Form No. 3403-600 Rev B Groundsmaster® 360 vierwielaangedreven multifunctionele machine met cabine Modelnr.: 31236—Serienr.: 316000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.
Inhoud Lagers en lagerbussen smeren......................... 35 Onderhoud motor ................................................ 37 Veiligheid van de motor..................................... 37 Onderhoud van het luchtfilter ............................ 37 Het motoroliepeil controleren............................ 37 Motorolie verversen en filter vervangen ............ 38 De gashendel afstellen ..................................... 39 Onderhoud brandstofsysteem .............................
Veiligheid Geluidsdruk Deze machine oefent een geluidsdruk van 87 dBA uit op het gehoor van de bestuurder (met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA. Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013 en B71.4-2012 van het ANSI (American National Standards Institute). De geluidsdruk is vastgesteld volgens de procedures in EN ISO 5395:2013. Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal106-9206 106-9206 1. Aandraai-moment (torsie) van de wielbouten decal117-3233 117-3233 2. Lees de Gebruikershandleiding. 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekeringen. 2. Solenoïde vierwielbesturing – 7,5 A 3.
decal117-3273 117-3273 6. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u daarin 7. Waarschuwing – Vergrendel de parkeerrem, zet de motor af bent getraind. en verwijder het sleuteltje uit het contact alvorens de machine te verlaten. 3. Waarschuwing – Doe de veiligheidsgordel om als u op de 8.
decal121-8378 121-8378 1. Ventilator – uit 2. Ventilator – aan (maximaal vermogen) 5. Buitenlucht 6. Binnenlucht 3. Koude lucht 7. Airconditioning – uit 4. Warme lucht 8. Airconditioning – aan decaloemmarkt Merkteken van fabrikant 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro-maaimachine is. decal125-9688 125-9688 1. Ruitenwissers – uit 2. Ruitenwissers 3. Ruitenwissers – aan 4. Ruitensproeiervloeistof spuiten decal130-0611 130-0611 1.
decal106-2353 106-2353 1. Elektrisch aansluitpunt decal130-0594 decal115-0493 130-0594 115-0493 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; draag altijd een veiligheidsgordel als u in de cabine zit; draag gehoorbescherming. 1. Maaihoogte (mm) 0 0 00 00 00 0 00 00 000 0 00 00 00 00 0 00 00 00 00 0 00 00 000 0 00 0 00 00 0 00 00 0 00 00 0 00 0 decal125-7427 125-7427 1. Maai-eenheden omhoog brengen/omlaag brengen 5. Motor – Lopen 2. Tweewielbesturing 6.
decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken. 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Aftakas Bout (5/16" x 1¾") Borgmoer (5/16") Rolpen (3/16" x 1½") Bevestigingspen Smeernippel Flenskopschroef (5/16" x ⅞") 1 4 4 2 2 2 2 Geen onderdelen vereist – De bandenspanning controleren. Geen onderdelen vereist – Peil van hydraulische vloeistof, motorolie en koelvloeistof controleren.
Opmerking: Bewaar de resterende 2. Maak de kabelboomconnector los van de magneetklepspoel-connector van de aftakas (Figuur 3). bouten, borgmoeren en rolpen om het andere uiteinde van de as aan de tandwielkast van het werktuig te bevestigen. D. Draai de borgmoeren vast met een torsie van 20 tot 25 N·m. 7. Pers vet in de smeernippels van de aftakas. 8.
Algemeen overzicht van de machine laten ontsnappen om de luchtdruk te verminderen. Alle banden moeten op een spanning van 1,72 bar gebracht worden. 4 Bedieningsorganen Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen voordat u de motor start en de machine gebruikt. Vloeistofniveaus controleren Tractiepedaal Het tractiepedaal (Figuur 5) regelt de beweging vooruit en achteruit. Om vooruit te rijden, moet u de bovenkant van het pedaal intrappen en om achteruit te rijden de onderkant van het pedaal.
Gashendel drukken om dit vast te zetten (Figuur 5). Om de parkeerrem uit te schakelen, trapt u het rempedaal in totdat de vergrendeling van de parkeerrem wordt ingetrokken zonder het vergrendelingsmechanisme te raken. Met de gashendel (Figuur 6) regelt u het toerental. U verhoogt het motortoerental door de gashendel vooruit te zetten naar de stand SNEL. U verlaagt het motortoerental door de gashendel naar achteren (LANGZAAM) te bewegen.
Cabineknoppen NEUTRAALSTAND laten komen en de parkeerrem in werking stellen. Laat de motor een paar minuten stationair lopen om deze te laten afkoelen tot een veilige temperatuur. Schakel de motor uit en controleer het koelsysteem; zie Het koelsysteem controleren (bladz. 43). 4 5 3 6 Laadindicator De laadindicator licht op indien het laadcircuit van het systeem defect is (Figuur 6). 2 Oliedruklampje Het oliedruklampje (Figuur 6) licht op indien de motoroliedruk gevaarlijk laag is.
Schakelaar knipperlichten Specificaties Gebruik deze schakelaar om de knipperlichten (gevaarlichten) in of uit te schakelen (Figuur 8). Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Aircoschakelaar Lengte 241,3 cm Met deze schakelaar kunt u de airconditioning aan- en uitzetten (Figuur 8). Breedte (achterwielen) 147,3 cm Hoogte 221 cm Gewicht Voorruitvergrendeling Open de vergrendelingen om de voorruit te openen (Figuur 9).
Brandstofveiligheid Gebruiksaanwijzing GEVAAR Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Voor gebruik • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste brandstof opnemen.
• Controleer alle afdichtingen, slangen en pakkingen • Houd het vulpistool in contact met de rand van de benzinetank of het vat tot het tanken voltooid is. Gebruik geen vergrendeling voor het vulpistool. • Als u brandstof morst op uw kleding dient u zich • onmiddellijk om te kleden. • Vul de brandstoftank tot de brandstof tot 25 mm • vanaf de onderkant van de vulbuis reikt. Giet de brandstoftank niet te vol. Plaats de brandstofdop terug en maak hem stevig vast.
dat u de machine het best kunt bedienen en dat u comfortabel zit. 1. Om de bestuurdersstoel af te stellen, moet u de hendel zijwaarts bewegen. Hiermee ontgrendelt u de stoel (Figuur 11). g004489 Figuur 12 1. Knop voor stoelophanging 2. Instellen gewicht bestuurder De rugleuning verstellen U kunt de rugleuning van de stoel instellen om comfortabel te rijden. Zet de rugleuning in een positie die voor u het meest comfortabel is.
Het gewicht aanpassen 0 = Geen kromming De stoel kan worden versteld voor een soepele en comfortabele rit. 1 = Maximale kromming bovenaan 2 = Maximale kromming onderaan Belangrijk: Om de stoel aan te passen aan uw gewicht, dient u in de stoel te zitten en het sleuteltje op AAN zetten. De armsteunen aanpassen Stel de stoel in volgens uw gewicht door aan de gewichtsinstellingshendel te trekken of te duwen (Figuur 13). U kunt de armsteunen omhoogklappen en de hoogte afzonderlijk instellen.
1. Beweeg de pal van de stoel die zich links van de stoel bevindt naar achteren om de stoel te ontgrendelen en trek de bovenkant van de stoel naar voren (Figuur 14). veroorzaken, en hij kan zulke ongelukken en beschadigingen voorkomen. • Draag geschikte kleding, zoals een veiligheidsbril, gripvaste, stevige schoenen en gehoorbescherming. Het verdient aanbeveling veiligheidsschoenen en een lange broek te dragen.
• • • • • • • • • • Een door Toro gemonteerde cabine is een oversteekt met de machine. Verleen altijd voorrang. Schakel altijd de waarschuwingsknipperlichten in wanneer u op een openbare weg rijdt, behalve waar dat door de wet is verboden. Schakel de aandrijving van het werktuig uit en stop de motor voordat u bijtankt of de maaihoogte wijzigt. Zet de gashendel terug voordat u de motor afzet.
De motor starten en uitschakelen Motor starten 1. Klap de rolbeugel omhoog en zet deze vast; neem vervolgens plaats op de bestuurdersstoel en doe de veiligheidsgordel om. 2. Zorg ervoor dat het tractiepedaal zich in de NEUTRAALSTAND bevindt. 3. Stel de parkeerrem in werking. 4. Zet de aftakasschakelaar in de stand UIT (Figuur 17). g208794 Figuur 18 1. Start 2. Lopen/Gloeibougie 3. Uit 4. Indicatielampje van gloeibougies 7. Wanneer het gloeibougielampje dooft, kunt u de sleutel op START draaien.
Het veiligheidssysteem zorgt er ook voor dat de motor wordt gestopt wanneer u de tractiehendels uit de NEUTRAALSTAND zet terwijl de parkeerrem in werking is gesteld. Als u opstaat van de stoel terwijl de aftakas is ingeschakeld, zal de motor na 1 seconde afslaan. 3. Draai het contactsleuteltje op UIT ( Figuur 18). Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bedieningspositie verlaat. 4. Verwijder het sleuteltje voordat u de machine vervoert of opslaat.
contactschakelaar) en schakelt de outputs in om de solenoïdes of relais voor de vereiste functie van de machine te bekrachtigen. storing ontdekt. Het lampje houdt op met knipperen en wordt automatisch opnieuw ingesteld als u het sleuteltje naar de stand UIT draait wanneer de storing verholpen is. Om ervoor te zorgen dat het elektronische besturingssysteem de machine bestuurt zoals wordt vereist, moeten de solenoïdes en relais van de outputs zijn aangesloten en correct functioneren.
6. De LED 'inputs getoond' op de kolom rechtsonder op de Diagnostische ACE moet oplichten. Als de LED 'outputs getoond' oplicht, moet u de tuimelschakelaar op de Diagnostische ACE indrukken om 'inputs getoond' te laten oplichten. De Diagnostische ACE zal de LED laten oplichten die hoort bij de inputschakelaar die u sluit. 7. Laat elke schakelaar afzonderlijk van de open naar de gesloten stand gaan (d.w.z. neem plaats op de stoel, trap het tractiepedaal in, enz.
oplichten. Als de LED 'outputs getoond' oplicht, moet u de tuimelschakelaar op de Diagnostische ACE indrukken om 'inputs getoond' te laten oplichten. Opmerking: Mogelijk moet u de LEDs 'inputs getoond' en 'outputs getoond' enige malen beurtelings laten oplichten om de volgende stap uit te voeren. Om de LED's beurtelings te laten oplichten, drukt u de tuimelschakelaar nog een keer in. Doe dit zo vaak als nodig is; hou de schakelaar niet ingedrukt. 8.
g208782 Figuur 23 1. Aftakasschakelaar g014263 Figuur 24 Aftakas uitschakelen 1. Aanslagpen Om de aftakas uit te schakelen, zet u de aftakasschakelaar op UIT. 4. Stel de antiscalpeerrollen en glijders naar wens af. Maaihoogte instellen Kiezen van twee- of vierwielbesturing De maaihoogte kan worden ingesteld van 2,5 tot 15,8 cm in stappen van 6 mm door de aanslagpen in verschillende openingen te plaatsen.
Van vierwielbesturing naar tweewielbesturing schakelen verspreiding van het maaisel, wat de vertering en bemesting ten goede komt. Druk de schakelaar voor de besturingsselectie (Figuur 25) naar voren. Als de wielen niet voorwaarts gecentreerd zijn, gaat het groene licht knipperen en blijft de machine in vierwielbesturing tot de vier banden recht vooruit gericht zijn. U moet het stuur langzaam draaien om de wielen recht te brengen tot het groene licht stopt met knipperen en aan blijft.
Machine met de hand duwen gevoeliger is voor ziekten. Controleer elke dag of de maaimessen scherp zijn en of ze versleten of beschadigd zijn. Slijp de messen indien dit nodig is. Als een mes beschadigd of versleten is, moet u het onmiddellijk vervangen door een origineel Toro-mes. Zie Onderhoud van maaimessen (bladz. 28). Als de machine stilvalt of afslaat wegens brandstofgebrek moet u de machine mogelijk duwen. Dan moet u eerst de beide hydraulische omloopkleppen openen.
g014270 Figuur 26 1. Omleidingskleppen De machine transporteren • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt. • Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij het laden van de machine op een aanhanger of vrachtwagen. • Maak de machine stevig vast. Zowel de voorste als de achterste spanband moet naar beneden en naar de buitenkant van de machine lopen.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker– en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 10 bedrijfsuren • Controleer de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo. • Controleren van de spanning van de riem van de airconditioning-compressor. • Wielmoeren aandraaien. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motorolie verversen en filter vervangen.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles.
VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. decal120-0259 Figuur 27 Onderhoudsschema Procedures voorafgaande aan onderhoud 3. Breng de maaidekken omlaag. 4. Zet het tractiepedaal in de stand NEUTRAAL. 5. Stel de parkeerrem in werking. 6. Zet de gashendel op LAAG STATIONAIR . 7.
zijn geworden. Laat deze onderdelen eerst afkoelen voordat u ze afstelt of er onderhouds- of reparatiewerkzaamheden op uitvoert. • Plaats de machine en/of onderdelen ervan op assteunen indien dit nodig is. • Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie. • Neem contact op met een erkende Toro-verdeler als er grote reparatiewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd aan uw machine of als u hulp nodig hebt. 1 • Gebruik ter vervanging uitsluitend originele onderdelen en accessoires van Toro.
Smering De machine is voorzien van smeerpunten die u regelmatig moet smeren met nr. 2 lithium vet. Pomp vet in de smeernippels onmiddellijk na elke wasbeurt, ongeacht het voorgeschreven interval. Lagers en lagerbussen smeren 1. Veeg de smeernippels schoon zodat er geen ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager of de lagerbus. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Spuit vaker vet in de smeernippels van de lagers en lagerbussen bij stoffige of vuile omstandigheden. 2.
Opmerking: Om bij de smeernippels van de achterste stuurkoppeling te komen, dient u het opslagcompartiment te verwijderen. lagerbussen van de koppelpen beter bereikt. Het vet moet zowel boven- als onderaan uit de asgietstukken/-lagerbussen van alle vier de koppelpennen komen. Opmerking: Krik de machine van de grond zodat het vet zowel de bovenste en de onderste g014753 Figuur 30 Opmerking: De levensduur van lagers kan worden bekort door verkeerde wasmethoden.
Onderhoud motor Opmerking: Deze reiniging voorkomt dat er vuil in de inlaat terechtkomt als u het filter verwijdert. Veiligheid van de motor 3. Verwijder en vervang het filter. U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. Belangrijk: Reinig nooit een gebruikt element omdat dit kan leiden tot beschadiging van de filtermedia.
Motorolie verversen en filter vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren Om de 150 bedrijfsuren 1. Verwijder de aftapplug (Figuur 33) en laat de olie in een opvangbak lopen. g014916 Figuur 32 1. Peilstok 2. Olievuldop 4. Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil. Het oliepeil moet tot aan de FULL-markering staan. g014185 Figuur 33 5.
De gashendel afstellen Onderhoud brandstofsysteem 1. Beweeg de gashendel vooruit naar de voorkant van de opening van het besturingspaneel en vervolgens ongeveer 3 mm terug naar de vrijloopstand SNEL. Opmerking: Zie Aanbevolen brandstof (bladz. 17) voor de aanbevolen brandstof 2. Controleer de stand van de toerenregelaar op de brandstofinjectiepomp. De toerenregelaar moet contact maken met de schroef die het toerental begrenst als de gashendel zich in de (vergrendelde) stand SNEL bevindt (Figuur 34).
3. Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus wordt gemonteerd. 4. Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar deze wordt gemonteerd. 5. Smeer schone olie op de pakking van de filterbus. 6. Monteer de filterbus met de hand totdat de pakking contact maakt en draai deze vervolgens nog een halve slag verder. 7. Draai de aftapplug onder de filterbus vast.
Onderhoud elektrisch systeem Veiligheid van het elektrisch systeem • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool. • Accuzuur is giftig en kan brandwonden g003973 Figuur 37 veroorzaken. Voorkom contact met uw huid, ogen en kleding. Bescherm uw gezicht, ogen en kleding als u werkzaamheden verricht aan de accu. 1. Brandstofinjectors • Accugassen kunnen ontploffen.
Onderhoud van de accu Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Houd de bovenkant van de accu goed schoon. Indien de machine wordt opgeslagen in een zeer hete omgeving, zal de accu sneller ontladen dan wanneer de machine in een koele omgeving wordt opgeslagen. 1 Houd de bovenkant van de accu schoon door deze af en toe te reinigen met een borstel die in een oplossing van ammoniak of natriumbicarbonaat is gedompeld. Spoel de bovenkant na het reinigen af met water.
Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoud koelsysteem Veiligheid van het koelsysteem Bandenspanning controleren VOORZICHTIG Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen. • Verwijder de radiateurdop nooit als de motor heet is.
1. Controleer het koelvloeistofpeil in de expansietank (Figuur 41). Het koelvloeistofpeil behoort tussen de markeringen op de zijkant van de tank te staan. 2. Als het koelvloeistofpeil te laag staat, verwijdert u de dop van de expansietank en vult u het systeem bij. Niet te vol vullen. 3. Plaats de dop van de expansietank terug. G014515 g014515 Figuur 42 1. Reinigingsdeksel 3. Reinig de radiateur met perslucht onder lage druk (3,45 bar).
Parkeerrem afstellen Onderhouden remmen Als u de parkeerrem niet kunt inschakelen, moet u de pal van de rem afstellen. De bedrijfsremmen afstellen 1. Draai de 2 schroeven los waarmee de pal van de parkeerrem is bevestigd aan het frame (Figuur 44). Stel de bedrijfsremmen af als de rempedalen meer dan 25 mm 'speling' hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld.
Onderhoud riemen Onderhoud bedieningsysteem Riem van wisselstroomdynamo controleren De tractie-aandrijving afstellen voor de neutraalstand Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Na de eerste 10 bedrijfsuren 1. Open de motorkap en zet vast met de steunstang. Opmerking: Als de hydraulische vloeistof, tractiemotoren of slangen van de machine onlangs vervangen zijn, dient u lucht die in het systeem gevangen zit te verwijderen voordat u deze procedure uitvoert.
wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat. 3. Draai de contramoer op de aanslagbout voor het tractiepedaal los (Figuur 47). g026002 Figuur 46 g014893 Figuur 47 1. Regelstangen van de transmissie • Als de linkerachterband achteruit draait, verlengt u de stang door deze langzaam tegen de wijzers van de klok in (gezien van de voorkant) te draaien tot de linkerachterband stopt met draaien of deze lichtjes achteruit draait. 1. Tractiepedaal 3.
Veiligheid van het hydraulische systeem Onderhoud hydraulisch systeem Het reservoir is in de fabriek gevuld met ongeveer 17 liter hoogwaardige transmissie-/hydraulische vloeistof voor tractoren. Aanbevolen wordt het reservoir bij te vullen met de volgende hydraulische vloeistof: WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken.
binnen die markeringen komt te staan. Niet te vol vullen. 7. Plaats de peilstok terug en schroef de vuldop met de hand vast op de vulbuis. 8. Controleer alle slangen en aansluitingen op lekkages. g014190 g014393 Figuur 48 Figuur 49 1. Peilstok 1. Aftapplug van versnellingsbak 3. Aftapplug van hydraulisch reservoir 2. Filter Hydraulische vloeistof verversen en de filter vervangen 4. Reinig de omgeving van het hydraulische vloeistoffilter en verwijder het (Figuur 49). 5.
Onderhoud van de cabine 1 2 Het sproeiervloeistofreservoir monteren 1. Voer de voorbereiding voor het onderhoud uit, zie De machine klaar maken voor onderhoud (bladz. 34). 2. Open de motorkap en zoek het sproeiervloeistofreservoir (Figuur 50). 3 g028378 g028378 Figuur 51 1. Filter 2. Rooster 3. Schroef 1 g028438 Figuur 50 Sproeiervloeistofreservoir met sproeiersymbool 3. Vul het reservoir indien nodig met sproeiervloeistof. 4. Sluit de motorkap.
Reinigen van de condensor (spoel) van de airconditioning 5. Reinig het scherm, de airconditioning-kanalen, ventilators en ventilatorpaneel met lucht onder lage druk, niet meer dan 2,76 bar. Belangrijk: Maak de condensor niet schoon met water omdat vocht op deze onderdelen vuil en stof aantrekt, en het reinigen van de onderdelen bemoeilijkt. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Reinig de condensor (spoel) van de airconditioning vaker onder erg stoffige of vuile omstandigheden. 1.
Reiniging Stalling De cabine reinigen Onderhoud van de motor 1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de aftapplug weer terug. Belangrijk: Wees voorzichting in de buurt van de afdichtingen en verlichting van de cabine (Figuur 55). Als u een hogedrukreiniger gebruikt, hou de spuitstok dan minstens 0,6 m van de machine vandaan. Richt de hogedrukreiniger niet rechtstreeks op de afdichtingen en verlichting van de cabine of onder de overhang aan de achterzijde. 2.
6. Plaatsen waar de lak is bekrast, beschadigd of geroest, moeten licht geschuurd en bijgewerkt worden. Eventuele deuken in de metalen carrosserie uitdeuken. 7. Verricht de volgende onderhoudswerkzaamheden aan de accu en de kabels: A. Haal de accuklemmen los van de accupolen. B. Reinig de accu, de klemmen en de polen met behulp van een staalborstel en een oplossing van zuiveringszout (natriumbicarbonaat). C. Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro onderdeelnr.
Opmerkingen:
Lijst met internationale distributeurs Distributeur: Land: Telefoonnummer: Distributeur: Land: Agrolanc Kft Asian American Industrial (AAI) B-Ray Corporation Brisa Goods LLC Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co. Fat Dragon Femco S.A. FIVEMANS New-Tech Co., Ltd ForGarder OU G.Y.K. Company Ltd.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.