Form No. 3429-105 Rev A Groundsmaster® 360 vierwielaangedreven multifunctioneel voertuig Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Registreer uw product op www.Toro.com. Vertaling van de oorspronkelijke tekst (NL) 31223—Serienr.: 403450001 en hoger 31223TE—Serienr.: 400000000 en hoger 31230—Serienr.: 403450001 en hoger 31236—Serienr.: 403450000 en hoger 31236TE—Serienr.
voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor u of voor omstanders. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.
Algemene veiligheid ......................................... 32 Machine met de hand duwen ............................ 32 De machine transporteren ................................ 32 De bevestigingspunten bepalen ....................... 32 Onderhoud .............................................................. 34 Veiligheid bij onderhoud.................................... 34 Aanbevolen onderhoudsschema ......................... 34 Controlelijst Dagelijks Onderhoud.....................
Veiligheid Hydraulische vloeistof verversen en de filter vervangen ..................................................... 54 Onderhoud van de cabine .................................... 55 Het sproeiervloeistofreservoir monteren ........... 55 Reinigen van de luchtfilters in de cabine ........................................................... 55 Reinigen van de condensor (spoel) van de airconditioning .............................................. 56 Reiniging ..............................................
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal106-2353 106-2353 decal117-3233 117-3233 1. Elektrisch aansluitpunt 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekeringen. 2. Solenoïde vierwielbesturing – 7,5 A 3. Aftakas mogelijk, lamp vierwielbesturing, maaideklift, zwevend maaidek – 7,5 A 4.
decal117-3272 117-3272 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; als u de kantelbeveiliging niet gebruikt, kan dit leiden tot letsels wanneer de machine kantelt; draag een veiligheidsgordel als de kantelbeveiliging gemonteerd is, draag geen veiligheidsgordel als de kantelbeveiliging ingeklapt is. decal117-3276 117-3276 1. Motorkoelvloeistof onder druk decal117-3277 117-3277 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Risico van explosie – Lees 4.
decal125-9688 125-9688 Alleen voor model met cabine 1. Ruitenwissers – uit 2. Ruitenwissers 3. Ruitenwissers – aan 4. Ruitensproeiervloeistof spuiten decal120-0250 120-0250 1. Langzaam rijdend voertuig decal130-0594 130-0594 Alleen voor model met cabine decal120-0273 120-0273 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; draag altijd een veiligheidsgordel als u in de cabine zit; draag gehoorbescherming.
decal130-0611 130-0611 Alleen voor model met cabine 1. Waarschuwing – 1) Verwijder de pen; 2) Breng de deuren omhoog; 3) Verlaat de cabine decaloemmarkt decal132-6552 Merkteken van fabrikant 132-6552 Uitsluitend modellen met rolbeugel en twee- en vierwielaandrijving 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro maaimachine is. 1. Maaihoogte decal132-3600 132-3600 Alleen voor model met cabine 1. Lees de Gebruikershandleiding voor meer informatie over zekeringen. 5.
decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders uit de buurt van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken. 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9.
decal117-3273 117-3273 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 6. Gevaar op weggeslingerde objecten – Houd omstanders op een afstand. 2. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u daarin 7. Waarschuwing – Stel de parkeerrem in werking, zet de motor bent getraind. af en verwijder het sleuteltje voordat u de machine verlaat. 3. Waarschuwing – Doe de veiligheidsgordel om als u op de bestuurdersstoel zit. 8.
decal132-3378 132-3378 Alleen voor model met cabine 1. Maai-eenheden omhoog brengen/omlaag brengen 5. Motor – Lopen 2. Tweewielbesturing 6. Motor – Starten 3. Vierwielbesturing 7. Snel 4. Motor – Afzetten 8.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Aftakas Bout (5/16" x 1¾") Borgmoer (5/16") Rolpen (3/16" x 1½") Bevestigingspen Smeernippel Flenskopschroef (5/16" x 7/8") 1 4 4 2 2 2 2 3 4 5 Geen onderdelen vereist – De rolbeugel verstellen. Geen onderdelen vereist – De bandenspanning controleren. Geen onderdelen vereist – Peil van hydraulische vloeistof, motorolie en koelvloeistof controleren.
1 De aftakas op een optionele maai-eenheid of QAS monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Aftakas 4 Bout (5/16" x 1¾") 4 Borgmoer (5/16") 2 Rolpen (3/16" x 1½") g018339 Figuur 3 1. Kabelboomconnector 3. Procedure Plaats de aftakas onder de voorkant van de machine. Verzeker dat het verschuifbare juk van de aftakas naar de aandrijfas van de transmissie wijst (Figuur 4). Opmerking: Het monteren van de aftakas is eenvoudiger als de machine opgeheven is. 1.
D. Opmerking: Om de rolbeugel omlaag te klappen, moet u deze naar voren duwen om de druk van de pennen te halen en de pennen verwijderen. Vervolgens klapt u de rolbeugel langzaam omlaag en zet u hem vast met de pennen om te voorkomen dat hij de kap beschadigt. Draai de borgmoeren vast met een torsie van 20 tot 25 N·m. 7. Pers vet in de smeernippels van de aftakas. 8.
5 De vloeistofniveaus controleren Geen onderdelen vereist g278147 Figuur 6 Procedure 1. Controleer het peil van de hydraulische olie voordat u de motor start; zie Hydraulische vloeistof controleren (bladz. 54). 2. Controleer het peil van de motorolie voordat u de motor start; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 40). 3. Controleer het koelsysteem voordat u de motor start; zie Het koelsysteem controleren (bladz. 49). 1.
Algemeen overzicht van de machine een positie die voor u het meest comfortabel is, en uw voet van het pedaal halen (Figuur 7). Om het stuur van u weg te kantelen, moet u het pedaal intrappen en loslaten wanneer het stuur de gewenste stand bereikt. Bedieningsorganen Parkeerrem Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen voordat u de motor start en de machine gebruikt.
Brandstofmeter een veilige temperatuur. Schakel de motor uit en controleer het koelsysteem; zie Het koelsysteem controleren (bladz. 49). De brandstofmeter (Figuur 9) geeft aan hoeveel brandstof er nog in de brandstoftank is. Indicatielampje van gloeibougie (oranje lampje) Het indicatielampje van de gloeibougie (Figuur 8) gaat branden als u het contactsleuteltje op AAN draait. Het blijft 6 seconden branden. Als het lampje dooft, kunt u de motor starten.
Display van Diagnostische ACE totdat u het sleuteltje in een andere stand draait. Het lampje gaat knipperen als het besturingssysteem een elektrische storing ontdekt. Het lampje houdt op met knipperen en wordt automatisch opnieuw ingesteld als u het sleuteltje naar de stand UIT draait wanneer de storing verholpen is. De machine is uitgerust met een elektronisch besturingssysteem dat de meeste functies van de machine regelt.
Ruitenwisserschakelaar Gebruik deze schakelaar om de ruitenwissers van de voorruit in of uit te schakelen (Figuur 11). Aircoschakelaar Met deze schakelaar kunt u de airconditioning aanen uitzetten (Figuur 11). Voorruitvergrendeling Til de vergrendeling op om de voorruit te openen (Figuur 12). Druk op de vergrendeling om de ruit in de geopende stand te vergrendelen. Trek de vergrendeling uit en omlaag om de ruit te sluiten en vast te zetten. g196911 Figuur 12 1.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing Gewicht van de machine met maai-eenheden Alleen machines met rolbeugel en vierwielaandrijving Machine met cabine Machine met rolbeugel en tweewielaandrijving Geen maaieenheid 1134 kg 1361 kg 1088 kg Maai-eenheid van 183 cm met zijafvoer 1344 kg 1571 kg 1298 kg Basis maaieenheid van 183 cm 1323 kg 1549 kg 1276 kg Veiligheidsinstructies voorafgaand aan het werk Basis maaieenheid van 157 cm 1305 kg 1532 kg 1259 kg Algemene veiligheid Maai-eenheid van 254 cm met zijafvoe
Opmerking: Gebruik van winterdieselbrandstof bij • Wanneer de motor loopt of heet is, mag u de lage temperaturen biedt een lager vlampunt en een lager stolpunt. Dit vergemakkelijkt het starten en vermindert de kans dat de filters verstopt raken. Gebruik bij temperaturen boven -7 °C zomer- in plaats van winterdieselbrandstof om de brandstofpomp langer te laten meegaan en meer vermogen te ontwikkelen. brandstofdop niet verwijderen of geen brandstof toevoegen.
Het veiligheidssysteem VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid. • Controleer elke dag de werking van de interlockschakelaars en vervang beschadigde schakelaars voordat u de machine weer in gebruik neemt.
bestuurdersstoel. Bij tweewielaangedreven machines moet de motor binnen de 2 seconden afslaan. Bij machines met vierwielaandrijving wordt de maai-eenheid uitgeschakeld en blijft de motor lopen. 4. 5. Ga niet op de stoel zitten, stel de parkeerrem in werking, schakel de aftakas UIT en zet het tractiepedaal in NEUTRAAL. Start nu de motor. Druk het tractiepedaal in terwijl de motor loopt; de motor moet binnen 2 seconden afslaan. 2.
1. Beweeg de pal van de stoel die zich links van de stoel bevindt naar achteren om de stoel te ontgrendelen en trek de bovenkant van de stoel naar voren (Figuur 17). 2. Draai de maaihoogtepen totdat de stomp ervan op één lijn staat met de gleuven in de openingen in de maaihoogtebeugel, en verwijder deze (Figuur 19). 3. Kies de opening in de maaihoogtebeugel die overeenkomt met de gewenste maaihoogtestand, steek de pen daarin en draai de pen naar beneden om deze te vergrendelen (Figuur 19).
• Doe het volgende voordat u de bestuurdersstoel • Draag geschikte kleding en uitrusting, • • • • • • • • • • • • • • • zoals oogbescherming, een lange broek, stevige schoenen met een gripvaste zool en gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en draag geen losse kleding of juwelen. Gebruik de machine niet als u ziek, moe of onder de invloed van alcohol of drugs bent. Geef uw volledige aandacht als u de machine gebruikt.
• Een door Toro gemonteerde cabine is een • minder stabiel maken, waardoor u de controle over de machine kunt verliezen. rolbeugel. Doe altijd de veiligheidsgordel om. De omkantelbeveiliging (rolbeugel) gebruiken De machine veilig gebruiken op hellingen • Het maaien op hellingen is een belangrijke • • • • • • • • • • WAARSCHUWING factor bij ongelukken waarbij de controle over de machine wordt verloren of deze omkantelt. Dit kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Starten van de motor 1. 2. 3. 4. Klap de rolbeugel, indien aanwezig, omhoog en zet deze vast; neem vervolgens plaats op de bestuurdersstoel en doe de veiligheidsgordel om. Zorg ervoor dat het tractiepedaal zich in de NEUTRAALSTAND bevindt. Stel de parkeerrem in werking. Zet de aftakasschakelaar in de stand UIT (Figuur 21). g014172 Figuur 20 1. Pen 3. Rolbeugel (omhooggeklapt) 2. Haarspeldveer 4. Rolbeugel (omlaaggeklapt) 3. Klap de rolbeugel omhoog (Figuur 20). 4.
7. Wanneer het gloeibougielampje dooft, kunt u de sleutel op START draaien. Laat het sleuteltje los zodra de motor aanslaat. VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd staat. Belangrijk: Start de motor telkens niet langer dan 15 seconden om te voorkomen dat de startmotor oververhit raakt.
Van vierwielbesturing naar tweewielbesturing schakelen Druk de schakelaar voor de besturingsselectie (Figuur 23) naar voren. Wanneer de wielen niet voorwaarts gecentreerd zijn, gaat het groene licht knipperen en blijft de machine in vierwielbesturingsmodus tot de vier banden recht naar voren wijzen. Draai het stuur langzaam om de wielen recht te brengen tot het groene licht stopt met knipperen en aan blijft.
u de maaihoogte hoger. Hierdoor voorkomt u dat oneffenheden te kort worden afgemaaid. Kies de juiste maaihoogteinstelling voor de omstandigheden Verwijder bij het maaien ongeveer 25 mm of niet meer dan ⅓ van de grassprieten. Bij zeer welig en dicht gras moet u misschien de snelheid aanpassen en/of de maaihoogte-instelling een stap omhoog zetten.
Na gebruik Belangrijk: Draai de omloopkleppen niet Algemene veiligheid 4. • Zet de motor af, verwijder het sleuteltje (indien aanwezig) en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, schoonmaakt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht. meer dan 1 slag. Dit voorkomt dat de kleppen uit de behuizing vallen en de vloeistof naar buiten stroomt.
Opmerking: Gebruik in de vier hoeken banden met de juiste specificaties en CE-merk om de machine vast te binden. • Twee aan de voorzijde van het bestuurdersplatform • Achterwiel g014264 Figuur 27 1. Voorste bevestigingspunt 2.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Veiligheid bij onderhoud • Voer indien mogelijk geen onderhoudswerkzaamheden uit als de motor draait. Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 150 bedrijfsuren • Motorolie verversen en filter vervangen. Om de 200 bedrijfsuren • Slangen en afdichtingen van koelsysteem controleren. Vervangen als deze gebarsten of gescheurd zijn. • Wielmoeren aandraaien. Om de 250 bedrijfsuren • Reinig de luchtfilters in de cabine en vervang ze als ze versleten zijn of heel erg vuil. Om de 400 bedrijfsuren • Luchtfilter onderhoudsbeurt geven.
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag Werking van interlockschakelaars controleren. Werking van de remmen controleren. Motoroliepeil controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Luchtfilter, stofkap en ontluchtingsventiel controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie Procedures voorafgaande aan onderhoud VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. g015806 Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert. Figuur 28 1. Steunstang De steunstang van de motorkap gebruiken 1. Ontgrendel de motorkap. 2.
Smering De machine is voorzien van smeerpunten die u regelmatig moet smeren met nr. 2 lithium vet. Pomp vet in de smeernippels onmiddellijk na elke wasbeurt, ongeacht het voorgeschreven interval. Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Spuit vaker vet in de smeernippels van de lagers en lagerbussen bij stoffige of vuile omstandigheden. 1. Veeg de smeernippels schoon zodat er geen ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager of de lagerbus (Figuur 29). 2.
Opmerking: Om bij de smeernippels van de achterste stuurkoppeling te komen, dient u het opslagcompartiment te verwijderen. in zowel de hoge als de lage lagerbussen van de koppelpen te laten lopen. Het vet moet zowel bovenals onderaan uit de asgietstukken/-lagerbussen van alle vier de koppelpennen komen (Figuur 30). Opmerking: Krik de machine van de grond en ondersteun ze met kriksteunen om het vet beter g278286 Figuur 30 Opmerking: De levensduur van lagers kan worden bekort door verkeerde wasmethoden.
Onderhoud motor dat tussen de buitenkant van het filter en de filterbus zit. Gebruik geen perslucht onder hoge druk, omdat hierdoor vuil via the filter in het inlaatkanaal kan worden geblazen. Veiligheid van de motor Opmerking: Deze reiniging voorkomt dat er vuil in de inlaat terechtkomt als u het filter verwijdert. • Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie.
6. Plaats de vuldop en sluit de kap. Het carter van de motor is in de fabriek gevuld met olie; het oliepeil moet echter worden gecontroleerd voor- en nadat de motor voor de eerste keer wordt gestart. Olievolume in het carter Belangrijk: Controleer het motoroliepeil 5,2 l met het filter. dagelijks. Als de niveau van de motorolie hoger is dan het Vol-merkteken op de peilstok kan de olie verdund zijn met brandstof, in dat geval moet de olie vervangen worden.
De gashendel afstellen 1. 2. Onderhoud brandstofsysteem Beweeg de gashendel vooruit naar de voorkant van de opening van het besturingspaneel en vervolgens ongeveer 3 mm terug naar de vrijloopstand SNEL. Opmerking: Zie Brandstof (bladz. 22) voor de aanbevolen brandstof. Controleer de stand van de toerenregelaar op de brandstofinjectiepomp. De toerenregelaar moet contact maken met de schroef die het toerental begrenst als de gashendel zich in de (vergrendelde) stand SNEL bevindt (Figuur 34).
2. Open de motorkap en zet deze vast met de steunstang. 3. Draai de ontluchtschroef op de brandstofinjectiepomp open (Figuur 36) met een sleutel van 12 mm. g003993 Figuur 36 1. Ontluchtschroef 4. Draai het contactsleuteltje naar de stand AAN. De elektrische brandstofpomp begint te werken. Hierbij komt er lucht bij de ontluchtschroef naar buiten. Laat het sleuteltje op AAN staan totdat er een volle straal brandstof bij de schroef naar buiten komt. 5.
Onderhoud elektrisch systeem Veiligheid van het elektrisch systeem • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de • g003973 Figuur 37 1. Brandstofinjectors 2. Draai het sleuteltje op AAN en bekijk hoe de brandstof om de connector stroomt. Draai het sleuteltje op UIT wanneer u een ononderbroken straal brandstof ziet. 3. Draai de leidingconnector goed vast. 4. Herhaal stappen 1 tot en met 3 voor de andere mondstukken. machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool.
WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. g028467 Figuur 39 • Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit. 1. Scherm Zekeringen controleren 2.
Opmerking: Zorg ervoor dat de juiste tractiepedaal intrapt terwijl u niet op de stoel zit of als de parkeerrem in werking is gesteld. overlay-sticker op het display van de Diagnostische ACE is geplaatst. VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
Controle van de outputfunctie 1. probleem in de ECM. In dit geval dient u contact op te nemen met uw Toro-dealer voor hulp. Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat het werktuig neer, zet de motor af en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de stoel omhoog. 3. Zoek de kabelboom en de kabelstekkers bij het besturingssysteem. 4. Trek de kringloopstekker voorzichtig uit de connector van de kabelboom. 5. Bevestig de stekker van de Diagnostische ACE aan de juiste stekker van de kabelboom.
Onderhoud aandrijfsysteem De bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de voorgeschreven spanning hebben. De correcte spanning is 1,72 bar in de achterbanden en 1,03 bar in de voorbanden. Als de machine over een cabine beschikt, dienen zowel de voor- als de achterbanden opgepompt te worden tot 1,72 bar. Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot onregelmatige maairesultaten.
Onderhoud koelsysteem 3. Plaats de dop van de expansietank terug. Veiligheid van het koelsysteem • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden. • Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen. – Laat de motor altijd minstens 15 minuten afkoelen voordat u de radiateurdop losdraait.
Onderhouden remmen Remmen afstellen Stel de bedrijfsremmen af als de rempedalen meer dan 25 mm 'speling' hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. Opmerking: Gebruik de speling van de wielmotor om de trommels heen en weer te bewegen om te controleren of deze voor en na het afstellen vrij kunnen bewegen. g014515 Figuur 45 1. Reinigingsdeksel 1. 3.
Onderhoud riemen Riem van wisselstroomdynamo controleren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Na de eerste 10 bedrijfsuren 1. Open de motorkap en zet vast met de steunstang. 2. Controleer de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo door deze (Figuur 48) midden tussen de poelies van de wisselstroomdynamo en de krukas in te drukken met een kracht van 10 kg. g011617 Figuur 47 1. Remkabels 3. Pal van parkeerrem 2. Schroeven (2) 4. Remvergrendeling 2.
Onderhoud bedieningsysteem De tractie-aandrijving afstellen voor de neutraalstand Opmerking: Als de hydraulische vloeistof, tractiemotoren of slangen van de machine onlangs vervangen zijn, dient u lucht die in het systeem gevangen zit te verwijderen voordat u deze procedure uitvoert. Dit doet u door de machine gedurende enkele minuten in vooruit en achteruit te gebruiken en nadien de vloeistof zoals vereist bij te vullen.
2. Zet de gashendel in de stand LANGZAAM, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat. Onderhoud hydraulisch systeem 3. Draai de contramoer op de aanslagbout voor het tractiepedaal los (Figuur 50). Veiligheid van het hydraulische systeem • Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid.
Hydraulische vloeistof controleren Hydraulische vloeistof verversen en de filter vervangen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. 2. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, laat het tractiepedaal naar de NEUTRAALSTAND komen en start de motor. Onderhoudsinterval: Na de eerste 200 bedrijfsuren Laat de motor lopen bij het laagst mogelijk toerental om alle lucht uit het systeem te verwijderen. Inhoud hydraulisch reservoir: ongeveer 17 l Om de 800 bedrijfsuren 1.
7. Vul het reservoir tot het correcte niveau; zie Hydraulische vloeistof controleren (bladz. 54). 8. Start de motor en controleer of er lekken zijn. Laat de motor ongeveer 5 minuten lopen en zet deze daarna af. 9. Onderhoud van de cabine Belangrijk: Gebruik geen brak of teruggewonnen water om de machine schoon te maken. Controleer na 2 minuten het peil van de hydraulische vloeistof; zie Hydraulische vloeistof controleren (bladz. 54). Het sproeiervloeistofreservoir monteren 1.
Reinigen van de condensor (spoel) van de airconditioning Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Reinig de condensor (spoel) van de airconditioning vaker onder erg stoffige of vuile omstandigheden. 1. Voer de voorbereiding voor het onderhoud uit, zie Veiligheid bij onderhoud (bladz. 34). 2. Trek de 4 nokken van het scherm van de airconditioning uit (Figuur 56) en verwijder het scherm van de bovenkant van de cabine. g028378 Figuur 54 Luchtfilter in de cabine 1. Filter 2. Rooster 3.
5. Reiniging Reinig het scherm, de airconditioning-kanalen, ventilators en ventilatorpaneel met lucht onder lage druk, niet meer dan 2,76 bar. De cabine reinigen Belangrijk: Maak de condensor niet schoon met water omdat vocht op deze onderdelen vuil en stof aantrekt, en het reinigen van de onderdelen bemoeilijkt. 6. Monteer het ventilatorpaneel en de ventilators in de cabine met de 2 knoppen die u in stap 4 heeft verwijderd. 7. Sluit de ventilatorkabel weer aan, u heeft deze losgemaakt in stap 3. 8.
Stalling C. Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro onderdeelnr. 505-47) of petrolatum op de kabelklemmen en de accupolen om corrosie te voorkomen. D. Laad de accu om de 60 dagen gedurende 24 uur langzaam op om loodsulfatie van de accu te voorkomen. Veiligheid tijdens opslag • Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje (indien aanwezig) en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring EEA/VK Toro’s gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.
Californië Proposition 65 Waarschuwingsinformatie Wat betekent deze waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.
Toro garantie Garantie gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende 2 jaar of 1.500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.