Form No. 3360-238 Rev B Multi-Pro® 1250 Gazonspuitmachine Modelnr.: 41177—Serienr.: 280000238 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Waarschuwing 1 CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing De uitlaatgassen van de motor van dit product bevatten chemische stoffen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken. Belangrijk: De motor van dit product is niet uitgerust met een vonkenvanger.
Montage..................................................................... 14 1 Montage van de anti-overloopaansluiting................................................................. 14 2 Montage van de Spray Pro-monitor .................. 15 3 De veren van het spuitboomscharnier controleren..................................................... 16 4 Montage: Meer informatie over uw product. ......................................................... 17 Algemeen overzicht van de machine.....................
Veiligheid Chemische veiligheid Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken. Om het risico van letsel te vermijden, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent VOORZICHTIG, WAARSCHUWING of GEVAAR – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van de instructie kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.
• Niet eten, drinken of roken als u met chemische stoffen werkt. • Het verdient aanbeveling veiligheidsschoenen en een lange broek te dragen. Dit is verplicht op grond van diverse plaatselijke veiligheidsvoorschriften en verzekeringsbepalingen. • Was altijd uw handen en onbedekte lichaamsdelen zo snel mogelijk nadat u de werkzaamheden hebt beëindigd. • Rij niet als het donker is, vooral niet op onbekend terrein. Als u toch in het donker moet rijden, rij dan voorzichtig en steek de koplampen aan.
vasthouden. Houd uw armen en benen te allen tijde binnen de spuitmachine. • Kijk altijd goed uit en vermijd laag overhangende objecten, zoals boomtakken, deurposten en voetgangersbruggen. Let erop dat u voldoende ruimte boven uw hoofd heeft, zodat de machine zonder problemen kan passeren en uw hoofd niets raakt. • Als de spuitmachine niet veilig wordt gebruikt, kan dit leiden tot een ongeluk, omkiepen van de machine en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel. Rij voorzichtig.
Gebruik op hellingen of oneffen terrein • Verminder uw snelheid als u op oneffen terrein en vlak langs wegranden rijdt. Als u de spuitmachine op een helling gebruikt, bestaat de kans dat deze omslaat of gaat rollen. Ook bestaat de kans dat de motor afslaat of dat de machine op een helling vaart verliest. Hierdoor kan lichamelijk letsel ontstaan. • Houd het stuurwiel losjes aan de rand vast. Houd uw handen niet op de spaken van het stuurwiel.
• • • • • de buurt van de motor en bewegende delen houden. Houd iedereen op afstand. Gebruik geen open bakken met brandstof of ontvlambare reinigingsvloeistoffen om onderdelen schoon te maken. Stel de rijsnelheidsregelaar niet af. Ten behoeve van de veiligheid en een nauwkeurige afstelling moet u de rijsnelheid laten controleren door een erkende Toro-dealer. Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk vloeistof ontsnapt.
100-8458 1. Snelheid van de machine 2. Om de machine in te stellen op een lage snelheid, moet u gas minderen en de snelheidsbegrenzer omhoog trekken. 3. Om de machine in te stellen op een hoge snelheid, moet u het gaspedaal intrappen en de snelheidsbegrenzer omlaag duwen. 100-8454 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de transmissie. 2.
0-8470 5. Motortoerentalbegrenzer van neutraalstand 6. Inschakelen 7. AAN 8. UIT 1. Motor – Afzetten 2. Motor – Lopen 3. Motor – Starten 4. Koplampen 107-8621 1. Mengen AAN 2. Continu snelheidsregeling 3. Mengen UIT 100-8489 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Linker spuitboom Middelste spuitboom Rechter spuitboom Spuiten AAN Spuiten UIT Pomp AAN UIT 9. Continu verstelbare regeling, spuitdruk 10. Verhogen 10 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18.
106-5016 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Gevaar voor elektrische schok, bovengrondse elektrische leidingen - Blijf uit de buurt van bovengrondse elektrische leidingen. 3. Ledematen kunnen bekneld raken, spuitboom – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 110-5143 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Machine kan kantelen – Verminder uw snelheid op oneffen terrein en als u een bocht maakt. 3.
108-3252 1. Waarschuwing—Lees de Gebruikershandleiding. 2. Draai de wielmoeren vast met een torsie van 75–88 Nm. 106-5051 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; gebruik vers, schoon water voor eerste hulp bij ongevallen. 108-3699 1. 30 A zekering, actuator van linker spuitboom 2. 30 A zekering, actuator van rechter spuitboom 3. 15 A zekering, schuimmarkeerder 4. Leeg 5. 30 A zeker, voeding 108-3307 108-3309 1. 2. 3. 4. 5. 6.
104-8939 1. Motoroliepeil (peilstok) 5. Hydraulische zeef 2. Motoroliefilter 3. Peil transaxleolie/hydraulische vloeistof (peilstok) 6. Oliepeil in versnellingsbak 7. Remvloeistof 4. Filter voor transaxle-olie/hydraulische vloeistof 8. Riemen, besturing en aandrijving 9. Brandstof, uitsluitend loodvrij 10. Brandstoffilter 11. Accu 12. Luchtfilter 13 13. Smeervet 14. Bandenspanning 15. Lees de instructies alvorens service- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. 16.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd.
3. Monteer de slangadapter in de snelkoppeling (Figuur 3). 1 4. Zet de slangadapter vast door de hendels naar de adapter te draaien en de hendels vervolgens te borgen met de R-pennen (Figuur 3). Montage van de anti-overloopaansluiting 5. Installeer de anti-overloopslang via de grote opening van de beugel en op het geribde uiteinde van de 90 graden elleboogfitting (Figuur 3).
6. Monteer de Spray Pro-monitor op de flenskopbouten (Figuur 5) en draai de knoppen aan om de monitor vast te zetten. 7. Sluit de Spray Pro-stekkers aan op de stekkers onder het dashboard (Figuur 7). 2. Monteer de beugel van de monitor op het dashboard (Figuur 5) met 2 flenskopbouten (1/4 x 3/4 inch) en 2 flensmoeren (1/4 inch). Figuur 5 1. Spray Pro-monitor 2. Beugel 3. Flenskopbouten, 1/4 x 3/4 inch 4. Knop Figuur 7 1. Stekkers van de spuitmachine 3.
2. Ondersteun de spuitbomen als zij worden uitgeklapt in de spuitstand. 4 3. Meet bij het spuitboomscharnier de compressie van de bovenste en de onderste veren als de spuitbomen zijn uitgeklapt (Figuur 8). Montage: Meer informatie over uw product. A. Alle veren moeten zijn samengedrukt tot 4 cm. B. Indien dit niet het geval is, moet u de contramoer aandraaien om de veren tot 4 cm samen te drukken.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 9 1. Linker spuitboom 2. Rechter spuitboom 3. Transportkabel voor spuitboom 4. Koplamp 5. Schoonwatertank 6. Brandstoftank 7. Chemicaliëntank 8. Anti-overloopaansluiting 9. Deksel van tank 10. Bestuurderspositie Figuur 10 1. Pedalen 2. Spoeltank 4. Pomp 5. Accu 7. Mengregelklep 8. Rechter spuitboom 3. Chemicaliëntank 6. Demper van pompdruk 9. Middelste spuitboom 18 10. Linker spuitboom 11. Regelcilinder van spuitboom 12.
Bedieningsorganen Figuur 11 1. Stuurwiel 2. Spray Pro-monitor 3. Snelheidsbegrenzer 7. Parkeerrem 8. Hoofdschakelaar van de spuitbomen (voetbediend) 9. Schakelhendel 4. Choke 5. Bedieningsorganen van spuitsysteem 6. Vergrendelschakelaar voor gebruiksdosis 10. Voltmeter 11. Urenteller 12. Bedieningsorganen van machine Gaspedaal Rempedaal Het gaspedaal (Figuur 12) biedt de bestuurder de mogelijkheid de rijsnelheid van de spuitmachine te regelen. Als u het pedaal intrapt, verhoogt u de rijsnelheid.
te starten, moet u de chokeknop uittrekken. Nadat de motor is gestart, kunt u met behulp van de choke de motor regelmatig laten lopen. Zodra dit mogelijk is, zet u de chokeknop op UIT. Als de motor warm is, hoeft de choke niet of nauwelijks te worden gebruikt. wielen plaatsen om te voorkomen dat de machine de helling afrolt. Schakelhendel De schakelhendel bevindt zich rechts van de bestuurdersstoel en heeft 5 standen: 3 vooruit, neutraalstand en achteruit (Figuur 15).
de motor is gestart. Draai het contactsleuteltje op Stop om de motor af te zetten. Urenteller De urenteller (Figuur 15) geeft het totale aantal uren aan dat de motor in bedrijf is geweest. De urenteller gaat lopen als het sleuteltje op Lopen is gedraaid. Voltmeter Figuur 16 De voltmeter (Figuur 15) geeft de laadtoestand van de accu aan. Als de accu volledig is opgeladen, staat de naald van de voltmeter in het midden van de schaalverdeling als het sleuteltje op Lopen staat terwijl de motor is afgezet.
Pompschakelaar te kunnen bedienen. De spuitmachine wordt geleverd met kunststof pluggen op de desbetreffende plaatsen. De pompschakelaar bevindt zich op het bedieningspaneel aan de rechterkant van de bestuurderstoel (Figuur 17). Zet deze schakelaar naar voren om de pomp in werking te stellen of naar achteren om deze uit te schakelen.
Mengregelklep Belangrijk: U mag de slang niet verlengen zodat deze in contact kan komen met de vloeistof in de tank. Deze klep bevindt zich rechts van de tank (Figuur 19). Draai de knop op de klep in de 9 uur om de inhoud van de tank te mengen en op 3 uur om te stoppen met mengen. Figuur 19 1. Mengregelklep 2. Drukmeter Opmerking: Om te mengen, moet u de pomp inschakelen en de motor stationair laten lopen.
Spray Pro™-monitor en te controleren. De monitor controleert niet de gebruiksdosis. De Spray Pro-monitor biedt de mogelijkheid allerlei gegevens over de prestaties van het systeem, zoals snelheid van de machine en gebruiksdoses, te bekijken De monitor heeft een LCD-scherm dat de geselecteerde gegevens toont, een keuzeschijf en 4 knoppen om de monitor te kalibreren (Figuur 20). Figuur 20 1. LCD-scherm 2. Keuzeschijf 3. Totale Oppervlak 6. Gebruiksdosis 7. Sub Oppervlak 8. Afstand 4. Snelheid 9.
Specificaties Toont de afstand die u hebt afgelegd in voeten (US en TURF) of in meters (SI) sinds u voor de laatste keer de kalibratieknop Terugstellen voor deze instelling hebt ingedrukt. Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing Bandenspanning controleren Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. U moet de bandenspanning om de 8 bedrijfsuren of dagelijks controleren om er zeker van te zijn dat deze correct is. Breng de banden op een spanning van 124 kPa (18 psi). Controleer de banden ook op slijtage of schade. Veiligheid staat voorop Brandstof bijvullen Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies en -stickers in het hoofdstuk Veilige bediening.
2. Maak de omgeving van de dop van de brandstoftank schoon (Figuur 22). In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Zet benzinevaten altijd op de grond en uit de buurt van het voertuig alvorens de tank bij te vullen.
of contact opnemen met de bedrijfsleiding voordat u die dag met de spuitmachine gaat werken. De bedrijfsleiding kan u verzoeken dagelijks andere controles uit te voeren. Vraag daarom wat uw taken zijn. Rijden met de spuitmachine Motor starten 1. Neem plaats op de bestuurdersstoel, steek het sleuteltje in de contactschakelaar en draai dit naar rechts op Lopen. 2. Trap het rempedaal in en zet de schakelhendel in de neutraalstand. 3. Zorg ervoor dat de pompschakelaar op Uit staat. 4.
vermijden. Nieuwe remvoeringen leveren pas na enkele bedrijfsuren optimale prestaties doordat de remmen dan als gevolg van het gebruik zijn gepolijst (ingereden). • Laat de motor niet ‘razen’. • Varieer de snelheid van de machine tijdens het gebruik. Vermijd snel starten en stoppen. • Zie hoofdstuk Onderhoud voor bijzondere controles op rustige momenten. verschillende materialen.
Belangrijk: Controleer of de juiste gebruiksdosis is ingesteld vóór het vullen van de tank met chemische stoffen. 9. Draai de mengregelklep op 9 uur om te gaan mengen in de tank. 10. Voeg de correcte hoeveelheid het chemische concentraat toe in de tank volgens de instructies van de fabrikant. 1. Parkeer de spuitmachine op een horizontaal oppervlak, zet de schakelhendel in de neutraalstand, zet de motor af en stel de parkeerrem in werking.
Belangrijk: De spuitbomen kunnen beschadigd raken als zij niet kruiselings worden getransporteerd in de transporthouder. dit geval draait u de mengregelklep op 3 uur om deze uit te schakelen. Als alternatief kunt u ook een antischuimmiddel in de tank gebruiken (indien deze geschikt is voor gebruik met de chemische stof die u gebruikt). 7. Als u klaar bent met spuiten, zet u de hoofdschakelaar Uit om alle spuitbomen uit te schakelen. Daarna schakelt u de pomp uit.
2 3 Figuur 26 1 1. Spoeltank ( voor gebruik met optionele spoelset, 106-4842) 1. Breng de spuitmachine tot stilstand, stel de parkeerrem in werking, zet de schakelhendel in de neutraalstand en zet de motor af. De tank loopt leek aan de linkerkant van de machine. 2. Ga naar de aftapklep aan de linkerkant van de machine (Figuur 27). De klep bevindt zich op het frame aan de voorkant van de brandstoftank. G005482 Figuur 28 1. Klep open 2. Lynchpen 3. Klep gesloten 3.
11. Controleer of alle spuitdoppen naar behoren werken. 12. Zet de hoofdschakelaar en de pompschakelaar op Uit en zet de motor af. 13. Herhaal stappen 4 tot en met 12 nog minstens 2 keer om er zeker van te zijn dat het spuitsysteem volkomen is gereinigd. Laat bij de laatste cyclus de laatste paar liter water door de aftapklep lopen om de de afvoerbuizen te reinigen. 14. Reinig de zuigkorf; zie Zuigkorf reinigen in het hoofdstuk Reiniging.
Kalibratie van de Spray Pro-monitor Figuur 29 1. 2. 3. 4. LCD-scherm Keuzeschijf Totale Oppervlak Snelheid 5. Maateenheden 6. 7. 8. 9. Gebruiksdosis Sub Oppervlak Afstand Sub Hoeveelheid 10. Totale hoeveelheid 11. 12. 13. 14. Terugstellen, kalibratieknop Kalibreren, kalibratieknop Verminderen, kalibratieknop Verhogen, kalibratieknop 15.
8. Herhaal indien nodig stappen 4 tot en met 7 voor de andere spuitbomen. 9. Druk op de kalibratieknop totdat het rode lampje dooft. U kunt de kalibratiemodus ook verlaten door te gaan rijden met de spuitmachine. 6. Druk net zolang op de Kalibratieknop terugstellen totdat "0" op het scherm verschijnt. 7. Zet de hoofdschakelaar op Aan en stel de spuitbomen in werking totdat al het water uit de tank is, en schakel ze daarna uit met de hoofdschakelaar. 8.
onnauwkeurige waarden als u met de spuitmachine op een gazon rijdt. 5. Meet een afstand van ongeveer 150 meter af en markeer het begin- en het eindpunt. 6. Plaats de spuitmachine op het beginpunt. 7. Zet de pompschakelaar en de hoofdschakelaar van de spuitbomen op UIT. Op de monitor moet de melding “HOLD” verschijnen. 8. Draai de keuzeschijf op Afstand. 9. Druk net zolang op de Kalibratieknop terugstellen totdat "0" op het scherm verschijnt. 10.
Spuitdop Demper 2,7 bar/40 psi 0,8-0,9 bar/12-14 psi Transport van de spuitmachine Figuur 30 Om de machine over grote afstanden te verplaatsen, moet u een aanhanger gebruiken. Zet de machine goed vast op de aanhanger. Figuur 32 toont de voorste bevestigingspunten. 1. Omloopkleppen van spuitbomen 13. Schakel de spuitboom in en uit om te controleren of de druk ongewijzigd blijft. 14. Herhaal stappen 11 tot en met 13 voor de andere spuitbomen. 15.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • • • • Na de eerste 50 bedrijfsuren • De motorolie verversen. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • Wielmoeren aandraaien. Drijfriem controleren. Riemspanning van stuurpomp controleren. Hydraulische filter vervangen. Roterend motorscherm controleren. Het motoroliepeil controleren.
Onderhoudsinterval Om de 800 bedrijfsuren Onderhoudsprocedure • O-ringen in de kleppen controleren en indien nodig vervangen. • Transaxle-olie/Hydraulische vloeistof verversen en zeef schoonmaken. • Hydraulische filter vervangen. Belangrijk: Zie de Gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: Ma. Di. Wo.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabel(s) los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Druk de kabel(s) opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kan (kunnen) maken met de bougie(s).
Figuur 33 Aandachtspunten voor onderhoud 1. Motoroliepeil (peilstok) 5. Hydraulische zeef 2. Motoroliefilter 3. Peil transaxleolie/hydraulische vloeistof (peilstok) 6. Oliepeil in versnellingsbak 7. Remvloeistof 4. Filter voor transaxle-olie/hydraulische vloeistof 8. Riemen, besturing en aandrijving 9. Brandstof, uitsluitend loodvrij 10. Brandstoffilter 11. Accu 12. Luchtfilter Procedures voorafgaande aan onderhoud 13. Smeervet 14. Bandenspanning 15.
Smering De spuitmachine smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Smeer de pomp. Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Vet in alle smeernippels spuiten. Figuur 34 1. Kriksteunpunten aan de voorzijde Type vet: Nr. 2 Smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. 1. Veeg de smeernippel schoon zodat er geen ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager of de lagerbus.
Figuur 40 Aandrijfas op motor, vijf, één aan elke kant en schuifstuk 1. Smeerpunt Figuur 37 Bij de wielen, drie aan elke kant 1. Smeerpunt Figuur 41 Aandrijfas op transmissie 1. Smeerpunt Figuur 38 Stuurstangen 1. Smeerpunt Figuur 42 Fusee boven stuurstangen 1. Smeerpunt Figuur 39 Pompaandrijving, vier, één aan elke kant 1.
Spuitboomscharnieren smeren 1 4 2 5 Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Belangrijk: Als het spuitboomscharnier is afgespoeld met water, moet al het water en vuil van het scharnier worden verwijderd en moet nieuw vet op het scharnier worden gesmeerd. 3 Type vet: Nr. 2 Smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. 1. Veeg de smeernippels schoon zodat er geen ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager of de lagerbus. 2.
Onderhoud motor spuitboom vast en steek de pen door het draaipunt van de spuitboom en de actuatorstang (Figuur 44). 7. Als de pen op zijn plaats is, laat u de spuitboom los en zet u de pen vast met de borgpen die u eerder hebt verwijderd. Luchtinlaatrooster controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Roterend motorscherm controleren. 8. Herhaal deze procedure bij alle andere lagers van de actuatorstang.
Figuur 47 1. Schuimelement 2. Olie 5. Knijp in het filter om de olie te verdelen. Figuur 46 1. 2. 3. 4. Luchtfilterdeksel Knop Dekselmoer Kap 5. 6. 7. 8. Papierelement controleren Schuimelement Papierelement Rubberen afdichting Bodem van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Vervang het papieren filterelement. (vaker in stoffige, vuile omstandigheden). 4. Draai de knop op luchtfilterdeksel los en verwijder het deksel (Figuur 46).
Opmerking: De rubberen afdichting moet vlak tegen de bodem van het luchtfilter en het deksel aan liggen. 4. Monteer het luchtfilterdeksel en de knop (Figuur 46). 5. Klap de stoel terug en vergrendel deze. controleer daarbij veelvuldig het peil. Niet te vol vullen. 4. Plaats de peilstok weer stevig op zijn plaats. Motorolie verversen Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren—De motorolie verversen.
Belangrijk: Het carter nooit te vol vullen met olie. Hierdoor kan de motor worden beschadigd. 2. Maak de vergrendeling op de achterzijde van de bestuurdersstoel los en klap deze naar voren. 3. Maak de kabels los van de bougies (Figuur 52). Motoroliefilter vervangen 4. Maak de omgeving van de bougie schoon om te voorkomen dat er vuil in de motor komt, wat beschadiging kan veroorzaken. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren 1. Tap de motorolie af; zie Motorolie verversen. 2.
Onderhoud brandstofsysteem Brandstoffilter vervangen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Brandstoffilter vervangen. Figuur 53 1. Centrale elektrode met isolator 2. Massa-elektrode Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Brandstofleidingen controleren. 3. Elektrodenafstand (niet op schaal weergegeven) 1. Stel de parkeerrem in werking, schakel de pomp uit, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. Bougies monteren 1.
Onderhoud elektrisch systeem schoonmaken met een oplossing van vier delen water en één deel zuiveringszout. Breng een laagje vet op de accupolen aan om corrosie te voorkomen. Spanning: 12 V, 280 A (koude start) bij -18° C Zekeringen Accu verwijderen Er zijn 2 zekeringen en 1 lege sleuf in het elektrische systeem. Deze bevinden zich onder de bestuurdersstoel (Figuur 55). 1.
Opmerking: Als de machine is gestald, moet het zuurpeil van de batterij om de 30 dagen worden gecontroleerd. Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, die lichamelijk letsel kunnen veroorzaken. 1. Draai de knoppen aan beide zijden van de accubak los en verwijder het accudeksel (Figuur 56). 2. Verwijder de vuldoppen.
Onderhoud aandrijfsysteem Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. Onderhoud van de primaire aandrijfkoppeling Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen. Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—De primaire aandrijfkoppeling reinigen en smeren. 1. Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en stel de parkeerrem in werking. 2.
Om de 100 bedrijfsuren—Conditie en afslijting van de banden controleren. U moet de bandenspanning om de 8 bedrijfsuren of dagelijks controleren om er zeker van te zijn dat deze correct is. Breng de banden op een spanning van 124 kPa (18 psi). Controleer de banden ook op slijtage of schade. Controleer na de eerste 8 bedrijfsuren en daarna om de 100 bedrijfsuren of de wielen stevig zijn gemonteerd.
Onderhouden remmen Remvloeistofpeil controleren Het reservoir voor de remvloeistof is in de fabriek gevuld met DOT 3 remvloeistof. Controleer elke dag het remvloeistofpeil voordat u de motor start. Figuur 60 1. Hart-op-hart-afstand – achterkant wielen 2. Hart-op-hart-afstand–voorkant wielen 3. Middellijn van as 4. Spanklem 5. Afstand middellijn van as 6. 15 cm liniaal 5.
Onderhoud riemen verwijderen en het reservoir vullen tot het correcte niveau. Niet te vol vullen. Onderhoud van de drijfriem De remmen controleren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Drijfriem controleren De remmen zijn van essentieel belang voor een veilig gebruik van de spuitmachine. De remmen worden als volgt gecontroleerd: Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren 1.
Onderhoud hydraulisch systeem contactsleuteltje op UIT en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Draai de bevestigingsbouten van de stuurpomp los (Figuur 66). Transaxle-olie/Hydraulische vloeistof controleren Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren 1. Parkeer de spuitmachine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de pomp uit, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Verwijder de peilstok en veeg deze af met een schone doek (Figuur 67).
10. Monteer de aftapplug en draai deze vast. 1. Parkeer de spuitmachine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de pomp uit, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Plaats een opvangbak onder de aftapplug van het reservoir. 3. Verwijder de aftapplug uit de zijkant van het reservoir en laat de hydraulische vloeistof in de opvangbak lopen (Figuur 68). 11. Vul het reservoir met ongeveer 7 liter Dexron IIl ATF.
Onderhoud van het spuitsysteem 6. Zorg ervoor dat de plaats waar het filter wordt bevestigd, schoon is. 7. Schroef het filter erop totdat de pakking contact maakt met de bevestigingsplaat; draai het filter vervolgens nog eens een 1/2 slag. 8. Start de motor en laat deze ongeveer 2 minuten lopen om lucht uit het systeem te verwijderen. Zet de motor af en controleer of het peil van de hydraulische vloeistof correct is en of het systeem lekt.
Onderhoud van de pomp De pomp controleren Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Pompmembraan controleren en indien nodig vervangen (neem contact op met een erkende Toro Service Dealer) Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Blaas van drukdemper controleren en indien nodig vervangen.
deze helemaal loskomt, waardoor de hydraulische vloeistof naar buiten kan stromen. 1. Ga naar de ontlastklep op de actuator van elke spuitboom. De ontlastklep is de kleinste klep en zit aan een kant van de behuizing van de actuator (Figuur 72). de actuatorstang kijkt. Als de actuatorstang beweging vertoont, moet u misschien de actuator ontluchten (zie hieronder). 4. Doe hetzelfde met de andere spuitboom.
Reiniging draaipen is bevestigd aan de spuitboom (Figuur 73). Verwijder de draaipen. Vloeistofstroommeter reinigen Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) 4 5 Soms zult u de vloeistofstroommeter moeten reinigen om een verstopping te verwijderen. Dit doet u als volgt: Opmerking: Schakel de pomp uit als de vloeistofstroommeter wordt gereinigd. 1. Maak de kabel van de vloeistofstroommeter los van de kabelboom. 2.
Stalling borgsleuf aan de zijkant van de behuizing. Druk het schoepenwiel niet op een andere wijze in de behuizing. 1. Parkeer de spuitmachine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de pomp uit, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact. 6. Plaats de beschermkap terug. 7. Sluit de kabel aan op de vloeistofstroommeter. 2.
Volg de mengvoorschriften van de fabrikant van de stabilizer op. (8 ml per liter). Gebruik geen stabilizer op alcoholbasis (ethanol of methanol). worden opgeladen. Bij temperaturen boven 4° C om de 30 dagen het waterpeil in de accu controleren en de accu opladen. Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als het met verse benzine wordt vermengd en altijd wordt gebruikt. 17. Controleer alle bouten, schroeven en moeren en draai deze vast. Repareer of vervang beschadigde delen. B.
Problemen, oorzaak en remedie Problemen met de motor en de machine verhelpen Probleem De startmotor slaat niet aan. De motor draait, maar start niet. Mogelijke oorzaak 1. De schakelhendel staat in de versnelling en niet in de neutraalstand. 1. Het rempedaal intrappen en de schakelhendel in de neutraalstand zetten. 2. De elektrische aansluitingen zijn gecorrodeerd of zitten los. 3. Doorgebrande of losse zekering. 4. Accu is leeg. 5. Het veiligheidssysteem is defect. 6.
Probleem Motor loopt niet stationair. Mogelijke oorzaak 1. De ontluchting van de brandstoftank wordt belemmerd. 1. Brandstoftankdop vervangen. 2. Vuil, water of oude brandstof in het brandstofsysteem. 2. Brandstof aftappen uit de brandstoftank en deze schoonspoelen. Tank vullen met verse brandstof. 3. Bougie vervangen. 4. Neem contact op met een erkende Service Dealer. 5. Neem contact op met een erkende Service Dealer. 6. Neem contact op met een erkende Service Dealer. 7.
Problemen met het spuitsysteem verhelpen Probleem Een spuitboom werkt niet. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De elektrische aansluiting op de klep van de spuitboom is vuil of los. 1. De klep met de hand uitschakelen. De elektrische connector op de klep losmaken en alle kabels reinigen; daarna de elektrische connector weer aansluiten. 2. Zekering is doorgebrand. 2. De zekeringen controleren en indien nodig vervangen. 3. Slang repareren of vervangen. 4. Omloopklep van spuitboom afstellen. 3.
Probleem Oppervlak is onnauwkeurig. Afstand is onnauwkeurig. De monitor toont niet Gebruiksdosis of Totale Hoeveelheid. Totale Hoeveelheid is onnauwkeurig. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De breedte van de spuitmachine is verkeerd ingevoerd. 1. De breedte van de spuitmachine controleren en de correcte breedte instellen in de kalibratiemodus. 2. De snelheidssensor is niet correct gekalibreerd. 3. De snelheidssensor is beschadigd. 2. De snelheidssensor kalibreren. 1.
Schema's Elektrisch schema, machine (Rev.
Elektrisch schema, spuitsysteem (Rev.
Hydraulisch schema (Rev.
AGITATION CONTROL VALVE TIO SUC N SUCTION DAMPENER N TIO SUC 1203 DIAPHRAGM PUMP ION TAT I AG Stroomschema (Rev.
De TORO Algemene Garantiebepalingen voor Producten 2 jaar garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt The Toro Company en de hieraan aangesloten onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het “Product") gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.