Form No. 3376-502 Rev F Groundsmaster® 4500-D en 4700-D tractie-eenheid Modelnr.: 30881—Serienr.: 313000001 en hoger Modelnr.: 30882—Serienr.: 313000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. sportvelden. De machine is niet ontworpen voor het maaien van lage struiken, het maaien van gras en andere begroeiing langs de snelweg, of voor gebruik in de landbouw. WAARSCHUWING Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen.
Tips voor bediening en gebruik ......................... 40 Onderhoud .............................................................. 41 Aanbevolen onderhoudsschema ......................... 41 Controlelijst voor dagelijks onderhoud .............. 42 Onderhoudsschema ......................................... 43 Procedures voorafgaande aan onderhoud ........... 44 De motorkap verwijderen.................................. 44 Smering ...............................................................
Veiligheid ◊ ◊ ◊ ◊ Deze machine voldoet minstens aan CEN-norm EN 836:1997 (als de correcte stickers zijn aangebracht) en de B71.4-2012 specificaties van het American National Standards Institute (ANSI), die van kracht zijn op het moment van productie. Onjuist gebruik of onderhoud kan letsel veroorzaken.
kan worden gebruikt, moet u ter vervanging uitsluitend originele Toro onderdelen en accessoires gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn. Dit kan ertoe leiden dat de garantie op het product komt te vervallen. of nadat de machine volledig belast is gebruikt. Indien u dit nalaat, kunnen er problemen met de turbocompressor ontstaan.
• • • • • • • • • • • • Gebruik van dit product voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor de bestuurder of omstanders. Vervang versleten of beschadigde onderdelen en stickers. Tap de benzine af uit de brandstoftank (doe dit buiten). Wees voorzichtig als u de machine afstelt, teneinde te voorkomen dat uw vingers bekneld raken tussen de draaiende messen en de vaste onderdelen van de machine.
• • • te vervallen als werktuigen worden gebruikt die niet zijn goedgekeurd. Om de macht over het stuur te behouden, moet u de maaidekken neerlaten als u hellingafwaarts rijdt. Schakel de tractieaandrijving langzaam in en houd altijd uw voet op het tractiepedaal, vooral wanneer u een helling afrijdt. Geluidsniveau Deze machine heeft een geluidsniveau van 105 dBA met een onzekerheidswaarde (K) van 0,7 dBA. Gebruik de achteruit op het tractiepedaal om te remmen.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal121-3887 121-3887 1. Lees de Gebruikershandleiding. decal117-4763 117-4763 1. Om de parkeerrem in te schakelen, moet u de rempedalen vastzetten met de borgpen, de rempedalen intrappen en schakel het teenpedaal in. 2.
decal106-6755 106-6755 1. Motorkoelvloeistof onder druk. 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Risico van explosie – Lees 4. Waarschuwing – Lees de de Gebruikershandleiding. Gebruikershandleiding. decal125-4604 125-4604 Groundsmaster 4700 afgebeeld 1. Linker maaidek omhoog brengen 3. Rechter maaidek omhoog brengen 2. Middelste maaidek omhoog brengen decal117-4765 decal117-4764 117-4765 117-4764 1. Lees de Gebruikershandleiding. 1.
decal106-6754 106-6754 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. decal112-5298 112-5298 (Aanbrengen over onderdeelnummer 112-5297 voor CE*-conformiteit) 2. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd en worden gegrepen, ventilator, riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. * Deze veiligheidssticker waarschuwt voor gebruik op hellingen en is vereist voor conformiteit met de Europese norm voor veiligheid van aangedreven grasmaaiers EN 836:1997.
decal93-7272 93-7272 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd;ventilator – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. decal117-2718 117-2718 decal112-5019 112-5019 decal125-4605 125-4605 1. Aandrijving stoel, 10 A 6. Geleverd vermogen, 10 A 2. Werkverlichting, 10 A 7. Bediening GM4700, 2 A 3. Motor, 10 A 8. Geleverd vermogen, 7,5 A 4. Aansteker, 10 A 9. Bediening GM4500, 2 A 5. Infocenter, 2 A decal93-6681 93-6681 1.
decal125-4606 125-4606 1. Lees de Gebruikershandleiding voor onderhoudsinformatie. decal104-1086 104-1086 1.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 Waarschuwingssticker 1 Wordt uitsluitend aangebracht op machines die moeten voldoen aan de Europese voorschriften. 2 Vergrendelbeugel Popnagel Ring Schroef, ¼" x 2" Borgmoer, ¼" 1 2 1 1 1 De motorkapvergrendeling monteren (CE). 3 Geen onderdelen vereist – De machine smeren.
2. 1 Verwijder de (2) popnagels waarmee de beugel van de motorkapvergrendeling is bevestigd aan de motorkap (Figuur 3). Verwijder de vergrendelbeugel van de motorkap. De waarschuwingssticker vervangen om te voldoen aan de EU-voorschriften Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Waarschuwingssticker Procedure Op machines waarvoor overeenstemming met Europese CE-normen is vereist, moet de waarschuwingssticker met onderdeelnr. 112-5297 worden vervangen door de waarschuwingssticker met onderdeelnr.
4 Vloeistofpeil controleren Geen onderdelen vereist Procedure g012630 Figuur 5 1. Het peil van de smeerolie van de achteras controleren voordat de motor voor het eerst gestart wordt; zie Smeerolie van de achteras controleren (bladz. 54). 2. Controleer het peil van de hydraulische olie voordat de motor voor het eerst gestart wordt; zie Het peil van de hydraulische vloeistof controleren (bladz. 26). 3.
Algemeen overzicht van de machine Pedaal voor stuurverstelling Om het stuur in uw richting te kantelen, moet u het pedaal (Figuur 7) intrappen, de stuurkolom naar u toe trekken in een stand die voor u het meest comfortabel is en daarna uw voet van het pedaal halen. Bedieningsorganen Contactschakelaar Rempedalen De contactschakelaar (Figuur 8) heeft 3 standen: en START .
Toerentalschakelaar Zakhouder Met de toerentalschakelaar (Figuur 8) kunt u het toerental op 2 manieren veranderen. Tik op de schakelaar om het toerental in stappen van 100 tpm te verhogen of verlagen. Hou een zijde van de schakelaar ingedrukt om de motor automatisch in hoog of laag stationair te schakelen. Gebruik de zakhouder (Figuur 9) voor opslagdoeleinden. Hefschakelaars Gebruik de hendel om de stoel naar voren en naar achteren te verschuiven (Figuur 10).
verhogen en druk de hendel omlaag om de luchtdruk te verlagen. De juiste instelling wordt bereikt als de gewichtsmeter in het groene gedeelte staat. Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Het InfoCenter lcd-scherm gebruiken Informatiepictogram Instelling maximale tractiesnelheid Het InfoCenter lcd-scherm toont informatie zoals de bedrijfsmodus, diverse diagnostieken en andere informatie over de machine (Figuur 11). Er is een welkompagina en een hoofdscherm in InfoCenter.
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Motor Motor weigert te starten. Contactschakelaar Motor uitgeschakeld De maaidekken worden omlaag gebracht. Motorkoelvloeistof is te heet. De maaidekken worden omhoog gebracht. De hydraulische vloeistof is te heet. PIN-code Melding opstapeling van as in DPF; zie Onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en roetfilter (bladz.
Onderhoud Betreffende Menu-optie Beschrijving Menu-optie Beschrijving Hours Het totale aantal bedrijfsuren van de machine, motor en ventilator, alsook het aantal uren dat de machine getransporteerd en oververhit is geweest. Model Het modelnummer van de machine. Serienummer Het serienummer van de machine. Software revisie De softwareversie van de hoofdbedieningseenheid.
De instellingen van het beveiligde menu weergeven en veranderen 1. 2. 3. Scroll in het beveiligde menu naar beneden tot u Instellingen beveiligen ziet. Om de instellingen te bekijken en veranderen zonder een wachtwoord in te voeren, zet u met de rechterknop Instellingen beveiligen op UIT. Om de instellingen te bekijken en veranderen met met een wachtwoord, selecteert u met de linkerknop AAN. Stel vervolgens het wachtwoord in, en draai het contactsleuteltje UIT en daarna weer AAN.
Als u klaar bent in het beveiligde menu, druk dan op de linkerknop om naar het hoofdmenu te gaan en druk nogmaals op de linkerknop om naar het menu lopen te gaan. Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing GEVAAR Bij maaien op nat gras of een steile helling bestaat de kans dat de wielen slippen en u de macht over de machine verliest. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Wielen die over randen heen komen, kunnen tot gevolg hebben dat de machine omkantelt, hetgeen ernstig of dodelijk letsel dan wel verdrinking kan veroorzaken. VOORZICHTIG Deze machine stelt de gebruiker bloot aan geluidsniveaus van meer dan 85 dBA.
Het koelsysteem controleren 4. Brandstoftank vullen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer het koelvloeistofpeil bij het begin van elke dag. De inhoud van het systeem is 8,5 liter. 1. Plaats de doppen van de radiateur en de expansietank terug. WAARSCHUWING Verwijder voorzichtig de radiateurdop. Brandstof is schadelijk of dodelijk bij inname. Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden tot ernstig letsel en ziekte.
Inhoud brandstoftank GEVAAR Inhoud brandstoftank: 83 liter. In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Brandstof Belangrijk: Gebruik uitsluitend diesel met een extreem laag zwavelgehalte. Brandstof met een hoger gehalte zwavel beschadigt de dieseloxidatiekatalysator (DOC).
Biodiesel 4. Deze machine kan ook gebruik maken van een dieselmengsel tot maximaal B20 (20% biodiesel, 80% diesel). Vul de tank met dieselbrandstof tot aan de onderkant van de vulbuis. 5. Draai de dop van de brandstoftank stevig vast. Opmerking: Vul de brandstoftank na elk gebruik indien dit mogelijk is. Dit beperkt mogelijke condensvorming in de brandstoftank tot een minimum.
Opmerking: Het vloeistofpeil moet tussen de bij constant hoge omgevingstemperaturen van 18 °C tot 49 °C, kan ISO VG 68 hydraulische vloeistof zorgen voor betere prestaties. 2 markeringen op de peilstok staan. Hoogwaardige biologisch afbreekbare hydraulische vloeistof-Mobil EAL EnviroSyn 46H 4. Als het peil te laag is, vult u genoeg vloeistof bij totdat het peil de bovenste markering bereikt. 5. Plaats de peilstok en de dop op de vulbuis.
Opmerking: Als de maaisnelheid te hoog is Als de temperatuur beneden -7 °C is, kunt u de startmotor 30 seconden laten draaien. Daarna moet u de startmotor 60 seconden afzetten voordat u een tweede startpoging onderneemt. kan de maaikwaliteit verminderen. Verminder de rijsnelheid van de machine of verminder de maaibreedte om weer terug te keren naar het stationair – hoog toerental.
Roetopbouw in het DPF VOORZICHTIG • Na verloop van tijd bouwt zich roet op in het Gedurende de DPF regeneratie met geparkeerde machine of herstel regeneratie is de uitlaattemperatuur hoog (ongeveer 600°C). De hete uitlaatgassen kunnen gevaar opleveren voor u of anderen. DPF. De computer van de motor bewaakt de roetopbouw in het DPF. • Als er teveel roetopbouw is geeft de computer aan dat regeneratie van het DPF nodig is. • Hierbij wordt het roet in het DPF verbrand tot as.
InfoCenter bestuurdersadviezen en motor-waarschuwingen – as-opbouw (cont'd.) Niveau Advies of foutcode Niveau 1 Bestuurdersadvies Vermindering van het toerental Motorvermogen Aanbevolen actie Geen 100% Laat de onderhoudswerkplaats weten dat het InfoCenter Advies #179 toont. Geen De computer vermindert het motorvermogen tot 85% Geef het DPF een onderhoudsbeurt, zie Onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en roetfilter (bladz.
Soorten DPF-regeneratie DPF-regeneratie terwijl de machine in bedrijf is: Soort regeneratie Wanneer Proces Passief Gedurende normaal bedrijf van de machine, bij een hoog toerental of hoge motorbelasting Het InfoCenter toont geen pictogram tijdens passieve regeneratie. Tijdens de passieve regeneratie gebruikt het DPF de hete uitlaatgassen voor het oxideren van schadelijke uitstoot en het verbranden van roet tot as. Zie Passieve regeneratie van het DPF (bladz. 32).
Voor de onderstaande soorten regeneratie moet de machine worden geparkeerd: (cont'd.) Soort regeneratie Wanneer Proces Recovery/herstel Is nodig als het verzoek om geparkeerde regeneratie niet is opgevolgd, het verdere gebruik leidt tot nog meer roetopbouw in het DPF dat al geparkeerde regeneratie nodig heeft. Als het herstel regeneratie pictogram wordt weergegeven op het InfoCenter is herstel regeneratie nodig.
Reset regeneratie Geparkeerde regeneratie g214713 g214711 Figuur 26 Pictogram verzoek geparkeerde regeneratie Figuur 25 Pictogram ondersteunde/reset regeneratie • Het pictogram verzoek geparkeerde regeneratie • Het pictogram ondersteunde/reset regeneratie verschijnt op het InfoCenter (Figuur 26). verschijnt op het InfoCenter (Figuur 25).
7. Zet de gashendel op LAAG STATIONAIR . Uitvoeren van een geparkeerde regeneratie Opmerking: Voor informatie over het openen van beveiligde menu's, zie Toegang tot de beveiligde menu's (bladz. 20). 1. Open het beveiligde menu en ontgrendel het beschermde submenu met instellingen (Figuur 28), zie Toegang tot de beveiligde menu's (bladz. 20). g212138 Figuur 30 4. g028523 Als het bericht “Initiate DPF Regen. Are you sure?” (DPF regeneratie starten.
g211986 g212405 Figuur 32 6. Figuur 34 Zet de gashendel op LAAG STATIONAIR en druk op de middelste knop (Figuur 33). B. Daarna “Waiting on ” (Figuur 35). g212406 Figuur 35 g212372 Figuur 33 7. C. De volgende berichten worden getoond als de geparkeerde regeneratie begint: A. “Initiating DPF Regen.” (Figuur 34). De computer bepaalt of de regeneratie wordt uitgevoerd. Een van de volgende berichten verschijnt op het InfoCenter: • Als regeneratie mogelijk is verschijnt “Regen Initiated.
De motor is koud – wachten. De motor is warm – wachten. De motor is heet – regeneratie wordt uitgevoerd (percentage voltooid). 9. g213424 De geparkeerde regeneratie is voltooid als het bericht “Regen Complete” op het InfoCenter verschijnt. Druk op de linkerknop om het Home-scherm te verlaten (Figuur 38). Figuur 36 • Als de motorcomputer de regeneratie niet toestaat verschijnt “DPF Regen Not Allowed” op het InfoCenter (Figuur 37).
• Voer een herstel regeneratie uit als het • • om het toerental in stappen van 100 tpm te verhogen of verlagen. Hou de gewenste zijde van de schakelaar ingedrukt om automatisch in hoog of laag stationair te schakelen. motorvermogen lager wordt en geparkeerde regeneratie niet voldoende is om het roet uit het DPF te branden. Herstel regeneratie kan tot 4 uur duren. De herstel regeneratie moet door een monteur van de distributeur worden uitgevoerd, neem contact op met uw erkende Toro distributeur.
Opmerking: Als de motor aanslaat, is er een maaidek naar de aandrijfwielen van de maaier om de tractie te verbeteren. De druk van het tegengewicht is standaard ingesteld voor een optimale balans tussen maairesultaat en tractie in de meeste omstandigheden. De instelling van het tegengewicht verlagen kan het maaidek stabieler maken, maar de tractie verminderen. De instelling verhogen kan zorgen voor meer tractie, maar resulteren in problemen met het maairesultaat. defect in het veiligheidssysteem.
Gebruikseigenschappen machine traag worden voortbewogen zonder dat de transmissie wordt beschadigd. Oefen u in het rijden met de machine, omdat deze machine een hydrostatische transmissie heeft en de eigenschappen ervan anders zijn dan die van veel gazonmachines. Een aantal punten waarop u moet letten bij het gebruik van de tractie-eenheid en de maaidekken, zijn de transmissie, het motortoerental, de belasting van de maaimessen en het belang van de remmen.
Maaipatronen volledig belast is gebruikt. Hierdoor kan de turbocompressor afkoelen voordat u de motor afzet. Indien u dit nalaat, kunnen er problemen met de turbocompressor ontstaan. Verander vaak het maaipatroon om te vermijden dat het maairesultaat onvolmaaktheden vertoont die te wijten zijn aan herhaald maaien in 1 richting. Voordat u de motor afzet, moet u alle bedieningsorganen uitschakelen en het toerental op Langzaam zetten.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na de eerste 8 bedrijfsuren Na de eerste 200 bedrijfsuren Bij elk gebruik of dagelijks Onderhoudsprocedure • De wielmoeren aandraaien. • Ververs de olie van de planeetwielaandrijving. • Ververs de smeerolie in de achteras. • Vervang de hydraulische filters. • • • • • • • • • Controleer het koelsysteem. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof.
Belangrijk: Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de motor en de Gebruikershandleiding van het maaidek voor verdere onderhoudsprocedures. Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Het peil van de motorolie en de brandstof controleren. Peil van de koelvloeistof controleren.
Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Vet in alle smeernippels spuiten.2 Beschadigde lak bijwerken. 1. Controleer de gloeibougie en de spuitstukken van de injector, als de motor moeilijk start, buitensporig veel rook afgeeft of ongelijkmatig loopt. 2. Onmiddellijk na elke wasbeurt, ongeacht de voorgeschreven interval.
Procedures voorafgaande aan onderhoud Smering De motorkap verwijderen Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren (of na elke reinigingsbeurt). 1. Lagers en lagerbussen smeren Maak de motorkapvergrendelingen (Figuur 42) los en open de motorkap. De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met nr. 2 smeervet op lithiumbasis.
• Kogelverbindingen van stuurcilinder (2) (Figuur 45) • Lagers van spilas van maaidek (1 per maaidek) (Figuur 47) g009708 Figuur 47 • Lagerbussen van draagarm van maaidek (1 per maaidek) (Figuur 47) g009706 Figuur 45 • Lagers van achterrol (2 per maaidek) (Figuur 48 ) 1. Bovenste nippel op koppelpen • Kogelverbindingen van trekstang (2) (Figuur 45) • Lagerbussen van koppelpen (2) (Figuur 45). De bovenste nippel op de koppelpen hoeft slechts één keer per jaar te worden gesmeerd (twee keer pompen).
Onderhoud motor Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang de luchtfilterbehuizing indien deze beschadigd is. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen. Geef het luchtfilter uitsluitend een onderhoudsbeurt als de onderhoudsindicator (Figuur 49) dit aangeeft.
Motorolie verversen Olie specificaties Gebruik hoogwaardige motorolie met een laag asgehalte, die aan de volgende specificaties voldoet: • API service category CJ-4 of hoger • ACEA service category E6 • JASO service category DH-2 Belangrijk: Het gebruik van motorolie die niet voldoet aan API CJ-4 of hoger, ACEA E6, of JASO DH-2 kan leiden tot verstopping van het DPF of motorschade.
Opmerking: Het oliepeil moet zich in de veilige zone bevinden (Figuur 53). g020434 Figuur 54 1. Olieaftapplug g020435 Figuur 53 1. Peilstok 4. 2. Verwijder het oliefilter (Figuur 55). 3. Smeer een dun laagje schone olie op de nieuwe filterpakking voordat u deze vastschroeft. Niet te vast draaien. 2. Olievuldop Als het oliepeil zich onder de veilige zone bevindt, verwijdert u de vuldop (Figuur 53) en vult u bij met olie totdat het oliepeil de vol-markering bereikt. Niet te vol vullen.
Onderhoud brandstofsysteem g213865 GEVAAR Figuur 56 In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken.
Onderhoud van de waterafscheider Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Verwijder water of ander vuil uit het brandstoffilter/waterafscheider. Om de 400 bedrijfsuren—Brandstoffilterbus vervangen. 1. Plaats een schone opvangbak onder het brandstoffilter (Figuur 58). 2. Zet de aftapplug onderaan de filterbus los en open de klep bovenaan de bevestigingsbeugel van de bus. g021291 Figuur 59 1. Kop van brandstoffilter g007367 Figuur 58 2. Brandstoffilter 2.
Onderhoud elektrisch systeem GEVAAR Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt. • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen. • Vul de accu alleen bij op plaatsen waar schoon water aanwezig is om indien nodig uw huid af te spoelen.
5. Gebruik hierbij inbusbouten en moeren. WAARSCHUWING Opmerking: Zorg ervoor dat de accuklem helemaal op de pluspool zit en de kabel goed op de accu is geplaatst. De kabel mag geen contact maken met het accudeksel. 6. Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken.
Onderhoud aandrijfsysteem Maak de vergrendeling los en breng het bedieningspaneel omhoog (Figuur 63) om toegang te krijgen tot de zekeringen (Figuur 64). Torsie van wielmoeren controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren WAARSCHUWING Indien de wielmoeren niet steeds zijn aangedraaid met de correcte torsie, kan dit leiden tot defecten of verlies van het wiel, waardoor lichamelijk letsel kan worden veroorzaakt.
3. Als het peil te laag is, verwijder dan de bovenste plug en voeg olie toe tot deze uit de opening aan de rechterkant begint te vloeien. 4. Monteer de beide pluggen. 5. Herhaal stappen 1 tot en met 4 bij het tegenover gelegen planeetwiel. Olie van planeetwielaandrijving verversen Onderhoudsinterval: Na de eerste 200 bedrijfsuren Om de 800 bedrijfsuren (of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden) g019743 Figuur 67 1.
Toespoor achterwiel controleren Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) 1. g009716 Meet de afstand hart-op-hart van het toespoor (ter hoogte van de assen) aan de voorzijde en de achterzijde van de stuurwielen. De afstand aan de voorzijde moet 3 mm korter zijn dan de gemeten afstand aan de achterzijde (Figuur 70). Figuur 68 2. Vulplug 1.
5. Draai de gehele kogelverbinding 1 volledige slag in dezelfde richting (naar binnen of naar buiten) en maak de klem vast aan het aangekoppelde uiteinde van de trekstang. 6. Plaats de kogelverbinding in de steun van de differentieelbehuizing, draai de moer met de hand vast en meet het toespoor. 7. Indien nodig nogmaals afstellen. 8. Draai de moer vast en monteer een nieuwe pen als de afstelling correct is.
Onderhouden remmen verschillende keren totdat het maaisel en het vuil geheel zijn verwijderd. De serviceremmen afstellen Stel de bedrijfsremmen af als de rempedalen meer dan 25 mm 'speling' hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. 1. Haal de borgpen van de rempedalen los zodat beide pedalen onafhankelijk van elkaar kunnen functioneren. 2.
Onderhoud riemen Onderhoud hydraulisch systeem Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo Hydraulische vloeistof Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren verversen Controleer de conditie en de spanning van de riemen (Figuur 75) om de 100 bedrijfsuren. Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren Als de vloeistof verontreinigd raakt, moet u contact opnemen met uw Toro-dealer omdat het systeem dient te worden schoongespoeld.
1. Plaats de machine op een egale ondergrond, laat de maaidekken zakken, draai het contactsleuteltje op UIT, stel de parkeerremmen in werking en verwijder het sleuteltje. 2. Reinig de omgeving van de plaats waar het filter wordt gemonteerd. Plaats een opvangbak onder het filter en verwijder het filter (Figuur 76 en Figuur 77). 3. 5. Schroef het filter handmatig op totdat de pakking contact maakt met het montagevlak; draai het filter vervolgens nog eens ½ slag extra. 6.
Stalling 7. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem weer goed vast. De tractie-eenheid gebruiksklaar maken 8. Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig worden gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt. 9. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Controleer de bandenspanning; zie De bandenspanning controleren (bladz. 27). 3. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze vast indien nodig. 4.
Schema's g023509 Hydraulisch schema – Groundsmaster 4700 (Rev.
g023508 Hydraulisch schema – Groundsmaster 4500 (Rev.
Lijst met internationale distributeurs Distributeur: Land: Telefoonnummer: Distributeur: Land: Agrolanc Kft Asian American Industrial (AAI) B-Ray Corporation Brisa Goods LLC Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co. Fat Dragon Femco S.A. FIVEMANS New-Tech Co., Ltd ForGarder OU G.Y.K. Company Ltd.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.