Form No. 3391-926 Rev A Groundsmaster® 360 vierwielaangedreven multifunctionele machine met cabine Modelnr.: 31236—Serienr.: 315000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Deze handleiding noemt een aantal mogelijke gevaren en bevat een aantal veiligheidsberichten (Figuur 2) met de volgende veiligheidssymbolen, die duiden op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Inhoud Brandstofleidingen en -verbindingen.........................39 Onderhoud elektrisch systeem ....................................40 Zekeringen controleren...........................................40 Onderhoud van de accu...........................................40 Opslag van de accu .................................................41 Onderhoud aandrijfsysteem ........................................41 Bandenspanning controleren ...................................41 Onjuiste uitlijning verhelpen ...
Veiligheid Voorbereiding • Draag tijdens het gebruik van de machine altijd een lange Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013 en B71.4-2012 van het ANSI (American National Standards Institute). • Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken.
Gebruik en onderhoud van de rolbeugel/cabine • Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen, omdat zich daar giftige koolmonoxidedampen kunnen verzamelen. • De rolbeugel/cabine is een integrale en doeltreffende • Werk uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht. • Alle werktuigkoppelingen uitschakelen en versnelling in • vrij schakelen voordat u de motor start. • Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is. Het rijden • op met gras begroeide hellingen vereist bijzondere zorgvuldigheid.
Veilige bediening Toro zitmaaiers • Let op greppels, kuilen, stenen, gaten en verhogingen in De volgende lijst bevat veiligheidsinstructies die specifiek zijn toegesneden op Toro-producten, of andere veiligheidsinstructies die niet zijn opgenomen in de CEN-norm. • De uitlaatgassen van de motor bevatten koolmonoxide, een reukloos, dodelijk gif. Laat de motor niet binnenshuis of in een afgesloten ruimte lopen.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 106-9206 1. Specificatie torsie van wielen 117-3233 Modellen met vierwielaandrijving 2. Lees de Gebruikershandleiding. 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekeringen. 2. Solenoïde vierwielbesturing – 7,5 A 3.
117-3273 6. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u daarin 7. Waarschuwing – Vergrendel de parkeerrem, zet de motor bent getraind. af en verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u de machine verlaat. 3. Waarschuwing – Doe de veiligheidsgordel om als u op de 8. Machine kan kantelen – Verminder dus uw snelheid voordat bestuurdersstoel zit.
121-8378 1. Ventilator – uit 2. Ventilator – aan (maximaal vermogen) 5. Buitenlucht 6. Binnenlucht 3. Koude lucht 7. Airconditioning – uit 4. Warme lucht 8. Airconditioning – aan Merkteken van fabrikant 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro-maaimachine is. 125-9688 1. Ruitenwissers – uit 2. Ruitenwissers 3. Ruitenwissers – aan 4. Ruitensproeiervloeistof spuiten 130-0611 1. Waarschuwing – 1) Verwijder de pen; 2) Breng de deuren omhoog; 3) Verlaat de cabine 115-0492 1.
6-2353 1. Elektrisch aansluitpunt 115-0493 Modellen met cabine 130-0594 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; draag altijd een veiligheidsgordel als u in de cabine zit; draag gehoorbescherming. 1. Maaihoogte (mm) 0 0 00 00 00 0 00 00 000 0 00 00 00 00 0 00 00 00 00 0 00 00 000 0 00 0 00 00 0 00 00 0 00 00 0 00 0 125-7427 1. Maaidekken omhoog brengen/omlaag brengen 5. Motor – Lopen 2. Tweewielbesturing 6. Motor – Starten 3. Vierwielbesturing 7. Snel 4.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Explosiegevaar 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 10.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Aandrijfas Schroef van 5/16 x 1-3/4 inch Borgmoer, 5/16 inch Rolpen, 3/16 x 1-1/2 inch Bevestigingspen Smeernippel Flenskopschroef (5/16 x 7/8 inch) 1 4 4 2 2 2 2 Geen onderdelen vereist – Bandenspanning controleren. Geen onderdelen vereist – Peil van hydraulische vloeistof, motorolie en koelvloeistof controleren.
7. Smeer de smeernippels van de aandrijfas. 8. Als u het andere uiteinde van de aandrijfas verbonden hebt met de tandwielkastas van het werktuig, dient u de elektrische draadboomaansluiting aan te koppelen op de magneetklepspoel van de aftakas (Figuur 3). 2 G018339 Bevestigingsmateriaal voor optioneel maaidek 1 Figuur 3 1. Elektrische draadboomaansluiting Benodigde onderdelen voor deze stap: 3. Plaats de aandrijfas van de vermogenaftakking onder de voorkant van de machine.
Algemeen overzicht van de machine 4 Vloeistofniveaus controleren Bedieningsorganen Geen onderdelen vereist Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen voordat u de motor start en de machine gebruikt. Procedure Tractiepedaal 1. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof vóór het starten van de motor; zie Peil van de hydraulische vloeistof controleren in het hoofdstuk Onderhoud. Het tractiepedaal (Figuur 5) regelt de beweging vooruit en achteruit.
(Figuur 5). Om de machine te stoppen, laat u het tractiepedaal los en laat u het naar de middelste stand terugkeren. In noodsituaties kan de rem voor bijkomende remkracht zorgen. Parkeerrem Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u het rempedaal intrappen en de bovenkant naar voren drukken om dit vast te zetten (Figuur 5). Om de parkeerrem uit te schakelen, trapt u het rempedaal in totdat de vergrendeling van de parkeerrem wordt ingetrokken zonder het vergrendelingsmechanisme te raken.
Urenteller De urenteller (Figuur 6) registreert het aantal uren dat de motor in bedrijf is geweest. De urenteller werkt als het contactsleuteltje op Lopen staat Gebruik deze tijden om regelmatig onderhoudswerkzaamheden te plannen. Indicatielampje van gloeibougie (oranje lampje) Het indicatielampje van de gloeibougie (Figuur 6) gaat branden als het contactsleuteltje op Aan wordt gedraaid. Het lampje blijft 6 seconden branden. Als het indicatielampje dooft, kan de motor worden gestart. Figuur 7 1.
Belangrijk: De achterruit moet worden gesloten voordat de motorkap wordt geopend, want anders kan schade ontstaan. Temperatuurregeling Draai aan de temperatuurregelingsknop om de temperatuur in de cabine te regelen (Figuur 8). Schakelaar voor ruitenwisser (voorruit) Specificaties Gebruik deze schakelaar om de ruitenwissers van de voorruit in of uit te schakelen (Figuur 8). Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing • Het dieselmengsel moet voldoen aan ASTM D975 of Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. • Gelakte oppervlakken kunnen worden beschadigd door EN 590. biodiesel. • Gebruik bij koud weer B5 (biodieselinhoud 5%) of VOORZICHTIG mengsels met een lager percentage. Deze machine stelt de bestuurder bloot aan geluidsniveaus van meer dan 80 dBA. Bij langdurige blootstelling kan dit leiden tot gehoorbeschadiging.
Belangrijk: Verwijder de dop niet van de tank als de machine op een helling is geparkeerd. De brandstof kan dan uit de tank lopen. GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. 4. Vul de brandstoftank tot aan de onderkant van de vulbuis. De tank niet te vol vullen. 5.
De motor starten en stoppen 7. Als het indicatielampje van de gloeibougie dooft, draait u het contactsleuteltje op Start. Laat het sleuteltje los zodra de motor aanslaat. Motor starten 1. Klap de rolbeugel omhoog en zet deze vast; neem vervolgens plaats op de bestuurdersstoel en doe de veiligheidsgordel om. Belangrijk: Start de motor telkens niet langer dan 15 seconden om te voorkomen dat de startmotor oververhit raakt. 2. Zorg ervoor dat het tractiepedaal zich in de neutrale stand bevindt.
Opmerking: Als het stuur te bruusk gedraaid wordt, kan het zijn dat de wielen niet gecentreerd worden. VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd is achtergelaten. Van tweewielbesturing naar vierwielbesturing schakelen Druk de schakelaar voor de besturingsselectie (Figuur 13) naar achteren.
Figuur 14 Figuur 15 1. Schakelaar dek omhoog 1. Aftakasschakelaar • Om het maaidek/werktuig neer te laten, duwt u de Aftakas uitschakelen schakelaar naar voren. • Om het maaidek/werktuig op te heffen, drukt u de Om de aftakas uit te schakelen, zet u de aftakasschakelaar op UIT. schakelaar naar achteren. Belangrijk: U mag de schakelaar niet achteruit blijven houden als het maaidek/werktuig volledig omhooggekomen is. Anders zal het hydraulische systeem schade oplopen.
Veiligheidssysteem testen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer de werking van het veiligheidssysteem telkens voordat u de machine in gebruik neemt. Als het veiligheidssysteem niet werkt zoals hieronder wordt beschreven, moet u het direct laten repareren door een erkende servicedealer. 1. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de parkeerrem in werking en schakel de aftakas in. Probeer de motor te starten; de motor mag nu niet gaan draaien. 2.
Gebruik de diagnostische ACE displaytool en overlay om de elektrische functies van de machine controleren en herstellen. Neem contact op met uw Toro-dealer als u hulp nodig heeft. De interlockschakelaars controleren De veiligheidsschakelaars zorgen ervoor dat de motor niet aanslaat of start, tenzij het koppelingspedaal in de neutraalstand staat en de vermogenaftakas uitgeschakeld is.
op de Diagnostische ACE indrukken om de LED 'inputs getoond' te laten oplichten. De Diagnostische ACE zal de LED laten oplichten die hoort bij de inputschakelaar die wordt gesloten. 7. Laat elke schakelaar afzonderlijk van de open naar de gesloten stand gaan (d.w.z. neem plaats op de stoel, trap het tractiepedaal in, enz.) en controleer of de juiste LED op de Diagnostische ACE gaat knipperen als de corresponderende schakelaar wordt gesloten.
te voeren. Om de LED's beurtelings te laten oplichten, drukt u de tuimelschakelaar nog een keer in. Dit kunt u zo vaak doen als nodig is. Houd de knop niet ingedrukt. 8. Neem plaats op de stoel en probeer de gewenste functie van de machine. Als de juiste output-LED gaan branden, duidt dit erop dat de ECM die functie inschakelt. Opmerking: Als de juiste output-LEDs niet branden,moet u controleren of de vereiste inputschakelaars in de stand zijn gezet die nodig is om deze functie in te schakelen.
Om de rugleuning te verstellen, draait u de knop onder de rechter armsteun in een van beide richtingen om de meest comfortabele positie te verkrijgen (Figuur 20). van het gewicht van de bestuurder en zetel te worden gecontroleerd en aangepast voordat de machine wordt gebruikt. Lendensteun instellen Opmerking: Om te voorkomen dat de compressor tijdens het instellen beschadigd wordt, mag de compressor niet langer dan 1 minuut gebruikt worden.
De hoek van de armsteun veranderen De hoek van de armsteun kan worden aangepast aan de wensen van de bestuurder. Draai de instelknop om de hoek van de armsteunen aan te passen (Figuur 22). Als u de knop naar buiten (+) draait, komt het voorste gedeelte van de armsteun omhoog. Draai de knop naar binnen (-) om dit omlaag te brengen. De rugleuning verstellen De rugleuning kan worden versteld zodat u kunt rijden in een comfortabelere houding. Zet de rugleuning in een stand die voor u het meest comfortabel is.
De machine zal alleen naar behoren rijden als de omloopkleppen zijn ingedraaid. machine de hellingbaan afrijdt. In beide gevallen bestaat de kans dat de machine dan achteroverkantelt. WAARSCHUWING Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen, wordt de kans vergroot dat de machine achterover kantelt. Dit kan ernstig lichamelijk letsel of de dood veroorzaken. • Ga zeer voorzichtig te werk als u een machine een hellingbaan op-/afrijdt.
De machine transporteren WAARSCHUWING Deelname aan het wegverkeer zonder richtingaanwijzers, verlichting, reflectoren of een bord met de aanduiding "Langzaam rijdend voertuig", is gevaarlijk en kan leiden tot ongelukken die lichamelijk letsel veroorzaken. Rijd niet met de machine op de openbare weg zonder de wettelijk voorgeschreven verlichting en/af aanduidingen. Gebruik een aanhanger of vrachtwagen voor zwaar vervoer om de machine te transporteren.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 10 bedrijfsuren • Spanning van de riem van de wisselstroomdynamo controleren. • Controleer de riemspanning van de airconditioningcompressor (modellen met cabine). • Wielmoeren aandraaien. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Ververs de motorolie en vervang het filter.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo.
VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Figuur 28 Onderhoudsschema Procedures voorafgaande aan onderhoud De steunstang van de motorkap gebruiken 1. Ontgrendel de motorkap. 2. Til de motorkap omhoog tot u de steun achter de buis van het frame kunt plaatsen (Figuur 29).
Smering in zeer stoffige en vuile omstandigheden wordt gebruikt. Bij gebruik in deze omstandigheden kan er vuil terechtkomen in de lagers en lagerbussen, hetgeen tot snellere slijtage kan leiden. Pomp vet in de smeernippels onmiddellijk na elke wasbeurt, ongeacht het voorgeschreven interval. Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren 1. Veeg de smeernippels schoon zodat er geen ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager of de lagerbus.
Opmerking: Om bij de smeerpunten van de achterste stuurkoppeling te komen, dient u de opslagruimte te verwijderen. van de koppelpen bereikt. Het vet moet zowel boven- als onderaan uit de asgietstukken/-lagerbussen van alle vier de koppelpennen komen. Opmerking: Krik de machine van de grond om toe te laten dat het vet beter zowel de hoge als de lage lagerbussen Figuur 31 Opmerking: De levensduur van lagers kan worden bekort door verkeerde wasmethoden.
Onderhoud motor van de filtermedia. Inspecteer het nieuwe filter op transportschade en controleer het uiteinde van het filter (dit moet goed aansluiten) en de filterbehuizing. Een beschadigd element mag niet worden gebruikt. Plaats het nieuwe filter door de buitenring van het element aan te drukken om dit vast te zetten in de filterbus. Druk niet op het flexibele midden van het filter.
6. Vul het carter bij met olie; zie Motoroliepeil controleren. Figuur 33 1. Peilstok Figuur 34 2. Olievuldop 1. Olieaftapplug 4. Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil. Het oliepeil moet tot aan de Vol-markering staan. 2. Oliefilter De gashendel afstellen 5. Als het oliepeil beneden de Vol-markering staat, verwijdert u de vuldop (Figuur 33) en vult u bij met olie totdat het oliepeil de Vol-markering op de peilstok bereikt. 1.
Onderhoud brandstofsysteem Opmerking: Zie Brandstoftank vullen voor de aanbevolen brandstof GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank niet helemaal.
6. Monteer de filterbus met de hand totdat de pakking contact maakt en draai deze vervolgens nog een halve slag verder. motor echter niet start, kan er lucht tussen de injectiepomp en de injectors zitten; zie Injectors ontluchten. 7. Draai de aftapplug onder de filterbus vast. Brandstofinjectors ontluchten Opmerking: Deze procedure mag uitsluitend worden toegepast als het brandstofsysteem is ontlucht met behulp van de normale ontluchtingsprocedures en de motor niet start; zie Brandstofsysteem ontluchten.
Onderhoud elektrisch systeem Belangrijk: Als u werkzaamheden aan het elektrische systeem verricht, moet u altijd de accukabels, de min (-) kabel eerst, loskoppelen om mogelijk beschadiging van de bedrading tengevolge van kortsluiting te voorkomen. Figuur 40 Zekeringen controleren 1. Scherm Als de machine stopt of als er andere problemen met het elektrische systeem zijn, moet u de zekeringen controleren. Haal telkens een zekering eruit en controleer of deze is doorgebrand.
Onderhoud aandrijfsysteem WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. Bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt.
Onderhoud koelsysteem 3. Plaats de dop van de expansietank terug. GEVAAR Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking met een hete radiateur of omliggende delen komt, kunt u ernstige brandwonden oplopen. • Verwijder de radiateurdop nooit als de motor heet is. Laat de motor minstens 15 minuten afkoelen of wacht totdat de radiateurdop zover is afgekoeld dat u deze kunt aanraken zonder uw hand te branden. • Raak nooit de radiateur en omliggende delen aan als deze heet zijn.
3. Reinig de radiateur met perslucht met lage druk (3,45 bar). Doe dit vanaf de ventilatorzijde van de radiateur (geen water gebruiken). Reinig vervolgens de voorkant van de radiateur en doe dit ook vanaf de ventilatorzijde. Onderhouden remmen 4. Nadat de radiator grondig is gereinigd, moet u vuil verwijderen dat zich eventueel heeft verzameld in het kanaal op het onderste deel van de radiator en rond het frame. Reinig ook het motorcompartiment en de remkoppeling voor optimale prestaties.
Parkeerrem afstellen Onderhoud riemen Als de parkeerrem niet werkt, moet de rempal worden afgesteld. Riem van wisselstroomdynamo controleren 1. Draai de 2 schroeven los waarmee de pal van de parkeerrem is bevestigd aan het frame (Figuur 45). Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Na de eerste 10 bedrijfsuren 1. Open de motorkap en zet vast met de steunstang. 2.
Onderhoud bedieningsysteem De tractie-aandrijving afstellen voor de neutraalstand Opmerking: Als de hydraulische olie, tractiemotoren of slangen van de machine onlangs vervangen zijn, dient lucht die in het systeem gevangen zit verwijderd te worden voordat u deze procedure uitvoert. Dit doet u door de machine gedurende enkele minuten in vooruit en achteruit te gebruiken en nadien de olie zoals vereist bij te vullen. De machine mag op een vlakke ondergrond niet kruipen als u het tractiepedaal loslaat.
Onderhoud hydraulisch systeem Het reservoir van het hydraulische systeem is in de fabriek gevuld met ongeveer 17 liter hoogwaardige transmissie-/hydraulische vloeistof voor tractoren. Aanbevolen wordt het reservoir bij te vullen met de volgende hydraulische vloeistof: Toro Premium Transmission/hydraulische tractorvloeistof (verkrijgbaar in emmers van 19 liter of vaten van 208 liter. (Zie de onderdelencatalogus van de Toro-dealer voor de onderdeelnummers).
Figuur 49 1. Peilstok Hydraulische vloeistof verversen en hydraulische filter vervangen Figuur 50 1. Aftapplug van versnellingsbak Onderhoudsinterval: Na de eerste 200 bedrijfsuren 3. Aftapplug van hydraulische reservoir 2. Filter Om de 800 bedrijfsuren 1. Schakel de aftakas uit, laat het tractiepedaal naar neutraalstand komen en stel de parkeerrem in werking. 4. Reinig de omgeving van het hydraulische filter en verwijder dit (Figuur 50). 2.
Onderhoud van de cabine 1 2 Het sproeiervloeistofreservoir vullen 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stop de motor, stel de parkeerrem in werking en verwijder het contactsleuteltje. 2. Open de motorkap. 3. Zoek het sproeiervloeistofreservoir (Figuur 51). 3 g028378 Figuur 52 1. Filter 2. Rooster 3. Schroef 1 Figuur 51 Sproeiervloeistofreservoir met sproeiervloeistofsymbool 4. Vul het reservoir indien nodig met sproeiervloeistof. 5. Sluit de motorkap.
De airconditioning-spoel reinigen. 6. Vervang de airconditioningspoelen, luchtfilters en het cabinedak. Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren (Vaker reinigen in zeer stoffige of vuile omstandigheden) 1. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 2. Verwijder de 6 moeren en ringen onderaan aan de achterzijde van de cabine (Figuur 54). 1 1 2 2 g028380 Figuur 54 1. Ring 2. Moer 3. Verwijder het dak van de cabine door de 22 bouten te verwijderen waarmee het dak vastzit (Figuur 55).
Reiniging Stalling De cabine reinigen Motor 1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de aftapplug weer terug. Belangrijk: Gebruik geen hogedrukreiniger om de deur- en dakafdichtingen van de cabine te reinigen. Reinigen met hoge druk kan de afdichtingen beschadigen en leiden tot lekken. Gebruik in plaats daarvan een tuinslang. 2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats een nieuw filter. 3. Vul het carter met 3,8 liter van de aanbevolen motorolie. Zie Het motoroliepeil controleren (bladz.
7. Verricht de volgende onderhoudswerkzaamheden aan de accu en de kabels: A. Haal de accuklemmen los van de accupolen. B. Reinig de accu, de klemmen en de polen met behulp van een staalborstel en een oplossing van zuiveringszout (natriumbicarbonaat). C. Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro onderdeelnr. 505-47) of vaseline op de kabelklemmen en de accupolen om corrosie te voorkomen. D. Laad de accu om de 60 dagen 24 uur lang op om loodsulfatie van de accu te voorkomen.
Opmerkingen: 52
Opmerkingen: 53
Opmerkingen: 54
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Dealer: Land: Hongarije Hongkong Korea Telefoonnummer: 36 27 539 640 852 2155 2163 82 32 551 2076 Agrolanc Kft Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Maquiver S.A. Maruyama Mfg. Co. Inc. Mountfield a.s. Colombia Japan Tsjechië Casco Sales Company Puerto Rico 787 788 8383 Mountfield a.s. Slowakije Ceres S.A. Costa Rica 506 239 1138 Munditol S.A. Argentinië CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co.
De Algemene Garantiebepalingen voor Toro-producten Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.