Form No. 3401-837 Rev C Groundsmaster® 4500-D en 4700-D tractie-eenheid Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Registreer uw product op www.Toro.com. Vertaling van de oorspronkelijke tekst (NL) 30881—Serienr.: 315000001 en hoger 30881A—Serienr.: 315000001 en hoger 30882—Serienr.: 315000001 en hoger 30882A—Serienr.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. WAARSCHUWING Neem rechtstreeks contact op met Toro via www.toro.
Na gebruik ........................................................... 42 Veiligheid na het werk ....................................... 42 Opkrikpunten .................................................... 42 Bevestigingspunten .......................................... 42 De machine duwen of slepen ............................ 42 De machine transporteren ................................ 43 Onderhoud .............................................................. 44 Aanbevolen onderhoudsschema ..............
Veiligheid Hydraulische slangen en leidingen controleren.................................................... 65 Onderhoud van het maaidek ................................ 66 Het maaidek van de tractie-eenheid verwijderen ................................................... 66 De maaidekken aan de tractie-eenheid bevestigen .................................................... 67 Onderhoud van het maaimes............................ 67 Onderhoud van het maaimes............................
Geluidsniveau Deze machine heeft een geluidsniveau van 105 dBA met een onzekerheidswaarde (K) van 0,7 dBA. Het geluidsniveau werd bepaald volgens de procedures in ISO 11094. Geluidsdruk Deze machine oefent een geluidsdruk van 90 dBA uit op het gehoor van de bestuurder (met een onzekerheidswaarde (K) van 0,7 dBA). De geluidsdruk is vastgesteld volgens de procedures in EN ISO 5395:2013.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal93-6681 93-6681 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd, ventilator – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. decal106-6754 106-6754 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2.
decal112-5297 decal112-5298 112-5297 112-5298 (Aanbrengen over onderdeelnr. 112-5297 volgens Europese standaard*) 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding, gebruik deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. * Deze veiligheidssticker waarschuwt voor gebruik op hellingen en moet worden 2. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voordat u de machine gaat slepen. aangebracht op de machine volgens de Europese veiligheidsnorm voor gazonmaaiers EN 836:1997.
decal117-4766 117-4766 1. Gevaar op snijwonden of verminking; rotorblad – Hou afstand tot bewegende delen, laat alle beveiligingen op hun plaats. decal117-4763 117-4763 1. Om de parkeerrem in te schakelen, moet u de rempedalen vastzetten met de borgpen, de rempedalen intrappen en schakel het teenpedaal in. 2. Om de parkeerrem uit te schakelen, moet u de borgpen losmaken en de pedalen loslaten. decal120-4159 120-4159 Groundsmaster 4700 afgebeeld decal117-4764 117-4764 1.
decal121-3884 121-3884 1. Motor – Afzetten 2. Motor – Voorgloeien 3. Motor – Starten decal125-4605 125-4605 1. Aandrijving stoel – 10 A 6. Geleverde stroom – 10 A 2. Werkverlichting – 10 A 7. TEC-5001 – 2 A 3. Motor – 10 A 4. Sigarettenaansteker – 10 A 5. Infocenter – 2 A 8. Geleverde stroom – 7,5 A 9. TEC-5002 – 2 A 10. Cabine – 60 A decal121-3887 121-3887 1. Lees de Gebruikershandleiding. decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1.
decal125-4606 125-4606 1. Lees de Gebruikershandleiding voor onderhoudsinformatie. decal104-1086 104-1086 1.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Vergrendelbeugel Popnagel Ring Schroef (¼" x 2") Borgmoer (¼") 1 2 1 1 1 De motorkapvergrendeling monteren (CE). Geen onderdelen vereist – De rolschrapers afstellen (optioneel). Geen onderdelen vereist – De mulchplaat installeren (optioneel). Geen onderdelen vereist – De machine gebruiksklaar maken.
1 De motorkapvergrendeling monteren (uitsluitend CE) Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Vergrendelbeugel 2 Popnagel 1 Ring 1 Schroef (¼" x 2") 1 Borgmoer (¼") g012629 Figuur 4 1. Beugel van CE-vergrendeling Procedure 1. Haak de motorkapvergrendeling los van de beugel van de motorkapvergrendeling. 2. Verwijder de 2 popnagels waarmee de beugel van de motorkapvergrendeling aan de motorkap is bevestigd (Figuur 3). Verwijder de beugel van de motorkapvergrendeling van de motorkap. 2.
3 De mulchplaat instaleren (optioneel) Geen onderdelen vereist g012631 Figuur 6 1. Bout Procedure 3. Arm van vergrendelbeugel 2. Moer 2 1. Zorg dat er zich geen vuil bevindt in de montage-openingen van de achterwand en linkerzijwand van de kamer. 2. Plaats de mulchplaat in de achterste opening en bevestig deze met 5 flenskopbouten (Figuur 8).
Algemeen overzicht van de machine 4 De machine gebruiksklaar maken Bedieningsorganen Rempedalen Geen onderdelen vereist 2 pedalen (Figuur 9) bedienen de afzonderlijke remmen op de wielen ter ondersteuning van het draaien en ten behoeve van een betere tractie bij het rijden op hellingen. De bandenspanning controleren Controleer vóór gebruik de bandenspanning; zie De bandenspanning controleren (bladz. 25).
Om de machine te stoppen, volgt u een van de volgende procedures: • Laat het tractiepedaal opkomen en weer terugkeren in de middelste stand. De machine zal dynamisch remmen en vloeiend tot stilstand komen. • Het achteruitrijpedaal aantikken of kortstondig intrappen. Hierdoor stopt de machine sneller dan bij dynamisch remmen. Opmerking: In noodgevallen duwt u naast het achteruitrijpedaal (zoals boven omschreven) ook de serviceremmen in. Dit is de snelste methode om de machine te stoppen.
Opmerking: De dekken kunnen niet omlaag worden Instelhendel bestuurdersstoel naar achteren gebracht bij het hoge toerental en kunnen ook niet omhoog of omlaag worden gebracht als de bestuurder niet in de stoel zit terwijl de motor loopt. Om de maaidekken neer te laten voor onderhoud, draait u het sleuteltje op AAN terwijl u op de stoel zit. Verplaats de hendel om de hoek van de stoel naar achteren in te stellen (Figuur 12).
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter SERVICE DUE Geeft aan wanneer gepland onderhoud moet worden uitgevoerd De status van het motortoerental Informatiepictogram Instelling maximale tractiesnelheid Snel Langzaam g020650 Figuur 13 1. Controlelampje 3. Middelste knop 2. Knop naar rechts 4. Linkerknop De ventilator draait in omgekeerde richting. • Linkerknop, knop toegang tot menu/terug – Stationair herstel is vereist. druk op deze knop om naar de menu's van het InfoCenter te gaan.
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) De cruise control is ingeschakeld. Symbolen worden vaak gecombineerd in zinnen. Hier volgen enkele voorbeelden Zet de motor af. De bestuurder moet de machine in neutraal zetten. Motor Motor weigert te starten. Contactschakelaar Motor uitgeschakeld. De maaidekken worden omlaag gebracht. Motorkoelvloeistof is te heet. De maaidekken worden omhoog gebracht.
Instellingen Machine Hier kunt u het InfoCenter-scherm configureren en aan uw voorkeuren aanpassen. Hier ziet u het modelnummer, het serienummer en de versie van de software op uw machine. Transportsnelheid Regelt de maximumsnelheid in transportmodus (hoog bereik). Tegengewicht Bepaalt het tegengewicht van de maaidekken. *Alleen gebruikerstekst wordt vertaald. De schermen fouten, onderhoud en diagnostiek hebben betrekking op onderhoud.
De instellingen van het beveiligde menu weergeven en veranderen 1. Scroll in het beveiligde menu naar beneden tot u Instellingen beveiligen ziet. 2. Om de instellingen te bekijken en veranderen zonder een wachtwoord in te voeren, zet u met de rechterknop Instellingen beveiligen op UIT. 3. Om de instellingen te bekijken en veranderen met met een wachtwoord, selecteert u met de linkerknop AAN. Stel vervolgens het wachtwoord in, en draai het contactsleuteltje UIT en daarna weer AAN.
Het tegengewicht instellen 1. Scroll in het instellingenmenu naar beneden tot u de functie tegengewicht ziet en druk op de rechterknop. 2. Druk op de rechterknop om tussen laag, medium en hoog te schakelen. Als u klaar bent in het beveiligde menu, druk dan op de linkerknop om naar het hoofdmenu te gaan en druk nogmaals op de linkerknop om naar het menu lopen te gaan.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Brandstofveiligheid Gebruiksaanwijzing GEVAAR Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Voor gebruik • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste brandstof opnemen.
• Bewaar de brandstof nooit in vaten die van binnen • Houd het vulpistool in contact met de rand van de • • benzinetank of het vat tot het tanken voltooid is. Gebruik geen vergrendeling voor het vulpistool. Als u brandstof morst op uw kleding dient u zich onmiddellijk om te kleden. Vul de brandstoftank tot de brandstof tot 25 mm vanaf de onderkant van de vulbuis reikt. Giet de brandstoftank niet te vol. Plaats de brandstofdop terug en maak hem stevig vast. • verzinkt zijn.
De bandenspanning controleren • Gebruik B5 (biodieselinhoud 5%) of mengsels met • • • een lager percentage in koud weer. Controleer afdichtingen, slangen en pakkingen, die in contact met brandstof komen, omdat zij in de loop der tijd hierdoor kunnen worden aangetast. De kans bestaat dat een brandstoffilter na verloop van tijd verstopt raakt, nadat u bent overgestapt op een biodieselmengsel. Neem contact op met uw erkende Toro distributeur als u informatie over biodiesel wenst.
dezelfde instelling. Mogelijk moet u de instelling van het maaidek met draaiende messen 6 mm hoger instellen dan de instelling van een messenkooimaaier in hetzelfde gebied. 9. Draai alle 3 de bouten vast met een torsie van 41 N·m. Draai altijd eerst de voorste bout vast. Opmerking: Voor aanpassingen van meer dan 3,8 cm moet u de maaihoogte mogelijk eerst op een hoogte ertussenin instellen om klemmen te voorkomen (bijvoorbeeld bij het veranderen van de maaihoogte van 3,1 cm naar de maaihoogte van 7 cm).
Parallelle High Lift-vleugel Opmerking: Het InfoCenter geeft 'tractie geweigerd' weer en de machine mag niet bewegen. Als de machine toch beweegt, is er een defect in het veiligheidssysteem. Verhelp dit defect voordat u de machine gebruikt. Dit mes is zeer geschikt voor de hogere maaihoogte-instellingen van 7 tot 10 cm. Eigenschappen: • Zet gras beter rechtop en heeft hogere De stoptijd van het mes controleren afvoersnelheid. • Dun of slap gras wordt aanzienlijk beter opgenomen bij hogere maaistanden.
Werktuigen kiezen Optionele apparatuurconfiguraties Mes met gehoekte wiek Mes met parallelle High Lift-vleugel (Niet gebruiken in combinatie met de mulchplaat) Mulchplaat Rolschraper Gras maaien: maaihoogte van 1,9 tot 4,4 cm Aanbevolen voor de meeste toepassingen Kan goede resultaten opleveren bij schraal of dun gras.
Tijdens gebruik • Verminder uw snelheid en wees voorzichtig als u een bocht maakt of wegen en voetpaden oversteekt met de machine. Verleen altijd voorrang. Veiligheid tijdens het werk • Schakel altijd de waarschuwingsknipperlichten in wanneer u op een openbare weg rijdt, behalve waar dat door de wet is verboden.
• Een beschadigde rolbeugel dient vervangen te de startmotor hierdoor vroegtijdig defect kan raken. Als de motor na 30 seconden niet wil starten, moet u het sleuteltje op UIT draaien, de bedieningsorganen en procedures opnieuw controleren, nog eens 30 seconden wachten en de startprocedure herhalen. worden. Probeer niet om deze te repareren of te wijzigen. Eventuele veranderingen aan een rolbeugel moeten worden goedgekeurd door The Toro® Company.
4. Druk het tractiepedaal naar voren en rij de machine langzaam over het maaigebied. 5. Breng de maaidekken omlaag zodra de voorste maaidekken zich boven het maaigebied bevinden. 6. Maai het gras zo dat de bladen op een hoge snelheid kunnen maaien en het maaisel uitwerpen, en een hoge maaikwaliteit verkregen wordt. Belangrijk: Minimaliseer de tijd dat de motor stationair loopt, of dat u de machine op een laag toerental laat lopen, om de opbouw van roet in het filter te beperken.
Motor-waarschuwingen – roetopbouw Niveau Niveau 1 Motorwaarschuwing Foutcode g213866 Motorvermogen Aanbevolen actie De computer vermindert het motorvermogen tot 85% Voer zo snel mogelijk een geparkeerde regeneratie uit, zie Geparkeerde regeneratie (bladz. 36) De computer vermindert het motorvermogen tot 50% Voer zo snel mogelijk een herstel regeneratie uit, zie Herstel regeneratie (bladz.
As-opbouw in het DPF • Als er een zekere hoeveelheid as is opgebouwd in het DPF stuurt de computer van de motor deze informatie naar het InfoCenter als een bestuurdersadvies of een motorstoring. • De lichtere as wordt via het uitlaatsysteem naar buiten geblazen, de zwaardere as bouwt zich op in het in roetfilter. • Dit bestuurdersadvies en de storingsmelding • Deze as is een overblijfsel van het geven aan dat het DPF onderhoud nodig heeft. regeneratieproces.
Soorten DPF-regeneratie DPF-regeneratie terwijl de machine in bedrijf is: Soort regeneratie Wanneer Proces Passief Gedurende normaal bedrijf van de machine, bij een hoog toerental of hoge motorbelasting Het InfoCenter toont geen pictogram tijdens passieve regeneratie. Tijdens de passieve regeneratie gebruikt het DPF de hete uitlaatgassen voor het oxideren van schadelijke uitstoot en het verbranden van roet tot as. Zie Passieve regeneratie van het DPF (bladz. 35).
Voor de onderstaande soorten regeneratie moet de machine worden geparkeerd: (cont'd.) Soort regeneratie Wanneer Proces Recovery/herstel Is nodig als het verzoek om geparkeerde regeneratie niet is opgevolgd, het verdere gebruik leidt tot nog meer roetopbouw in het DPF dat al geparkeerde regeneratie nodig heeft. Als het herstel regeneratie pictogram wordt weergegeven op het InfoCenter is herstel regeneratie nodig.
Reset regeneratie Geparkeerde regeneratie g214713 g214711 Figuur 28 Pictogram verzoek geparkeerde regeneratie Figuur 27 Pictogram ondersteunde/reset regeneratie • Het pictogram verzoek geparkeerde regeneratie • Het pictogram ondersteunde/reset regeneratie verschijnt op het InfoCenter (Figuur 28). verschijnt op het InfoCenter (Figuur 27).
7. Zet de gashendel op LAAG STATIONAIR . Uitvoeren van een geparkeerde regeneratie Opmerking: Voor informatie over het openen van beveiligde menu's, zie Toegang tot de beveiligde menu's (bladz. 19). 1. Open het beveiligde menu en ontgrendel het beschermde submenu met instellingen (Figuur 30), zie Toegang tot de beveiligde menu's (bladz. 19). g212138 Figuur 32 4. g028523 Als het bericht “Initiate DPF Regen. Are you sure?” (DPF regeneratie starten.
g211986 g212405 Figuur 34 6. Figuur 36 Zet de gashendel op LAAG STATIONAIR en druk op de middelste knop (Figuur 35). B. Daarna “Waiting on ” (Figuur 37). g212406 Figuur 37 g212372 Figuur 35 7. C. De volgende berichten worden getoond als de geparkeerde regeneratie begint: A. “Initiating DPF Regen.” (Figuur 36). De computer bepaalt of de regeneratie wordt uitgevoerd. Een van de volgende berichten verschijnt op het InfoCenter: • Als regeneratie mogelijk is verschijnt “Regen Initiated.
De motor is koud – wachten. De motor is warm – wachten. De motor is heet – regeneratie wordt uitgevoerd (percentage voltooid). 9. g213424 De geparkeerde regeneratie is voltooid als het bericht “Regen Complete” op het InfoCenter verschijnt. Druk op de linkerknop om het Home-scherm te verlaten (Figuur 40). Figuur 38 • Als de motorcomputer de regeneratie niet toestaat verschijnt “DPF Regen Not Allowed” op het InfoCenter (Figuur 39).
• Voer een herstel regeneratie uit als het Voordat u de motor afzet, moet u alle bedieningsorganen uitschakelen en het toerental op Langzaam zetten. Als u de gashendel op Langzaam zet, vermindert u een hoog motortoerental, het lawaai en de trillingen. Draai het contactsleuteltje op UIT om de motor af te zetten. motorvermogen lager wordt en geparkeerde regeneratie niet voldoende is om het roet uit het DPF te branden. • Herstel regeneratie kan tot 4 uur duren.
De transportvergrendelingen gebruiken Modelnr. 30882 daarom in het vroege voorjaar vaker maaien; als het gras midden in de zomer minder snel gaat groeien, moet u slechts om de 8 tot 10 dagen maaien. Als u gedurende een langere periode niet kunt maaien door de weersomstandigheden of om andere redenen, mag u de eerstvolgende keer niet te kort maaien; vervolgens 2 tot 3 dagen later met een lagere maaihoogte-instelling maaien. Gebruik de 2 achterste transportgrendels voor maaidekken nr.
Na gebruik • Aan beide zijden van het frame, bij de bestuurdersstoel. • Aan de achterbumper. Veiligheid na het werk De machine duwen of slepen Algemene veiligheid • Verwijder gras en vuil van de maaidekken, de aandrijvingen, de geluiddempers en de motor om brand te voorkomen. Veeg gemorste olie en brandstof op. In noodgevallen kan de machine vooruit worden bewogen door de omloopklep in de regelbare hydraulische pomp in werking te stellen en de machine te duwen of te slepen.
De machine transporteren • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt. • Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij het laden van de machine op een aanhanger of vrachtwagen. • Zet de machine goed vast met spanbanden, kettingen, kabels of touwen. Zowel de voorste als de achterste spanband moet naar beneden en naar de buitenkant van de machine lopen. g020510 Figuur 43 1. Omloopklep (2) 3. Sluit de omloopkleppen voordat u de motor start.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Opmerking: Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na de eerste 8 bedrijfsuren Na de eerste 200 bedrijfsuren Bij elk gebruik of dagelijks Onderhoudsprocedure • De wielmoeren aandraaien. • Ververs de olie van de planeetwielaandrijving.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure • • • • • Vóór de stalling Brandstoftank aftappen en reinigen. Controleer de bandenspanning. Alle bevestigingen controleren. Smeer alle smeer- en draaipunten met vet of olie. Beschadigde oppervlakken bijwerken. • Brandstofleidingen en -verbindingen controleren. Jaarlijks Belangrijk: Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de motor en de Gebruikershandleiding van het maaidek voor verdere onderhoudsprocedures.
Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Controleren op lekkages. Controleer de bandenspanning. Werking van instrumenten controleren. Vet in alle smeernippels spuiten.2 Maaihoogteinstelling controleren. Beschadigde lak bijwerken. 1. Controleer de gloeibougie en de spuitstukken van de injector, als de motor moeilijk start, buitensporig veel rook afgeeft of ongelijkmatig loopt. 2. Onmiddellijk na elke wasbeurt, ongeacht de voorgeschreven interval.
VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Procedures voorafgaande aan onderhoud Smering Motorkap verwijderen Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren (of na elke reinigingsbeurt). 1.
• Kogelverbindingen van stuurcilinder (2) (Figuur 48) • Lagers van spilas van maaidek (2 per maaidek) (Figuur 50) Opmerking: U kunt beide smeernippels gebruiken: kies de nippel die het makkelijkst te bereiken is. Pomp vet in de nippel tot er vet aan de onderzijde van de asbehuizing verschijnt (aan de onderzijde van het dek). g009706 Figuur 48 g009708 Figuur 50 1.
Onderhoud motor Veiligheid van de motor U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. g031879 Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang deze in geval van beschadiging. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen.
2. Stel de indicator (Figuur 52) opnieuw in als deze rood is. Motorolie verversen Olie specificaties Gebruik hoogwaardige motorolie met een laag asgehalte, die aan de volgende specificaties voldoet: • API service category CJ-4 of hoger • ACEA service category E6 • JASO service category DH-2 g031871 Belangrijk: Het gebruik van motorolie die niet voldoet aan API CJ-4 of hoger, ACEA E6, of JASO DH-2 kan leiden tot verstopping van het DPF of motorschade.
Onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en roetfilter Onderhoudsinterval: Om de 6000 bedrijfsuren Maak het roetfilter schoon als motorstoring SPN 3720 FMI 16, SPN 3720 FMI 0, of SPN 3720 FMI 16 op het InfoCenter verschijnt.
3. Onderhoud brandstofsysteem Neem contact op met uw erkende Toro distributeur voor een reset van de ECU van de motor na montage van een schoon DPF. GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Gebruik een trechter om de brandstoftank te vullen en doe dit in de open lucht wanneer de motor uitgeschakeld is en koud staat. Eventueel gemorste brandstof opnemen.
Onderhoud van de waterafscheider Onderhoud van het brandstoffilter Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Verwijder water of ander vuil uit de brandstoffilter/waterafscheider. Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren 1. Reinig de omgeving van de plaats waar het filter wordt gemonteerd (Figuur 59). Om de 400 bedrijfsuren—Vervang de brandstoffilterbus. g031881 g028799 Figuur 59 1. Kop van brandstoffilter 2. Brandstoffilter 2.
Onderhoud elektrisch systeem GEVAAR Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt. De accu opladen en aansluiten • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen. WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen.
WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de , waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine. • Voorkom dat metalen gereedschappen kortsluiting veroorzaken tussen de accupolen en metalen onderdelen van de machine. g009986 Figuur 61 1.
Zekeringen g010255 Figuur 64 1. Zekeringen decal125-4605 Figuur 62 Maak de vergrendeling los en breng het bedieningspaneel omhoog (Figuur 63) om toegang te krijgen tot de zekeringen (Figuur 64). g009985 Figuur 63 1. Vergrendeling 2.
Onderhoud aandrijfsysteem Controleer de planeetaandrijvingen op eindspeling 4. Herhaal stap 3 voor het andere aandrijfwiel. 5. Als een wiel beweegt, moet u contact opnemen met uw Toro-distributeur om de planeetaandrijving te laten reviseren. Olie van planeetwielaandrijving controleren Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Gebruik hoogwaardige SAE 85W-140 tandwielolie om de olie te verversen.
7. Herhaal dit bij de planeetwielaandrijving/remsysteem aan de andere kant. Smeerolie van de achteras controleren Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren De achteras is in de fabriek gevuld met SAE 85W-140 tandwielsmeer. De capaciteit bedraagt 2,4 liter. Controleer elke dag op lekkage. g008862 Figuur 67 1. Controle-/aftapplug 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Plaats een opvangbak onder de naaf van het planeetwiel, verwijder de plug en laat de olie in de bak lopen. 2.
g009717 Figuur 70 1. Locatie van aftapplug 3. Verwijder de 3 controlepluggen voor het oliepeil en de ontluchtingsdop op de hoofdas zodat de olie gemakkelijk kan weglopen. 4. Verwijder de aftappluggen zodat de olie in de opvangbakken kan lopen. 5. Plaats de pluggen. 6. Verwijder een controleplug en vul de as met ongeveer 2,4 liter 85W-140 tandwielsmeer of totdat het smeermiddel tot aan de onderkant van de opening komt. 7. g011488 Figuur 71 1. Tandwielkast 2.
Onderhoud koelsysteem Veiligheid van het koelsysteem VOORZICHTIG Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen. g009718 Figuur 73 1. Klem van de trekstang 2. Kogelverbinding van trekstang 3. Draai de klemmen aan beide uiteinden van de trekstangen los (Figuur 73). 4.
Opmerking: Om het scherm te verwijderen, moet u de scharnierpennen verwijderen. 2. Verwijder grondig al het vuil dat zich op het scherm bevindt. g009702 Figuur 74 1. Expansietank 2. g009988 Figuur 75 1. Sluiting van achterscherm Controleer het koelvloeistofpeil in de radiateur. De radiateur moet worden gevuld tot de bovenkant van de vulbuis, en de expansietank tot de VOL-markering (Figuur 74). 3.
Onderhouden remmen Belangrijk: Als u de radiateur of de oliekoeler met water reinigt, ontstaat voortijdig corrosie van onderdelen en gaat vuil aankoeken. 4. De serviceremmen afstellen Sluit het achterscherm en zet het vast met de vergrendeling. Stel de bedrijfsremmen af als de rempedalen meer dan 25 mm 'speling' hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. 1.
Onderhoud riemen Onderhoud hydraulisch systeem Onderhoud van de riem van Veiligheid van het de wisselstroomdynamo Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren hydraulische systeem 1. Controleer de spanning van de riem door deze midden tussen poelies van de wisselstroomdynamo en de krukas in te drukken met een kracht van 4,5 kg. WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken.
2. materiaaleigenschappen en industriespecificaties. Vraag uw olieleverancier of de olie voldoet aan deze specificaties. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof (Figuur 79). Opmerking: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen.
hydraulische vloeistof ziet er in vergelijking met schone vloeistof melkachtig of zwart uit. 1. Draai het contactsleuteltje op UIT en til de motorkap op. 2. Maak de terugvoerleiding van de bak los van de bodem van het hydraulische reservoir en laat de hydraulische vloeistof in een opvangbak lopen. 3. Monteer de slang als er geen hydraulische vloeistof meer naar buiten komt. 4.
Onderhoud van het maaidek WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. Het maaidek van de tractie-eenheid verwijderen • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem. • Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.
De maaidekken aan de tractie-eenheid bevestigen 1. Plaats de machine op een vlakke ondergrond en draai het contactsleuteltje op UIT. 2. Plaats het maaidek vóór de tractie-eenheid. 3. Schuif het draagframe van het maaidek op de draaipen van de hefarm. Bevestig met een lynchpen of borgmoer (alleen Groundsmaster 4700) (Figuur 82). 4. Installeer de hydraulische motor op het dek (Figuur 81). Controleer of de O-ring zich op de juiste plaats bevindt en niet beschadigd is. 5. Smeer de as.
3. Bevestig de maaihoogtebeugel aan het maaidekframe met de overgebleven vulstukken onder de maaihoogtebeugel. 4. Bevestig de inbusbout/het afstandsstuk en een flensmoer. Opmerking: De inbusbout/het afstandsstuk worden bij elkaar gehouden met afdichtkit zodat het afstandsstuk niet in het maaidekframe valt. 5. Controleer de hoogte in de 12 uur-stand en breng indien nodig aanpassingen aan. 6. Bepaal of slechts één of beide maaihoogtebeugels (rechts en links) moeten worden aangepast.
Onderhoud van de voorrol Controleer de voorrol op slijtage, wiebelen of klemmen. Voer onderhoud uit op de rol of de onderdelen ervan of vervang deze als u dergelijke zaken aantreft. De voorrol demonteren 1. g006924 2. Figuur 86 1. Snijrand 3. Slijtage/groef/scheur 2. vleugel 4. Controleer de snijranden van alle messen.
met een diameter van ⅝" om de speling aan te passen. Stalling Belangrijk: Als de rolconstructie wordt De tractie-eenheid gebruiksklaar maken bevestigd met een opening die groter is dan 1,5 mm zorgt dit voor een zijdelingse belasting van het lager. Dit kan leiden tot voortijdige slijtage van het lager. 6. 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Controleer de bandenspanning; zie De bandenspanning controleren (bladz. 25). 3.
8. Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig worden gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt. 9. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. 10. Controleer de antivriesbescherming en vul het systeem bij met een oplossing die half uit water, half uit ethyleenglycol bestaat. Vul zoveel bij als nodig is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Lijst met internationale dealers Distributeur: Land: Telefoonnummer: Distributeur: Land: Agrolanc Kft Asian American Industrial (AAI) B-Ray Corporation Brisa Goods LLC Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co. Fat Dragon Femco S.A. FIVEMANS New-Tech Co., Ltd ForGarder OU G.Y.K. Company Ltd.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.