Form No. 3391-320 Rev A Groundsmaster® 360 vierwielaangedreven multifunctioneel voertuig Modelnr.: 31223—Serienr.: 315000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
U kunt rechtstreeks contact opnemen met Toro via www.Toro.com voor informatie over producten en accessoires, om een dealer te vinden of om uw product te registreren. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. WAARSCHUWING Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro.
Inhoud Brandstofleidingen en -verbindingen.........................41 Onderhoud elektrisch systeem ....................................41 Zekeringen controleren...........................................41 Onderhoud van de accu...........................................41 Opslag van de accu .................................................42 Onderhoud aandrijfsysteem ........................................43 Bandenspanning controleren ...................................43 Onjuiste uitlijning verhelpen ...
Veiligheid Voorbereiding • Draag tijdens het gebruik van de machine altijd een lange Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013 en B71.4-2012 van het ANSI (American National Standards Institute). • Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken.
• Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen, • • • • • • • • • • • • • in de opgeheven en vergrendelde stand en doe de veiligheidsgordel om als u de machine gebruikt. omdat zich daar giftige koolmonoxidedampen kunnen verzamelen. Werk uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht. Alle werktuigkoppelingen uitschakelen en versnelling in vrij schakelen voordat u de motor start. Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is. Het rijden op met gras begroeide hellingen vereist bijzondere zorgvuldigheid.
• Gebruik oprijplaten over de volledige breedte om de kans dat zij gaan slippen en u de macht over de machine verliest. machine op een aanhangwagen of in een vrachtwagen te laden. • Verander niet plotseling de rijrichting of de snelheid van • Zet de machine goed vast met spanbanden, kettingen, de machine. kabels of touwen. Zowel de voorste als de achterste spanband moet naar beneden en naar de buitenkant van de machine lopen • Verminder uw snelheid en wees uiterst voorzichtig op hellingen.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 117-3276 1. Motorkoelvloeistof onder druk 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Risico van explosie – Lees 4. Waarschuwing – Lees de de Gebruikershandleiding. Gebruikershandleiding. Merkteken van fabrikant 117-3272 1.
117-2718 117-3270 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Gevaar op snijwonden of verlies van de hand; ledematen kunnen gegrepen worden, riem – Blijf uit de buurt van bewegende delen, houd alle beschermende delen op hun plaats. 117-3273 6. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u daarin 7.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 117-3233 Modellen met vierwielaandrijving 1. Explosiegevaar 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekeringen. 2. Solenoïde vierwielbesturing – 7,5 A 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Aftakas mogelijk, lamp vierwielbesturing, maaideklift, zwevend maaidek – 7,5 A 4. Gloeibougie-indicator, solenoïde brandstofstroom, diagnoselampje, start – 7,5 A 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4.
120-0259 107-2916 1. Verwijder het sleuteltje uit het contact en lees de Gebruikershandleiding voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 2. Machine kan voorwerpen uitwerpen – Gebruik de maaimachine niet als de grasgeleider omhoog geklapt of verwijderd is; zorg ervoor dat de grasgeleider is gemonteerd; houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 10 3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
7-3277 Vierwielaandrijving, modellen zonder cabine 1. Onderste maaidekken 6. Tweewielbesturing 2. Dekken omhoog 7. Vierwielbesturing 3. Motor – Afzetten 4. Motor – Lopen 8. Snel 9. Continu snelheidsregeling 5. Motor – Starten 10.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Aandrijfas Schroef van 5/16 x 1-3/4 inch Borgmoer van 5/16 inch Rolpen, 3/16 x 1-1/2 inch Bevestigingspen Smeernippel Flenskopschroef (5/16 x 7/8 inch) 1 4 4 2 2 2 2 Geen onderdelen vereist – De rolbeugel afstellen. Geen onderdelen vereist – Bandenspanning controleren.
Opmerking: Bewaar de resterende tapbouten, borgmoeren en rolpen om het andere uiteinde van de aandrijfas aan de tandwielkastas van het werktuig te bevestigen. de aftakaskoppeling per ongeluk ingeschakeld wordt (Figuur 3). 7. Smeer de smeernippels van de aandrijfas. 8. Als u het andere uiteinde van de aandrijfas verbonden hebt met de tandwielkastas van het werktuig, dient u de elektrische draadboomaansluiting aan te koppelen op de magneetklepspoel van de aftakas (Figuur 3).
2. Controleer het motoroliepeil vóór en na het starten van de motor, zie Motoroliepeil controleren in het hoofdstuk Onderhoud. pennen te halen en de pennen verwijderen. Vervolgens klapt u de rolbeugel langzaam omlaag en zet u hem vast met de pennen om te voorkomen dat hij de kap beschadigt. 3. Controleer het peil van de koelvloeistof vóór het starten van de motor; zie Het koelsysteem controleren in het hoofdstuk Onderhoud. Figuur 5 1. Rolbeugel 3. R-pen 2.
Algemeen overzicht van de machine (Figuur 6). Om de machine te stoppen, laat u het tractiepedaal los en laat u het naar de middelste stand terugkeren. In noodsituaties kan de rem voor bijkomende remkracht zorgen. Bedieningsorganen Parkeerrem Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u het rempedaal intrappen en de bovenkant naar voren drukken om dit vast te zetten (Figuur 6).
Schakelaar besturingsselectie (alleen modellen met vierwielaandrijving) Druk de schakelaar voor de besturingsselectie achteruit om de vierwielbesturing in te schakelen en vooruit om terug te keren naar tweewielbesturing (Figuur 7). Urenteller De urenteller (Figuur 7) registreert het aantal uren dat de motor in bedrijf is geweest. De urenteller werkt als het contactsleuteltje op Lopen staat Gebruik deze tijden om regelmatig onderhoudswerkzaamheden te plannen.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. VOORZICHTIG Deze machine stelt de bestuurder bloot aan geluidsniveaus van meer dan 80 dBA. Bij langdurige blootstelling kan dit leiden tot gehoorbeschadiging. Draag gehoorbescherming als u deze machine gebruikt. Figuur 8 1. Brandstofmeter Brandstof bijvullen 2.
• Gelakte oppervlakken kunnen worden beschadigd door GEVAAR biodiesel. In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Gebruik bij koud weer B5 (biodieselinhoud 5%) of mengsels met een lager percentage.
Belangrijk: Verwijder de dop niet van de tank als de machine op een helling is geparkeerd. De brandstof kan dan uit de tank lopen. WAARSCHUWING Er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. • Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is. • Doe de veiligheidsgordel niet om als de rolbeugel omlaag is geklapt. • Rij langzaam en voorzichtig. • Klap de rolbeugel omhoog zodra de ruimte dit toelaat.
De motor starten en stoppen 5. Klap de rolbeugel omhoog, plaats de twee pennen en zet deze vast met de R-pennen (Figuur 10). Motor starten Belangrijk: Doe altijd de veiligheidsgordel om als de rolbeugel omhoog is geklapt en is vergrendeld. Doe de veiligheidsgordel niet om als de rolbeugel omlaag is geklapt. 1. Klap de rolbeugel omhoog en zet deze vast; neem vervolgens plaats op de bestuurdersstoel en doe de veiligheidsgordel om. 2. Zorg ervoor dat het tractiepedaal zich in de neutrale stand bevindt.
7. Als het indicatielampje van de gloeibougie dooft, draait u het contactsleuteltje op Start. Laat het sleuteltje los zodra de motor aanslaat. VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd is achtergelaten. Belangrijk: Start de motor telkens niet langer dan 15 seconden om te voorkomen dat de startmotor oververhit raakt.
AAN blijft. Als het lichtje van de schakelaar ononderbroken groen blijft, staat de machine in tweewielbesturingsmodus. Opmerking: Als het stuur te bruusk gedraaid wordt, kan het zijn dat de wielen niet gecentreerd worden. Van tweewielbesturing naar vierwielbesturing schakelen Druk de schakelaar voor de besturingsselectie (Figuur 13) naar achteren.
Figuur 15 1. Aftakasschakelaar Figuur 16 1. Aanslagpen Aftakas uitschakelen Om de aftakas uit te schakelen, zet u de aftakasschakelaar op UIT. 4. Stel de antiscalpeerrollen en glijders naar wens af. Het Veiligheidssysteem Maaihoogte instellen De maaihoogte kan worden ingesteld van 2,5 tot 15,8 cm in stappen van 6 mm door de aanslagpen in verschillende openingen te plaatsen. VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine.
Veiligheidssysteem testen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer de werking van het veiligheidssysteem telkens voordat u de machine in gebruik neemt. Als het veiligheidssysteem niet werkt zoals hieronder wordt beschreven, moet u het direct laten repareren door een erkende servicedealer. 1. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de parkeerrem in werking en schakel de aftakas in. Probeer de motor te starten; de motor mag nu niet gaan draaien. 2.
Gebruik de diagnostische ACE displaytool en overlay om de elektrische functies van de machine controleren en herstellen. Neem contact op met uw Toro-dealer als u hulp nodig heeft. De interlockschakelaars controleren Alleen vierwielaandrijving De veiligheidsschakelaars zorgen ervoor dat de motor niet aanslaat of start, tenzij het koppelingspedaal in de neutraalstand staat en de vermogenaftakas uitgeschakeld is.
op de Diagnostische ACE indrukken om de LED 'inputs getoond' te laten oplichten. drukt u de tuimelschakelaar nog een keer in. Dit kunt u zo vaak doen als nodig is. Houd de knop niet ingedrukt. De Diagnostische ACE zal de LED laten oplichten die hoort bij de inputschakelaar die wordt gesloten. 8. Neem plaats op de stoel en probeer de gewenste functie van de machine. Als de juiste output-LED gaan branden, duidt dit erop dat de ECM die functie inschakelt. 7.
Om de rugleuning te verstellen, draait u de knop onder de rechter armsteun in een van beide richtingen om de meest comfortabele positie te verkrijgen (Figuur 20). Lendensteun instellen De rugleuning kan worden versteld om de lendensteun aan te passen aan de onderkant van uw rug. Om de rugleuning te verstellen, draait u de knop onder de linker armsteun in een van beide richtingen om de meest comfortabele positie te verkrijgen (Figuur 20). De Deluxe bestuurdersstoel verstellen Figuur 20 1.
gecontroleerd en aangepast voordat de machine wordt gebruikt. Draai de instelknop om de hoek van de armsteunen aan te passen (Figuur 22). Opmerking: Om te voorkomen dat de compressor tijdens het instellen beschadigd wordt, mag de compressor niet langer dan 1 minuut gebruikt worden. Als u de knop naar buiten (+) draait, komt het voorste gedeelte van de armsteun omhoog. Draai de knop naar binnen (-) om dit omlaag te brengen.
Figuur 25 Figuur 24 1. Omloopkleppen 1. Stang om de stoel te ontgrendelen Machine inladen Machine met de hand duwen Ga zeer voorzichtig te werk als u een maaimachine op een aanhanger of een vrachtwagen laadt. Wij adviseren u gebruik te maken van een hellingbaan die de volle breedte van de machine beslaat en zo breed is dat deze uitsteekt voorbij de achterwielen in plaats van afzonderlijke oprijplaten voor elke kant van de maaimachine (Figuur 26).
Transport van de machine WAARSCHUWING Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen, wordt de kans vergroot dat de machine achterover kantelt. Dit kan ernstig lichamelijk letsel of de dood veroorzaken. WAARSCHUWING Deelname aan het wegverkeer zonder richtingaanwijzers, verlichting, reflectoren of een bord met de aanduiding "Langzaam rijdend voertuig", is gevaarlijk en kan leiden tot ongelukken die lichamelijk letsel veroorzaken.
Figuur 27 1. Voorste bevestigingspunt 2.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker– en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 10 bedrijfsuren • Spanning van de riem van de wisselstroomdynamo controleren. • Controleer de riemspanning van de compressor van de airconditioning (modellen met cabine) • Wielmoeren aandraaien. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Ververs de motorolie en vervang het filter.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo.
VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Figuur 28 Onderhoudsschema Procedures voorafgaande aan onderhoud De steunstang van de motorkap gebruiken 1. Ontgrendel de motorkap. 2. Til de motorkap omhoog tot u de steun achter de buis van het frame kunt plaatsen (Figuur 29).
Smering in zeer stoffige en vuile omstandigheden wordt gebruikt. Bij gebruik in deze omstandigheden kan er vuil terechtkomen in de lagers en lagerbussen, hetgeen tot snellere slijtage kan leiden. Pomp vet in de smeernippels onmiddellijk na elke wasbeurt, ongeacht het voorgeschreven interval. Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren 1. Veeg de smeernippels schoon zodat er geen ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager of de lagerbus.
Opmerking: Om bij de smeerpunten van de achterste stuurkoppeling te komen, dient u de opslagruimte te verwijderen. van de koppelpen bereikt. Het vet moet zowel boven- als onderaan uit de asgietstukken/-lagerbussen van alle vier de koppelpennen komen. Opmerking: Krik de machine van de grond om toe te laten dat het vet beter zowel de hoge als de lage lagerbussen g028816 Figuur 31 Opmerking: De levensduur van lagers kan worden bekort door verkeerde wasmethoden.
Onderhoud motor van de filtermedia. Inspecteer het nieuwe filter op transportschade en controleer het uiteinde van het filter (dit moet goed aansluiten) en de filterbehuizing. Een beschadigd element mag niet worden gebruikt. Plaats het nieuwe filter door de buitenring van het element aan te drukken om dit vast te zetten in de filterbus. Druk niet op het flexibele midden van het filter.
6. Vul het carter bij met olie; zie Motoroliepeil controleren. Figuur 33 1. Peilstok Figuur 34 2. Olievuldop 1. Olieaftapplug 4. Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil. Het oliepeil moet tot aan de Vol-markering staan. 2. Oliefilter De gashendel afstellen 5. Als het oliepeil beneden de Vol-markering staat, verwijdert u de vuldop (Figuur 33) en vult u bij met olie totdat het oliepeil de Vol-markering op de peilstok bereikt. 1.
Onderhoud brandstofsysteem Opmerking: Zie Brandstoftank vullen voor de aanbevolen brandstof GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank niet helemaal.
6. Monteer de filterbus met de hand totdat de pakking contact maakt en draai deze vervolgens nog een halve slag verder. motor echter niet start, kan er lucht tussen de injectiepomp en de injectors zitten; zie Injectors ontluchten. 7. Draai de aftapplug onder de filterbus vast. Brandstofinjectors ontluchten Opmerking: Deze procedure mag uitsluitend worden toegepast als het brandstofsysteem is ontlucht met behulp van de normale ontluchtingsprocedures en de motor niet start; zie Brandstofsysteem ontluchten.
Brandstofleidingen en -verbindingen Onderhoud elektrisch systeem Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Belangrijk: Als u werkzaamheden aan het elektrische systeem verricht, moet u altijd de accukabels, de min (-) kabel eerst, loskoppelen om mogelijk beschadiging van de bedrading tengevolge van kortsluiting te voorkomen. Controleer de brandstofleidingen en -verbindingen om de 400 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden.
opslaan of in de machine laten zitten. De accukabels mogen niet aangesloten zijn op de accu als u deze op de machine laat staan. Sla de accu op in een koele omgeving om te voorkomen dat de accu snel ontlaadt. Om te voorkomen dat de accu bevriest, moet deze volledig zijn opgeladen. Het soortelijk gewicht van een volledig opgeladen accu is 1,265-1,299. het reinigen af met water. Verwijder nooit de vuldoppen als u de accu reinigt. De accukabels moeten stevig op de accupolen zitten zodat ze goed contact maken.
Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoud koelsysteem Bandenspanning controleren Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking met een hete radiateur of omliggende delen komt, kunt u ernstige brandwonden oplopen. GEVAAR Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Controleer de bandenspanning om de 50 bedrijfsuren of maandelijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. • Verwijder de radiateurdop nooit als de motor heet is.
3. Plaats de dop van de expansietank terug. 3. Reinig de radiateur met perslucht met lage druk (3,45 bar). Doe dit vanaf de ventilatorzijde van de radiateur (geen water gebruiken). Reinig vervolgens de voorkant van de radiateur en doe dit ook vanaf de ventilatorzijde. 4. Nadat de radiator grondig is gereinigd, moet u vuil verwijderen dat zich eventueel heeft verzameld in het kanaal op het onderste deel van de radiator en rond het frame.
Parkeerrem afstellen Onderhouden remmen Als de parkeerrem niet werkt, moet de rempal worden afgesteld. De bedrijfsremmen afstellen 1. Draai de 2 schroeven los waarmee de pal van de parkeerrem is bevestigd aan het frame (Figuur 44). Stel de bedrijfsremmen af als de rempedalen meer dan 25 mm 'speling' hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld.
Onderhoud bedieningsysteem Onderhoud riemen Riem van wisselstroomdynamo controleren De tractie-aandrijving afstellen voor de neutraalstand Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Na de eerste 10 bedrijfsuren Opmerking: Als de hydraulische olie, tractiemotoren of slangen van de machine onlangs vervangen zijn, dient lucht die in het systeem gevangen zit verwijderd te worden voordat u deze procedure uitvoert.
Figuur 46 Figuur 47 1. Regelstangen van de transmissie • Als de linkerachterband achteruit draait, verlengt u de stang door deze langzaam tegen de wijzers van de klok in (gezien van de voorkant) te draaien tot de linkerachterband stopt met draaien of deze lichtjes achteruit draait. 1. Tractiepedaal 3. 1,5 mm 2. Aanslagbout met contramoer (vooruit) 4. Aanslagbout met contramoer (achteruit) 4. Draai de aanslagbout helemaal in (van het tractiepedaal weg). 5.
Onderhoud hydraulisch systeem 6. Controleer alle slangen en aansluitingen op lekkages. Het reservoir van het hydraulische systeem is in de fabriek gevuld met ongeveer 17 liter hoogwaardige transmissie-/hydraulische vloeistof voor tractoren. Aanbevolen wordt het reservoir bij te vullen met de volgende hydraulische vloeistof: Toro Premium Transmission/hydraulische tractorvloeistof (verkrijgbaar in emmers van 19 liter of vaten van 208 liter.
Reiniging Afvalverwijdering Motorolie, hydraulische vloeistof en motorkoelvloeistof verontreinigen het milieu. Verwijder deze stoffen volgens de plaatselijke voorschriften. Figuur 49 1. Aftapplug van versnellingsbak 3. Aftapplug van hydraulische reservoir 2. Filter 4. Reinig de omgeving van het hydraulische filter en verwijder dit (Figuur 49). 5. Monteer direct een nieuw hydraulisch filter. 6. Plaats de aftappluggen van het hydraulische reservoir en de versnellingsbak terug. 7.
Stalling 7. Verricht de volgende onderhoudswerkzaamheden aan de accu en de kabels: A. Haal de accuklemmen los van de accupolen. Motor 1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de aftapplug weer terug. 2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats een nieuw filter. B. Reinig de accu, de klemmen en de polen met behulp van een staalborstel en een oplossing van zuiveringszout (natriumbicarbonaat). C. Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro onderdeelnr.
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Dealer: Land: Hongarije Hongkong Korea Telefoonnummer: 36 27 539 640 852 2155 2163 82 32 551 2076 Agrolanc Kft Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Maquiver S.A. Maruyama Mfg. Co. Inc. Mountfield a.s. Colombia Japan Tsjechië Casco Sales Company Puerto Rico 787 788 8383 Mountfield a.s. Slowakije Ceres S.A. Costa Rica 506 239 1138 Munditol S.A. Argentinië CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co.
De Algemene Garantiebepalingen voor Toro-producten Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.