Form No. 3368-698 Rev A Groundsmaster® 5900 en 5910 cirkelmaaier Modelnr.: 31598—Serienr.: 310000001 en hoger Modelnr.: 31599—Serienr.: 310000001 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. accessoires, om een dealer te vinden of om uw product te registreren. Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden.
De motor starten en stoppen .............................. 36 De interlockschakelaars controleren.................... 36 De machine duwen of slepen .............................. 37 Opkrikpunten .................................................... 38 Bevestigingspunten ............................................ 38 Gebruikseigenschappen ..................................... 39 Omgekeerde ventilator ....................................... 39 Tips voor bediening en gebruik...........................
Veiligheid Testpoorten van het hydraulische systeem ........... 62 Onderhoud van het maaidek................................... 63 Middelste maaidek rechtop draaien (kantelen) ....................................................... 63 Voorste maaidek omlaag draaien (kantelen) ....................................................... 63 Schuinstand van het maaidek afstellen ................. 64 Onderhoud van de lagerbussen in de zwenkwielarmen.............................................
◊ te snel rijden, ◊ onjuist gebruik van de rem, ◊ het type machine is niet geschikt voor het specifieke werk, ◊ zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen, ◊ onjuiste bevestiging en verdeling van lasten. behoren werken. Gebruik de machine uitsluitend als deze naar behoren werkt. Gebruiksaanwijzing • Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen, omdat zich daar giftige koolmonoxidedampen kunnen verzamelen.
• • • • • • • • • • • met te hoog toerental laten draaien kan de kans op lichamelijk letsel vergroten. Voordat u de bestuurdersplaats verlaat: – stop de machine op een horizontaal oppervlak. – Schakel de aftakas uit en laat de werktuigen zakken. – Zet de versnelling in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. – Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
• Plaats onderdelen op kriksteunen indien dit nodig is. Gebruik van dit product voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor de bestuurder of omstanders. • Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie. • Maak de accukabels los voordat u reparatiewerkzaamheden gaat verrichten. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Sluit eerst de pluspool van de accu aan en daarna de minpool.
• • • • • • een wiel over de rand van een klif of een sloot komt of als een rand wegglijdt. Maai niet op nat gras. Als de wielen hun grip verliezen, kan de machine gaan glijden. De machine mag niet worden gebruikt als trekvoertuig. Wees extra voorzichtig met andere werktuigen. Deze kunnen de machine minder stabiel maken. Schakel de maaimessen uit als de machine niet maait. Raadpleeg Toro voor gebruiksomgevingen met een temperatuur hoger dan 43° C.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 114-0846 1. Lees de Gebruikershandleiding; zet om de motor te starten het tractiepedaal in de neutraalstand, trap de rem in, zet de gasschakelaar op laag stationair en draai de contactsleutel naar Preheat (voorverwarmen).
114-0135 1. Maaidekken omhoog brengen - links 2. Maaidekken omhoog brengen - midden 3. Maaidekken omhoog brengen - rechts 114-0848 1. 2. 3. 4. Hoog bereik Transmissie Laag bereik Hoog stationair 5. Midden stationair 114-0844 1. Linksafsignaal 2. Rechtsafsignaal 3. Lees de Gebruikershandleiding. 4. Sluit de vergrendeling om de remmen te blokkeren, druk het rempedaal in en trek de parkeerremknop omhoog. 5. Druk op de rem om de parkeerrem te ontkoppelen. 6. Parkeerrem 10 6. 7. 8. 9.
4-0847 1. Lees de Gebruikershandleiding. 115-5459 1. Gevaar voor elektrische shock - verwijder de kap niet; houd de kap op zijn plaats. 114-0133 1. Koplampen 2. Aan 3. Uit 4. Locatie koplampschakelaar 5. Cruise control inschakelen 6. Cruise control uitschakelen 7. Stromingsverdeler inschakelen 8. Stromingsverdeler uitschakelen 9. Maaidekken omlaag brengen - links 10. Maaidekken omlaag brengen - midden 11. Maaidekken omlaag brengen - rechts 106-6754 1. Waarschuwing - Raak het hete oppervlak niet aan.
93-7818 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voor instructies om de mesbout/moer vast te zetten met een torsie van 115–149 Nm. 110-6007 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekering. 93–7275 1. Lees de Gebruikershandleiding - gebruik geen startvloeistof om de motor te starten. 114-0163 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekeringen. 2. Cabine, 60 A zekering 3. Controllers, 60 A zekering 4. Hoofdvermogen, 60 A zekering 114-0975 1.
114-0922 114-4883 114-0922 1. Geleiding van drijfriem 1. Geleiding van drijfriem 106-6753 114-0974 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen - Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes - Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 1. Geleiding van drijfriem 117–2754 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u daarin bent getraind.
93-6674 1. Het risico bestaat dat uw hand wordt verbrijzeld - Lees de instructies voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 114-0864 1. Maaihoogte-instelling 93-6687 1. Niet hierop stappen. 114-0865 1. Maaihoogte-instelling 106-6755 1. Motorkoelvloeistof onder druk. 2. Explosiegevaar - Lees de Gebruikershandleiding. 3. Waarschuwing - Raak het hete oppervlak niet aan. 4. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 114-9600 1. Lees de Gebruikershandleiding. 93-6686 1.
115-5509 (Uitsluitend model 31599) 115-5489 (Uitsluitend model 31599) 1. Waarschuwing - als de ramen van de cabine openstaan moet u gehoorbescherming dragen. 2. Sluit het achterste raam voordat u probeert om de motorkap te openen. Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Explosiegevaar 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd.
1 Verwijder het verpakkingsmateriaal van het zij-maaidek Geen onderdelen vereist Procedure Verwijder het verpakkingsmateriaal dat de zij-maaidekken beschermt tijdens het vervoer. 2 Winglets voor het onderste voormaaidek Figuur 3 1. Winglet 2. Scharnierpen 3. Aanslagbout 4. Excentriek 5. Bovenste opening 6. Maaidekbevestigingen Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Kap maaidek rechts 1 Kap maaidek links 2 V-riem 4.
8. Installeer de maaidekkap en zet deze vast met een rubberen vergrendeling (Figuur 6). Opmerking: Schuif de kap onder de lipjes van het voorste middenmaaidek voordat u dit op de montagehaken en stang plaatst. 9. Herhaal de procedure op de andere winglet. Figuur 4 1. Winglet 2. Scharnierpen 3. Bout 4. Excentriek 5. Onderste opening Figuur 6 1. Deksel 2. Rubberen vergrendeling 3. Lipjes kap voorste middelste maaidek 4. Montagehaken 7.
ongeveer 3 mm hoger is dan de gewenst maaihoogte (Figuur 7). de voor- en achterzijde op dezelfde hoogte zijn. Draai de contramoeren vast. 6. Ga verder met procedure 4 en breng de wingletmaaidekken op dezelfde hoogte als het voorste middelste maaidek. Opmerking: Er is een inkeping op de zeskantige excentriek die zich op 180° van de nok op de excentriek bevindt (Figuur 8). Gebruik de inkeping als referentiepunt voor de plaats van de nokken bij het instellen van de excentrieken.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. VOORZICHTIG Figuur 9 Deze machine stelt de bestuurder bloot aan geluidsniveaus van meer dan 85 dBA. Bij langdurige blootstelling kan dit leiden tot gehoorbeschadiging. 6 Draag gehoorbescherming als u deze machine gebruikt. Tractiepedaal Vloeistofpeil controleren Het tractiepedaal (Figuur 10) regelt de beweging vooruit en achteruit.
Hi–Lo-toerenregelaar stappen. Druk eenmaal op de '+' om de motorsnelheid te verhogen en eenmaal op de '-' om de motorsnelheid te verlagen. Druk op de voorzijde van de schakelaar (Figuur 10) om het hoge snelheidsbereik te selecteren. Druk op de voorzijde van de schakelaar om het hoge snelheidsbereik te selecteren. De machine moet stationair draaien of met een zeer langzame snelheid rijden, minder dan 3 km per uur, om van Laag naar Hoog te gaan.
Tractiehulpschakelaar bestuurder (Figuur 12). De hoogte wordt ingesteld door de ophanging binnen het groene gebied in te stellen. Als machine wordt gebruikt op (lage) maaisnelheid, moet u de tractiehulpschakelaar (Figuur 11) indrukken en ingedrukt houden om de prestaties van de tractieaandrijving te verbeteren in moeilijke omstandigheden. Opmerking: De tractiehulp werkt alleen tijdens voorwaarts maaien. De tractiehulp werkt niet in de achteruitstand of het hoge snelheidsbereik.
Cabineknoppen Uitsluitend model 31599 Schakelaar voor wissen voorruit Druk op de voorzijde van de schakelaar om de voorruitenwissers te activeren (Figuur 13) en op de achterzijde van de schakelaar om de wissers weer uit te zetten. Airconditioningschakelaar Druk op de voorzijde van de schakelaar om de airconditioning te activeren (Figuur 13) en op de achterzijde van de schakelaar om de airconditioning weer uit te zetten. Figuur 14 1.
Linkerbenedenhoek - accuvoltage Rechterbenedenhoek - onderhoud noodzakelijk Indicator van de koelvloeistoftemperatuur van de motor Deze weergave geeft de temperatuur van de motorkoelvloeistof aan (Figuur 16). Parkeerremindicator De display geeft aan de parkeerrem is aangedreven (Figuur 16). Aftakas-indicator Deze display geeft aan (Figuur 16) wanneer de aftakas is geactiveerd. Figuur 15 1. Scherm 1 2. Scherm 2 3. Akoestisch waarschuwingssignaal 4. Storingenscherm 5.
Figuur 16 6. 1. Motorkoelvloeistoftemperatuurindicator 7. 2. Brandstof-indicator 3. Aftakasindicator 8. 4. Luchtinlaatverwarmings9. indicator 5. Parkeerrem-indicator 10. Figuur 17 Ventilator in de achteruitstand indicator Tractiehulpindicator Cruise Control indicator Machine-uren indicator 1. Tachometer 2. Temperatuur van de hydraulische olie H/L (Hoog/laag) indicator 3. Accu-voltage 4. Onderhoud noodzakelijk Tachometer Deze display toont de motorsnelheid in tpm (Figuur 17).
uitschakelen om de schade aan de motor te verminderen (Figuur 18). Controleer de motor - Als de bestuurder een 'Controleer de motor'-indicatie krijgt voor een onderhoudsstoring, moet de bestuurder de machine zo snel mogelijk naar een servicecentrum brengen. Figuur 19 Voorbeeld van advies 1. Scherm met advies Instellen van de Cruise Control Verhogen van de motorsnelheid Figuur 18 Voorbeeld van een storing Maaidek 1. Storingenscherm Onderste maaidekken Maaidek omlaag brengen Adviezen 1.
2. 3. 4. 5. 6. Tractiederaat vanwege Laat motor warmlopen Laat hydraulische olie warm worden Onderste maaidekken Moeten in het lage bereik zijn Bestuurder moet zitten 1. Onderhoud nodig 2. Motor of hydraulica te heet 3. Tractiepedaalsensor moet worden gekalibreerd 4. Gereserveerd 1 Instellen hoog bereik 5. Gereserveerd 2 1. 2. 3. 4. 5. 6. 6.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing Gebruik van zomerdieselbrandstof bij temperaturen boven -7°C zal bijdragen aan een langere levensduur van de pomp dan bij gebruik van winterdieselbrandstof. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Belangrijk: Gebruik geen kerosine of benzine in plaats van dieselbrandstof. Als u deze waarschuwing niet in acht neemt, kan dit leiden tot beschadiging van de motor.
• Zet brandstofvaten altijd op de grond en uit de buurt van de machine voordat u de tank bijvult. • Brandstofvaten niet in een voertuig of vrachtwagen of op aanhanger vullen, omdat bekleding of kunststof beplating het vat kunnen isoleren en de afvoer van statische lading kunnen bemoeilijken. • Als het praktisch mogelijk is, kunt u het best een machine eerst van de vrachtwagen of aanhanger halen en bijtanken als de machine met de wielen op de grond staat. Figuur 20 1.
Opmerking: Als de machine wordt gebruikt bij een maaihoogte van 64 mm of hoger, moet de asbout worden geplaatst in de onderste opening van het zwenkwielvork om te voorkomen dat er zich gras opeenhoopt tussen het wiel en de vork. Als u machine gebruikt bij een maaihoogte van 64 mm of lager en ontdekt dat er aangekoekt gras tussen het wiel en de vork zit, moet u de machine in de tegengestelde richting laten werken om het maaisel te verwijderen.
5. Verwijder de R-pen en de gaffelpen waarmee de maaihoogtekettingen zijn bevestigd aan de achterkant van het maaidek (Figuur 24). Figuur 26 1. Onderste montagebouten Zijmaaidekken 1. Start de motor en breng de maaidekken omhoog zodat de maaihoogte kan worden gewijzigd. Zet de motor af en verwijder het sleuteltje nadat het maaidek is opgeheven. Figuur 24 1. Maaihoogteketting 2. Gaffelpen 3. R-pen 2. Plaats de assen van de zwenkwielen in dezelfde openingen in de zwenkwielvorken.
3. Verwijder de klemkapjes van de spilas (Figuur 28) en schuif de as uit de zwenkwielarm. Plaats de twee opvulstukken (3 mm) op de spilas zoals zij oorspronkelijk zijn geplaatst. Schuif het juiste aantal afstandsstukken van 13 mm op de schacht om de gewenste maaihoogte te verkrijgen. Opmerking: De pakkingsschijfringen kunnen in elke combinatie worden gebruikt boven of onder de naaf van de zwenkwielarm zoals vereist voor het bereiken van de gewenste maaihoogte of het gewenste maaidekniveau. Figuur 29 1.
Ongelijke meshoogte controleren In verband met verschillen in gazoncondities en de instellingen van het tegengewicht van de tractie-eenheid, verdient het aanbeveling een deel van gazon te maaien en het uiterlijk ervan controleren voordat u het gazon echt gaat maaien. 1. Stel elk maaidek in op de gewenste maaihoogte; zie Maaihoogte instellen. 2. Controleer de druk van de voor- en achterbanden van de tractor en pas deze aan. De juiste luchtdruk in de voorbanden is 345 kPa en in de achterbanden 207 kPa. 3.
van 3 mm uit de voorste buitenste zwenkwielarm van het zijmaaidek. 7. Als de maaihoogte gelijk is aan de randen van het voorste maaidek en de zijmaaidekken, moet u controleren of de schuinstand van het zijmaaidek nog steeds 7,6 mm is. Indien nodig instellen. Maaihoogte van maaidekken gelijk stellen 1. Plaats de messen horizontaal op de buitenste assen van beide zijmaaidekken. Meet de afstand van de grond tot de voorste rand van het mes op elk maaidek en vergelijk die afstanden met elkaar.
Belangrijk: Laat de startmotor niet langer dan 30 seconden achter elkaar draaien omdat de startmotor hierdoor vroegtijdig defect kan raken. Als de motor na 30 seconden niet wil starten, moet u het sleuteltje naar de stand Uit draaien, de bedieningsorganen opnieuw controleren, nog eens 2 seconden wachten en de startprocedure herhalen. krijgen. Trek de hendel naar achteren om de spiegel te kantelen om de helderheid en glans van licht te verminderen.
startmotor mag nu niet draaien. Als de motor gaat draaien, is er een defect in het interlocksysteem dat moet worden verholpen voordat u de machine gaat gebruiken. 3. Neem plaats op de bestuurdersstoel en start de motor. Kom overeind uit de bestuurdersstoel en zet de aftakashendel op Aan. De aftakas mag niet inschakelen. Als dit wel gebeurt, is er een defect in het interlocksysteem dat moet worden verholpen voordat u de machine gaat gebruiken. 4.
(slang onderdeelnr. 95-8843, koppelingfitting nr. 95-0985 [2 stuks], en hydraulische fitting nr. 340-77 [2 stuks]) aan op de testaansluiting voor de achterwaartse tractiedruk (Figuur 35 en Figuur 36) en de aansluiting voor de druk van de vierwielaandrijving voor de achteruitstand (Figuur 36). Figuur 38 1. Kriksteun achterzijde Bevestigingspunten • Onder de voorzijde van het bestuurdersplatform (2 plaatsen) (Figuur 39). Figuur 36 1. Poort om de druk in de 3.
Gebruikseigenschappen vastzit. Rij langzaam en maak geen scherpe bochten om omkantelen te voorkomen. Om beter in balans te kunnen blijven tijdens het sturen, moet het maaidek zijn neergelaten tijdens het afdalen. Oefen u in het rijden met de machine, omdat deze machine een hydrostatische transmissie heeft en de eigenschappen ervan anders zijn dan die van veel gazonmachines.
Maai met correcte tussenpozen olie een bepaalde waarde bereikt. Het omkeren helpt bij het verwijderen van vuil van het achterscherm en het verlagen van de temperatuur van de motor en de hydraulische olie (Figuur 42). In de meeste normale condities moet u ongeveer om de 4–5 dagen uw gazon maaien. Houd er echter rekening mee dat gras niet het hele jaar door even snel groeit.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na de eerste 10 bedrijfsuren Na de eerste 250 bedrijfsuren Bij elk gebruik of dagelijks Om de 50 bedrijfsuren Onderhoudsprocedure • • • • Wielmoeren aandraaien. Spanning van de riem van de wisselstroomdynamo controleren. Spanning van de compressorriem controleren. Controleer het draaimoment van de mesbout.
VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
Procedures voorafgaande aan onderhoud Binnendeksels maaidek Verwijderen 1. Plaats het maaidek op een effen ondergrond. 2. Maak de pal van het deksel los. 3. Als de drijfriemkap vastgemaakt is met een bout, verwijder deze dan. 4. Til de achterste en binnenste rand van het deksel van de montagestangen (Figuur 46). Figuur 48 1. Schuif het deksel uit tussen de hefarm en de rol Montage 1. Plaats het maaidek op een effen ondergrond. 2.
Smering De smeerpunten en de hoeveelheden zijn: Tractie-eenheid Lagers en lagerbussen smeren • Impact-armen (2) (Figuur 49) Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Smeer de lagerbussen van de zwenkwielarmen. • Draaipunten hefcilinder voorste maaidek (2) (Figuur 49) • Draaipunten hefcilinder zijmaaidek (2) (Figuur 49) Om de 50 bedrijfsuren—Smeer alle smeernippels.
Figuur 50 Figuur 53 Voorste hefmechanismen • Lagerbussen van hefarm (2) (Figuur 54) • Kogelverbindingen van hefarm (2) (Figuur 54) • Draaipunten hefcilinder voorste maaidek (2) (Figuur 54) Figuur 51 Figuur 54 Figuur 52 Zijmaaidekken (per kant) Voorste maaidek • Lagerbus van as van zwenkwielvork (4) (Figuur 55) • Lagerbussen van as van zwenkwielvork (2) (Figuur 53) • Lagers van as (3) (op spilbehuizing) (Figuur 55) • Lagerbussen van draaipunt van arm van spanpoelie (2) (onder de arm van de spanpoelie
Onderhoud motor Onderhoud van het luchtfilter • Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang de luchtfilterbehuizing indien deze beschadigd is. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen. • Geef het luchtfilter uitsluitend een onderhoudsbeurt als de onderhoudsindicator dit aangeeft.
uitlaatklep van het deksel, maak de holte schoon en plaats de klep terug. controleer het uiteinde van het filter, dat goed moet aansluiten, en de filterbehuizing. Een beschadigd element mag niet worden gebruikt. Verwijder het veiligheidsfilter niet (Figuur 58). 6. Monteer het deksel met de rubberen uitlaatklep (Figuur 57) naar beneden gericht - in een stand tussen ongeveer 5:00 tot 7:00 uur, gezien vanaf het uiteinde. Maak de sluiting vast.
Figuur 61 1. Aftapplug motorolie 2. Verwijder het oliefilter (Figuur 59). Smeer een dun laagje schone olie op de nieuwe filterpakking voordat u deze vastschroeft. Niet te vast draaien. Figuur 59 2. Peilstok 1. Oliefilter 3. Vul het carter bij met olie; zie Motoroliepeil controleren. 3. Als het oliepeil beneden de Laag-markering staat, verwijdert u de vuldop (Figuur 60) en vult u bij met olie totdat het oliepeil de Vol-markering bereikt. Niet te vol vullen.
Onderhoud van de waterafscheider Onderhoud brandstofsysteem Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Waterafscheider aftappen Om de 500 bedrijfsuren—Vervang het brandstof/waterscheider element. Onderhoud van brandstofsysteem Waterafscheider aftappen GEVAAR 1. Plaats een schone opvangbak onder het brandstoffilter (Figuur 62). 2. Open de aftapplug en tap vervuilende stoffen af uit de pomp (Figuur 62).
7. Breng een coating van schone brandstof of motorolie aan op de nieuwe O-ring en elementafsluiting. 8. Draai de bak op het nieuwe element en draai ze dan beide op de filterkop; doe dit alleen met de hand. U mag geen gereedschap gebruiken. 9. Plaats de aftapplug terug. 10. Ontkoppel de watersensor (elektrische aansluiting) van de bodem van de waterscheider 11. Bedien met de ontluchtingsplug nog losgedraaid de doorspoelpomp tot brandstof naar buiten komt bij de ontluchtingsplug.
Onderhoud elektrisch systeem WAARSCHUWING Als u een bijkomende accessoire op de machine installeert, mag u alleen vermogen afnemen aan het zekeringenblok van de tractie-eenheid (Figuur 68) of dat van de cabine (Figuur 70). Op beide plaatsen kunt u maximaal 10 A afnemen. Neem contact op met uw plaatselijke Toro-dealer als u hulp nodig heeft. Opmerking: Zorg dat de sleutel in de Uit-stand staat en wordt verwijderd voordat de zekeringen worden verwijderd. Figuur 67 Zekeringen 1. Energiecentrumconsole 2.
losgekoppeld voordat laswerkzaamheden worden uitgevoerd. Opmerking: Controleer de conditie van de accu elke week of om de 50 bedrijfsuren. Zorg ervoor dat de accuklemmen en de gehele accubehuizing schoon zijn omdat een vuile accu langzaam stroom afgeeft. Om de accu te reinigen, moet u de hele accubak wassen met een oplossing van natriumbicarbonaat en water. Omspoelen met schoon water. Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro onderdeelnr.
Onderhoud aandrijfsysteem De hoek van het tractiepedaal instellen De hoek van het tractiepedaal kan worden aangepast aan de wensen van de bestuurder. Figuur 72 1. Controle-/aftapplug (op 3 uur) 1. Draai de bouten en moeren los waarmee de linkerzijde van het tractiepedaal aan de beugel is bevestigd (Figuur 71). 2. Verwijder de controleplug van de planeetwielaandrijving (Figuur 72) en van de remkast (Figuur 73).
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en zet het wiel zo, dat de controle-/aftapplug (Figuur 74) in de laagste stand staat. Figuur 74 Figuur 75 1. Controleer/aftapplug (laagste stand) 1. Midden naar midden afstand 2. Plaats een opvangbak onder de naaf, verwijder de plug en laat de olie in de bak lopen. 2. Klem van de trekstang 3. Plaats een opvangbak onder de remkast aan de andere kant van het wiel (Figuur 73). 2.
Onderhoud koelsysteem GEVAAR Een draaiende ventilator of een draaiende aandrijfas kan letsel veroorzaken. VOORZICHTIG Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking met een hete radiateur of omliggende delen komt, kunt u ernstige brandwonden oplopen. • Gebruik de machine nooit zonder dat de kappen zijn geplaatst. • Verwijder de radiateurdop nooit als de motor heet is.
Het koelsysteem van de motor reinigen Onderhouden remmen De serviceremmen afstellen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Slangen van koelsysteem controleren. Stel de serviceremmen af als de rempedalen meer dan 25 mm 'speling' hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. Om de 2 jaar—Koelsysteem schoonspoelen en vloeistof verversen.
Drijfriemen van maaimessen vervangen Onderhoud riemen Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Drijfriem van maaimes controleren. Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren—Spanning van de riem van de wisselstroomdynamo controleren. Om de 1000 bedrijfsuren—Drijfriemen van maaimessen vervangen De drijfriem van het maaimes, die wordt gespannen door de veerbelaste spanpoelie, is vervaardigd van zeer duurzaam materiaal.
114-0922 Figuur 82 7. Stel de poeliestopschroef in en draai de moeren vast. Zijmaaidekken Opmerking: Om de onderste riem te verwijderen, moet de bovenste riem eerst worden verwijderd. 1. Laat de maaidekken neer tot op de grond. Verwijder de drijfriemkappen die boven op het maaidek zitten. Zet de drijfriemkappen weg. Figuur 80 1. Stopschroef 2. Spanpoelie 2. Verwijder de bouten waarmee de hydraulische motor is bevestigd aan het maaidek (Figuur 81).
Onderhoud hydraulisch systeem 4. Verwijder de oude riem van de aspoelies en de spanpoelie. 5. Leg de nieuwe riem rond de aspoelies en de spanpoelie zoals getoond in Figuur 84 en Figuur 85. Hydraulische vloeistof controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Het peil van de hydraulische vloeistof controleren. Het reservoir van het hydraulische systeem is in de fabriek gevuld met ongeveer 71,9 l hoogwaardige hydraulische vloeistof.
is een rode kleurstof voor de vloeistof in het hydraulisch systeem verkrijgbaar in flesjes van 20 ml. Één flesje is voldoende voor 15-22 l hydraulische vloeistof. U kunt deze kleurstof bestellen bij een erkende Toro dealer, onderdeelnr. 44-2500. Opmerking: Als de omgevingstemperaturen hoger zijn 43° C moet u contact opnemen met Toro voor vloeistofaanbevelingen. 1. Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. Figuur 87 1.
Hydraulische vloeistof verversen en filters vervangen Onderhoudsinterval: Om de 1000 bedrijfsuren—Ververs de hydraulische vloeistof en vervang de filters. Vervang de 2 hydraulische filters en de hydraulische vloeistof na elke 1000 bedrijfsuren, onder normale gebruiksomstandigheden. Als de vloeistof verontreinigd raakt, moet u contact opnemen met uw plaatselijke Toro-dealer omdat het systeem dient te worden schoongespoeld.
5. Smeer de nieuwe filterpakking en vul het filter met hydraulische vloeistof. WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. 6. Zorg ervoor dat de plaats waar het filter wordt bevestigd, schoon is. Schroef het filter erop totdat de pakking contact maakt met de bevestigingsplaat: draai het filter vervolgens nog eens een 1/2 slag.
Onderhoud van het maaidek Middelste maaidek rechtop draaien (kantelen) Opmerking: Hoewel dit niet is vereist voor normale onderhoudswerkzaamheden, kunt het voorste maaidek rechtop draaien (kantelen). Indien u het maaidek wilt kantelen, moet u als volgt te werk gaan: 1. Breng het voorste maaidek iets omhoog van de grond, stel de parkeerrem in werking en zet de motor af. Verwijder het contactsleuteltje. 2. Verwijder de bevestigingsclip en ontkoppel de demper van het maaidek (Figuur 91). Figuur 92 1.
Opmerking: Draai de maaihoogtemoeren even los of vast zodat het maaidek op hetzelfde niveau blijft. 3. Zet de maaihoogtekettingen vast aan de achterkant van het maaidek. 4. Sluit de demper aan en zet deze vast met de bevestigingsclip. 6. Stel de andere moeren af om de achterkant van het maaidek hoger of lager te zetten en een correcte schuinstand te verkrijgen. Schuinstand van het maaidek afstellen 7. Draai de contramoeren vast.
Figuur 97 1. Buis van zwenkwielarm 5. Smeer vet aan de binnen- en buitenkant van de nieuwe lagerbussen. Druk de lagerbussen voorzichtig in de bevestigingsbuis met behulp van een hamer en een vlakke plaat. 6. Controleer de zwenkwielas op slijtage en vervang deze in geval van beschadiging. 7. Steek de zwenkwielas door de lagerbussen en de bevestigingsbuis. Schuif de drukring en afstandsstuk(ken) op de as. Installeer het klemkapje op de zwenkwielas om alle onderdelen op hun plaats te houden. Figuur 96 1.
Onderhoud van maaimessen 2. Verwijder het lager uit de wielnaaf en laat het lager eruit vallen (Figuur 98). Verwijder het lager vanaf de andere kant van de wielnaaf. 3. Controleer de lagers, het afstandsstuk en de binnenkant van de wielnaaf op slijtage. Beschadigde delen vervangen. Controleren op kromme messen 4. Om het zwenkwiel in elkaar te zetten, drukt u het lager in de wielnaaf. Om de lagers te monteren, moet u op de buitenste loopring van het lager drukken.
2. Pak het uiteinde van het mes vast met een doek of een dikke, gevoerde handschoen. Verwijder de mesbout, de antiscalpeercup en het mes van de as (Figuur 100). Als u het maaimes controleert en een onderhoudsbeurt geeft, moet u op twee plaatsen letten: de vleugel en de snijrand. Zowel de snijranden als de vleugel – dat is het deel dat naar boven steekt tegenover de snijrand – zorgen ervoor dat het mes een goede maaikwaliteit levert.
Ongelijke meshoogte corrigeren Indien de messen op een maaidek niet op gelijke hoogte zijn afgesteld, zullen er na het maaien strepen zichtbaar zijn in het gazon. Dit probleem kan worden gecorrigeerd door te zorgen dat de messen recht zijn. 1. Gebruik een waterpas van ongeveer een meter lang en zoek een horizontaal oppervlak op de grond. Figuur 101 1. Snijrand 2. Gebogen deel 3. Slijtage/sleufvorming 4. Scheur 2. Zet de maaihoogte in de hoogste stand; zie Maaihoogte afstellen. 3.
Onderhoud diversen Vonkenvanger/geluiddemper onderhoudsbeurt geven Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren—Vonkenvanger onderhoudsbeurt geven. 3 De geluiddemper moet om de 250 bedrijfsuren worden ontkoold. 2 1. Verwijder de afsluiter van de geluiddemperpijp uit de reinigingspoort aan de onderzijde van de geluiddemper. 1 G009265 VOORZICHTIG De geluiddemper kan heet zijn en brandwonden veroorzaken. Wees voorzichtig als u werkzaamheden verricht rond de geluiddemper. 3 2. Start de motor.
3. Til voorzichtig de ventilator uit de condenserkap. Figuur 105 1. Vergrendeling 3. Schuif het airco-scherm onder de airconditioningspoel uit (Figuur 105). Figuur 104 1. 2. 3. 4. Cabinedak Condenserkap Ring Moer 2. Airco-scherm 5. Ventilator 6. Schroef 7. Airconditioning condenser 4. Reinig het scherm grondig met perslucht (Figuur 105). 5. Schuif het scherm in de kanalen onder de airconditioningspoel en draai de vergrendeling omlaag. 4.
Stalling 7. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem weer goed vast. Voorbereidingen voor winterstalling 8. Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig worden gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt. 9. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. Tractie-eenheid 10. Controleer de antivriesbescherming en vul het systeem bij met een oplossing die half uit water, half uit ethyleenglycol bestaat.
Schema's Hydraulisch schema (blad 1 van 2) (Rev.
Hydraulisch schema (blad 2 van 2) (Rev.
Elektrisch schema (G011817) (Rev.
Elektrisch schema (G011818) (Rev.
1818 1819 1817 1817 1818 SEE DWG. # g01 SEE DWG. # g01 LINE06 SEE DWG. # g01 LINE07 SEE DWG. # g01 LINE09 SEE DWG. # g01 LINE05 LINE04 LINE01 LINE02 SEE DWG. # g01 1817 R/W BK/W BK PK A B C 120OHM CAN+ CAN- R/W 54-G 54-H BK/W 1F2 30 A VIO 1F4 30 A CUMMINSCONTROLLER OR R MAXI#2 08-B BK LINE39 08-A R LINE38 SEE DWG.
ENGINE DIAGNOSTIC GND +12VDC CAN+ CAN- CANtrak2600 INFOCENTER RS485A RS485B GROUND PWR+ RS232 TX+ RS232 TXRS232RXRS232RX+ CANCAN+ BK SWITCHEDO/P NOTUSED 9 10 11 12 1 2 3 4 5 6 7 8 T/BK PK R/W R/W BK/W BK/W R/W BK/W CAN+ CAN- A B C 120OHM BK GN/BK T/BK R OR/BK CANtrak2600 COMMUNICATIONPOR T BK A B C D TX (-) A B C E F RX LOOP-BACKCONNECT OR T CANDIAGNOSTIC CAP CONNECT OR GY BK (-) HOURMETER CONNECT OR PK R/W BK/W LINE19 LINE20 R LINE12 R LINE13 PK LINE14 T LINE15 BK LI
Elektrisch schema (G011821) (Rev.
Elektrisch schema (G011822) (Rev.
Elektrisch schema (G011823) (Rev.
Elektrisch schema (G011824) (Rev.
Elektrisch schema (G011825) (Rev.
Elektrisch schema (G011826) (Rev.
Elektrisch schema (G011827) (Rev.
BN VIO OR BN -1 VIO -2 OR -7 OR -8 BK -5 BK -6 RESIST OR BLOWERF AN OR/BK -3 OR BK/W -4 BK/W FREEZE SWITCH PWR OR/BK R BK W BINARY SWITCH AIR CONDITIONING (PRESSURE SWITCH) BK/W P05-H W P05-G BU CONDENSER F AN BK 56-E W AIR CONDITIONER CLUTCH 56-D BU WINDSHIELD WASHER PUMP BK BU SHEET 1 LINE40 GN R GN R W/BK BU BK P11-1 P11-2 P11-3 P11-4 P11-5 VIO PWR W/BK GN R BK BU BN BK LOW SPEED HIGH SPEED PARK INTERMITTENT GROUND WINDSHIELD WIPER BEACON GND R/W
Opmerkingen: 86
Opmerkingen: 87
De Toro Total Coverage garantie Beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij is van materiaalgebreken of fabricagefouten, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.