Form No. 3365-197 Rev A Workman® 200 spuitsysteem voor zwaar uitgevoerde Workman®voertuigen Modelnr.: 41235—Serienr.: 310000001 en hoger G011763 Voor de montage van het Workman® 200 spuitsysteem moeten een of meer bijbehorende sets worden gemonteerd. Neem voor verdere informatie contact op met een erkende Toro-dealer. Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Het Workman® 200 spuitsysteem is een speciale gazonspuitmachine voor Workman®-voertuigen en is bedoeld voor gebruikt door professionele bestuurders in commerciële toepassingen. Het systeem is met name ontworpen voor spuiten op goed onderhouden gazons in parken, golfbanen en sportvelden. op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Veiligheid Gebruiksaanwijzing.................................................... 33 Veiligheid staat voorop ....................................... 33 Instelling van de spuitbomen tot niveau............... 33 Bediening en gebruik van de spuitmachine .................................................. 33 Spuittank vullen.................................................. 34 De Spuitbomen bedienen ................................... 34 Spuiten...............................................................
Verantwoordelijkheden van de bedrijfsleiding • Draag een veiligheidsbril of andere beschermende uitrusting volgens de instructies van de fabrikant van de chemische stoffen. Zorg ervoor dat uw huid zoveel mogelijk is bedekt als u chemische stoffen gebruikt. • Zorg ervoor dat er schoon water voorhanden is, in het bijzonder als u de spuittank vult. • Niet eten, drinken of roken als u met chemische stoffen werkt.
Tijdens het gebruik veiligheidsvoorzieningen of stickers in slechte staat verkeren, onleesbaar zijn of beschadigd raken, moet u deze herstellen of vervangen, voordat u het voertuig gaat gebruiken. WAARSCHUWING De uitlaatgassen van de motor bevatten koolmonoxide, een reukloos, dodelijk gif. • Draag altijd stevige schoenen. Draag geen sandalen, tennisschoenen of gymschoenen als u het voertuig gebruikt.
– Ga zeer voorzichtig te werk als u op een steile helling werkt. In normale omstandigheden moet u een helling in een rechte lijn op- en afrijden. Verminder de snelheid als u een scherpe bocht maakt of draait op een helling. Draai indien mogelijk nooit op een helling. – Wees extra voorzichtig als u het voertuig gebruikt op een nat oppervlak, bij hogere snelheden of zwaar belast is. De stoptijd zal groter zijn als het voertuig zwaar belast is.
Gebruik op hellingen of oneffen terrein of als u over oneffen terrein rijdt. Als de lading gaat schuiven, kan het voertuig omslaan. Als u het voertuig op een helling gebruikt, bestaat de kans dat dit omslaat of gaat rollen. Ook bestaat de kans dat de motor afslaat of dat het voertuig op een helling vaart verliest. Hierdoor kan lichamelijk letsel ontstaan. • Geef niet te snel gas en trap niet abrupt op het rempedaal als u achteruit een helling afrijdt, zeker niet als u een lading vervoert.
Als de tank in de opgehaalde stand moet blijven, dient u deze vast te zetten met de beveiliging. • Om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat het voertuig veilig kan worden gebruikt, moet u ter vervanging altijd originele onderdelen en accessoires van Toro aanschaffen. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn.
3-6687 93-7814 1. Niet hierop stappen. 1. Risico om gegrepen te worden, riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 93–6689 1. Gevaar - Ga niet op het kunststof scherm zitten. 106-1354 1. 540 tpm 106-5065 1. Aan 2. Afvoer van tank 3. Uit 106-1355 1. Waarschuwing – Stap niet in de tank. 106-5016 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Gevaar voor elektrische schok, bovengrondse elektrische leidingen – Blijf uit de buurt van bovengrondse elektrische leidingen. 3.
114-9576 108-3309 1. Knelpunt, hand – houd hand uit de buurt van scharnier. 1. 2. 3. 4. 5. 6. Totale oppervlak Spuitboom kiezen Snelheid Maateenheden Eenheden selecteren Gebruiksdosis 7. Sub oppervlak 119-0651 1. Omkantelgevaar, controleverlies - tank niet omhoog brengen als deze gevuld is; niet rijden met het voertuig als de tank omhoog is gebracht. Breng de tank alleen omhoog als deze leeg is; breng de tank altijd volledig omlaag voordat u met het voertuig gaat rijden. 108-3307 10 8. 9. 10. 11. 12.
107-2825 1. Monitor 2. Aan 6. Verminderen 7. Vergrendeld 11. Middelste spuitboom 12. Rechter spuitboom 3. Uit 8. Ontgrendeld 13. Spuiten AAN 4. Continu verstelbare regeling, spuitdruk 5. Verhogen 9. Hoofdspuitboom 14. Spuiten UIT 16. Handmatig 17. Schuimmarkeerder van linker spuitboom 18. Schuimmarkeerder van rechter spuitboom 19. Spuitboom neerlaten 10. Linker spuitboom 15. Automatisch 20.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Geen onderdelen vereist – Verwijder de bestaande laadbak. Geen onderdelen vereist – Bereid de Workman® voor. 3 Kap Tandwielconstructie Schroef (M6 x 1 inch x 12) Veerring (M6) 1 1 1 1 Monteer de snelheidssensor. 4 Geen onderdelen vereist – Monteer de aftakas-set.
Procedure 11 12 14 Hoeveelheid Omschrijving Middelste spuitboom Bout (3/8 x 1-1/4 inches) Borgmoer (3/8 inch) Transporthouder van spuitbomen Bout Flensmoer (1/2 inch) Verlengstuk van linker spuitboom Verlengstuk van rechter spuitboom Slangklemmen R-klem Borstbout Ring Moer Gebruikershandleiding Instructiemateriaal voor gebruiker Onderdelencatalogus Registratiekaart Selectiegids Controlelijst voor levering 1 10 10 2 4 4 1 1 3 2 2 2 2 1 1 1 1 1 1 Gebruik Spuitbomen monteren.
3 De snelheidssensor monteren (alleen voor Workman® 3000-serie en 4000-serie) Benodigde onderdelen voor deze stap: Figuur 4 1. Linkerhoek van achterzijde 4. Gaffelpen van laadbak 2. Framebalk van voertuig 5. Lynchpen 3. Draaiplaat 1 Kap 1 Tandwielconstructie 1 Schroef (M6 x 1 inch x 12) 1 Veerring (M6) Procedure Deze procedure is alleen van toepassing op voertuigen uit de Workman HD-serie met een serienummer lager dan 289999999.
5 De kabelboom monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: Figuur 6 1. Kap 2. Schroef (M6 x 1,00 x 12) 3. Veerring (M6) 4. Tandwielsensor 5. Afdichting 6. Naar voren richten 4. Monteer de tandwielsensor met behulp van de schroef (M6 x 1,00 x 12) en veerring (M6) zoals getoond in Figuur 6. 5. Monteer de beugel van de geluiddemper over de nieuwe kap. 1 Zekeringhouder 1 Zekering (10 A) 2 Thermale onderbreker (30 A) 1 Zeskantige schroef (nr. 10-24 x 3/4 inch) 1 Kruiskopschroef (nr.
6. U ziet een open rode draad uit het bestaande zekeringenblok steken. Sluit deze draad aan op de rode draad van het nieuwe zekeringenblok. 7. Plaats het zekeringenblok en de kabelboom naast het bestaande zekeringenblok met behulp van de twee schroeven (nr. 10-24 x 3/4 inch) en twee borgmoeren (nr. 10-24) zoals wordt getoond in Figuur 8. 8. Verwijder eventueel vuil en smeer van het bestaande zekeringenblok en zorg ervoor dat het oppervlak schoon en droog is. Bevestig de sticker 9.
stekkers aan de achterzijde van het zekeringenblok aan te sluiten (Figuur 11). 14. Gebruik kabelklembanden om de kabelboom te bevestigen aan de aanwezige bedrading en plaats deze uit de buurt van bewegende onderdelen en hittebronnen. 15. Monteer de kap op de voorkant en zet deze vast met de schroeven die u eerder hebt verwijderd. voor de Workman® HD-serie 1.
9. U ziet een open rode draad uit het bestaande zekeringenblok steken. Sluit deze draad aan op de rode draad van het nieuwe zekeringenblok. 16. Koppel de snelheidssensor los van de bestaande kabelboom en sluit deze aan op de elektrische connector op de kabelboom van het spuitsysteem. 10. Plaats het zekeringenblok en de kabelboom naast de bestaande zekeringenblokken met behulp van de twee schroeven (nr. 10-24 x 3/4 inch) en twee borgmoeren (nr. 10-24) zoals wordt getoond in Figuur 12. 17.
6 Montage van de bevestigingsplaat van de bedieningskast Benodigde onderdelen voor deze stap: 4 Bout (1/4 x 3/4 inch) 4 Flensmoer (1/4 inch) 1 Bevestigingsplaat van bedieningskast 4 Bout (5/16 x 1 inch) 4 Borgmoer (5/16 inch) 1 Verbindingsplaat Figuur 15 1. Bevestigingsplaat van bedieningskast 2. Dashboard 3. Bout (5/16 x 1 inch) 4.
7 Montage van de bevestigingsbeugels van het werktuig Benodigde onderdelen voor deze stap: 2 Figuur 18 Linkerkant getoond Bevestigingsbeugels 1. Beugel van de hefcilinder 2. Bevestigingsbeugel Procedure 1. Verwijder de twee achterste bouten en flensmoeren op de beugel van de hefcilinder (Figuur 17). Bewaar de bevestigingen voor toekomstig gebruik. 1 3. Bouten 4. Hefcilinder 4. Herhaal de procedure om de bevestigingsbeugel te monteren aan de andere kant.
1. Gebruik een hefinstallatie om het tankframe op te tillen en plaats deze op het frame van de machine met de pomp en de kleppen naar achteren gericht. Opmerking: Er wordt aanbevolen de volgende stappen uit te voeren met hulp van een tweede persoon. 2. Laat het tankframe langzaam op het frame zakken. 3. Sluit de minkabel van de accu opnieuw aan en start het voertuig om de hydraulische pompen te activeren. Figuur 19 Linkerkant getoond 1. Radiateurscherm 4.
Figuur 22 Rechterzijde afgebeeld 1. Inspectieluik Figuur 21 Linkerkant getoond 1. Scharnierende lip 2. Gaffelpen (3/4 inch) 2. Binnenkant van het tankframe Belangrijk: Als er slangen of kabels op het tankframe bekneld of geknikt zijn, moet u het tankframe optillen, de positie veranderen en de betreffende slangen of kabels weer vastzetten. 3. Lynchpen 4. Frame van machine 12. Doe hetzelfde aan de andere kant. 7.
Figuur 25 Figuur 24 Linkerkant getoond 1. Voorste montagebeugel 2. Bevestigingsbeugel 3. Bout (1/2 x 1-1/2 inches) 1. Spray Pro-monitor 2. Sticker, bovenste helft 4. Ring (1/2 inch) 5. Borgmoer (1/2 inch) 3. Sticker, onderste helft Opmerking: Plaats de sticker zoals wordt getoond in Figuur 38. 5. Verbind de kabelboom van het tankframe met de voedingsconnector van het spuitsysteem. 16. Herhaal bovengenoemde procedure voor de voorste bevestigingsbeugel en de bevestigingsbeugel aan de andere kant. 6.
1 2 1 2 G011762 Figuur 27 1. Boorgat (1/4 inch) 3 2. 50 cm 8. Bevestig de kabelboom van de bedieningskast aan het bedieningspaneel en de kap van de rolbeugel met behulp van J-clips. 4 G012925 Figuur 28 11 1. Transporthouder van spuitbomen 2. Middelste spuitboom 3. Bout (3/8 x 1-1/4 inches) 4. Borgmoer (3/8 inch) Spuitbomen monteren 3.
4. Sluit de kabels van de actuators van de spuitboom aan op de corresponderende stekkers op de kabelboom van het spuitsysteem. 5. Stel het systeem in werking en schuif de stangen van de actuators van de spuitboom naar buiten met behulp van de schakelaars van de spuitboomlift. Hierdoor is het mogelijk de verlengstukken van de linker en rechter spuitboom te monteren. 6. Verwijder de vier bouten, de vier ringen en de vier moeren op de scharnierplaat. 7.
12 Montage van de spuitboomslangen Benodigde onderdelen voor deze stap: 3 Slangklemmen 2 R-klem 2 Borstbout 2 Ring 2 Moer Procedure 1. Leid de spuitboomslangen zoals wordt getoond in Figuur 31. 4 5 6 7 1 3 2 G012928 Figuur 31 1. Spuitboomslang, linker verlengstuk 2. Spuitboomslang, midden 3. Spuitboomslang, rechter verlengstuk 4. Moer 5. Ring 6. R-klem 7. Borstbout 2. Bevestig de slangen van de linker- en rechter spuitboom met de R-klemmen aan de voorkant van de middelste spuitboom.
3. Smeer vloeibare zeep op de ribbel van de T-verbindingen op beide verlengstukken (Figuur 32). Schuif de slang van het verlengstuk van de spuitboom over de ribbel en zet deze vast met een klem. 3 1 daarom worden de spuitdoppen niet geleverd bij de machine.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 33 1. Voedingsschakelaar, Spray Pro™ monitor 2. Spray Pro™ monitor 3. Schakelaar voor gebruiksdosis 4. Vergrendelschakelaar voor gebruiksdosis 5. Hoofdschakelaar van de spuitbomen 6. Schakelaar van linker spuitboom 7. Schakelaar van middelste spuitboom 8. Schakelaar van rechter spuitboom 9. Schakelaar van spuitboomlift, links Bedieningsorganen 10.
Vergrendelschakelaar voor gebruiksdosis Vloeistofstroommeter De vloeistofstroommeter meet de doorstroomhoeveelheid van de vloeistof die wordt gebruikt door het Spray Pro™ systeem (Figuur 34). De vergrendelschakelaar voor de gebruiksdosis bevindt zich in de linker benedenhoek van het bedieningspaneel (Figuur 33). Draai de sleutel linksom in de vergrendelde stand om de schakelaar voor de gebruiksdosis te blokkeren; hiermee voorkomt u dat iemand per ongeluk de gebruiksdosis verandert.
koppeling laten opkomen, de parkeerrem in werking stellen, en de gashendel (indien aanwezig) open zetten. Drukmeter De drukmeter bevindt zich rechts van de tank (Figuur 35). Deze meter toont de druk van de vloeistof in het systeem in psi en bar. Aftaphendel van tank Figuur 37 1. Tankdeksel De aftaphendel van de tank bevindt zich boven op de tank (Figuur 36). Om de tank af te tappen, moet u de moer losdraaien en de T-hendel omhoogtrekken totdat u de gewenste afvoerstroom hebt verkregen. 2.
Spray Pro™-monitor en te controleren. De monitor controleert niet de gebruiksdosis. De Spray Pro-monitor biedt de mogelijkheid allerlei gegevens over de prestaties van het systeem, zoals snelheid van de machine en gebruiksdoses, te bekijken De monitor heeft een LCD-scherm dat de geselecteerde gegevens toont, een keuzeschijf en 4 knoppen om de monitor te kalibreren (Figuur 38). Figuur 38 1. LCD-scherm 2. Keuzeschijf 3. Totale oppervlak 6. Gebruiksdosis 7. Afstand 8. Sub-oppervlak 4. Snelheid 9.
Specificaties Toont de afstand die u hebt afgelegd in voeten (US en TURF) of in meters (SI) sinds u voor de laatste keer de kalibratieknop Terugstellen voor deze instelling hebt ingedrukt. Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing 4. Stel bij het scharnier de positie van de bumpers in zodat de spuitboom niet verder kan dan bodemniveau. Zorg dat de bumper op hetzelfde niveau is. 5. Draai de bout en de moer vast om de bumpers vast te zetten in de ingestelde positie. Draai de wielbevestigingen vast met een torsie van 183-223 Nm. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Belangrijk: U moet de tank altijd vullen met schoon water. Giet nooit concentraat in een lege tank. Sommige chemische stoffen zijn agressiever dan andere en elke chemische stof reageert anders met verschillende materialen. Een aantal vaste stoffen (zoals bevochtigbaar poeder, houtskool) heeft een sterker schurende werking en veroorzaakt meer dan normale slijtage. Als een chemische stof verkrijgbaar is in een samenstelling die de levensduur van de spuitmachine verlengt, adviseren wij u deze te gebruiken.
aankomen, kunnen de motoren oververhit raken, de onderbrekers in werking stellen en loopt u risico de actuators te beschadigen. B. Zet de schakelhendel in de gewenste stand en begin te rijden. C. Controleer of de monitor de correcte gebruiksdosis toont. Indien nodig gebruikt u de schakelaar voor de gebruiksdosis om de gewenste gebruiksdosis te verkrijgen. D. Keer terug naar het perceel waar u bent begonnen met spuiten. 6. Zet de hoofdschakelaar van de spuitbomen op Aan om te beginnen met spuiten.
7. Zet de hoofdschakelaar en de schakelaars van de spuitbomen op Aan om te beginnen met spuiten. volgens de plaatselijk geldende voorschriften en de instructies van de fabrikant van de chemische stoffen. 8. Laat al het water in de tank via de spuitdoppen naar buiten spuiten. De aftaphendel van de tank bevindt zich boven op de tank (Figuur 41). 9. Controleer of alle spuitdoppen naar behoren werken. 10. Zet de hoofdschakelaar van de spuitbomen op UIT, schakel de aftakas uit en zet de motor af. 11.
Kalibratie van de Spray Pro-monitor Figuur 42 1. 2. 3. 4. LCD-scherm Keuzeschijf Totale oppervlak Snelheid 5. Maateenheden 6. 7. 8. 9. Gebruiksdosis Sub-oppervlak Afstand Sub-hoeveelheid 10. Totale hoeveelheid 11. 12. 13. 14. Terugstellen, kalibratieknop Kalibreren, kalibratieknop Verminderen, kalibratieknop Verhogen, kalibratieknop 15.
8. Herhaal indien nodig stappen 4 tot en met 7 voor de andere spuitbomen. 9. Druk op de kalibratieknop totdat het rode lampje uitgaat. U kunt de kalibratiemodus ook verlaten door te gaan rijden met de spuitmachine. 6. Druk net zolang op de Kalibratieknop terugstellen totdat '0' op het scherm verschijnt. 7. Zet de hoofdschakelaar op Aan en stel de spuitbomen in werking totdat al het water uit de tank is, en schakel ze daarna uit met de hoofdschakelaar. 8.
onnauwkeurige waarden als u met de spuitmachine op een gazon rijdt. 5. Meet een afstand van ongeveer 150 meter af en markeer het begin- en het eindpunt. 6. Plaats de spuitmachine op het beginpunt. 7. Zet de pompschakelaar en de hoofdschakelaar van de spuitbomen op UIT. Op de monitor moet de melding 'HOLD' verschijnen. 8. Draai de keuzeschijf op Afstand. 9. Druk net zolang op de Kalibratieknop terugstellen totdat '0' op het scherm verschijnt. 10.
G012935 1 Figuur 43 1. Omloopkleppen van spuitbomen 13. Schakel de spuitboom in en uit om te controleren of de druk ongewijzigd blijft. 14. Herhaal stappen 11 tot en met 13 voor de andere spuitbomen. 15. Laat de machine rijden met de gewenste snelheid terwijl u spuit, en schakel de spuitbomen een voor een uit. De druk die de meter aangeeft, mag niet veranderen. Pomp De pomp bevindt zich bij de achterkant van de machine (Figuur 44). Figuur 44 1. Pomp 2. Smeernippel 3.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Bij elk gebruik of dagelijks Onderhoudsprocedure • Zuigkorf reinigen. (vaker bij gebruik van bevochtigbaar poeder) Om de 50 bedrijfsuren • Smeer de pomp. Om de 100 bedrijfsuren • Spuit vet in alle smeernippels. • Spuitboomscharnieren smeren.
Voor week van: Gecontroleerd item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Controleren op lekkages. Werking van instrumenten controleren. Werking van het gaspedaal controleren. Zuigkorf reinigen. Toespoor controleren. Vet in alle smeernippels spuiten.1 Beschadigde lak bijwerken.
Procedures voorafgaande aan onderhoud Toegang tot de machine De tankconstructie omhoog brengen Figuur 45 Linkerkant getoond GEVAAR 1. Voorste montagebeugel 2. Bevestigingsbeugel 3. Bout (1/2 x 1-1/2 inches) Bij het omgaan met de spuittankconstructie moet u rekening houden met een risico op opgeslagen energie. Als de constructie niet goed is vastgezet bij het monteren of verwijderen, waardoor u of anderen letsel kunnen oplopen. 4. Ring (1/2 inch) 5. Borgmoer (1/2 inch) 4.
Smering Spuitsysteem smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren Wij adviseren u alle lagers en lagerbussen om de 100 bedrijfsuren of een keer per jaar te smeren, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Type vet: nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. 1. Veeg de smeernippel schoon zodat er geen ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager of de lagerbus. Figuur 47 1. Laadbakbeveiliging 2. Cilinderbus 3. Laadbak 2.
Spuitboomscharnieren smeren 1 4 2 5 Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Belangrijk: Als het spuitboomscharnier is afgespoeld met water, moet al het water en vuil van het scharnier worden verwijderd en moet nieuw vet op het scharnier worden gesmeerd. 3 Type vet: nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. 1. Veeg de smeernippels schoon zodat er geen ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager of de lagerbus. 2.
Onderhoud elektrisch systeem vast en steek de pen door het draaipunt van de spuitboom en de actuatorstang (Figuur 50). 7. Als de pen op zijn plaats is, laat u de spuitboom los en zet u de pen vast met de borgpen die u eerder hebt verwijderd. Zekeringen 8. Herhaal deze procedure bij alle andere lagers van de actuatorstang. Voor het Workman® 200 spuitsysteem is een extra zekeringenhouder nodig naast het aanwezige elektrische systeem van het voertuig.
Luchtdruk in demper instellen Onderhoud van het spuitsysteem De luchtdruk in de demper op de pomp is in de fabriek ingesteld op 1 bar (15 psi). De aanbevolen druk in de demper is 1/3 van de spuitdruk. Als de spuitdruk hoger dan 3,1 bar (45 psi) is, moet u de demper dienovereenkomstig instellen.
2. Draai de ontlastklep met een zeskantssleutel niet meer dan 2–3 slagen los. De cilinder moet nu met de hand of door een externe druk gaan bewegen. 3. Als de actuator weer in zijn oorspronkelijke stand is, draai u de ontlastklep dicht. Draai de klep vast met een torsie van 1,5–2,9 Nm. VOORZICHTIG Als de ontlastklep wordt ingesteld met behulp van een elektrische voedingsbron, kan de actuator onregelmatig gaan werken en u en anderen letsel toebrengen.
6. Smeer een beetje olie op de draaibussen en monteer deze weer in de draaibeugel. Reiniging 7. Plaats de spuitboom en de draaibeugel in het middelste frame en zorg ervoor dat de openingen zich tegenover elkaar bevinden (Figuur 54). Vloeistofstroommeter reinigen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) (vaker bij gebruik van bevochtigbaar poeder) 8. Plaats de draaipen en zet deze vast met de bout en de moer die u eerder hebt verwijderd.
Zuigkorf reinigen Stalling Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. Parkeer de spuitmachine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de aftakas uit, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact. 1. Parkeer de spuitmachine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de pomp uit, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2.
13. Stal het voertuig in een schone, droge garage of opslagruimte. 14. Dek de machine af om deze te beschermen en schoon te houden. De spuitmachine verwijderen Als u het spuitsysteem van de Workman verwijdert, gebruik dan de volgende procedure en bekijk de paragraaf over het instellen. GEVAAR Bij het omgaan met de spuittankconstructie moet u rekening houden met een risico op opgeslagen energie.
Problemen, oorzaak en remedie Problemen met het spuitsysteem verhelpen Probleem Een spuitboom werkt niet. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De elektrische aansluiting op de klep van de spuitboom is vuil of los. 1. De klep met de hand uitschakelen. De elektrische connector op de klep losmaken en alle kabels reinigen; daarna de elektrische connector weer aansluiten. 2. Zekering is doorgebrand. 2. De zekeringen controleren en indien nodig vervangen. 3. Slang repareren of vervangen. 4.
Problemen met de Spray Pro-monitor Probleem De monitor werkt niet. De snelheid staat steeds op 0 of is onregelmatig. Oppervlak is onnauwkeurig. Afstand is onnauwkeurig. De monitor toont niet Gebruiksdosis of Totale Hoeveelheid. Totale Hoeveelheid is onnauwkeurig. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De kabel van de monitor zit los of is niet aangesloten. 1. De kabel van de monitor aansluiten. 2. De monitor of de kabel is beschadigd. 2. Neem contact op met een erkende Service Dealer. 1.
Schema's G011797 Elektrisch schema, spuitsysteem (Rev.
Opmerkingen: 55
De Toro Total Coverage-garantie Beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product'') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.