Form No. 3410-111 Rev A Groundsmaster®360 tweeof vierwielaangedreven multifunctioneel voertuig Modelnr.: 31223—Serienr.: 400000000 en hoger Modelnr.: 31230—Serienr.: 400000000 en hoger Modelnr.: 31236—Serienr.: 400000000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.
Inhoud Lagers en lagerbussen smeren......................... 39 Onderhoud motor ................................................ 41 Veiligheid van de motor..................................... 41 Onderhoud van het luchtfilter ............................ 41 Het motoroliepeil controleren............................ 41 Motorolie verversen en filter vervangen ............ 42 De gashendel afstellen ..................................... 43 Onderhoud brandstofsysteem .............................
Veiligheid • Blijf uit de buurt van afvoeropeningen. Houd Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013 en B71.4-2012 van het ANSI (American National Standards Institute). • Laat geen kinderen het werkgebied betreden. Laat omstanders en huisdieren op een veilige afstand van de machine. kinderen nooit de machine bedienen. • Schakel de machine en de motor uit voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert, bijtankt of de machine vrijmaakt.
decal117-3233 117-3233 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekeringen. 2. Solenoïde vierwielbesturing – 7,5 A 3. Aftakas mogelijk, lamp vierwielbesturing, maaideklift, zwevend maaidek – 7,5 A 4. Gloeibougie-indicator, solenoïde brandstofstroom, diagnoselampje, start – 7,5 A 5. Koplampen, maaidekbediening, aftakas – 10 A 6. Lichten – 15 A 7. Dodemansschakelaar – 10 A 8. Aansluitpunt, verlichting – 15 A decal117-3272 117-3272 9. Motor – 10 A 1.
decal117-3273 117-3273 6. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u daarin 7. Waarschuwing – Stel de parkeerrem in werking, zet de motor bent getraind. af en verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u de machine verlaat. 3. Waarschuwing – Doe de veiligheidsgordel om als u op de 8.
decal120-0273 120-0273 decal117-3277 117-3277 1. Onderste maaidekken 6. Tweewielbesturing 2. Dekken omhoog 7. Vierwielbesturing 3. Motor – Afzetten 4. Motor – Lopen 8. Snel 9. Continu snelheidsregeling 5. Motor – Starten 10.
decal121-8378 121-8378 Alleen voor model met cabine 1. Ventilator – uit 2. Ventilator – aan (maximaal vermogen) 5. Buitenlucht 6. Binnenlucht 3. Koude lucht 7. Airconditioning – uit 4. Warme lucht 8. Airconditioning – aan decaloemmarkt Merkteken van fabrikant 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro-maaimachine is. decal125-9688 125-9688 Alleen voor model met cabine 1. Ruitenwissers – uit 2. Ruitenwissers 3. Ruitenwissers – aan 4.
decal132-6553 132-6553 Alleen voor model met cabine 1. Maaihoogte decal130-0594 130-0594 Alleen voor model met cabine 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; draag altijd een veiligheidsgordel als u in de cabine zit; draag gehoorbescherming. decal132-3600 132-3600 Alleen voor model met cabine 1. Lees de Gebruikershandleiding voor meer informatie over zekeringen. decal132-6552 132-6552 Uitsluitend modellen met rolbeugel en twee- en vierwielaandrijving 1. Maaihoogte 9 5.
0 0 00 00 00 0 00 00 000 0 00 00 00 00 0 00 00 00 00 0 00 00 000 0 00 0 00 00 0 00 00 0 00 00 0 00 0 decal125-7427 125-7427 5. Motor – Lopen 1. Maai-eenheden omhoog brengen/omlaag brengen 2. Tweewielbesturing 6. Motor – Starten 3. Vierwielbesturing 7. Snel 4. Motor – Afzetten 8. Langzaam decal132-3378 132-3378 Alleen voor model met cabine 1. Maai-eenheden omhoog brengen/omlaag brengen 5. Motor – Lopen 2. Tweewielbesturing 6. Motor – Starten 3. Vierwielbesturing 7.
decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op een veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken. 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Aftakas Bout (5/16" x 1¾") Borgmoer (5/16") Rolpen (3/16" x 1½") Bevestigingspen Smeernippel Flenskopschroef (5/16" x ⅞") 1 4 4 2 2 2 2 Geen onderdelen vereist – De bandenspanning controleren. Geen onderdelen vereist – Peil van hydraulische vloeistof, motorolie en koelvloeistof controleren.
1 De aftakas op een optioneel maaidek of QAS snelkoppelsysteem monteren G018339 1 Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Aftakas 4 Bout (5/16" x 1¾") 4 Borgmoer (5/16") 2 Rolpen (3/16" x 1½") g018339 Figuur 3 1. Kabelboomconnector 3. Plaats de aftakas onder de voorkant van de machine. Verzeker dat het verschuifbare juk van de aftakas naar de aandrijfas van de transmissie wijst (Figuur 4). Procedure 1 2 Opmerking: Het monteren van de aftakas is eenvoudiger als de machine opgeheven is. 1.
D. Draai de borgmoeren vast met een torsie van 20 tot 25 N·m. 4 7. Pers vet in de smeernippels van de aftakas. 8. Nadat u het andere uiteinde van de as heeft aangesloten op de tandwielkast van het werktuig kunt u de kabelboomconnector aansluiten op de magneetklepspoel-connector van de aftakas (Figuur 3). Vloeistofniveaus controleren Geen onderdelen vereist 2 Procedure 1. Controleer het peil van de hydraulische olie voordat u de motor start; zie Hydraulische vloeistof controleren (bladz. 52).
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen voordat u de motor start en de machine gebruikt. Tractiepedaal Het tractiepedaal (Figuur 6) regelt de beweging vooruit en achteruit. Om vooruit te rijden, moet u de bovenkant van het pedaal intrappen en om achteruit te rijden de onderkant van het pedaal. De rijsnelheid hangt af van hoever het pedaal wordt ingetrapt.
Gashendel drukken om dit vast te zetten (Figuur 6). Om de parkeerrem uit te schakelen, trapt u het rempedaal in totdat de vergrendeling van de parkeerrem wordt ingetrokken zonder het vergrendelingsmechanisme te raken. Met de gashendel (Figuur 7) regelt u het toerental. U verhoogt het motortoerental door de gashendel vooruit te zetten naar de stand SNEL. U verlaagt het motortoerental door de gashendel naar achteren (LANGZAAM) te bewegen.
Cabineknoppen NEUTRAALSTAND laten komen en de parkeerrem in werking stellen. Laat de motor een paar minuten stationair lopen om deze te laten afkoelen tot een veilige temperatuur. Schakel de motor uit en controleer het koelsysteem; zie Het koelsysteem controleren (bladz. 48). Alleen voor model met cabine Laadindicator De laadindicator licht op indien het laadcircuit van het systeem defect is (Figuur 7).
g196911 Figuur 10 1. Voorruitvergrendeling Achterruitvergrendeling Til de vergrendeling op om de achterruit te openen. Druk op de vergrendeling om de ruit in de geopende stand te vergrendelen. Druk de vergrendeling uit en omlaag om de achterruit te sluiten en vast te zetten (Figuur 10). Belangrijk: U moet de achterruit sluiten voordat u de motorkap opent; anders kan dit leiden tot schade.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing Gewicht van de machine met maaidekken Alleen machines met rolbeugel en vierwielaandrijving Machine met cabine Machine met rolbeugel en tweewielaandrijving Zonder maaidek 1134 kg 1361 kg 1088 kg Maaidek van 183 cm met zijafvoer 1344 kg 1571 kg 1298 kg Basismaaidek van 183 cm 1323 kg 1549 kg 1276 kg Basismaaidek van 157 cm 1305 kg 1532 kg 1259 kg Achterlossend maaidek van 254 cm 1492 kg 1719 kg 1446 kg Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker-
• Stal de machine of het brandstofvat nooit in de na verloop van tijd hierdoor kunnen worden aangetast. buurt van een open vuur, vonken of een waakvlam zoals die van een boiler of een ander apparaat. • Nadat u bent overgestapt op een biodieselmengsel • Probeer de motor niet te starten als u brandstof kan het brandstoffilter een tijdlang verstopt raken. hebt gemorst; voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
dat u de machine het best kunt bedienen en dat u comfortabel zit. 1. Om de bestuurdersstoel af te stellen, moet u de hendel zijwaarts bewegen. Hiermee ontgrendelt u de stoel (Figuur 13). g004489 Figuur 14 1. Knop voor stoelophanging 2. Instellen gewicht bestuurder De rugleuning verstellen U kunt de rugleuning van de stoel instellen om comfortabel te rijden. Zet de rugleuning in een positie die voor u het meest comfortabel is.
gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en draag geen juwelen. • Gebruik de machine niet als u ziek, moe of onder de invloed van alcohol of drugs bent. • Vervoer nooit passagiers op de machine en houd omstanders en huisdieren weg van de machine terwijl deze wordt gebruikt. • Gebruik de machine uitsluitend bij een goede zichtbaarheid zodat u kuilen en verborgen gevaren kunt vermijden. • Gebruik de machine niet op nat gras. Als de wielen hun grip verliezen, kan de machine gaan glijden.
De machine veilig gebruiken op hellingen – Stel de parkeerrem in werking. – Schakel de motor uit en verwijder het contactsleuteltje uit het contact. • Stel uw eigen procedures en voorschriften op voor – Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen. werken op hellingen. Als onderdeel van deze procedures moet u zeker het terrein onderzoeken om na te gaan op welke hellingen u de machine veilig kunt gebruiken.
VOORZICHTIG WAARSCHUWING Deze machine stelt de gebruiker bloot aan geluidsniveaus van meer dan 85 dBA. Bij langdurige blootstelling kan dit leiden tot gehoorbeschadiging. U hebt geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. Draag gehoorbescherming als u deze machine gebruikt. • Doe de veiligheidsgordel niet om als de rolbeugel omlaag is geklapt. • Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit noodzakelijk is. • Rij langzaam en voorzichtig.
4. Om de rolbeugel omhoog te klappen, moet u de R-pennen losmaken en de 2 pennen verwijderen (Figuur 18). 5. Klap de rolbeugel omhoog, plaats de 2 pennen en zet deze vast met de R-pennen (Figuur 18). Belangrijk: Doe altijd de veiligheidsgordel om als de rolbeugel omhoog is geklapt en is vergrendeld. Doe de veiligheidsgordel niet om als de rolbeugel omlaag is geklapt. De motor starten en uitschakelen g014176 Figuur 20 Motor starten 1. Start 2. Lopen/Gloeibougie 1.
Het veiligheidssysteem zorgt er ook voor dat de motor wordt gestopt wanneer u de tractiehendels uit de NEUTRAALSTAND zet terwijl de parkeerrem in werking is gesteld. Als u opstaat van de stoel terwijl de aftakas is ingeschakeld, zal de motor na 1 seconde afslaan. 3. Draai het contactsleuteltje op UIT (Figuur 20). Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bedieningspositie verlaat. 4. Verwijder het sleuteltje voordat u de machine vervoert of opslaat.
welke functie nodig is voor de verschillende inputschakelaars (bv. stoelschakelaar en contactschakelaar) en schakelt de outputs in om de solenoïdes of relais voor de vereiste functie van de machine te bekrachtigen. storing ontdekt. Het lampje houdt op met knipperen en wordt automatisch opnieuw ingesteld als u het sleuteltje naar de stand UIT draait wanneer de storing verholpen is.
6. De LED 'inputs getoond' op de kolom rechtsonder op de Diagnostische ACE moet oplichten. Als de LED 'outputs getoond' oplicht, moet u de tuimelschakelaar op de Diagnostische ACE indrukken om 'inputs getoond' te laten oplichten. De Diagnostische ACE zal de LED laten oplichten die hoort bij de inputschakelaar die u sluit. 7. Laat elke schakelaar afzonderlijk van de open naar de gesloten stand gaan (d.w.z. neem plaats op de stoel, trap het tractiepedaal in, enz.
oplichten. Als de LED 'outputs getoond' oplicht, moet u de tuimelschakelaar op de Diagnostische ACE indrukken om 'inputs getoond' te laten oplichten. Opmerking: Mogelijk moet u de LEDs 'inputs getoond' en 'outputs getoond' enige malen beurtelings laten oplichten om de volgende stap uit te voeren. Om de LED's beurtelings te laten oplichten, drukt u de tuimelschakelaar nog een keer in. Doe dit zo vaak als nodig is; hou de schakelaar niet ingedrukt. 8.
g014178 Figuur 25 1. Aftakasschakelaar g014263 Figuur 26 1. Aanslagpen Aftakas uitschakelen Om de aftakas uit te schakelen, zet u de aftakasschakelaar op UIT. 4. Stel de antiscalpeerrollen en glijders naar wens af. Maaihoogte instellen De besturingsmodus selecteren De maaihoogte kan worden ingesteld van 2,5 tot 15,8 cm in stappen van 6 mm door de aanslagpen in verschillende openingen te plaatsen. Alleen machines met vierwielaandrijving 1.
Van vierwielbesturing naar tweewielbesturing schakelen verspreiding van het maaisel, wat de vertering en bemesting ten goede komt. Druk de schakelaar voor de besturingsselectie (Figuur 27) naar voren. Als de wielen niet voorwaarts gecentreerd zijn, gaat het groene licht knipperen en blijft de machine in vierwielbesturing tot de vier banden recht vooruit gericht zijn. U moet het stuur langzaam draaien om de wielen recht te brengen tot het groene licht stopt met knipperen en aan blijft.
4. Draai de omloopkleppen 1 slag naar links (Figuur 28). gevoeliger is voor ziekten. Controleer elke dag of de maaimessen scherp zijn en of ze versleten of beschadigd zijn. Slijp de messen indien dit nodig is. Als een mes beschadigd of versleten is, moet u het onmiddellijk vervangen door een origineel Toro-mes. Zie Onderhoud van maaimessen (bladz. 32). Opmerking: Hierdoor kan de hydraulische vloeistof langs de pomp worden geleid zodat de wielen kunnen draaien.
De bevestigingspunten bepalen Er zitten bevestigingspunten op de voorzijde en achterzijde van de machine (Figuur 29). Opmerking: Gebruik in de vier hoeken banden met de juiste specificaties en CE-merk om de machine vast te binden. • Twee aan de voorzijde van het bestuurdersplatform • Achterwiel g014264 Figuur 29 1.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 10 bedrijfsuren • Controleer de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo. • Controleren van de spanning van de riem van de airconditioning-compressor. • Wielmoeren aandraaien. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motorolie verversen en filter vervangen.
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag Werking van interlockschakelaars controleren. Werking van de remmen controleren. Motoroliepeil controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Luchtfilter, stofkap en ontluchtingsventiel controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert. decal120-0259 Figuur 30 Onderhoudsschema Procedures voorafgaande aan onderhoud – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
• Als de maaidekken in de transportstand staan, breng dan een positieve mechanische vergrendeling aan (indien voorhanden) voordat u de machine onbeheerd achterlaat. • Voer indien mogelijk geen onderhoudswerkzaamheden uit als de motor draait. Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. • Plaats de machine of onderdelen ervan op assteunen indien dit nodig is. • Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie. 1 De machine klaar maken voor onderhoud Figuur 31 1. Steunstang 1.
Smering De machine is voorzien van smeerpunten die u regelmatig moet smeren met nr. 2 lithium vet. Pomp vet in de smeernippels onmiddellijk na elke wasbeurt, ongeacht het voorgeschreven interval. Lagers en lagerbussen smeren 1. Veeg de smeernippels schoon zodat er geen ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager of de lagerbus (Figuur 33). Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Spuit vaker vet in de smeernippels van de lagers en lagerbussen bij stoffige of vuile omstandigheden. 2.
Opmerking: Om bij de smeernippels van de achterste stuurkoppeling te komen, dient u het opslagcompartiment te verwijderen. in zowel de hoge als de lage lagerbussen van de koppelpen te laten lopen. Het vet moet zowel bovenals onderaan uit de asgietstukken/-lagerbussen van alle vier de koppelpennen komen (Figuur 34).
Onderhoud motor dat tussen de buitenkant van het filter en de filterbus zit. Gebruik geen perslucht onder hoge druk, omdat hierdoor vuil via the filter in het inlaatkanaal kan worden geblazen. Veiligheid van de motor Opmerking: Deze reiniging voorkomt dat er vuil in de inlaat terechtkomt als u het filter verwijdert. • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. • Verander de snelheid van de toerenregelaar niet 3. Verwijder en vervang het filter.
3. Verwijder de peilstok en veeg deze schoon. Plaats daarna de peilstok weer terug (Figuur 35). g014185 Figuur 36 1. Olieaftapplug g014916 2. Als er geen olie meer naar buiten stroomt, plaatst u de aftapplug terug. Figuur 35 1. Peilstok 2. Oliefilter 2. Olievuldop 3. Verwijder het oliefilter (Figuur 36). 4. Smeer een dun laagje schone olie op de pakking van het nieuwe filter. 4. Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil. Het oliepeil moet tot aan de FULL-markering staan. 5.
De gashendel afstellen Onderhoud brandstofsysteem 1. Beweeg de gashendel vooruit naar de voorkant van de opening van het besturingspaneel en vervolgens ongeveer 3 mm terug naar de vrijloopstand SNEL. Opmerking: Zie Aanbevolen brandstof (bladz. 21) voor de aanbevolen brandstof 2. Controleer de stand van de toerenregelaar op de brandstofinjectiepomp. De toerenregelaar moet contact maken met de schroef die het toerental begrenst als de gashendel zich in de (vergrendelde) stand SNEL bevindt (Figuur 37).
3. Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus wordt gemonteerd. 4. Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar deze wordt gemonteerd. 5. Smeer schone olie op de pakking van de filterbus. 6. Monteer de filterbus met de hand totdat de pakking contact maakt en draai deze vervolgens nog een halve slag verder. 7. Draai de aftapplug onder de filterbus vast.
Onderhoud elektrisch systeem Veiligheid van het elektrisch systeem • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool. • Laad de accu op in een open, goed geventileerde g003973 Figuur 40 ruimte, uit de buurt van vonken en open vuur. Haal de oplader uit het stopcontact voordat u de accu aan- of loskoppelt. Draag beschermende kleding en gebruik geïsoleerd gereedschap. 1.
WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. 1 • Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine.
Onderhoud aandrijfsysteem Bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de voorgeschreven spanning hebben. De correcte spanning is 1,72 bar in de achterbanden en 1,03 bar in de voorbanden. Als de machine over een cabine beschikt, dienen zowel de voor- als de achterbanden opgepompt te worden tot 1,72 bar. Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot onregelmatige maairesultaten.
Onderhoud koelsysteem 3. Plaats de dop van de expansietank terug. Veiligheid van het koelsysteem • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden. • Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen. – Laat de motor altijd minstens 15 minuten afkoelen voordat u de radiateurdop losdraait.
Onderhouden remmen De bedrijfsremmen afstellen Stel de bedrijfsremmen af als de rempedalen meer dan 25 mm 'speling' hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. G014515 g014515 Opmerking: Gebruik de speling van de wielmotor om de trommels heen en weer te bewegen om te controleren of deze voor en na het afstellen vrij kunnen bewegen. Figuur 46 1. Reinigingsdeksel 3.
Onderhoud riemen Riem van wisselstroomdynamo controleren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Na de eerste 10 bedrijfsuren 1. Open de motorkap en zet vast met de steunstang. 2 4 1 3 2. Controleer de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo door deze (Figuur 49) midden tussen de poelies van de wisselstroomdynamo en de krukas in te drukken met een kracht van 10 kg. g011617 Figuur 48 1. Remkabels 3. Pal van parkeerrem 2. Schroeven (2) 4. Remvergrendeling 2.
Onderhoud bedieningsysteem De tractie-aandrijving afstellen voor de neutraalstand Opmerking: Als de hydraulische vloeistof, tractiemotoren of slangen van de machine onlangs vervangen zijn, dient u lucht die in het systeem gevangen zit te verwijderen voordat u deze procedure uitvoert. Dit doet u door de machine gedurende enkele minuten in vooruit en achteruit te gebruiken en nadien de vloeistof zoals vereist bij te vullen.
Onderhoud hydraulisch systeem contact en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat. 3. Draai de contramoer op de aanslagbout voor het tractiepedaal los (Figuur 51). Het reservoir is in de fabriek gevuld met ongeveer 17 liter hoogwaardige transmissie-/hydraulische vloeistof voor tractoren.
1. Schakel de aftakas uit, laat het tractiepedaal naar de NEUTRAALSTAND komen en stel de parkeerrem in werking. 1. Parkeer de machine op een vlakke ondergrond, stel de parkeerrem in werking, laat het maaidek zakken, schakel de motor uit en verwijder het contactsleuteltje uit het contact. 2. Laat het tractiepedaal naar de NEUTRAALSTAND komen en start de motor. Laat de motor lopen bij het laagst mogelijk toerental om alle lucht uit het systeem te verwijderen. Schakel de aftakas niet in. 3.
Onderhoud van de cabine 1 2 Het sproeiervloeistofreservoir monteren 1. Voer de voorbereiding voor het onderhoud uit, zie De machine klaar maken voor onderhoud (bladz. 38). 2. Open de motorkap en zoek het sproeiervloeistofreservoir (Figuur 54). 3 g028378 g028378 Figuur 55 1. Filter 2. Rooster 3. Schroef 1 g028438 Figuur 54 Sproeiervloeistofreservoir met sproeiersymbool 3. Vul het reservoir indien nodig met sproeiervloeistof. 4. Sluit de motorkap.
Reinigen van de condensor (spoel) van de airconditioning 5. Reinig het scherm, de airconditioning-kanalen, ventilators en ventilatorpaneel met lucht onder lage druk, niet meer dan 2,76 bar. Belangrijk: Maak de condensor niet schoon met water omdat vocht op deze onderdelen vuil en stof aantrekt, en het reinigen van de onderdelen bemoeilijkt. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Reinig de condensor (spoel) van de airconditioning vaker onder erg stoffige of vuile omstandigheden. 1.
Reiniging Stalling De cabine reinigen Onderhoud van de motor 1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de aftapplug weer terug. Belangrijk: Wees voorzichting in de buurt van de afdichtingen en verlichting van de cabine (Figuur 59). Als u een hogedrukreiniger gebruikt, hou de spuitstok dan minstens 0,6 m van de machine vandaan. Richt de hogedrukreiniger niet rechtstreeks op de afdichtingen en verlichting van de cabine of onder de overhang aan de achterzijde. 2.
6. Plaatsen waar de lak is bekrast, beschadigd of geroest, moeten licht geschuurd en bijgewerkt worden. Eventuele deuken in de metalen carrosserie uitdeuken. 7. Verricht de volgende onderhoudswerkzaamheden aan de accu en de kabels: A. Haal de accuklemmen los van de accupolen. B. Reinig de accu, de klemmen en de polen met behulp van een staalborstel en een oplossing van zuiveringszout (natriumbicarbonaat). C. Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro onderdeelnr.
Opmerkingen:
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw aanspraak op garantie te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.