleiding voor onderhoudsinformatie. decal104-1086 104-1086 1.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Vergrendelbeugel Popnagel Ring Schroef, ¼" x 2" Borgmoer, ¼" 1 2 1 1 1 De motorkapvergrendeling monteren (CE). 2 3 4 5 Geen onderdelen vereist – De maaihoogte instellen. Geen onderdelen vereist – De rolschrapers afstellen (optioneel). Geen onderdelen vereist – De mulchplaat installeren (optioneel). Geen onderdelen vereist – De machine smeren.
1 De motorkapvergrendeling monteren (uitsluitend CE) Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Vergrendelbeugel 2 Popnagel 1 Ring 1 Schroef, ¼" x 2" 1 Borgmoer, ¼" g012629 Figuur 4 1. Beugel van CE-vergrendeling Procedure 1. Haak de motorkapvergrendeling los van de beugel van de motorkapvergrendeling. 2. Verwijder de 2 popnagels waarmee de beugel van de motorkapvergrendeling aan de motorkap is bevestigd (Figuur 3). Verwijder de beugel van de motorkapvergrendeling van de motorkap. 2.
g012631 Figuur 6 1. Bout 3. Arm van vergrendelbeugel g011344 2. Moer Figuur 7 1. Maaihoogtebeugel 3. Afstandsstuk 2. Maaihoogteplaat 2 De maaihoogte instellen 4. Verwijder het afstandsstuk terwijl u de maaikamer ondersteunt (Figuur 8). 5. Verplaats de kamer naar de gewenste maaihoogte en plaats een afstandsstuk in de bijbehorende maaihoogte-opening en de sleuf (Figuur 8).
3 De rolschrapers afstellen (optioneel) Geen onderdelen vereist Procedure De optionele achterrolschraper werkt het beste bij een gelijkmatige opening van 0,5 tot 1 mm tussen de schraper en de rol. 1. g011347 Figuur 10 1. Mulchplaat Draai de smeernippel en de montageschroef los (Figuur 9). 3. Controleer of de mulchplaat de punt van de messen niet raakt en niet in het oppervlak van de achterwand van de kamer steekt. WAARSCHUWING Gebruik geen messen met een hoge vleugel in combinatie met de mulchplaat.
Algemeen overzicht van de machine 6 Vloeistofpeil controleren Bedieningsorganen Geen onderdelen vereist Rempedalen Procedure 1. Het peil van de smeerolie van de achteras controleren voordat de motor voor het eerst gestart wordt; zie Smeerolie van de achteras controleren (bladz. 62). 2. Controleer het peil van de hydraulische olie voordat de motor voor het eerst gestart wordt; zie Het peil van de hydraulische vloeistof controleren (bladz. 29). 3.
Pedaal voor stuurverstelling Toerentalschakelaar Om het stuur in uw richting te kantelen, moet u het pedaal (Figuur 11) intrappen, de stuurkolom naar u toe trekken in een stand die voor u het meest comfortabel is en daarna uw voet van het pedaal halen. Met de toerentalschakelaar (Figuur 12) kunt u het toerental op 2 manieren veranderen. Tik op de schakelaar om het toerental in stappen van 100 tpm te verhogen of verlagen.
Zakhouder verhogen en druk de hendel omlaag om de luchtdruk te verlagen. De juiste instelling wordt bereikt als de gewichtsmeter in het groene gedeelte staat. Gebruik de zakhouder (Figuur 13) voor opslagdoeleinden. Het InfoCenter lcd-scherm gebruiken Stoelinstellingen Instelhendel lengterichting Het InfoCenter lcd-scherm toont informatie zoals de bedrijfsmodus, diverse diagnostieken en andere informatie over de machine (Figuur 15). Er is een welkompagina en een hoofdscherm in InfoCenter.
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Informatiepictogram Motor Instelling maximale tractiesnelheid Contactschakelaar Snel De maaidekken worden omlaag gebracht. De maaidekken worden omhoog gebracht. Langzaam PIN-code De ventilator draait in omgekeerde richting. Temperatuur van de hydraulische olie CAN-bus Stationair herstel is vereist. InfoCenter De luchtinlaatverwarming is actief.
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Onderhoud Menu-optie Beschrijving Hours Het totale aantal bedrijfsuren van de machine, motor en ventilator, alsook het aantal uren dat de machine getransporteerd en oververhit is geweest. Counts Geeft het aantal starts, omwentelingen van de maaidekaftakas en ventilatoromkeringen dat de machine al heeft uitgevoerd weer. Motor weigert te starten. Motor uitgeschakeld Motorkoelvloeistof is te heet. De hydraulische vloeistof is te heet.
Betreffende Menu-optie Beschrijving Model Het modelnummer van de machine. Serienummer Het serienummer van de machine. Software revisie De softwareversie van de hoofdbedieningseenheid. Beveiligde menu's In het instellingenmenu van het InfoCenter kunt u 5 configuratie-instellingen voor de bediening veranderen: automatisch stationair, maximale maaisnelheid, maximale transportsnelheid, Smart Power en tegengewicht maaidekken. Deze instellingen bevinden zich in het beveiligde menu.
De instellingen van het beveiligde menu weergeven en veranderen 1. Scroll in het beveiligde menu naar beneden tot u Instellingen beveiligen ziet. 2. Om de instellingen te bekijken en veranderen zonder een wachtwoord in te voeren, zet u met de rechterknop Instellingen beveiligen op UIT. 3. 3. Het tegengewicht instellen Om de instellingen te bekijken en veranderen met met een wachtwoord, selecteert u met de linkerknop AAN.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing GEVAAR Bij maaien op nat gras of een steile helling bestaat de kans dat de wielen slippen en u de macht over de machine verliest. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Wielen die over randen heen komen, kunnen tot gevolg hebben dat de machine omkantelt, hetgeen ernstig of dodelijk letsel dan wel verdrinking kan veroorzaken. VOORZICHTIG Deze machine stelt de bestuurder bloot aan geluidsniveaus van meer dan 85 dBA.
Het koelsysteem controleren 4. Het motoroliepeil controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer het koelvloeistofpeil bij het begin van elke dag. De inhoud van het systeem is 8,5 liter. 1. Plaats de doppen van de radiateur en de expansietank terug. Voordat u de motor start en de machine in gebruik neemt, moet u het oliepeil in het carter van de motor controleren; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 53). Verwijder voorzichtig de radiateurdop.
Inhoud brandstoftank GEVAAR Inhoud brandstoftank: 83 liter. In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Brandstof Belangrijk: Gebruik uitsluitend diesel met een extreem laag zwavelgehalte. Brandstof met een hoger gehalte zwavel beschadigt de dieseloxidatiekatalysator (DOC).
Biodiesel 4. Deze machine kan ook gebruik maken van een dieselmengsel tot maximaal B20 (20% biodiesel, 80% diesel). Vul de tank met dieselbrandstof tot aan de onderkant van de vulbuis. 5. Draai de dop van de brandstoftank stevig vast. Opmerking: Vul de brandstoftank na elk gebruik indien dit mogelijk is. Dit beperkt mogelijke condensvorming in de brandstoftank tot een minimum.
Opmerking: Het vloeistofpeil moet tussen de bij constant hoge omgevingstemperaturen van 18 °C tot 49 °C, kan ISO VG 68 hydraulische vloeistof zorgen voor betere prestaties. 2 markeringen op de peilstok staan. Hoogwaardige biologisch afbreekbare hydraulische vloeistof-Mobil EAL EnviroSyn 46H 4. Als het peil te laag is, vult u genoeg vloeistof bij totdat het peil de bovenste markering bereikt. 5. Plaats de peilstok en de dop op de vulbuis.
ventilator om als het achterscherm vuil is of voordat u de werkplaats of opslagplaats binnenrijdt. Als de temperatuur beneden -7 °C is, kunt u de startmotor 30 seconden laten draaien. Daarna moet u de startmotor 60 seconden afzetten voordat u een tweede startpoging onderneemt.
Maaisnelheid Tegengewicht Supervisor (beveiligd menu) Het tegengewichtsysteem oefent hydraulische tegendruk uit op de hefcilinders van de maaidekken. Deze tegendruk verplaatst het gewicht van het maaidek naar de aandrijfwielen van de maaier om de tractie te verbeteren. De druk van het tegengewicht is standaard ingesteld voor een optimale balans tussen maairesultaat en tractie in de meeste omstandigheden.
De interlockschakelaars controleren Gras maaien met de machine Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Opmerking: Het maaien van gras op een snelheid waarop de motor wordt belast draagt bij aan de regeneratie van het DPF. VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben voor de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
Regeneratie van het dieselpartikelfilter Belangrijk: Minimaliseer de tijd dat de motor stationair loopt, of dat u de machine op een laag toerental laat lopen, om de opbouw van roet in het filter te beperken. Het dieselpartikelfilter (DPF) is een onderdeel van het uitlaatsysteem. De oxidatie-katalysator van het DPF vermindert de hoeveelheid schadelijke gassen en het roetfilter vangt het roet in de uitlaatgassen op.
Asopbouw in het DPF • Als er een zekere hoeveelheid as is opgebouwd in het DPF stuurt de computer van de motor deze informatie naar het InfoCenter als een bestuurdersadvies of een motorstoring. • De lichtere as wordt via het uitlaatsysteem naar buiten geblazen, de zwaardere as bouwt zich op in het in roetfilter. • Dit bestuurdersadvies en de storingsmelding • Deze as is een overblijfsel van het geven aan dat het DPF onderhoud nodig heeft. regeneratieproces.
Soorten DPF-regeneratie DPF-regeneratie terwijl de machine in bedrijf is: Soort regeneratie Wanneer Proces Passief Gedurende normaal bedrijf van de machine, bij een hoog toerental of hoge motorbelasting Het InfoCenter toont geen pictogram tijdens passieve regeneratie. Tijdens de passieve regeneratie gebruikt het DPF de hete uitlaatgassen voor het oxideren van schadelijke uitstoot en het verbranden van roet tot as. Zie Passieve regeneratie van het DPF (bladz. 37).
Voor de onderstaande soorten regeneratie moet de machine worden geparkeerd: (cont'd.) Soort regeneratie Wanneer Proces Recovery/herstel Is nodig als het verzoek om geparkeerde regeneratie niet is opgevolgd, het verdere gebruik leidt tot nog meer roetopbouw in het DPF dat al geparkeerde regeneratie nodig heeft. Als het herstel regeneratie pictogram wordt weergegeven op het InfoCenter is herstel regeneratie nodig.
Reset regeneratie Geparkeerde regeneratie g214713 g214711 Figuur 30 Pictogram verzoek geparkeerde regeneratie Figuur 29 Pictogram ondersteunde/reset regeneratie • Het pictogram verzoek geparkeerde regeneratie • Het pictogram ondersteunde/reset regeneratie verschijnt op het InfoCenter (Figuur 30). verschijnt op het InfoCenter (Figuur 29).
7. Zet de gashendel op LAAG STATIONAIR . Uitvoeren van een geparkeerde regeneratie Opmerking: Voor informatie over het openen van beveiligde menu's, zie Toegang tot de beveiligde menu's (bladz. 23). 1. Open het beveiligde menu en ontgrendel het beschermde submenu met instellingen (Figuur 32), zie Toegang tot de beveiligde menu's (bladz. 23). g212138 Figuur 34 4. g028523 Als het bericht “Initiate DPF Regen. Bent u zeker?” (DPF regeneratie starten.
g211986 g212405 Figuur 36 6. Figuur 38 Zet de gashendel op LAAG STATIONAIR en druk op de middelste knop (Figuur 37). B. Daarna “Waiting on ” (Figuur 39). g212406 Figuur 39 g212372 Figuur 37 7. C. De volgende berichten worden getoond als de geparkeerde regeneratie begint: A. “Initiating DPF Regen.” (Figuur 38). De computer bepaalt of de regeneratie wordt uitgevoerd. Een van de volgende berichten verschijnt op het InfoCenter: • Als regeneratie mogelijk is verschijnt “Regen Initiated.
De motor is koud – wachten. De motor is warm – wachten. De motor is heet – regeneratie wordt uitgevoerd (percentage voltooid). 9. g213424 De geparkeerde regeneratie is voltooid als het bericht “Regen Complete” op het InfoCenter verschijnt. Druk op de linkerknop om het Home-scherm te verlaten (Figuur 42). Figuur 40 • Als de motorcomputer de regeneratie niet toestaat verschijnt “DPF Regen Not Allowed” op het InfoCenter (Figuur 41).
• Voer een herstel regeneratie uit als het motorvermogen lager wordt en geparkeerde regeneratie niet voldoende is om het roet uit het DPF te branden. • Herstel regeneratie kan tot 4 uur duren. • De herstel regeneratie moet door een monteur van de distributeur worden uitgevoerd, neem contact op met uw erkende Toro distributeur. De machine duwen of slepen Belangrijk: U mag de machine niet sneller dan 3 tot 4,8 km per uur duwen of slepen omdat anders de transmissie kan worden beschadigd.
2. Sluit indien van toepassing de remmen van de aanhanger aan. 3. Laad de machine op de aanhanger of de vrachtwagen. 4. Zet de motor af, verwijder het sleuteltje, stel de rem in werking en sluit de brandstofklep. 5. Gebruik de metalen bindogen op de machine om de machine goed te bevestigen op de aanhangwagen of de vrachtwagen met banden, kettingen, kabels of touwen.
Wees extra voorzichtig wanneer u de machine op hellingen gebruikt. Zorg ervoor dat de stoelvergrendeling goed vastzit en u de veiligheidsgordel hebt omgedaan. Rij langzaam en maak geen scherpe bochten om omkantelen te voorkomen. Om beter in balans te kunnen blijven tijdens het sturen, moet het maaidek zijn neergelaten tijdens het afdalen. WAARSCHUWING Dit product is ontworpen om objecten in de grond te drijven waar zij snel energie verliezen in met gras begroeid terrein.
• Vochtig of aangekoekt maaisel wordt op effectieve Eigenschappen: wijze afgevoerd, waardoor het maaidek minder snel verstopt raakt. • De verspreiding blijft gelijkmatiger bij lagere maaistanden. • Vereist meer pk om te maaien. • Voert het maaisel verder naar links af en kan bij • Voert minder afval naar links waardoor het terrein rond bunkers en fairways er beter verzorgd uitziet. lagere maaistanden pluggen vormen. • Minder vermogen nodig bij lagere maaistanden en dicht gras.
Voordelen Gelijkmatige afvoer bij lage maaihoogte, het terrein rond bunkers en fairways ziet er verzorgder uit, minder vermogen nodig. Zet gras beter rechtop en heeft een hogere afvoersnelheid. Dun of slap gras wordt opgenomen bij hoge maaistand. Vochtig of aankoekend maaisel wordt op effectieve wijze afgevoerd. Kan verspreiding en uiterlijk van gazon verbeteren bij bepaalde maaiwerkzaamheden, zeer goed voor bladmulchen.
Onderhoud Op zoek naar een elektrisch schema of hydraulisch schema van uw machine? Download het schema gratis op www.Toro.com u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Belangrijk: Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de motor en de Gebruikershandleiding van het maaidek voor verdere onderhoudsprocedures.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure • • • • • Vóór de stalling Brandstoftank aftappen en reinigen. Controleer de bandenspanning. Alle bevestigingen controleren. Smeer alle smeer- en draaipunten met vet of olie. Beschadigde oppervlakken bijwerken. • De brandstofleidingen en aansluitingen controleren. Jaarlijks Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do.
Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Controleer de bandenspanning. Werking van instrumenten controleren. Vet in alle smeernippels spuiten.2 Maaihoogteinstelling controleren. Beschadigde lak bijwerken. 1. Controleer de gloeibougie en de spuitstukken van de injector, als de motor moeilijk start, buitensporig veel rook afgeeft of ongelijkmatig loopt. 2. Onmiddellijk na elke wasbeurt, ongeacht de voorgeschreven interval.
VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Procedures voorafgaande aan onderhoud Smering Lagers en lagerbussen smeren Opmerking: Bepaal vanuit de normale Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Opmerking: Beide smeernippels kunnen worden gebruikt, kies de nippel die het makkelijkst te bereiken is. Pomp vet in de nippel tot er vet aan de onderzijde van de asbehuizing verschijnt (aan de onderzijde van het dek). g009708 g009706 Figuur 52 Figuur 50 1. Bovenste nippel op koppelpen • Lagerbussen van draagarm van maaidek (1 per maaidek) (Figuur 52) • Kogelverbindingen van trekstang (2) (Figuur 50) • Lagerbussen van koppelpen (2) (Figuur 50).
Onderhoud motor Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang de luchtfilterbehuizing indien deze beschadigd is. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen. Geef het luchtfilter uitsluitend een onderhoudsbeurt als de onderhoudsindicator (Figuur 54) dit aangeeft.
Motorolie verversen Olie specificaties Gebruik hoogwaardige motorolie met een laag asgehalte, die aan de volgende specificaties voldoet: • API service category CJ-4 of hoger • ACEA service category E6 • JASO service category DH-2 Belangrijk: Het gebruik van motorolie die niet voldoet aan API CJ-4 of hoger, ACEA E6, of JASO DH-2 kan leiden tot verstopping van het DPF of motorschade.
Opmerking: Het oliepeil moet zich in de veilige zone bevinden (Figuur 58). g020434 Figuur 59 1. Olieaftapplug g020435 Figuur 58 1. Peilstok 4. 2. Verwijder het oliefilter (Figuur 60). 3. Smeer een dun laagje schone olie op de nieuwe filterpakking voordat u deze vastschroeft. Niet te vast draaien. 2. Olievuldop Als het oliepeil zich onder de veilige zone bevindt, verwijdert u de vuldop (Figuur 58) en vult u bij met olie totdat het oliepeil de vol-markering bereikt. Niet te vol vullen.
Onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en roetfilter 3. Onderhoudsinterval: Om de 6000 bedrijfsuren Of maak het roetfilter schoon als motorfouten SPN 3720 FMI 16, SPN 3720 FMI 0, of SPN 3720 FMI 16worden weergegeven in het InfoCenter. • Als advies ADVISORY 179 op het InfoCenter verschijnt is het DPF binnenkort toe aan onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en het roetfilter.
Onderhoud van het brandstoffilter Onderhoud brandstofsysteem Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren—Vervang het motorbrandstoffilter. GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. 1. Maak de omgeving van de kop van het brandstoffilter schoon (Figuur 63).
Onderhoud elektrisch systeem De accu opladen en aansluiten WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest. g007367 Figuur 64 1. Filterbus van waterafscheider 3. Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus wordt gemonteerd. 4.
GEVAAR Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt. • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen. • Vul de accu alleen bij op plaatsen waar schoon water aanwezig is om indien nodig uw huid af te spoelen. 2. 3. g009986 Sluit een acculader van 3 tot 4 A aan op de accupolen. Laad de accu op gedurende 4 tot 8 uur bij 3-4 A. Figuur 66 1.
Zekeringen WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine. • Voorkom dat metalen gereedschappen kortsluiting veroorzaken tussen de accupolen en metalen onderdelen van de machine.
Onderhoud aandrijfsysteem Controleer de planeetaandrijvingen op eindspeling Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren De planeetaandrijvingen/aandrijfwielen mogen geen eindspeling hebben (d.w.z. de wielen mogen niet bewegen wanneer u ze in een richting parallel met de as duwt of trekt). g010255 Figuur 69 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, laat de maai-eenheden zakken, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje. 2.
g028798 g019500 Figuur 70 Figuur 71 1. Voorste aandrijfwielen 4. Herhaal stap 3 voor het andere aandrijfwiel. 5. Als een wiel beweegt, moet u contact opnemen met uw erkende Toro distributeur om de planeetaandrijving te laten reviseren. 1. Controle-/aftapplug (2) 2. Verwijder de rechtse controleplug (Figuur 71). Opmerking: De olie zou tot de onderkant van de opening van de controleplug moeten reiken. Torsie van wielmoeren controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren 3.
3. Plaats een opvangbak onder de remkast, verwijder de aftapplug en laat de olie in de bak lopen (Figuur 73). tandwielolie bij totdat het peil de onderkant van de opening van de controleplug bereikt. g009716 Figuur 74 2. Vulplug 1. Controleplug g019743 Figuur 73 1. Remkast 2. Aftapplug 4. Als alle olie op de beide plaatsen is afgetapt, plaatst u de plug weer in de remkast. 5. Draai het wiel tot de open plugopening in het planeetwiel zich helemaal bovenaan bevindt. 6.
Toespoor achterwiel controleren Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) 1. Meet de afstand hart-op-hart van het toespoor (ter hoogte van de assen) aan de voorzijde en de achterzijde van de stuurwielen. De afstand aan de voorzijde moet 3 mm korter zijn dan de gemeten afstand aan de achterzijde (Figuur 76). g009169 Figuur 76 1. Voorzijde tractie-eenheid 3. Midden naar midden afstand 2. 3 mm minder dan de achterzijde van het wiel 2.
Onderhoud koelsysteem Het koelsysteem van de motor onderhouden Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Reinig ze vaker als in vuile omstandigheden wordt gemaaid. Deze machine is voorzien van een hydraulisch aangedreven ventilatorsysteem dat automatisch (of handmatig) omkeert om de ophoping van vuil op de radiateur/oliekoeler en het scherm te verminderen. Hoewel u dankzij deze functie minder tijd moet besteden aan het reinigen van de radiateur/oliekoeler, blijft routinereiniging noodzakelijk.
Onderhoud riemen Onderhouden remmen De serviceremmen afstellen Onderhoud van de riem van Stel de bedrijfsremmen af als de rempedalen meer de wisselstroomdynamo dan 25 mm 'speling' hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. 1. 2. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren.
Onderhoud hydraulisch systeem Hydraulische vloeistof verversen Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren 1. Plaats de machine op een egale ondergrond, laat de maaidekken zakken, draai het contactsleuteltje op UIT, stel de parkeerremmen in werking en verwijder het sleuteltje. 2. Reinig de omgeving van de plaats waar het filter wordt gemonteerd. Plaats een opvangbak onder het filter en verwijder het filter (Figuur 82 en Figuur 83). 3.
5. Schroef het filter handmatig op totdat de pakking contact maakt met de bevestigingsplaat; draai het filter vervolgens nog eens ½ slag extra. 6. Start de motor en laat deze ongeveer 2 minuten lopen om lucht uit het systeem te verwijderen. 7. Draai het contactsleuteltje op UIT en controleer op lekken. Onderhoud van het maaidek Het maaidek van de tractie-eenheid verwijderen Hydraulische slangen en leidingen controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1.
De maaidekken aan de tractie-eenheid bevestigen 1. Plaats de machine op een vlakke ondergrond en draai het contactsleuteltje op UIT. 2. Plaats het maaidek vóór de tractie-eenheid. 3. Schuif het draagframe van het maaidek op de draaipen van de hefarm. Bevestig dit met een lynchpen of borgmoer (alleen GM 4700) (Figuur 85). 4. Installeer de hydraulische motor op het dek (Figuur 84). Controleer of de O-ring zich op de juiste plaats bevindt en niet beschadigd is. 5. Smeer de as.
3. Bevestig de maaihoogtebeugel aan het maaidekframe met de overgebleven vulstukken onder de maaihoogtebeugel. 4. Bevestig de inbusbout/het afstandsstuk en een flensmoer. Opmerking: De inbusbout/het afstandsstuk worden bij elkaar gehouden met afdichtkit zodat het afstandsstuk niet in het maaidekframe valt. 5. Controleer de hoogte in de 12 uur-stand en breng indien nodig aanpassingen aan. 6. Bepaal of slechts één of beide maaihoogtebeugels (rechts en links) moeten worden aangepast.
Opmerking: De uiteinden moeten iets lager GEVAAR dan het midden zijn en de snijrand moet lager dan de onderkant van het mes zijn. Dit mes zorgt voor een goede maaikwaliteit en vereist minimaal vermogen van de motor. Als echter de uiteinden van het mes hoger dan het midden zijn of de snijrand hoger dan de onderkant is, betekent dit dat het mes krom of verbogen is, en moet het worden vervangen. Als het mes gaat slijten, kan er een groef ontstaan tussen de vleugel en het platte deel van het mes (Figuur 89).
Belangrijk: Als de rolconstructie wordt onderdelen ervan of vervang deze als u dergelijke zaken aantreft. bevestigd met een opening die groter is dan 1,5 mm zorgt dit voor een zijdelingse belasting van het lager. Dit kan leiden tot voortijdige slijtage van het lager. De voorrol demonteren 1. Verwijder de montagebout van de rol (Figuur 91). 2.
Stalling 7. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem weer goed vast. De tractie-eenheid gebruiksklaar maken 8. Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig worden gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt. 9. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Controleer de bandenspanning; zie De bandenspanning controleren (bladz. 30). 3. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze vast indien nodig. 4.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Telefoonnummer: Dealer: Land: Agrolanc Kft Asian American Industrial (AAI) B-Ray Corporation Brisa Goods LLC Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co. Fat Dragon Femco S.A. FIVEMANS New-Tech Co., Ltd ForGarder OU G.Y.K. Company Ltd.
De Toro Total Coverage-garantie Beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.