Form No. 3433-783 Rev E X25 GeoLink® Precision spuitsysteemset Multi Pro®1750 of 5800 spuitmachine Softwareversie 4.04 en hoger Opmerking: Neem contact op met uw erkende Toro verdeler, Toro NSN via 1-844-GEOLINK (1-844-436-5465) of GeoLinkNSN@toro.com voor klantensupport. Registreer uw product op www.Toro.com.
Inhoud Veiligheid .................................................................. 3 Montage .................................................................... 4 Algemeen overzicht van de machine ......................... 4 Bedieningsorganen ........................................... 5 Gebruik van de zwevende menubalk............... 5 Specificaties ...................................................... 7 Gebruiksaanwijzing ..................................................
Veiligheid Lees deze Gebruikershandleiding en zorg ervoor dat u deze begrijpt voordat u de aansturingscomputer in gebruik neemt. • Bewaar deze instructies bij de Gebruikershandleiding van de gazonspuitmachine. • Iedereen die deze apparatuur bedient moet altijd makkelijk toegang hebben tot deze gebruiksaanwijzingen. • Lees deze instructies en de aanwijzingen in de Gebruikershandleiding van de gazonspuitmachine zorgvuldig door.
Montage Instructiemateriaal en aanvullende onderdelen Omschrijving USB-stick (omvat een digitale kopie van de Gebruikershandleiding) Hoeveelheid Gebruik 1 De installatie en het gebruik van het X25 GeoLink precision spuitsysteem.
Bedieningsorganen Zorg dat u vertrouwd bent met de bedieningsorganen voordat u de motor start en de sproeier gebruikt. Zwevende menubalk g203292 Figuur 9 1. Pictogram VOEDING UITSCHAKELEN 6. Pictogram 2. Pictogram HELP 7. Pictogram SCHERMHELDERHEID (helderheid verlagen) HOMESCHERM 3. Pictogram USB-VRIJGAVE (verschijnt bij het aansluiten van een USB-stick op het X25 bedieningspaneel) 8. Pictogram SCHERMHELDERHEID (helderheid verhogen) 4. Pictogram 9.
Aan-/uit-knop Belangrijk: Het systeem schakelt IN bij het starten van de machine. U heeft de aan/uit-knop niet nodig om het systeem op te starten. • Bij normaal gebruik schakelt u het X25 spuitsysteem IN door de contactschakelaar op te zetten. LOPEN Opmerking: Indien nodig kunt u het X25 spuitsysteem inschakelen door de knop aan de achterkant van het bedieningspaneel in te drukken (Figuur 12). g203343 Figuur 11 1.
• WAAS (Wide Area Augmentation System): moet u 1 van deze pictogrammen selecteren om het scherm te kunnen verlaten (Figuur 13). systeem om de positie te corrigeren (ontwikkeld door de US Federal Aviation Administration voor gebruik in de luchtvaart, verbetert de nauwkeurigheid en beschikbaarheid van het GPS-signaal). • RTK (Real Time Kinematic) – RTK g030695 Network – verzameling basisstations die positie-gegevens naar een server sturen, via het Internet.
Het aanraakscherm gebruiken Gebruiksaanwijzing De computer in de automatische bediening van de spuitboomsecties (Automatic Section Controller, ASC) regelt de dosis aan de hand van de snelheid van de machine. U stelt de gewenste hoeveelheid per oppervlakte-eenheid in en de ASC regelt de stroming automatisch binnen het betreffende snelheidsbereik van de machine. De volumestroom die verspoten wordt verschijnt op het display.
4. Druk op het JA-pictogram om naar het homescherm te gaan (Figuur 15). Gebruik van de hoofdschakelaar van het X25 bedieningspaneel g203807 Figuur 17 1. Groen pictogram van de HOOFDSCHAKELAAR (systeem gereed, besturing spuitsysteem ingeschakeld) g203216 Figuur 15 1. Taal-pictogram 3. JA-PICTOGRAM 2. Wit pictogram van de HOOFDSCHAKELAAR (standby) 2. Scrollbalk 2.
De hoofdschakelaar gebruiken. Multi Pro 1750 spuitmachine Het pictogram van de HOOFDSCHAKELAAR op het homescherm geeft aan of het spuitsysteem in- of uitgeschakeld is (Figuur 17). De hoofdschakelaar gebruiken. Multi Pro 5800 spuitmachine Het pictogram van de HOOFDSCHAKELAAR op het homescherm schakelt het spuitsysteem in of uit (Figuur 17). De schakelaar is niet actief als de hoofdschakelaar van de spuitbomen of de schakelaars voor de linker, middelste of rechter spuitboom op UIT staan.
Tabel met berichten (cont'd.) 1. Pictogram LINK 2. Pictogram SLUITEN INSTELLINGEN 3. Pictogram AUDIOALARM UITSCHAKELEN Verwittigingsberichten geven aan dat u een correctieve actie dient uit te voeren voordat u de machine gebruikt. 1.
Tabel met berichten (cont'd.) 1. Informatie over de correctieve actie 2. Pictogram details (veeg naar beneden) 3. Details van het bericht 1. Gelinkt aan het scherm instellingen 12 Waarschuwingsberichten geven aan dat u een correctieve actie moet uitvoeren voordat u de machine gebruikt.
De correcte maateenheden selecteren 5. Kies de gewenste eenheden en spuitdosis en druk dan op het bevestigings-pictogram (Figuur 21). U kunt kiezen uit de volgende opties: metrisch, Amerikaans (VS) en Amerikaans (VK). Er is een onderscheid tussen de opties Amerikaans (Verenigde Staten) en Amerikaans (Verenigd Koninkrijk) omdat gallons en fluid ounces niet evenveel zijn in de VS en in het VK. 1. Druk op het pictogram INSTELLINGEN in het hoofdscherm (Figuur 19). g204046 Figuur 21 1.
g203571 Figuur 23 1. Pictogram USB-vrijgave g212841 5. Druk op het pictogram eject USB/USB-vrijgave (Figuur 23). 6. In de dialoog USB-vrijgave drukt u op het pictogram bevestigen, daarna verwijdert u de USB-schijf uit het bedieningspaneel (Figuur 23). Figuur 22 1. Dop 3. USB-stick 2. Pictogram bevestigen (USB-vrijgave) 2. USB-aansluiting 2. Plaats een USB-stick in de USB-aansluiting (Figuur 22). 3. Bewaar informatie op de stick. 1. 4.
Informatietypes Weer Gewas Product Windsnelheid Naam van het gewas Productnaam Windrichting Variëteit van het gewas Dosis (applicatie) Temperatuur Groeistadium Eenheden Vochtigheid Grondsoort Luchtomstandigheden Bodemomstandigheden Applicatiemethode Werkopmerkingen vastleggen Gebruik het opmerkingengebied om informatie vast te leggen voor een werk. 1. Open het pictogram 'werkinformatie' (Figuur 26). g203550 Figuur 24 1. Pictogram werkmenu 3. Lijst van te veranderen informatie 2.
Een werkrapport creëren 1. Druk op het pictogram werkmenu (Figuur 27). g297797 Figuur 28 Voorbeeld werkrapport g297762 Figuur 27 1. Pictogram automatische aanpassing bereik 5. Pictogram bevestigen 2. Pictogram werkmenu 6. Pictogram taakgegevens 3. Pictogram gegevensuitwisselingsmenu 7. Pictogram vormrapport Een vormbestand exporteren 1. 4. Pictogram werkrapport exporteren 2. Druk op het pictogram gegegensuitwisselingsmenu (Figuur 27). 3.
2. Druk op het pictogram gegegensuitwisselingsmenu (Figuur 29). 3. Druk op het pictogram werkrapport exporteren (Figuur 29). 4. Schakel de volgende opties uit in het menu: • Automatische aanpassing bereik • Taakgegevens 5. 1. Verwijder de dop van de USB-poort onder de aan/uit knop (Figuur 31). Druk op het pictogram VORMBESTANDEN (Figuur 29). CREËREN Opmerking: Het vormbestand wordt opgeslagen in D:/Client/Farm/Field/CoverageShapefiles en D:/Client/Farm/Field/BoundaryShapefiles. 6.
g203551 Figuur 32 1. Pictogram WERKMENU 3. Pictogram WERKRAPPORT EXPORTEREN NAAR USB g203571 Figuur 33 2. Pictogram GEGEVENSUITWISSELING 1. PICTOGRAM USB-VRIJGAVE 4. Druk op het pictogram (Figuur 32). 5. Druk op het pictogram WERKRAPPORT EXPORTEREN NAAR USB (Figuur 32). 6. Schakel de volgende opties uit in het menu: GEGEVENSUITWISSELING 9. 10. • Automatische aanpassing bereik • Taakgegevens 7. Indien nodig, selecteer de optie vormbestanden aanmaken.
Pictogrammen bedieningspaneel Gebruik het homescherm voor het spuiten van gebieden met duidelijke grenzen. U kunt de werkzaamheden oproepen en het spuitgebied weergeven. g296243 Figuur 34 1. Weergave bedieningselementen 7. Pictogram ZOOMFUNCTIE 13. Pictogram 2. Pictogram SCHAKELKAST EN 8. Hulpwerkbalk 14. Virtueel dashboard 9. Pictogram SNELSTART 15. Pictogram INSTELLINGEN 21. GPS-PICTOGRAM 16. Pictogram 22. HULPPICTOGRAM HOOFDSCHAKE- LAAR 19.
Veldinformatie beheren Een veld selecteren Een veld uit de lijst met velden kiezen 1. Druk op het pictogram Veldmenu en dan op het pictogram Veld selecteren (Figuur 35). Opmerking: Een groen vinkje geeft het actieve veld aan. g298504 Figuur 36 g298503 Figuur 35 1. Pictogram veld (nieuwe selectie) 4. Actief veld 2. Pictogram veld selecteren 5. Pictogram bevestigen 1. Lijst Veld selecteren (opgeslagen op bedieningspaneel) 4. Pictogram veld (opgeslagen op USB) 2. USB-lijst Veld selecteren 5.
g298561 Figuur 38 1. Pictogram veldnaam 3. Pictogram veldmenu 2. Pictogram nieuw veld 4. Pictogrammen bevestigen 2. Druk op het pictogram veldnaam (Figuur 38). 3. Voer de naam van het veld in met het toetsenbord op het scherm en druk op het pictogram bevestigen (Figuur 38). 4. Druk op het pictogram bevestigen in de dialoog nieuw veld (Figuur 38). g298505 Figuur 37 1. Pictogram Grens van dichtstbijzijnde veld volgens gps 3. Actief veld Opmerking: Het nieuwe veld verandert in het 2.
Het registreren van de grens pauzeren U kunt het registreren van de veldgrens pauzeren als u de machine naar een gebied met beperkte ruimte moet rijden. 1. Stop de machine. 2. Druk op het pictogram REGISTREREN VELDGRENS PAUZEREN (Figuur 42). VAN DE g298538 Figuur 39 2. Lijn het buitenste, middelste gedeelte van het linker voorwiel uit met het startpunt van de nieuwe veldgrens (Figuur 40). g298540 Figuur 42 1. Pictogram REGISTREREN VAN g294392 DE VELDGRENS PAUZEREN Figuur 40 3. 3.
Een grens creëren met allemaal rechte kanten gepauzeerd tot de locatie waar u het registreren van de grens hebt hervat. 1. Een grens voltooien 1. Wanneer u zich dicht bij het beginpunt van de veldgrens bevindt, stopt u de machine (Figuur 44). Lijn het buitenste, middelste gedeelte van het linker voorwiel uit met het eerste punt van de grens van het veld met rechte kanten, en stop de machine (Figuur 46). g298550 Figuur 44 g300291 2.
g305276 g300293 Figuur 50 Figuur 48 1. Pictogram 4. 1. Pictogram REGISTREREN VAN VELDGRENS REGISTREREN 7. Druk op het pictogram VELDGRENS REGISTREREN en dan op het pictogram REGISTREREN VAN DE VELDGRENS PAUZEREN (Figuur 48). DE VELDGRENS VOLTOOIEN Druk op het pictogram REGISTREREN VAN DE VELDGRENS VOLTOOIEN (Figuur 50). Opmerking: Het bedieningspaneel verbindt het begin- en het eindpunt met een rechte lijn. Opmerking: Het bedieningspaneel verbindt de 2 punten met een rechte lijn. 5.
g300536 Figuur 52 1. Schuifknop (egalisatie) 3. Pictogram bevestigen 2. Getalpictogram g300533 Figuur 51 1. Pictogram veld 3. 4. 2. Pictogram grens creëren van dekkingsgebied Druk op het getalpictogram voor de instelling Minimaal dekkingsgebied (Figuur 53). Gebruik het toetsenbord op het scherm om een waarde in te voeren en druk op het pictogram bevestigen.
Gebruik het toetsenbord op het scherm om een waarde in te voeren en druk op het pictogram bevestigen. Opmerking: Gebruik de instelling afstand van dekkingsgebied om de gecreëerde veldgrens de gespecificeerde afstand uit te breiden, weg van het dekkingsgebied. 6. Druk op het pictogram Uitgesloten regio’s (Figuur 54) om grenzen te creëren voor dekkingsgebieden die niet gesproeid worden. Opmerking: Uitgesloten regio's activeren creëert uitgesloten regio's van de afstand binnen het dekkingsgebied.
– Naast de vooraf ingestelde gecategoriseerde regio's kunt u nieuwe gecategoriseerde regio's creëren voor de aanbrenging van een product met unieke grens of de uitsluiting van een product met unieke grens. Een veldgrens een naam geven 1. Nadat de grens is gecreëerd, drukt u uw vinger op het scherm van het bedieningspaneel naast de grenslijn tot het pictogram grensselectie oplicht, en dan schuift u uw vinger naar de grenslijn (Figuur 56). Opmerking: Het bedieningspaneel toont een bericht over de grens.
van het configureren tijdens een spuitjob van een uitgesloten regio. 1. Druk in de dialoog grens bewerken op het pictogram REGIOTYPE (Figuur 61). g302815 Figuur 59 1. Pictogram 2. REGIOTYPE Druk in de dialoog regiotype op het pictogram g302815 WERKGEBIED en dan op het pictogram bevestigen Figuur 61 (Figuur 60). 1. Pictogram 2. REGIOTYPE Druk in de dialoog regiotype op het pictogram en dan op het pictogram bevestigen (Figuur 62). UITGESLOTEN REGIO g304490 Figuur 60 1.
Een veldgrens van een gecategoriseerde regio instellen 1. Druk in de dialoog grens bewerken op het pictogram REGIOTYPE (Figuur 63). g302814 Figuur 65 1. Pictogram categorie g302815 Figuur 63 1. Pictogram 2. 4. REGIOTYPE Druk in de dialoog regiotype op het pictogram en dan op het pictogram bevestigen (Figuur 64). Opmerking: Als u op het pictogram NIEUW... GECATEGORISEERDE REGIO drukt, wordt de dialoog nieuwe grenscategorie weergegeven.
Veldgrenzen samenvoegen Het voorbeeld in de volgende procedures gebruikt een strategie om een 18-holes golfbaan in kaart te brengen, die het volgende omvat: • Een sproeitechnicus gebruikt machine nr. 1 om de veldgrenzen voor hole 1 tot en met 9 in kaart te brengen (Figuur 68). • Een andere sproeitechnicus gebruikt machine nr. 2 om de veldgrenzen voor hole 10 tot en met 18 in kaart te brengen (Figuur 69). • De sproeitechnicus voegt de veldgrenzen (de achterste 9) die werden gecreëerd op machine nr.
g303969 Figuur 70 1. Pictogram CATEGORIETYPE 4. Pictogram 2. Pictogram VELD (vormbestanden veld) 5. Pictogram bevestigen INVENTARISBEHEER 3. Pictogram SELECTIE USB BEWAREN OP g303966 Figuur 69 1. Veldgrenzen (hole 10 tot en met 18 – machine nr. 2). 3. Druk in de categorielijst op het pictogram VELD. 4. Druk op het pictogram VELD voor de grenzen die u samenvoegt op machine nr. 1, druk op het pictogram SELECTIE OP USB BEWAREN en druk op het pictogram bevestigen (Figuur 70).
g303968 Figuur 71 g303984 1. Pictogram VOLLEDIG SCHERM HERSTELLEN Figuur 72 1. Pictogram 6. Werp de USB-stick elektronisch uit en verwijder de stick uit de achterkant van het bedieningspaneel; zie stap 4 tot en met 6 in Een USB-stick gebruiken (bladz. 13). 2. Pictogram VELD SELECTEREN 3. De veldgrenzen importeren Opmerking: In dit voorbeeld werkt de technicus met machine nr. 1, die wordt gebruikt om de grenzen voor hole 1 tot en met 9 te creëren. 1.
g303967 Figuur 75 1. Mappictogrammen g303962 Figuur 73 1. Pictogram GRENS VAN VORMBESTAND CREËREN 5. 8. 2. Pictogram VELDMENU Opmerking: In dit voorbeeld importeert de technicus de veldinformatie (inclusief de grenzen) voor hole 10 tot en met 18 (de achterste 9). Druk in de dialoog vormbestand voor grens selecteren op het pictogram OMSCHAKELEN NAAR USB-STICK (Figuur 74). g303963 Figuur 74 1. Pictogram IMPORTEREN VAN USB-STICK 2. Pictogram OMSCHAKELEN NAAR USB-STICK 6.
g303970 Figuur 76 1. Pictogram veldnaam (geëxporteerd van de andere machine – achterste 9) 3. Pictogram GRENZEN.SHP (bestand) 2. Pictogram GRENZEN (map) 4. Pictogram bevestigen 9. g303964 Figuur 77 1. Veldgrenzen (hole 1 tot en met 18 – machine nr. 1). Druk op het pictogram GRENZEN, druk dan op het pictogram GRENZEN.SHP en dan op het pictogram bevestigen (Figuur 76).
2. Importeer het samengevoegde grensbestand van de USB-stick in de andere machine(s) die de bijgewerkte veldgrensinformatie nodig hebben; zie De veldgrenzen importeren (bladz. 32). Opmerking: In dit voorbeeld in machine nr. 2. Vlagmarkeringen U voegt vlagmarkeringen toe aan de kaart van het bedieningspnaeel terwijl u veldgrenzen creëert of sproeit om elementen van het terrein of gevaarlijke punten van het terrein te identificeren. g304436 Figuur 79 1. Pictogram VLAGMAKERING INSTELLEN 2.
g304439 Figuur 81 1. Pictogram vlagmakering g304437 Figuur 80 1. Pictogram VLAGMAKERING INSTELLEN NAAM VLAGMARKERING 3. Pictogram vlagmarkering (eigen naam en pictogram – menu vlagmarkering toevoegen) 5. Gebruik het toetsenbord op het scherm om de naam van de eigen vlagmarkering in te typen en druk op het pictogram bevestigen (Figuur 81). 6. Druk in de dialoog vlagmarkering toevoegen op het pictogram bevestigen (Figuur 82). 2. Pictogram VELDMENU 3. Druk op het (Figuur 80).
g304391 Figuur 83 1. Pop-up van vlagmarkering 2. 2. Menu vlagmarkering bewerken Verwijder uw vinger van het scherm. Het menu vlagmarkering bewerken wordt weergegeven (Figuur 83). Een type vlagmarkering veranderen g304440 Figuur 82 1. Pictogram bevestigen (dialoog vlagmarkering toevoegen) 1. 2. Symbool vlagmarkering (eigen – bedieningsscherm van bedieningspaneel) Druk in het menu vlagmarkering bewerken op het pictogram VERANDEREN (Figuur 84). Vlagmarkeringen bewerken 1.
Werkinformatie beheren Een actieve sproeijob overdragen tussen machines Een actieve job exporteren 1. 2. 3. Stop de machine en stel de parkeerrem in werking. Plaats een USB-stick in de achterkant van het bedieningspaneel. Druk op het pictogram inventarisbeheer (Figuur 87). g304389 Figuur 85 1. Pictogram VERWIJDEREN (menu vlagmarkering bewerken) 2. 2. JA-pictogram (dialoog vlagmarkering verwijderen) Druk in de dialoog vlagmarkering verwijderen op het JA-pictogram (Figuur 85).
6. Druk in de lijst met categorieën op het pictogram Werken en dan op het pictogram bevestigen (Figuur 89). g297572 Figuur 91 1. Pictogram Werk bewaren 10. 7. Druk in de dialoog bestanden exporteren op het pictogram bevestigen (Figuur 92). Opmerking: Druk op het pictogram g297567 Figuur 89 1. Pictogram werken 2. Pictogram bevestigen inventarisbeheer om dit te verbergen. 2.
g297601 Figuur 93 1. Pictogram werkmenu 2. Pictogram werk selecteren g297603 4. Druk op het pictogram Werk selecteren (Figuur 93). 5. Druk op het pictogram Weergave wisselen om de lijst Werken selecteren (USB) weer te geven (Figuur 94). Figuur 95 1. Titel lijst – werken selecteren (USB) 3. Pictogram bevestigen 2. Pictogram werk (overdragen) Opmerking: Het overgedragen werk wordt weergegeven in de lijst Werken selecteren, en is klaar om te worden gebruikt (Figuur 96). g297604 Figuur 94 1.
importeren van informatiecategorieën om dezelfde sproeiinformatie te delen op verschillende machines. Informatiecategorieën Producten Veldgrenzen Aangepaste sproeimonden AB-lijnen Velden g297571 Figuur 98 Bochten 1. Titel – inventarisbeheer Werken Informatiecategorieën exporteren 6. 1. Stop de machine en stel de parkeerrem in werking. 2. Plaats een USB-stick in de achterkant van het bedieningspaneel. 3. 2.
Informatiecategorieën importeren 1. Stop de machine en stel de parkeerrem in werking. 2. Plaats een USB-stick in de achterkant van het bedieningspaneel. 3. Druk op het pictogram inventarisbeheer (Figuur 102). g297627 Figuur 100 g297641 Figuur 102 1. Meerdere categorieinformatie geselecteerd 3. Pictogram geselecteerde items bewaren 2. Pictogram Alles selecteren 4. Afzonderlijke categorie-informatie geselecteerd 1. Pictogram inventarisbeheer 2. Pictogram weergave wisselen 8.
g297643 Figuur 104 1. Pictogram veldgrenzen (voorbeeld) 2. Pictogram bevestigen 6. Druk in de lijst categorie op het pictogram voor de informatiecategorie die u wilt importeren en druk op het pictogram bevestigen (Figuur 104). 7. Selecteer de informatie die u wilt importeren als volgt: • Druk op het pictogram Alles selecteren om al de informatie van de categorie te selecteren (Figuur 105). • Druk op het afzonderlijke pictogram/de afzonderlijke pictogrammen van informatie van de categorie.
g305218 Figuur 107 1. Pictogram 3. Pictogram ASC- SPUITBOOMBEDIENING CONFIGURATIE 2. Instelling bedieningsmodus (drempelwaarde ASC-overlapping) g297655 Figuur 106 1. Pictogram bevestigen 10. Veeg naar boven om de zwevende menubalk weer te geven, druk op het pictogram USB uitwerpen, druk op het pictogram bevestigen en verwijder de USB-schijf. De bedieningsmodus instellen 3.
3. Stel de instelling voor de uitgeschakelde voorspellingscompensatie (Figuur 110) als volgt af: Opmerking: Als u de uitgeschakelde voorspellingscompensatie verlaagt, verkleint de afstand van de veldgrens wanneer de spuitdop uitgeschakeld wordt; als u de waarde verhoogt, vergroot deze afstand. • Druk op het pictogram WAARDE, voer een positieve (+) waarde, een neutrale (0) waarde of een negatieve (-) waarde in met het toetsenbord op het scherm en druk op het pictogram bevestigen (Figuur 110).
Een sproeimethode kiezen Sproeimethodes Automatische besturing van spuitboomsecties Gebiedsgrens Dosisregeling Beschrijving • De machine stuurt de spuitdoppen aan met grens, en voorkomt overlapping (dubbele bespuiting). • De machine regelt de dosis. • De machine stuurt de spuitdoppen aan om overlapping (dubbele bespuiting) te voorkomen, maar zonder grenscontrole. • De machine regelt de dosis. • De gebruiker stuurt de spuitbomen aan. • De machine regelt de dosis.
Beschrijving pictogram gebiedsgrens (cont'd.) Instelling Beschrijving ONBEPERKT De machine stuurt de spuitdoppen aan om overlapping te voorkomen, maar zonder gebiedsgrens. De machine schakelt de spuitdoppen uit als er overlappend zou worden gespoten. De gebruiker schakelt de spuitdoppen links, midden en rechts handmatig aan en uit. Gebiedsgrens uitgeschakeld De machine stuurt de afzonderlijke spuitdoppen niet aan. De machine voorkomt overlappend spuiten niet.
De ASC instellen voor spuiten met een onbeperkte grens • De gebruiker stuurt de secties van de spuitbomen aan. • Het GeoLink-systeem regelt de dosis. Bij deze methode zijn er de volgende mogelijkheden: 1. • Het GeoLink-systeem stuurt de spuitdoppen aan om overlapping te voorkomen, maar zonder gebiedsgrens. besturing spuitsysteem (Figuur 113). 2. • Het GeoLink-systeem regelt de dosis. 1.
g209113 Figuur 114 1. Pictogram automatische besturing van de spuitboomsecties (ASC) 3. Pictogram ASC Aan/Uit 2. Pictogram besturing spuitsysteem 4. Pictogram dosisregeling g302991 Figuur 115 1. Pictogram weergave maximaliseren 2. Pictogram BESTURING 3. 4. Een nieuw gebruiksdosisproduct creëren 2. Druk op het pictogram BESTURING SPUITSYSTEEM en druk op het pictogram weergave maximaliseren in het bedieningspaneel van de spuitmachine (Figuur 115). Druk op het pictogram (Figuur 115).
7. Druk op het pictogram PRODUCTNAAM, voer de productnaam in met het toetsenbord op het display en druk op het pictogram bevestigen (Figuur 118). Opmerking: U kunt de naam van de kleur van de spuitdop voor het gebruiksdosisbereik kiezen als de productnaam. g302992 Figuur 116 1. Pictogram PRODUCTNAAM 3. Pictogram bevestigen 2. Pictogram NIEUW PRODUCT 5. 6. Druk op het pictogram NEW PRODUCT…/NIEUW PRODUCT en dan op het pictogram bevestigen (Figuur 116).
g306586 g306585 Figuur 120 Figuur 119 1. Pictogram volgende 2. Pictogram DOSISSTAP PRODUCT 3. Pictogram PRODUCT DOSIS PRESET 1 4. Pictogram PRODUCT DOSIS PRESET 2 1. Waarde product dosisstap 3. Waarde product dosis preset 2 2. Waarde product dosis preset 1 4. Pictogram bevestigen 9. In stap 3 van de dialoog voor een nieuw product drukt u op het pictogram PRODUCT DOSISSTAP (Figuur 119). 11.
Instellen van het producttankvolume 1. Druk op het pictogram 126). TANKVULLING (Figuur g306625 Figuur 121 1. Pictogram volgende g306626 Figuur 123 16. In stap 4 van de dialoog voor een nieuw product drukt u op de pictogrammen bevestigen (Figuur 122). 1. Pictogram tankvulling 3. Volume resterend product 2. Stel het productvolume met het pictogram tank in 2. Druk op het pictogram VOLUME (Figuur 123). 3.
voer dan het totale volume in van het product dat u aan de tank toevoegt, druk op het pictogram bevestigen, en druk op het pictogram bevestigen in het venster voor de tankvulling (Figuur 125). Opmerking: Het volume van het water en het product moet kleiner of gelijk zijn aan de ingestelde tankcapaciteit. g306627 Figuur 126 g204242 1. Pictogram stap pictogram 3. Pictogram stap verhogen 2. Pictogram stap verlagen 4. Toenamestap nieuw volume Figuur 125 1. Vorige producttankvolume 2.
De spuitbediening configureren voor een nieuw werk Standaardmodus Kiezen van de dosis en het werk een naam geven 1. Start de machine en laat de sleutel in DRAAIMODUS. 2. Open het pictogram 'regeling spuitsysteem' (Figuur 128). g031532 Figuur 128 g306628 Figuur 127 Product in stappen toevoegen 1. Pictogram regeling spuitsysteem 1. Volume water in de tank (voorbeeld: 100,00 gal) 5. 120,00 gal volume water en product in de tank, plus een toenamestap product (voorbeeld: 140,00 gal) 3.
g031494 Figuur 129 g203547 1. Pictogram huidige dosis 3. Pictogrammen verlagen en verhogen 2. Pictogrammen voorinstellingen 4. Pictogram besturing spuitsysteem Figuur 131 1. Pictogram werkmenu 3. Menu nieuw werk 2. Pictogram nieuw werk creëren 6. Voer een nieuwe naam in voor het werk of behoud de standaard tijdbenaming (Figuur 131).
g205227 Figuur 132 1. Pictogram volledig scherm 2. Pictogram instelling spuitdosis g205231 7. Figuur 134 Druk op het pictogram configuratie, en druk dan op het pictogram klepbalans wizard (Figuur 133). 1. Pictogram volgende 2. In stap 2 van de wizard kiest u met de scroll-balk de gebruikte spuitdop, kies dan het pictogram spuitdop in de keuzelijst (Figuur 135).
g205648 Figuur 136 1. Pictogram dosis g205232 2. Pictogram snelheid Figuur 135 1. Pictogrammen van de spuitdoppen 3. Pictogram volgende 5. 2. Scrollbalk Voer de dosis in met het numerieke toetsenbord en druk dan op het pictogram bevestigen (Figuur 137). Spuitdoppen Spuitdop 0,2 0,4 0,5 0,6 0,8 1,0 1,5 Kleur spuitdop Doorstroomhoeveelheid Geel 0,8 lpm Rood 1,5 lpm Bruin 1,9 lpm Grijs 2,3 lpm Wit 3,0 lpm Blauw 3,8 lpm Groen 5,7 lpm 3. Druk op het pictogram volgende (Figuur 135).
6. In stap 3 van de wizard kunt u indien nodig een andere snelheid instellen met het pictogram speed/snelheid (Figuur 136). 7. Voer de rijsnelheid tijdens het spuiten in met het numerieke toetsenbord, druk dan op het pictogram bevestigen (Figuur 138). Opmerking: Als u spuit in 1ste versnelling, voer dan 5,6 km/u in; als u spuit in 2de versnelling, voer dan 9,7 km/u in. g307537 Figuur 139 1. Pictogram volgende Kiezen van de spuitdopklep balanceer wizard, stap 4-6 Multi Pro 1750 spuitmachine 1.
g307534 Figuur 141 1. Pictogram 3. Pictogram bevestigen g205437 SPUITDOSISREGELAAR Figuur 143 2. Pictogram GEVRAAGDE GEBRUIKSDOSIS 3. 1. Pictogram vergrendeling (stroming stabiel) Wacht tot de doelgebruiksdosis wordt weergegeven op het dashboard (Figuur 142). 2. Pictogram volgende 5. Druk op het pictogram volgende (Figuur 143). 6.
g205520 g205521 Figuur 145 Figuur 144 1. Pictogrammen vorige/volgende 4. Wachten 2. Pictogram spuitboom aan/uit (AAN getoond) 5. Pictogram hoofdschakelaar (AAN – groen) 1. Pictogrammen vorige/volgende spuitboom (niet actief) 3. Vloeistofstroom (b.v., hoger dan de gewenste 0,500) 2. Pictogram spuitboom aan/uit (UIT getoond) 4. Indicatie: verminder stroming (sluit omloopklep) 3. Actieve omloopinstelling • De spuitdosis voor de spuitboomklep is te A.
g205523 Figuur 148 g205524 Figuur 146 1. Bericht spuitboomklep gebalanceerd 1. Vloeistofstroom (b.v., lager 2. Indicatie: verhoog stroming (open dan de gewenste 0,500) omloopklep) 8. A. Druk op het pictogram spuitboom aan/uit (Figuur 145) om de spuitboomklep te sluiten (rood). B. Ga naar de achterkant van de machine. C. U kunt de vloeistofstroom instellen op de gewenste afgiftedosis door middel van de knop voor de omloopklep van de spuitboomklep die u geselecteerd hebt op het bedieningspaneel.
10. In stap 6 van de wizard, controleer de lijst van gebalanceerde spuitboomkleppen om te verzekeren dat alle omloopkleppen zijn ingesteld, en druk op het pictogram bevestigen (Figuur 150). Opmerking: Als er een spuitboomklep is waarvan de omloopklep nog niet is ingesteld, druk dan op het pictogram terug om naar stap 5 te gaan voor die klep en voer stap 6 en 7 uit (Figuur 150). g205519 Figuur 151 Kiezen van de spuitdop Multi Pro 5800 spuitmachine 1.
Configureren van een nieuw werkterrein 1. Selecteer een veld, zorg ervoor dat u een grens hebt in het veld en dat de grens gecategoriseerd is; zie Veldinformatie beheren (bladz. 20). 2. Druk op het pictogram WERKMENU (Figuur 153). g305273 Figuur 154 Multi Pro 1750 g203546 1. Schakelaar links 2. Schakelaar midden Figuur 153 1. Pictogram WERKMENU 3. Menu werkterrein 3. Schakelaar rechts 4. Hoofdschakelaar van de spuitbomen 2. Pictogram WERKTERREINEN CONFIGUREREN 3.
Opmerking: Als de ASC op GEBIEDSGRENS staat zal de machine beginnen met spuiten bij het bereiken van het aangegeven spuitterrein. (Figuur 157), selecteer dan als volgt een gebruiksdosisproduct. Opmerking: Als de dosisproducten die u nodig hebt momenteel niet voorkomen in de lijst; creëer dan een nieuw gebruiksdosisproduct; zie ( Een nieuw gebruiksdosisproduct creëren (bladz. 49)).
g306642 Figuur 159 1. Huidige gebruiksdosis 2. Pictogrammen verlagen en verhogen 5. g306641 Figuur 158 Druk op het pictogram VELDMENU, druk in de lijst veld selecteren op het pictogram voor een veld en druk dan op het pictogram bevestigen (Figuur 160). Opmerking: Het vinkje identificeert het pictogram van het actieve veld. 1.
g203772 Figuur 161 g203549 Figuur 160 1. Lijst van bestaande werken 2. Pictogram WERK 1. Lijst van bestaande velden 3. Pictogram VELDMENU 2. Pictogram VELD SELECTEREN 4. Pictogram bevestigen 6. Druk in de lijst veld selecteren op het pictogram voor een veld (Figuur 160); zie Een nieuw veld creëren (bladz. 21). 7. Druk op het pictogram WERKMENU (Figuur 161). 3. Pictogram WERKMENU 4. Pictogram bevestigen SELECTEREN 8.
terwijl uitgesloten gebieden donkergrijs zijn. Als het weergavescherm volledig lichtgrijs is, kan elk gebied worden gespoten. Kalibreren en testen Het kompas kalibreren 1. Druk op het pictogram (Figuur 164). 2. Druk op het pictogram KOMPAS (Figuur 164). KALIBRATIE ONTVANGER g305273 Figuur 162 Multi Pro 1750 1. Schakelaar links 2. Schakelaar midden 3. Schakelaar rechts 4. Hoofdschakelaar van de spuitbomen g305272 Figuur 163 Multi Pro 5800 1. Schakelaar links 2. Schakelaar midden 3.
g209126 Figuur 165 6. Bevestig de kalibratie (Figuur 164). Kalibreren van de vloeistofstroommeter g307453 Figuur 166 Materiaal dat de klant moet voorzien: 1. Pictogram volledig scherm 2. Pictogram SPUITDOSISREGELAAR • Een maatbeker om de vloeistof op te vangen (bij voorkeur met een verdeling in 0,01 l) 2. • Een stopwatch die +/- 1/10 van een seconde kan meten. Druk op het pictogram MANUELE MODUS om de spuitdosisregelaar in te stellen op manuele modus (Figuur 167).
3. Zet op de machine de schakelaar van de spuitpomp op AAN. 4. Zet de 3 spuitboomschakelaars in de stand AAN. 5. Zet de gashendel op 6. Druk in het bedieningspaneel op het pictogram HOOFDSCHAKELAAR. 7. Zet op de machine de hoofdschakelaar van de spuitbomen op AAN. SNEL. Opmerking: De hoofdschakelaar van de spuitbomen bevind zich op het bedieningspaneel van de machine. 8. 9.
171) de hoofschakelaar van de spuitbomen op UIT. Opmerking: De pulsteller en de teller voor het geschatte volume stoppen. De tijdteller blijft lopen tot u naar stap 3 van 4 gaat in de wizard voor automatische stroomkalibratie. g306657 Figuur 172 2. Horizontaal oppervlak 1. Vloeistofpeil g211486 Figuur 171 1. Voer de opvangtest uit. 2. 3. Pictogram volgende 2.
g205127 Figuur 174 Hoofdschakelaar – Multi Pro 5800 spuitmachine, 2016 en later g211487 Figuur 173 1. Toetsenbord op het scherm 2. Pictogram OPGEVANGEN VOLUME (wizard automatische stroomkalibratie – stap 3 van 4) 3. Pictogram volgende 4. Pictogram bevestigen (wizard automatische stroomkalibratie – stap 4 van 4) 2. Druk op het pictogram volgende (Figuur 173). 3. In stap 4 van 4 van de wizard automatische stroomkalibratie drukt u op het pictogram bevestigen (Figuur 173).
6. Zet de schakelaars op het bedieningspaneel van de machine op UIT. 7. Zorg ervoor dat u de juiste kalibratiewaarden hebt ingevoerd. Activeren van de zelftestfunctie Opmerking: De zelftestfunctie simuleert rijsnelheid van de machine zodat u het systeem kunt controleren terwijl de machine stilstaat. Deze functie schakelt zichzelf uit als de snelheidssensor detecteert dat het voertuig in beweging is.
10. Voer de gewenste gebruiksdosis in aan de hand van de voorinstellingen, de plus- en min-pictogrammen of door het pictogram 'huidige richtwaarde gebruiksdosis' te selecteren (Figuur 180). g203967 Figuur 178 1. Pictogram configuratie 6. 2. Configuratie menu Druk op het pictogram (Figuur 179). MANUELE SNELHEID g204020 Figuur 180 1. Pictogram dosis verminderen 4. Pictogram besturing spuitsysteem 2. Gewenste dosis 5. Pictogram preset dosis 1 3. Pictogram dosis vermeerderen 6.
Opmerking: Verzeker dat ASC op UIT staat of dat de begrenzing op ONBEPERKT staat. 6. Kies de gewenste spuitdosis. 7. Verhoog of verlaag de snelheid van het voertuig met 2 km/u. Alarmen (cont'd.) Alarm Beschrijving Geen communicatie Het X25 bedieningspaneel kan niet communiceren met de automatische besturing van de spuitboomsecties (ASC). Geen GPS Er wordt geen GPS-signaal ontvangen. niet aanpast, raadpleeg dan Activeren van de zelftestfunctie (bladz. 72).
Instelling configuratie Gebruikerstab Regio-opties Onderwerp Instellingsoptie Beschrijving Taal kiezen Taal Gebruik de scrollbalk om de volledige lijst van taalkeuzes te zien. Het bedieningspaneel vereist dat u het systeem opnieuw opstart bij een taalverandering. Notatie van decimaalteken Kies tussen (.) of (,) om het decimaalteken weer te geven. Datumnotatie Kies tussen datumnotaties D MMM, JJJJ of MMM D, JJJJ. Tijdsnotatie Kies tussen een 12-uursnotering of een 24-uursnotering.
Regio-opties (cont'd.) Onderwerp Instellingsoptie Beschrijving Regionale eenheden Units Kies tussen metrische, Amerikaanse (VS) of Amerikaanse (VK) maateenheden. Selectie van de waarde van de eenheden heft de andere geselecteerde waarden van de maateenheid niet op. Notatie van breedtegraad/lengtegraad Kies tussen standaard (decimale graden metingen 45.
Opties stang met ledlampen Onderwerp Instellingsoptie Beschrijving Stang met ledlampen Kies tussen ingeschakeld of uitgeschakeld. Afstand tussen leds Stelt de grondafstand in van de referentielijn die elke led vertegenwoordigt. Hoe groter de waarde, hoe groter de afstand van de referentielijn die elke led vertegenwoordigt. Druk op backspace om de led afstandmeting te wissen en voer een waarde in tussen 0 en 2,0 m. Aanvullende informatie.
Opties omgeving (cont'd.) Onderwerp Instellingsoptie Beschrijving Scherm status automatisch sturen (uitsluitend automatisch openen) Aanvullende informatie. Niet-actieve functie. Deze instelling niet wijzigen. Kies tussen kleine, gemiddelde of grote pictogrammen op het bedieningsscherm.
Opties niveau gebruikerstoegang Onderwerp Instellingsoptie Toegangsniveau (eenvoudig/standaard/expert) Beschrijving Aanvullende informatie. Kies tussen toegangsniveaus Eenvoudig, Standaard of Expert. Het aanbevolen toegangsniveau voor de meeste GeoLink gebruikers is het standaard niveau. Opmerking: Het toegangsniveau Eenvoudig verwijdert pictogrammen en functies van het instellingsscherm en het hoofdscherm.
Opties functies (cont'd.) Onderwerp Instellingsoptie Beschrijving Opties licentie Licentiegegevens exporteren Steek een USB-stick in de achterkant van het bedieningspaneel en druk op het pictogram Licentiegegevens exporteren om licentie-informatie en informatie over het bedieningspaneel te bewaren op de stick.
Opties functies (cont'd.) Onderwerp Instellingsoptie Beschrijving Begeleidingsfuncties Begeleiding (ingeschakeld/uitgeschakeld) Een standaardfunctie die altijd ingeschakeld is. Automatische sturing (ingeschakeld/uitgeschakeld) Aanvullende informatie. Niet-actieve functie – deze instelling niet wijzigen.
Opties functies (cont'd.) Onderwerp Instellingsoptie Beschrijving Werktuigfuncties Automatische besturing van spuitboomsecties Kies inschakelen (laat het spuitsysteem spuitdoppen inschakelen voor nieuwe zones die u wilt sproeien en spuitdoppen uitschakelen voor gebieden die u al besproeid hebt) of Uitschakelen. Variabele dosisregeling Aanvullende informatie. Niet-actieve functie – deze instelling niet wijzigen.
Opties functies (cont'd.) Onderwerp Instellingsoptie Beschrijving Instellingen snelstart Werkrapport exporteren voor het vorige werk Kies Inschakelen (voegt een taak toe aan het snelstartmenu om het werkrapport voor het vorige werk te exporteren) of Uitschakelen. Veld wijzigen Kies Inschakelen (voegt een taak toe aan het snelstartmenu om de veldselectie te wijzigen. Acties omvatten Veld Selecteren, Automatisch een veld lokaliseren of Veld creëren) of Uitschakelen.
Opties alarm Onderwerp Instellingsoptie Beschrijving Algemene instelling van alarm Alle algemene alarmen (ingeschakeld/uitgeschakeld) Kies Inschakelen (schakelt automatisch alle algemene types alarmen in) of Uitschakelen. Einde van de rij Kies inschakelen (het alarm weerklinkt wanneer de machine de rand van de grens nadert.
Opties alarm (cont'd.) Onderwerp Instellingsoptie Beschrijving Instelling van sproeialarm Alle sproeialarmen Kies Inschakelen (schakelt automatisch alle types sproeialarmen in) of Uitschakelen. Incorrecte dosis Kies Inschakelen (het alarm weerklinkt wanneer de spuitmachine zich in de automatische modus bevindt en niet kan spuiten aan de doelgebruiksdosis. Acties omvatten het invoeren van de drempel van de incorrecte dosis) of Uitschakelen.
• Bedieningspaneel • Elektrische circuit dat wordt bediend met een contactschakelaar en wordt beschermd met een zekering (15 A). • Contacten van accukabels 5. Sluit de accu aan. De geometrie van het voertuig meten 1. g304161 Meet op de machine die wordt gebruikt voor het in kaart brengen van veldgrenzen de afstand tussen de middenlijnen van de voor- en achteras (Figuur 181) en noteer uw meting in de volgende geometrische vorm van het voertuig. Figuur 182 1.
Het hulpvoertuig om veldgrenzen in kaart te brengen creëren Voertuig – geometrische vorm Beschrijving Meting Middenlijn van de voor- en achteras (A) Opmerking: Het voorbeeld in deze procedure gebruikt een Workman GTX met een optionele rolbeugel. Middenlijn van de achteras en het midden van de satellietontvanger (B) 1. Schakel het gebruikerstoegangniveau om naar expert of dealermodus; neem contact op met uw erkende Toro verdeler, Toro NSN via 1-844-GEOLINK (1-844-436-5465) of GeoLinkNSN@toro.
g304159 Figuur 188 g304133 Figuur 186 1. Pictogram VOERTUIGNAAM (standaardnaam getoond) 7. De geometrie van het voertuig invoeren 2. Pictogram bevestigen Belangrijk: Deze procedure vereist een Druk in de dialoog nieuw voertuig op het pictogram bevestigen (Figuur 187). gebruikerstoegangniveau van expert- of dealermodus; neem contact op met uw erkende Toro verdeler, Toro NSN via 1-844-GEOLINK (1-844-436-5465) of GeoLinkNSN@toro.com voor klantensupport.
3. Druk op het pictogram van de middenlijn van de machine en het midden van de satellietontvanger (C), gebruik het toetsenbord op het scherm om de meting in te voeren die u hebt genoteerd in de geometrische vorm van het voertuig van De geometrie van het voertuig meten (bladz. 86), en druk op het pictogram bevestigen (Figuur 191). g304167 Figuur 189 1. Pictogram van middenlijn van de voor- en achteras (A) 2. 2.
g304165 Figuur 193 1. Pictogram van de satellietontvanger en de grond (E) g304163 Figuur 192 2. Pictogram bevestigen 1. Pictogram van de (toetsenbord op scherm) middenlijn van de achteras en de grond (D) 5. 6. 2. Pictogram bevestigen (toetsenbord op scherm) Druk op het pictogram INSTELLINGEN VERLATEN (Figuur 194).
Opmerking: Het voorbeeld in deze procedure gebruikt een Workman GTX waarbij het inkaartbrengingspunt uitgelijnd is met een voorwiel. 1. Druk op het pictogram WERKTUIG en dan op het pictogram GEOMETRIE (Figuur 195). g304230 Figuur 196 Grenscompensatie instellen Belangrijk: De grenscompensatieprocedures vereisen een gebruikerstoegangniveau van dealermodus; neem contact op met uw erkende Toro verdeler, Toro NSN via 1-844-GEOLINK (1-844-436-5465) of GeoLinkNSN@toro.com voor klantensupport.
g304248 Figuur 197 1. Pictogram VELDMENU g304260 3. Lijst instellingen grenscompensatie Figuur 198 2. Pictogram De zijde voor het registreren van de compensatie wijzigen 4. Pictogram bevestigen 2. Symbool voor registratriepunt van grens (rechterzijde) 5. Symbool voor registratriepunt van grens (linkerzijde) 3.
g304262 Figuur 199 1. Pictogram BIJKOMENDE COMPENSATIE 2. Symbool voor registratriepunt van grens 4. Positie oud registratiepunt (buitenste oppervlak, achterwiel) g304273 Figuur 200 5. Positie nieuw registratiepunt met compensatieafstand aan de zijkant 4. Positie nieuw registratiepunt (middenlijn voorwiel) 2. Symbool voor registratriepunt van grens 5. Positie oud registratiepunt (middenlijn achterwiel) BIJKOMENDE VOORSTE COMPENSATIE 3. Pictogram bevestigen (toetsenbord op scherm) 2. 1.
Voertuigtypes wijzigen Belangrijk: Deze procedure vereist een gebruikerstoegangniveau van expert- of dealermodus; neem contact op met uw erkende Toro verdeler, Toro NSN via 1-844-GEOLINK (1-844-436-5465) of GeoLinkNSN@toro.com voor klantensupport. Het voorbeeld in deze procedure verandert het voertuigtype van het bedieningspaneel van een voertuig dat in kaart brengt naar een spuitmachine. 1. Druk in het scherm instellingen op het pictogram en op het pictogram SELECTEREN (Figuur 202).
Tips voor bediening en gebruik RTK-ontvangst verbeteren Vertraag de machine wanneer u een zone nadert waarvan u weet dat de RTK-ontvangst er gehinderd wordt. De manuele bediening gebruiken De druk voor de slanghaspel en het mengen van chemicaliën verhogen doet u met behulp van de manuele bediening. Reactietijd voor de gebruiksdosis verbeteren Multi Pro 5800 machines Stel de PWM voor mengen (vooringestelde mengwaarde) in op ongeveer 0,69 bar boven de drukrichtwaarde.
Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Om de 200 bedrijfsuren Onderhoudsprocedure • Reinig de vloeistofstroommeter (vaker bij gebruik van bevochtigbaar poeder). Vloeistofstroommeter reinigen Opmerking: Houd de turbine in uw hand en laat deze draaien. De turbine moet vrij kunnen draaien en mag niet te veel aanlopen. Als de turbine niet vrij draait, moet u deze vervangen. Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren 1. Het volledige spuitsysteem grondig uitspoelen en aftappen. 2.
Technische hulp Naar de informatie over de accuraatheid van de GPS gaan Voor veel fouten zal een foutcode of probleemcode verschijnen. U kunt de fouten ook op het scherm bekijken. De onderstaande fouten komen regelmatig voor en kunt u zelf oplossen.
g305244 Figuur 211 1. Pictogram CL55 3. g303850 Figuur 209 1. Verbindingskwaliteit (dialoog RTK-diagnose) 5. 2. Pictogram bevestigen Druk op het pictogram CL55 om de informatie over de sterkte van het signaal weer te geven(Figuur 211), en verifieer dat de sterkte van het modemsignaal tussen -60 dBm en -99 dBm ligt. Opmerking: Indien het modemsignaal gelijk Druk op het pictogram bevestigen om de dialoog te sluiten.
opgeschreven in stap 1, en druk op het pictogram bevestigen (Figuur 213). 6. Druk in het scherm Supportdeks toevoegen op het pictogram bevestigen (Figuur 213). Opmerking: Het bedieningspaneel bewaart de informatie over de supportdesk in het geheugen. Verbinden met het personeel van de supportdesk 1. Druk op het pictogram SUPPORTDESK voor klantendienst, bewaard in de supportdesklijst (Figuur 214). g298213 Figuur 212 1. Pictogram SUPPORTDESK TOEVOEGEN 3. Pictogram ONDERSTEUNING OP AFSTAND 2.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De voeding naar het display werkt niet. De spuitmachine spuit niet. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De connectors van de kabelbomen zijn niet goed aangesloten. 1. Verzeker dat connectors goed aangesloten zijn op de achterkant van het X25 bedieningspaneel. 2. De kabelzekering (10 A) van het X25 bedieningspaneel is doorgebrand. 3. De aansluitingen van de accu zitten los. 2. Zekering vervangen. 3. Maak de aansluitingen van de accu goed vast. 1.
Probleem Als de machine rijdt wordt de snelheid niet aangegeven op het X25 bedieningspaneel. Mogelijke oorzaak Remedie 1. Het kompas is niet geijkt. 1. IJk het kompas. 2. De ontvanger ontvangt de satellieten niet. 2. Rij weg van obstakels die de ontvangst verhinderen, wacht totdat de ontvanger de satellieten ontvangt. 3. Verhoog de rijsnelheid tot boven 0,16 km/h. 3. De rijsnelheid is lager dan 0,16 km/h. Er is condensatie in het display van het X25 bedieningspaneel. 1.
Opmerkingen:
Privacyverklaring EEA/VK Toro’s gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.
