Form No. 3363-100 Rev A Workman® 200 spuitsysteem voor zwaar uitgevoerde Workmanvoertuigen Modelnr.: 41235—Serienr.: 290000301 en hoger G011763 Voor de montage van het Workman® 200 spuitsysteem moeten een of meer bijbehorende sets worden gemonteerd. Neem voor verdere informatie contact op met een erkende Toro-dealer. Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient. Inleiding Lees deze handleiding zorgvuldig, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze kunt gebruiken en onderhouden. De informatie in deze handleiding kan u en anderen helpen letsel en schade te voorkomen.
Veiligheid Kalibratie van de Spray Pro-monitor ................... 38 De omloopkleppen van de spuitbomen kalibreren ....................................................... 40 Pomp ................................................................. 41 Onderhoud ................................................................ 42 Aanbevolen onderhoudsschema ............................. 42 Controlelijst voor dagelijks onderhoud................ 42 Aantekening voor speciale aandachtsgebieden .....................
Verantwoordelijkheden van de bedrijfsleiding • Gebruik de juiste chemische stof voor het werk. • Houd u aan de instructies van de fabrikant voor het veilig gebruik van de chemische stof. • Zorg voor een goede ventilatie van de ruimte waar u werkt met chemische stoffen. • Draag een veiligheidsbril of andere beschermende uitrusting volgens de instructies van de fabrikant van de chemische stoffen. Zorg ervoor dat uw huid zoveel mogelijk is bedekt als u chemische stoffen gebruikt.
• Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en weet hoe u de motor snel kunt stoppen. tijdens het vullen voortdurend in contact met het vat is. • Controleer elke dag of de interlockschakelaars goed functioneren. Als een schakelaar defect is, moet u deze vervangen voordat u het voertuig gebruikt. • Zorg ervoor dat alle veiligheidsschermen, veiligheidsvoorzieningen en stickers op hun plaats zitten.
– – – – – – – – – – – en onbekend terrein of terrein waarvan de bodemomstandigheden of het reliëf abrupte veranderingen vertonen. Let op kuilen of andere verborgen gevaren. Ga zeer voorzichtig te werk als u op een steile helling werkt. In normale omstandigheden moet u een helling in een rechte lijn op- en afrijden. Verminder de snelheid als u een scherpe bocht maakt of draait op een helling. Draai indien mogelijk nooit op een helling.
Gebruik op hellingen of oneffen terrein of als u over oneffen terrein rijdt. Als de lading gaat schuiven, kan het voertuig omslaan. • Als u een zware lading vervoert, moet u de snelheid verminderen en ervoor zorgen dat de remweg lang genoeg is. Trap niet abrupt op het rempedaal. Wees extra voorzichtig op hellingen. • Wees erop bedacht dat een zware lading de remweg verlengt en de mogelijkheid vermindert om snel te draaien zonder om te slaan.
Als de tank in de opgehaalde stand moet blijven, dient u deze vast te zetten met de beveiliging. • Om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat het voertuig veilig kan worden gebruikt, moet u ter vervanging altijd originele onderdelen en accessoires van Toro aanschaffen. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn.
3-6687 93-7814 1. Niet hierop stappen. 1. Risico om gegrepen te worden, riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 93-6689 1. Waarschuwing – Het is niet toegestaan passagiers te vervoeren. 106-1354 1. 540– tpm 106-5065 1. AAN 2. Afvoer van tank 3. UIT 106-1355 1. Waarschuwing – Stap niet in de tank. 106-5016 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Gevaar voor elektrische schok, bovengrondse elektrische leidingen – Blijf uit de buurt van bovengrondse elektrische leidingen. 3.
114-9576 108-3309 1. Knelpunt, hand – houd hand uit de buurt van scharnier. 1. 2. 3. 4. 5. 6. Totale oppervlak Spuitboom kiezen Snelheid Maateenheden Eenheden selecteren Gebruiksdosis 7. Sub oppervlak 119-0651 1. Omkantelgevaar, controleverlies - tank niet omhoog brengen als deze gevuld is; niet rijden met het voertuig als de tank omhoog is gebracht. Breng de tank alleen omhoog als deze leeg is; breng de tank altijd volledig omlaag voordat u met het voertuig gaat rijden. 108-3307 10 8. 9. 10. 11. 12.
107-2825 1. Monitor 2. AAN 6. Verminderen 7. Vergrendeld 11. Middelste spuitboom 12. Rechter spuitboom 3. UIT 8. Ontgrendeld 13. Spuiten AAN 4. Continu verstelbare regeling, spuitdruk 5. Verhogen 9. Hoofdspuitboom 14. Spuiten UIT 16. Handmatig 17. Schuimmarkeerder van linker spuitboom 18. Schuimmarkeerder van rechter spuitboom 19. Spuitboom neerlaten 10. Linker spuitboom 15. Automatisch 20.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Geen onderdelen vereist – Verwijder de bestaande laadbak. Geen onderdelen vereist – Bereid de Workman® voor. 3 Kap Tandwielconstructie Schroef (M6 x 1 inch x 12) Veerring (M6) 1 1 1 1 Monteer de snelheidssensor. 4 Geen onderdelen vereist – Monteer de aftakas-set.
Procedure 11 12 14 Hoeveelheid Omschrijving Middelste spuitboom Bout (3/8 x 1-1/4 inches) Borgmoer (3/8 inch) Transporthouder van spuitbomen Bout (1/2 x 1-1/4 inches) Flensmoer (1/2 inch) Verlengstuk van linker spuitboom Verlengstuk van rechter spuitboom Slangklemmen R-klem Borstbout Ring Moer Gebruikershandleiding Instructiemateriaal voor gebruiker Onderdelencatalogus Registratiekaart Selectiegids Controlelijst voor levering 1 10 10 2 4 4 1 1 3 2 2 2 2 1 1 1 1 1 1 Gebruik Spuitbomen monteren.
3 De snelheidssensor monteren (alleen voor Workman® 3000-serie en 4000-serie) Benodigde onderdelen voor deze stap: Figuur 4 1. Linkerhoek van achterzijde 4. Gaffelpen van laadbak 2. Framebalk van voertuig 5. Lynchpen 3. Draaiplaat 1 Kap 1 Tandwielconstructie 1 Schroef (M6 x 1 inch x 12) 1 Veerring (M6) Procedure Deze procedure is alleen van toepassing op voertuigen uit de Workman HD-serie met een serienummer lager dan 289999999.
5 De kabelboom monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: Figuur 6 1. Kap 2. Schroef (M6 x 1,00 x 12) 3. Veerring (M6) 4. Tandwielsensor 5. Afdichting 6. Naar voren richten 4. Monteer de tandwielsensor met behulp van de schroef (M6 x 1,00 x 12) en veerring (M6) zoals getoond in Figuur 6. 5. Monteer de beugel van de geluiddemper over de nieuwe kap. 1 Zekeringhouder 1 Zekering (10 A) 2 Thermale onderbreker (30 A) 1 Zeskantige schroef (nr. 10-24 x 3/4 inch) 1 Kruiskopschroef (nr.
4 6. U ziet een open rode draad uit het bestaande zekeringenblok steken. Sluit deze draad aan op de rode draad van het nieuwe zekeringenblok. 2 3 8 1 7. Plaats het zekeringenblok en de kabelboom naast het bestaande zekeringenblok met behulp van de twee schroeven (nr. 10-24 x 3/4 inch) en twee borgmoeren (nr. 10-24) zoals wordt getoond in Figuur 8. 9 10 8. Verwijder eventueel vuil en smeer van het bestaande zekeringenblok en zorg ervoor dat het oppervlak schoon en droog is.
14. Gebruik kabelklembanden om de kabelboom te bevestigen aan de aanwezige bedrading en plaats deze uit de buurt van bewegende onderdelen en hittebronnen. 15. Monteer de kap op de voorkant en zet deze vast met de schroeven die u eerder hebt verwijderd. stekkers aan de achterzijde van het zekeringenblok aan te sluiten (Figuur 11). 2 4 3 8 1 voor de Workman® HD-serie 9 1.
9. U ziet een open rode draad uit het bestaande zekeringenblok steken. Sluit deze draad aan op de rode draad van het nieuwe zekeringenblok. 16. Koppel de snelheidssensor los van de bestaande kabelboom en sluit deze aan op de elektrische connector op de kabelboom van het spuitsysteem. 10. Plaats het zekeringenblok en de kabelboom naast de bestaande zekeringenblokken met behulp van de twee schroeven (nr. 10-24 x 3/4 inch) en twee borgmoeren (nr. 10-24) zoals wordt getoond in Figuur 12.
dezelfde plaats als de gashendel. Als de gashendel is gemonteerd, moet u deze van het dasboard verwijderen zodat u de bevestigingsplaat van de bedieningskast kunt monteren. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de gashendel voor aanwijzingen over het verwijderen en monteren van de gashendelconstructie.
1 2 8 Montage van het radiateurscherm (alleen voor Workman® 3000-serie en 4000-serie) 4 3 Benodigde onderdelen voor deze stap: G011748 Figuur 16 Linkerkant getoond 1. Borgmoer 2. Bouten 1 Radiateurscherm 4 Bout (1/4 x 3/4 inch) Procedure 3. Hefcilinder 4. Borgpen Het radiateurscherm wordt geleverd met een extra paneel dat wordt gemonteerd op voertuigen met luchtkoeling. Verwijder de extra kap als u het scherm monteert op een voertuig met luchtkoeling. 2.
3 9 4 2 1 Het tankframe monteren 5 Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Tank en tankframe 2 Trekhaak pennen 4 Lynchpennen 2 Bout (1/2 x 1-1/2 inches) 4 Ringen (1/2 inch) 2 Moeren (1/2 inch) G011759 Figuur 19 1. Steunbanden 4. Gaffelpen 5. Lynchpen 2. Hefcilinders 3. Beugels van de glijder van de tank Procedure 5. Gebruik de gaffelpen en de lynchpen om de glijder van de tank aan beide zijden van het voertuig aan de hefcilinders te bevestigen.
ondersteunen. Koppel op dit moment de tankconstructie los van de hefinrichting. 9. Gebruik de hefcilinders om de tank op het frame te laten zakken. 10. Controleer de uitlijning van het tankframe en het voertuigframe. Draai indien nodig de bouten iets los waarmee de scharnierende lip aan het tankframe is bevestigd (Figuur 20). Breng de tankconstructie een beetje omhoog tot deze met het voertuigframe kan worden uitgelijnd en breng deze omlaag in de juiste stand.
6. Bevestig twee J-clips met de aanwezige schroeven aan het middelste bedieningspaneel op de plaatsen die aangegeven zijn in Figuur 25. 10 Montage van de bedieningskast Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Knop 3 J-clips 1 Bout (1/4 x 3/4 inch) 1 Flensmoer (1/4 inch) 1 Spray Pro-sticker, VS 1 Spray Pro-sticker, EG Figuur 25 1. J-clip 2. Aanwezige schroeven Procedure De bedieningskast wordt op het tankframe gemonteerd met behulp van een gaffelpen en een borgpen.
gebruik hierbij 4 bouten (1/2 x 1-1/4 inches) en vier borgmoeren (1/2 inch). 11 Opmerking: Indien nodig kunnen de bevestigingen van het frame van de spuitboom worden losgemaakt en worden afgesteld op de middelste spuitboom om de openingen beter uit te lijnen.
Figuur 29 1. Middelste spuitboom 2. Verlengstuk van spuitboom 3. Scharnierplaat 4. Bout 5. Ring 6. Moer 8. Herhaal stap 7 aan de andere kant van de middelste spuitboom met het andere verlengstuk. Opmerking: Zorg ervoor dat alle spuitdoppenhouders naar achteren wijzen.
12 Montage van de spuitboomslangen Benodigde onderdelen voor deze stap: 3 Slangklemmen 2 R-klem 2 Borstbout 2 Ring 2 Moer Procedure 1. Leid de spuitboomslangen zoals wordt getoond in Figuur 30. Figuur 30 1. Spuitboomslang, linker verlengstuk 2. Spuitboomslang, midden 3. Spuitboomslang, rechter verlengstuk 4. Moer 5. Ring 6. R-klem 7. Borstbout 2. Bevestig de slangen van de linker- en rechter spuitboom met de R-klemmen aan de voorkant van de middelste spuitboom.
3. Smeer vloeibare zeep op de ribbel van de T-verbindingen op beide verlengstukken (Figuur 31). Schuif de slang van het verlengstuk van de spuitboom over de ribbel en zet deze vast met een klem. 13 De spuitdoppen monteren Geen onderdelen vereist Procedure De spuitdoppen waarmee u chemische stoffen spuit, zijn verschillend, afhankelijk van de benodigde gebruiksdosis; daarom worden de spuitdoppen niet geleverd bij de machine.
14 Montage: Meer informatie over uw product. Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Gebruikershandleiding 1 Instructiemateriaal voor gebruiker 1 Onderdelencatalogus 1 Registratiekaart 1 Selectiegids 1 Controlelijst voor levering Procedure 1. Lees de handleidingen. 2. Bekijk het instructiemateriaal voor de gebruiker. 3. Gebruik de Selectiegids Spuitdoppen om de juiste spuitdoppen voor uw specifieke toepassing te kiezen. 4. Bewaar het documentatiemateriaal op een veilige plaats.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 32 1. ?Pub _font FamName="Lucida Sans Unicode" ?>Voedingsschakelaar, Spray Pro<™ monitor 2. Spray Pro™ monitor 3. Schakelaar voor gebruiksdosis 4. Vergrendelschakelaar voor gebruiksdosis 7. Schakelaar van middelste spuitboom 5. Hoofdschakelaar van de spuitbomen 6. Schakelaar van linker spuitboom 8. Schakelaar van rechter spuitboom 9. Schakelaar van spuitboomlift, links 10.
indrukken en ingedrukt houden om de gebruiksdosis te verminderen. Vergrendelschakelaar voor gebruiksdosis De vergrendelschakelaar voor de gebruiksdosis bevindt zich in de linker benedenhoek van het bedieningspaneel (Figuur 32). Draai de sleutel linksom in de vergrendelde stand om de schakelaar voor de gebruiksdosis te blokkeren; hiermee voorkomt u dat iemand per ongeluk de gebruiksdosis verandert. Draai de sleutel rechtsom in de onvergrendelde stand om de schakelaar voor de gebruiksdosis te activeren.
Figuur 35 1. Aftaphendel van tank Tankdeksel Het tankdeksel bevindt zich midden op de tank (Figuur 36). Op het deksel te openen, moet u de motor afzetten, de parkeerrem in werking stellen, de voorste helft van het deksel naar links draaien en open klappen. U kunt de zeef aan de binnenzijde verwijderen om deze te reinigen. Om de tank af te sluiten, moet u de zeef terugplaatsen als u deze hebt verwijderd, het deksel dichtdoen en de voorste helft van het deksel naar rechts draaien. Figuur 34 1.
Spray Pro™-monitor en te controleren. De monitor controleert niet de gebruiksdosis. De Spray Pro-monitor biedt de mogelijkheid allerlei gegevens over de prestaties van het systeem, zoals snelheid van de machine en gebruiksdoses, te bekijken De monitor heeft een LCD-scherm dat de geselecteerde gegevens toont, een keuzeschijf en 4 knoppen om de monitor te kalibreren (Figuur 37). Figuur 37 1. LCD-scherm 2. Keuzeschijf 3. Totale oppervlak 6. Gebruiksdosis 7. Afstand 8. Sub-oppervlak 4. Snelheid 9.
Specificaties Toont de afstand die u hebt afgelegd in voeten (US en TURF) of in meters (SI) sinds u voor de laatste keer de kalibratieknop Terugstellen voor deze instelling hebt ingedrukt. Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing 4. Stel bij het scharnier de positie van de bumpers in zodat de spuitboom niet verder kan dan bodemniveau. Zorg dat de bumper op hetzelfde niveau is. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. 5. Draai de bout en de moer vast om de bumpers vast te zetten in de ingestelde positie. Draai de wielbevestigingen vast met een torsie van 183-223 Nm.
om dit doel te verwezenlijken. Helaas bestaat er geen enkele materiaal dat perfect is voor alle voorzienbare spuitwerkzaamheden. 4. Giet ongeveer 3/4 van de benodigde hoeveelheid water in de spuittank via de anti-overloopaansluiting. Belangrijk: U moet de tank altijd vullen met schoon water. Giet nooit concentraat in een lege tank. Sommige chemische stoffen zijn agressiever dan andere en elke chemische stof reageert anders met verschillende materialen.
Transporthouder van spuitbomen u de schakelaar voor de gebruiksdosis om de gewenste gebruiksdosis te verkrijgen. De spuitmachine heeft een transporthouder voor de spuitbomen die is voorzien van een unieke beveiliging. Als de spuitbomen tijdens het transport per ongeluk in aanraking komen met een laag overhangend object, kunnen zij uit de transporthouder worden gedrukt. In dit geval komen de spuitbomen in een bijna horizontale stand op de achterkant van de machine te rusten.
De aftaphendel van de tank bevindt zich boven op de tank (Figuur 40). 9. Controleer of alle spuitdoppen naar behoren werken. 10. Zet de hoofdschakelaar van de spuitbomen op UIT, schakel de aftakas uit en zet de motor af. 11. Herhaal stappen 3 tot en met 10 nog minstens 2 keer om er zeker van te zijn dat het spuitsysteem volkomen is gereinigd. 12. Reinig de zuigkorf; zie Zuigkorf reinigen in, bladz. . Belangrijk: Als u bevochtigbaar poeder gebruikt, moet u de zuigkorf na elke tank reinigen. Figuur 40 1.
Kalibratie van de Spray Pro-monitor Figuur 41 1. 2. 3. 4. LCD-scherm Keuzeschijf Totale oppervlak Snelheid 5. Maateenheden 6. 7. 8. 9. Gebruiksdosis Sub-oppervlak Afstand Sub-hoeveelheid 10. Totale hoeveelheid 11. 12. 13. 14. Terugstellen, kalibratieknop Kalibreren, kalibratieknop Verminderen, kalibratieknop Verhogen, kalibratieknop 15.
8. Herhaal indien nodig stappen 4 tot en met 7 voor de andere spuitbomen. 9. Druk op de kalibratieknop totdat het rode lampje uitgaat. U kunt de kalibratiemodus ook verlaten door te gaan rijden met de spuitmachine. 6. Druk net zolang op de Kalibratieknop terugstellen totdat "0" op het scherm verschijnt. 7. Zet de hoofdschakelaar op Aan en stel de spuitbomen in werking totdat al het water uit de tank is, en schakel ze daarna uit met de hoofdschakelaar. 8.
onnauwkeurige waarden als u met de spuitmachine op een gazon rijdt. 5. Meet een afstand van ongeveer 150 meter af en markeer het begin- en het eindpunt. 6. Plaats de spuitmachine op het beginpunt. 7. Zet de pompschakelaar en de hoofdschakelaar van de spuitbomen op UIT. Op de monitor moet de melding “HOLD” verschijnen. 8. Draai de keuzeschijf op Afstand. 9. Druk net zolang op de Kalibratieknop terugstellen totdat "0" op het scherm verschijnt. 10.
Figuur 42 1. Omloopkleppen van spuitbomen 13. Schakel de spuitboom in en uit om te controleren of de druk ongewijzigd blijft. 14. Herhaal stappen 11 tot en met 13 voor de andere spuitbomen. 15. Laat de machine rijden met de gewenste snelheid terwijl u spuit, en schakel de spuitbomen een voor een uit. De druk die de meter aangeeft, mag niet veranderen. Pomp De pomp bevindt zich bij de achterkant van de machine (Figuur 43). Figuur 43 1. Pomp 2. Smeernippel 3.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Bij elk gebruik of dagelijks Onderhoudsprocedure • Zuigkorf reinigen. (vaker bij gebruik van bevochtigbaar poeder) Om de 50 bedrijfsuren • Smeer de pomp. Om de 100 bedrijfsuren • Spuit vet in alle smeernippels. • Spuitboomscharnieren smeren.
Voor week van: Gecontroleerd item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Controleren op lekkages. Werking van instrumenten controleren. Werking van het gaspedaal controleren. Zuigkorf reinigen. Toespoor controleren. Vet in alle smeernippels spuiten.1 Beschadigde lak bijwerken.
Procedures voorafgaande aan onderhoud Toegang tot de machine De tankconstructie omhoog brengen Figuur 44 Linkerkant getoond 1. Voorste montagebeugel 2. Bevestigingsbeugel 3. Bout (1/2 x 1-1/2 inches) Bij het omgaan met de spuittankconstructie moet u rekening houden met een risico op opgeslagen energie. Als de constructie niet goed is vastgezet bij het monteren of verwijderen, waardoor u of anderen letsel kunnen oplopen. 4. Ring (1/2 inch) 5. Borgmoer (1/2 inch) 4.
Smering Spuitsysteem smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren Wij adviseren u alle lagers en lagerbussen om de 100 bedrijfsuren of een keer per jaar te smeren, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Type vet: nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. 1. Veeg de smeernippel schoon zodat er geen ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager of de lagerbus. Figuur 46 1. Laadbakbeveiliging 2. Cilinderbus 3. Laadbak 2.
Spuitboomscharnieren smeren 2. Verwijder de borgpen van de draaipen (Figuur 49). 1 4 2 Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren 5 Belangrijk: Als het spuitboomscharnier is afgespoeld met water, moet al het water en vuil van het scharnier worden verwijderd en moet nieuw vet op het scharnier worden gesmeerd. 3 Type vet: nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. 1. Veeg de smeernippels schoon zodat er geen ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager of de lagerbus. 2.
Onderhoud van het spuitsysteem De slangen controleren Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Controleer alle slangen van het spuitsysteem op scheuren, lekken of andere schade. Controleer tegelijkertijd de aansluitingen en fittingen op soortgelijke schade. Vervang slangen en fittingen als deze beschadigd zijn.
Luchtdruk in demper instellen De luchtdruk in de demper op de pomp is in de fabriek ingesteld op 1 bar (15 psi). De aanbevolen druk in de demper is 1/3 van de spuitdruk. Als de spuitdruk hoger dan 3,1 bar (45 psi) is, moet u de demper dienovereenkomstig instellen. Gebruik van de handmatig regelbare ontlastklep kan de spuitboom plotseling in beweging brengen en letsel veroorzaken bij de bestuurder en andere personen. • Wees voorzichtig en stel de ontlastklep langzaam in.
4 5 1 2 4 Figuur 51 1. Actuator, rechter spuitboom 3 2. Handmatig regelbare ontlastklep G002017 Figuur 52 1. Draaipen 2. Bout 3. Moer Opmerking: Omdat de actuators ten opzichte van elkaar tegengesteld zijn gericht, zit de ene ontlastklep op de naar voren gerichte kant van de actuator van de linker spuitboom en de andere ontlastklep op de naar achteren gerichte kant van de actuator van de rechter spuitboom. 4. Nylon draaibus 5. Draaibeugel 4.
Reiniging pomp uit, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Verwijder de borgveer van de rode aansluitstuk dat is bevestigd aan de grote slang op de tank (Figuur 54). Vloeistofstroommeter reinigen Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Soms zult u de vloeistofstroommeter moeten reinigen om een verstopping te verwijderen. Dit doet u als volgt: 1. Verwijder de beschermkap van de behuizing van de vloeistofstroommeter (Figuur 53).
Stalling 13. Stal het voertuig in een schone, droge garage of opslagruimte. 14. Dek de machine af om deze te beschermen en schoon te houden. 1. Parkeer de spuitmachine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de aftakas uit, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact. De spuitmachine verwijderen 2. Verwijder vuil en vet van het hele voertuig, inclusief de buitenkant van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing.
Problemen, oorzaak en remedie Problemen met het spuitsysteem verhelpen Probleem Een spuitboom werkt niet. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De elektrische aansluiting op de klep van de spuitboom is vuil of los. 1. De klep met de hand uitschakelen. De elektrische connector op de klep losmaken en alle kabels reinigen; daarna de elektrische connector weer aansluiten. 2. Zekering is doorgebrand. 2. De zekeringen controleren en indien nodig vervangen. 3. Slang repareren of vervangen. 4.
Probleem De snelheid staat steeds op 0 of is onregelmatig. Oppervlak is onnauwkeurig. Afstand is onnauwkeurig. De monitor toont niet Gebruiksdosis of Totale Hoeveelheid. Totale Hoeveelheid is onnauwkeurig. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De kabel van monitor zit los. 1. De kabel van de monitor aansluiten. 2. De snelheidssensor is niet correct gekalibreerd. 3. De snelheidssensor is beschadigd. 2. De snelheidssensor kalibreren. 1. De breedte van de spuitmachine is verkeerd ingevoerd. 1.
Schema's G011797 Elektrisch schema, spuitsysteem (Rev.
Opmerkingen: 55
De TORO Algemene Garantiebepalingen voor Producten 2 jaar garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt The Toro Company en de hieraan aangesloten onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het “Product") gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.