Form No. 3395-582 Rev A Groundsmaster® 360 vierwielaangedreven multifunctionele machine met cabine Modelnr.: 31222—Serienr.: 315000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
U kunt rechtstreeks contact opnemen met Toro via www.Toro.com voor informatie over producten en accessoires, om een dealer te vinden of om uw product te registreren. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. WAARSCHUWING Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro.
Inhoud Onderhoud van de accu...........................................40 Opslag van de accu .................................................41 Onderhoud aandrijfsysteem ........................................42 Bandenspanning controleren ...................................42 Onjuiste uitlijning verhelpen ....................................42 Onderhoud koelsysteem .............................................42 Het koelsysteem controleren ...................................42 Radiateur reinigen ........
Veiligheid Voorbereiding • Draag tijdens het gebruik van de machine altijd een lange Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013 en B71.4-2012 van het ANSI (American National Standards Institute). • Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken.
• Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen, • • • • • • • • • • • • • • Als er zich brandstof in de tank bevindt, mag u de omdat zich daar giftige koolmonoxidedampen kunnen verzamelen. Werk uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht. Alle werktuigkoppelingen uitschakelen en versnelling in vrij schakelen voordat u de motor start. Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is. Het rijden op met gras begroeide hellingen vereist bijzondere zorgvuldigheid.
• Verander niet plotseling de rijrichting of de snelheid van voertuig'. Indien u een openbare weg oversteekt of hierop moet rijden, dient u zich te houden aan de plaatselijke voorschriften, zoals voorgeschreven verlichting, aanbrenging van een plaat met de aanduiding 'langzaam rijdend voertuig' en reflectoren. de machine. • Verminder uw snelheid en wees uiterst voorzichtig op hellingen. • Verwijder obstakels zoals stenen, boomtakken, enz. uit • Accugassen kunnen ontploffen.
117–2718 117-3270 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Gevaar op snijwonden of verlies van de hand; ledematen kunnen gegrepen worden, riem – Blijf uit de buurt van bewegende delen, houd alle beschermende delen op hun plaats. 117-3273 6. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u daarin 7.
119–0124 1. Waarschuwing – als de ramen van de cabine openstaan moet u gehoorbescherming dragen. 2. Sluit het achterste raam voordat u probeert om de motorkap te openen. 117-3233 Modellen met vierwielaandrijving 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekeringen. 2. Solenoïde vierwielbesturing – 7,5 A 3. Aftakas mogelijk, lamp vierwielbesturing, maaideklift, zwevend maaidek – 7,5 A 4. Gloeibougie-indicator, solenoïde brandstofstroom, diagnoselampje, start – 7,5 A 5.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Explosiegevaar 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 10.
7-2916 1. Verwijder het sleuteltje uit het contact en lees de Gebruikershandleiding voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 2. Machine kan voorwerpen uitwerpen – Gebruik de maaimachine niet als de grasgeleider omhoog geklapt of verwijderd is; zorg ervoor dat de grasgeleider is gemonteerd; houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 10 3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
9-9899 1. Onderste maaidekken 5. Motor – Starten 2. Dekken omhoog 6. Tweewielbesturing 3. Motor – Afzetten 7. Vierwielbesturing 4. Motor – Lopen 8. Snel 11 9. Continu snelheidsregeling 10.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Aandrijfas Schroef van 5/16 x 1-3/4 inch Borgmoer van 5/16 inch Rolpen, 3/16 x 1-1/2 inch Bevestigingspen Smeernippel Flenskopschroef (5/16 x 7/8 inch) 1 4 4 2 2 2 2 Geen onderdelen vereist – Bandenspanning controleren. Geen onderdelen vereist – Peil van hydraulische vloeistof, motorolie en koelvloeistof controleren.
7. Smeer de smeernippels van de aandrijfas. 8. Als u het andere uiteinde van de aandrijfas verbonden hebt met de tandwielkastas van het werktuig, dient u de elektrische draadboomaansluiting aan te koppelen op de magneetklepspoel van de aftakas (Figuur 3). 2 G018339 Bevestigingsmateriaal voor optioneel maaidek 1 Figuur 3 1. Elektrische draadboomaansluiting Benodigde onderdelen voor deze stap: 3. Plaats de aandrijfas van de vermogenaftakking onder de voorkant van de machine.
Algemeen overzicht van de machine 4 Vloeistofniveaus controleren Bedieningsorganen Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen voordat u de motor start en de machine gebruikt. Geen onderdelen vereist Procedure Tractiepedaal 1. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof vóór het starten van de motor; zie Peil van de hydraulische vloeistof controleren in het hoofdstuk Onderhoud. Het tractiepedaal (Figuur 5) regelt de beweging vooruit en achteruit.
Parkeerrem Diagnoselampje (Alleen modellen met vierwielaandrijving) Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u het rempedaal intrappen en de bovenkant naar voren drukken om dit vast te zetten (Figuur 5). Om de parkeerrem uit te schakelen, trapt u het rempedaal in totdat de vergrendeling van de parkeerrem wordt ingetrokken zonder het vergrendelingsmechanisme te raken. Dit gaat branden als er een fout in het systeem wordt ontdekt (Figuur 6).
temperatuur. Zet de motor af en controleer het peil van de koelvloeistof; zie Het koelsysteem controleren Laadindicator De laadindicator licht op indien het laadcircuit van het systeem defect is (Figuur 6). Oliedruklampje Het oliedruklampje (Figuur 6) licht op indien de motoroliedruk gevaarlijk laag is. Als de oliedruk te laag is, moet u de motor onmiddellijk afzetten en nagaan wat de oorzaak is. Herstel het defect voordat u de motor weer start.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. VOORZICHTIG Deze machine stelt de bestuurder bloot aan geluidsniveaus van meer dan 80 dBA. Bij langdurige blootstelling kan dit leiden tot gehoorbeschadiging. Draag gehoorbescherming als u deze machine gebruikt. Brandstof bijvullen Gebruik uitsluitend schone, verse dieselbrandstof of biodiesel met een laag <500 ppm) of ultralaag (<15 ppm) zwavelgehalte. Het cetaangetal moet minimaal 40 zijn.
• Gelakte oppervlakken kunnen worden beschadigd door GEVAAR biodiesel. In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Gebruik bij koud weer B5 (biodieselinhoud 5%) of mengsels met een lager percentage.
De motor starten en stoppen Belangrijk: Verwijder de dop niet van de tank als de machine op een helling is geparkeerd. De brandstof kan dan uit de tank lopen. Motor starten 4. Vul de brandstoftank tot aan de onderkant van de vulbuis. De tank niet te vol vullen. 1. Klap de rolbeugel omhoog en zet deze vast; neem vervolgens plaats op de bestuurdersstoel en doe de veiligheidsgordel om. 5. Draai de tankdop stevig vast. Neem gemorste brandstof op. 2.
7. Als het indicatielampje van de gloeibougie dooft, draait u het contactsleuteltje op Start. Laat het sleuteltje los zodra de motor aanslaat. VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd is achtergelaten. Belangrijk: Start de motor telkens niet langer dan 15 seconden om te voorkomen dat de startmotor oververhit raakt.
AAN blijft. Als het lichtje van de schakelaar ononderbroken groen blijft, staat de machine in tweewielbesturingsmodus. Opmerking: Als het stuur te bruusk gedraaid wordt, kan het zijn dat de wielen niet gecentreerd worden. Van tweewielbesturing naar vierwielbesturing schakelen Druk de schakelaar voor de besturingsselectie (Figuur 13) naar achteren.
Figuur 15 1. Aftakasschakelaar Figuur 16 1. Aanslagpen Aftakas uitschakelen Om de aftakas uit te schakelen, zet u de aftakasschakelaar op UIT. 4. Stel de antiscalpeerrollen en glijders naar wens af. Het Veiligheidssysteem Maaihoogte instellen De maaihoogte kan worden ingesteld van 2,5 tot 15,8 cm in stappen van 6 mm door de aanslagpen in verschillende openingen te plaatsen. VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine.
Veiligheidssysteem testen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer de werking van het veiligheidssysteem telkens voordat u de machine in gebruik neemt. Als het veiligheidssysteem niet werkt zoals hieronder wordt beschreven, moet u het direct laten repareren door een erkende servicedealer. 1. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de parkeerrem in werking en schakel de aftakas in. Probeer de motor te starten; de motor mag nu niet gaan draaien. 2.
Gebruik de diagnostische ACE displaytool en overlay om de elektrische functies van de machine controleren en herstellen. Neem contact op met uw Toro-dealer als u hulp nodig heeft. De interlockschakelaars controleren Alleen vierwielaandrijving De veiligheidsschakelaars zorgen ervoor dat de motor niet aanslaat of start, tenzij het koppelingspedaal in de neutraalstand staat en de vermogenaftakas uitgeschakeld is.
op de Diagnostische ACE indrukken om de LED 'inputs getoond' te laten oplichten. drukt u de tuimelschakelaar nog een keer in. Dit kunt u zo vaak doen als nodig is. Houd de knop niet ingedrukt. De Diagnostische ACE zal de LED laten oplichten die hoort bij de inputschakelaar die wordt gesloten. 8. Neem plaats op de stoel en probeer de gewenste functie van de machine. Als de juiste output-LED gaan branden, duidt dit erop dat de ECM die functie inschakelt. 7.
Om de rugleuning te verstellen, draait u de knop onder de rechter armsteun in een van beide richtingen om de meest comfortabele positie te verkrijgen (Figuur 20). Lendensteun instellen De rugleuning kan worden versteld om de lendensteun aan te passen aan de onderkant van uw rug. Om de rugleuning te verstellen, draait u de knop onder de linker armsteun in een van beide richtingen om de meest comfortabele positie te verkrijgen (Figuur 20). De Deluxe bestuurdersstoel verstellen Figuur 20 1.
gecontroleerd en aangepast voordat de machine wordt gebruikt. Draai de instelknop om de hoek van de armsteunen aan te passen (Figuur 22). Opmerking: Om te voorkomen dat de compressor tijdens het instellen beschadigd wordt, mag de compressor niet langer dan 1 minuut gebruikt worden. Als u de knop naar buiten (+) draait, komt het voorste gedeelte van de armsteun omhoog. Draai de knop naar binnen (-) om dit omlaag te brengen.
Figuur 25 Figuur 24 1. Omloopkleppen 1. Stang om de stoel te ontgrendelen Machine inladen Machine met de hand duwen Ga zeer voorzichtig te werk als u een maaimachine op een aanhanger of een vrachtwagen laadt. Wij adviseren u gebruik te maken van een hellingbaan die de volle breedte van de machine beslaat en zo breed is dat deze uitsteekt voorbij de achterwielen in plaats van afzonderlijke oprijplaten voor elke kant van de maaimachine (Figuur 26).
Transport van de machine WAARSCHUWING Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen, wordt de kans vergroot dat de machine achterover kantelt. Dit kan ernstig lichamelijk letsel of de dood veroorzaken. WAARSCHUWING Deelname aan het wegverkeer zonder richtingaanwijzers, verlichting, reflectoren of een bord met de aanduiding "Langzaam rijdend voertuig", is gevaarlijk en kan leiden tot ongelukken die lichamelijk letsel veroorzaken.
Figuur 27 1. Voorste bevestigingspunt 2.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker– en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 10 bedrijfsuren • Spanning van de riem van de wisselstroomdynamo controleren. • Controleer de riemspanning van de compressor van de airconditioning (modellen met cabine) • Wielmoeren aandraaien. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Ververs de motorolie en vervang het filter.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo.
VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Figuur 28 Onderhoudsschema Procedures voorafgaande aan onderhoud De steunstang van de motorkap gebruiken 1. Ontgrendel de motorkap. 2. Til de motorkap omhoog tot u de steun achter de buis van het frame kunt plaatsen (Figuur 29).
Smering in zeer stoffige en vuile omstandigheden wordt gebruikt. Bij gebruik in deze omstandigheden kan er vuil terechtkomen in de lagers en lagerbussen, hetgeen tot snellere slijtage kan leiden. Pomp vet in de smeernippels onmiddellijk na elke wasbeurt, ongeacht het voorgeschreven interval. Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren 1. Veeg de smeernippels schoon zodat er geen ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager of de lagerbus.
Opmerking: Om bij de smeerpunten van de achterste stuurkoppeling te komen, dient u de opslagruimte te verwijderen. van de koppelpen bereikt. Het vet moet zowel boven- als onderaan uit de asgietstukken/-lagerbussen van alle vier de koppelpennen komen. Opmerking: Krik de machine van de grond om toe te laten dat het vet beter zowel de hoge als de lage lagerbussen g028816 Figuur 31 Opmerking: De levensduur van lagers kan worden bekort door verkeerde wasmethoden.
Onderhoud motor van de filtermedia. Inspecteer het nieuwe filter op transportschade en controleer het uiteinde van het filter (dit moet goed aansluiten) en de filterbehuizing. Een beschadigd element mag niet worden gebruikt. Plaats het nieuwe filter door de buitenring van het element aan te drukken om dit vast te zetten in de filterbus. Druk niet op het flexibele midden van het filter.
6. Vul het carter bij met olie; zie Motoroliepeil controleren. Figuur 33 1. Peilstok Figuur 34 2. Olievuldop 1. Olieaftapplug 4. Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil. Het oliepeil moet tot aan de Vol-markering staan. 2. Oliefilter De gashendel afstellen 5. Als het oliepeil beneden de Vol-markering staat, verwijdert u de vuldop (Figuur 33) en vult u bij met olie totdat het oliepeil de Vol-markering op de peilstok bereikt. 1.
Onderhoud brandstofsysteem Opmerking: Zie Brandstoftank vullen voor de aanbevolen brandstof GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank niet helemaal.
6. Monteer de filterbus met de hand totdat de pakking contact maakt en draai deze vervolgens nog een halve slag verder. motor echter niet start, kan er lucht tussen de injectiepomp en de injectors zitten; zie Injectors ontluchten. 7. Draai de aftapplug onder de filterbus vast. Brandstofinjectors ontluchten Opmerking: Deze procedure mag uitsluitend worden toegepast als het brandstofsysteem is ontlucht met behulp van de normale ontluchtingsprocedures en de motor niet start; zie Brandstofsysteem ontluchten.
Brandstofleidingen en -verbindingen Onderhoud elektrisch systeem Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Belangrijk: Als u werkzaamheden aan het elektrische systeem verricht, moet u altijd de accukabels, de min (-) kabel eerst, loskoppelen om mogelijk beschadiging van de bedrading tengevolge van kortsluiting te voorkomen. Controleer de brandstofleidingen en -verbindingen om de 400 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden.
opslaan of in de machine laten zitten. De accukabels mogen niet aangesloten zijn op de accu als u deze op de machine laat staan. Sla de accu op in een koele omgeving om te voorkomen dat de accu snel ontlaadt. Om te voorkomen dat de accu bevriest, moet deze volledig zijn opgeladen. Het soortelijk gewicht van een volledig opgeladen accu is 1,265-1,299. het reinigen af met water. Verwijder nooit de vuldoppen als u de accu reinigt. De accukabels moeten stevig op de accupolen zitten zodat ze goed contact maken.
Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoud koelsysteem Bandenspanning controleren Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking met een hete radiateur of omliggende delen komt, kunt u ernstige brandwonden oplopen. GEVAAR Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Controleer de bandenspanning om de 50 bedrijfsuren of maandelijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. • Verwijder de radiateurdop nooit als de motor heet is.
3. Plaats de dop van de expansietank terug. 3. Reinig de radiateur met perslucht met lage druk (3,45 bar). Doe dit vanaf de ventilatorzijde van de radiateur (geen water gebruiken). Reinig vervolgens de voorkant van de radiateur en doe dit ook vanaf de ventilatorzijde. 4. Nadat de radiator grondig is gereinigd, moet u vuil verwijderen dat zich eventueel heeft verzameld in het kanaal op het onderste deel van de radiator en rond het frame.
Parkeerrem afstellen Onderhouden remmen Als de parkeerrem niet werkt, moet de rempal worden afgesteld. De bedrijfsremmen afstellen 1. Draai de 2 schroeven los waarmee de pal van de parkeerrem is bevestigd aan het frame (Figuur 44). Stel de bedrijfsremmen af als de rempedalen meer dan 25 mm 'speling' hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld.
Onderhoud bedieningsysteem Onderhoud riemen Riem van wisselstroomdynamo controleren De tractie-aandrijving afstellen voor de neutraalstand Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Na de eerste 10 bedrijfsuren Opmerking: Als de hydraulische olie, tractiemotoren of slangen van de machine onlangs vervangen zijn, dient lucht die in het systeem gevangen zit verwijderd te worden voordat u deze procedure uitvoert.
Onderhoud hydraulisch systeem Het reservoir van het hydraulische systeem is in de fabriek gevuld met ongeveer 17 liter hoogwaardige transmissie-/hydraulische vloeistof voor tractoren. Aanbevolen wordt het reservoir bij te vullen met de volgende hydraulische vloeistof: Toro Premium Transmission/hydraulische tractorvloeistof (verkrijgbaar in emmers van 19 liter of vaten van 208 liter. (Zie de onderdelencatalogus van de Toro-dealer voor de onderdeelnummers).
Figuur 47 1. Peilstok Hydraulische vloeistof verversen en hydraulische filter vervangen Figuur 48 1. Aftapplug van versnellingsbak Onderhoudsinterval: Na de eerste 200 bedrijfsuren 3. Aftapplug van hydraulische reservoir 2. Filter Om de 800 bedrijfsuren 1. Schakel de aftakas uit, laat het tractiepedaal naar neutraalstand komen en stel de parkeerrem in werking. 4. Reinig de omgeving van het hydraulische filter en verwijder dit (Figuur 48). 2.
Onderhoud van de cabine De prestaties van de airconditioner optimaliseren • Om opwarming door de zon te beperken parkeert u de machine in de schaduw en laat u de deuren open als er direct zonlicht op de machine valt. 3 • Zorg ervoor dat de verwarmingsafsluitklep gesloten is. 2 • Controleer of het scherm van de airconditioning schoon 1 is. G009265 • Controleer of de condenserribben van de airconditioning schoon zijn. • Stel de blazer van de airconditioning in op de middelste stand.
Figuur 51 1. Vergrendeling 2. Airco-scherm Figuur 50 1. Cabinedak 2. Condenserkap 5. Ventilator 6. Schroef 3. Ring 7. Airconditioning condenser 3. Schuif het airco-scherm onder de airconditioningspoel uit (Figuur 51). 4. Reinig het scherm grondig met perslucht (Figuur 51). 4. Moer 5. Schuif het scherm in de kanalen onder de airconditioningspoel en draai de vergrendeling omlaag. 4. Verwijder de twee moeren en ringen waarmee de voorzijde van de condenserkap aan het cabinedak is bevestigd (Figuur 50).
Reiniging Stalling De cabine reinigen Motor 1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de aftapplug weer terug. Belangrijk: Gebruik geen hogedrukreiniger om de deur- en dakafdichtingen van de cabine te reinigen. Reinigen met hoge druk kan de afdichtingen beschadigen en leiden tot lekken. Gebruik in plaats daarvan een tuinslang. 2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats een nieuw filter. 3. Vul het carter met 3,8 liter van de aanbevolen motorolie. Zie Motorolie verversen.
7. Verricht de volgende onderhoudswerkzaamheden aan de accu en de kabels: A. Haal de accuklemmen los van de accupolen. B. Reinig de accu, de klemmen en de polen met behulp van een staalborstel en een oplossing van zuiveringszout (natriumbicarbonaat). C. Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro onderdeelnr. 505-47) of vaseline op de kabelklemmen en de accupolen om corrosie te voorkomen. D. Laad de accu om de 60 dagen 24 uur lang op om loodsulfatie van de accu te voorkomen.
Opmerkingen: 52
Opmerkingen: 53
Opmerkingen: 54
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Dealer: Land: Hongarije Hongkong Korea Telefoonnummer: 36 27 539 640 852 2155 2163 82 32 551 2076 Agrolanc Kft Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Maquiver S.A. Maruyama Mfg. Co. Inc. Mountfield a.s. Colombia Japan Tsjechië Casco Sales Company Puerto Rico 787 788 8383 Mountfield a.s. Slowakije Ceres S.A. Costa Rica 506 239 1138 Munditol S.A. Argentinië CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co.
De Algemene Garantiebepalingen voor Toro-producten Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.