Form No. 3420-216 Rev C Multi Pro® 5800-D spuitmachine met ExcelaRate spuitsysteem Modelnr.: 41393—Serienr.: 402640001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Inleiding Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Deze machine is in de eerste plaats bedoeld voor off-roadgebruik en is niet geschikt voor intensief rijden op de openbare weg.
Functies van de veldspuit in de modus gebruiksdosis en de manuele modus ............ 35 Spuiten met het ExcelaRate spuitsysteem.............................................................. 35 De spuitbomen positioneren ............................. 39 De nodige voorzorgsmaatregelen nemen ter bescherming van het gazon tijdens gebruik in een stationaire stand ................................. 40 Spuittips............................................................ 40 Een verstopte spuitdop schoonmaken ......
Veiligheid Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo .................................... 72 Onderhoud hydraulisch systeem ......................... 73 Veiligheid van het hydraulische systeem........... 73 Hydraulische vloeistof controleren .................... 73 Het hydraulische systeem een onderhoudsbeurt geven ................................ 74 Onderhoud van het spuitsysteem ......................... 76 De slangen controleren..................................... 76 De zuigkorf vervangen.........
Niet alle werktuigen die kunnen worden gekoppeld aan deze machine worden in deze handleiding beschreven. Raadpleeg de gebruikershandleiding die bij elk werktuig is geleverd voor aanvullende veiligheidsinstructies. Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers. decal93-6686 93-6686 1. Hydraulische vloeistof 2.
decal107-8731 107-8731 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Draai de wielmoeren vast met een torsie van 75 tot 102 N·m. decal107-8732 107-8732 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Draai de wielmoeren vast met een torsie van 95 tot 122 N·m. decal117-2718 117-2718 decal117-4955 117-4955 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; draag de veiligheidsgordel als u in de bestuurdersstoel zit; vermijd omslaan van de machine. 2. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming.
decal120-0622 120-0622 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Stap niet in de tank. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden en inademing van gas – Bedek de huid en draag een veiligheidsbril, handschoenen en adembescherming. decal133-2758 133-2758 1. Tec regelaar – 2 A 8. Tec voeding – 7,5 A 2. Tec voeding – 7,5 A 9. Cruise control – 10 A 3. Extra zekeringhouder – 10 A 4. Ontsteking – 15 A 5. Tec voeding – 7,5 A 6. Spuitboombediening – 10 A 7.
decal120-0627 120-0627 1. Gevaar op snijwonden of verminking, rotorblad – Hou afstand tot bewegende delen; laat alle beveiligingen op hun plaats. decal127-6979 127-6979 decal120-0625 1. Pomp-retourstroom 120-0625 3. Mengstroom 2. Stroom 1. Knelpunt, hand – Houd handen uit de buurt. decal127-6981 decal120-0617 127-6981 120-0617 1. Knelpunt – Houd uw handen uit de buurt van het scharnier. 1. Omloop-retourstroom 2. Pletgevaar, spuitboom – Houd omstanders op een afstand. 2. Stroom 3.
decal136-2351 136-2351 1. Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u de rem en het parkeerrempedaal indrukken. 2. Om de parkeerrem uit te schakelen, moet u het parkeerrempedaal indrukken en vrijzetten. decal132-7689 132-7689 1. Automatische spuitmodus 7. Spoelsysteem – uit 2. Spuitmodus 8. Sonische sensor – aan 3. Manuele spuitmodus 9. Sonische sensor – uit 4. Schuimmarkeerder – aan 10. Gebruiksdosis – verhogen 5. Schuimmarkeerder – uit 11. Gebruiksdosis – verlagen 6.
decal120-0619 120-0619 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 5. Kantelgevaar – Neem geen scherpe bochten als u snel rijdt, rijd traag in bochten; wees voorzichtig en rijd traag als u hellingen op en af rijdt. 2. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 6. Om de motor te starten trekt u de handrem aan, brengt het contactsleuteltje in en draait het naar de startstand. 3.
decal132-7695 132-7695 1. Pomp – aan 5. Toerentalregeling – aan 9. Rechterspuitboom omlaag. 13. Linkerspuitboom ingeschakeld 2. Pomp – uit 6. Toerentalregeling – uit 10. Rechterspuitboom omhoog. 14. Middelste spuitboom ingeschakeld 3. Mengsysteem – aan 7. Linkerspuitboom omlaag. 11. Motortoerental – Snel 4. Mengsysteem – uit 8. Linkerspuitboom omhoog. 12. Motortoerental – Langzaam 11 15.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Hoeveelheid Gebruik Snelkoppelfitting 1 De vulfitting van de spuittank monteren. Geen onderdelen vereist – De veren van het spuitboomscharnier controleren. Geen onderdelen vereist – De verzendingsbumper verwijderen.
1 De vulfitting van de spuittank monteren g191615 Figuur 4 Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 1. PTFE schroefdraadafdichting Snelkoppelfitting 3. Snelkoppelfitting 2. Fitting van vulslang (1" – NPT draad) Procedure 6. Opmerking: Voor deze procedure hebt u een slang nodig met een mannelijke NPT draadaansluiting van 1" en PTFE schroefdraadafdichting. 1. Draai de snelkoppeling met de hand vast op de vulslang (Figuur 4).
A. Alle veren moeten samengedrukt zijn tot 4 cm. B. Indien dit niet het geval is, moet u de contramoer aandraaien om de veren samen te drukken tot 4 cm. 3 De verzendingsbumper verwijderen Geen onderdelen vereist Procedure 1. Verwijder de bouten, ringen en moeren waarmee de verzendingsbumper aan de voorste chassisplaat is bevestigd (Figuur 6). g035648 Figuur 5 1. Veer van het spuitboomscharnier 3. Afmeting samengedrukte veer – 4 cm 2. Contramoer g028179 4. 5.
Algemeen overzicht van de machine g190621 Figuur 7 1. Schoonwatertank 4. Rolbeugel 7. Aftapventiel (spuittank) 2. Passagiersstoel 5. Deksel van tank 8. Spuitpomp 3. Bestuurdersstoel 6. Chemicaliëntank 9. Accu 10. Werklichten g190600 Figuur 8 1. Hefcilinder 3. Klepverdelers 5. Hydraulische tank 7. Middelste spuitboom 2. Transporthouder van spuitbomen 4. Brandstoftank 6. Rechter spuitboom 8.
Bedieningsorganen g216445 Figuur 9 1. Schakelaar werkverlichting 6. Opbergruimte 2. Stuurwiel 3. Drukmeter 7. InfoCenter 8. Quick Find™ bedieningspaneel 4. Brandstofmeter 5. Handgreep voor passagier 9. Armsteun 10. Contactschakelaar Bedieningsorganen van machine op SNEL zetten en het tractiepedaal iets intrappen om ervoor te zorgen dat het motortoerental hoog blijft. Als het motortoerental lager wordt, moet u het tractiepedaal iets laten opkomen om het toerental te verhogen.
Rempedaal Met het rempedaal kunt u de machine tot stilstand brengen of de snelheid verminderen (Figuur 10). VOORZICHTIG Als de spuitmachine gebruikt met slecht afgestelde of versleten remmen, bestaat de kans dat u de controle over de machine verliest, waardoor lichamelijk of dodelijk letsel kan worden toegebracht aan de bestuurder of omstanders. Controleer altijd de remmen voordat u de machine gebruikt, en zorg ervoor dat zij goed zijn afgesteld en zijn gerepareerd. g032469 Figuur 11 Parkeerrem 1.
Usb-aansluitpunt Waarschuwingslampje voor oliedruk Het usb-aansluitpunt heeft 2 contacten en het bevindt zich achteraan de armsteun (Figuur 12). Het waarschuwingslampje voor de druk van de motorolie gaat branden als de oliedruk onder 0,48 bar zakt. Wanneer de machine normaal werkt, zal het waarschuwingslampje voor de druk van de motorolie oplichten wanneer de contactschakelaar naar AAN wordt gedraaid en uitgaan wanneer de motor loopt.
Bedieningsorganen van spuitsysteem kunt u de snelheid van de spuitpomp regelen wanneer de spuitmachine in manuele modus staat. U moet de schakelaar naar voren drukken en ingedrukt houden om de gebruiksdosis (druk) te verhogen of naar achteren drukken en ingedrukt houden om de gebruiksdosis (druk) te verminderen. Schakelaar van spuitpomp De schakelaar van de spuitpomp bevindt zich op het middelste bedieningspaneel aan de rechterkant van de stoel (Figuur 14).
het sproeisysteem in te schakelen en de motor boven laag stationair toerental te laten draaien. Mengomloopklep De mengomloopklep leidt de vloeistofstroom om naar de pomp van het spuitsysteem als u de mengfunctie uitschakelt (Figuur 15). De mengomloopklep bevindt zich boven de mengklep. U kunt de omloopklep zo instellen dat de druk constant blijft wanneer u de mengfunctie activeert en uitschakelt; zie De mengomloopklep kalibreren (bladz. 31). g032528 Figuur 16 1.
Opmerking: Sluit de afsluiter van de spuitboomomloop wanneer u het spuitsysteem gebruikt in de modus gebruiksdosis (gesloten circuit). Anti-overloopaansluiting Vooraan op het tankdeksel bevindt zich een slangaansluiting met een schroefdraadverbinding, een 90º slangpilaar en een korte slang die u kunt leiden naar de tankopening. Op deze aansluiting kunt u een waterslang bevestigen zodat u de tank met water kunt vullen zonder dat de slang wordt verontreinigd door de chemische stoffen in de tank.
Gebruiksaanwijzing Eigenschappen van de veldspuit Beschrijving Meting Totale breedte met standaard spuitsysteem 391 cm Totale lengte met standaard spuitsysteem tot de bovenkant van de spuitbomen als deze kruiselings zijn ingeklapt. 442 cm Totale hoogte met standaard spuitsysteem 146 cm Totale hoogte met standaard spuitsysteem tot de bovenkant van de spuitbomen als deze kruiselings zijn ingeklapt.
• Zorg ervoor dat een goede training hebt gekregen • Gebruik uitsluitend een goedgekeurd vat of blik • • • • voor de brandstof. Wanneer de motor loopt of heet is, mag u de brandstofdop niet verwijderen of brandstof toevoegen. Geen brandstof bijvullen of aftappen in een afgesloten ruimte. Bewaar de machine en het brandstofvat niet op plaatsen waar open vlammen, vonken of waakvlammen (bv. van een boiler of een ander toestel) aanwezig kunnen zijn.
Indien een van bovengenoemde zaken niet in orde is, moet u de monteur hiervan op de hoogte stellen of contact opnemen met de bedrijfsleiding voordat u die dag met de spuitmachine gaat werken. De supervisor kan u verzoeken dagelijks andere controles uit te voeren. Vraag daarom welke controles u moet uitvoeren.
Een nieuwe machine inrijden Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht: • De kans bestaat dat een brandstoffilter na verloop van tijd verstopt raakt, nadat u bent overgestapt op een biodieselmengsel.
van chemische producten of oplossingen met een viscositeit gelijkwaardig met die van water.
Tabel van drukfilter (cont'd.) Kleurcode spuitdop (doorstroomhoeveelheid) Grootte van gaas* Kleurcode van filter Zoals vereist voor chemicaliën of oplossingen met hoge viscositeit of grote gebruiksdosissen 16 Bruin *De gaasgrootte van de drukfilters in deze tabel gaat uit van chemische producten of oplossingen met een viscositeit gelijkwaardig met die van water.
Opmerking: Deze wordt gebruikt als bron van schoon water waarmee u uw ogen, uw huid andere oppervlakken kunt schoonspoelen als deze per ongeluk in contact zijn gekomen met chemische stoffen. Vul de schoonwatertank altijd met schoon water voordat u gaat werken met chemische stoffen. • Om de tank te vullen, schroeft u de dop bovenaan de tank los, vult u deze met schoon water en plaats u de dop terug (Figuur 27). • Om de tapkraan van de watertank te openen, moet u de hendel op de kraan draaien (Figuur 27).
Opmerking: Om de tank af te sluiten, moet u nodig hebt volgens de voorschriften van de fabrikant van de chemische stoffen. 3. het deksel dichtdoen en de voorste helft van het deksel naar rechts draaien. Open het deksel van de spuittank. Belangrijk: Als u de tank voor de eerste keer gevuld hebt, controleert u de tankstrips op speling. Indien nodig vastzetten. Opmerking: Het tankdeksel bevindt zich midden op de tank.
Belangrijk: Gebruik indien mogelijk geen Tabel gebruiksdosis spuitdop (cont'd.) teruggewonnen water (grijs water) in de spuittank. Voordat u de spuitmachine voor het eerst gebruikt, als u de spuitdoppen vervangt, of als dit om een andere reden nodig is, dient u de vloeistofstroom en de snelheid te kalibreren en de omloop van de spuitbomen in te stellen. Blauw 796 liter/ha 85 gpa 1,95 gpk Groen 1.190 liter/ha 127 gpa 2,91 gpk 2.
g214029 Figuur 31 1. Open 3. Tussenstand 2. Gesloten (0) g191362 Figuur 32 1. Actuator (mengklep) De mengomloopklep kalibreren Onderhoudsinterval: Jaarlijks—De mengomloopklep kalibreren. 2. Mengomloopklep 12. Draai de schakelaar van de spuitpomp op UIT. 13. Zet de gashendel op STATIONAIR /LANGZAAM en draai het sleuteltje naar de UIT-stand. Belangrijk: Gebruik indien mogelijk geen Locatie van de spuitpomp teruggewonnen water (grijs water) in de spuittank. 1.
Tijdens gebruik • Stop de machine, zet de motor uit, verwijder Veiligheid tijdens het werk Algemene veiligheid • • De eigenaar/bestuurder is verantwoordelijk voor • • • • • • • • • • • • • ongevallen die kunnen leiden tot lichamelijk letsel en materiële schade, en hij kan zulke ongevallen voorkomen. Draag geschikte kleding en uitrusting, zoals oogbescherming, een lange broek, stevige schoenen met een gripvaste zool en gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en draag geen losse juwelen.
• Houd de rolbeugel in goede staat door deze • regelmatig grondig te controleren op beschadiging, en zorg dat alle bevestigingsmateriaal stevig is vastgedraaid. Vervang beschadigde onderdelen van de rolbeugel. Herstel of wijzig deze niet. verborgen gevaren. In hoog gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar. De machine kan omslaan op oneffenheden in het terrein. Denk eraan dat de machine tractie kan verliezen doordat u op natte oppervlakken, dwars op een helling of hellingafwaarts maait.
• De spuitpomp is uitgeschakeld. • De gashendel staat in de stand LANGZAAM. 3. Draai de schakelaar op AAN/VOORGLOEIEN. Opmerking: Een automatische tijdschakelaar 1. Schakel de spuitpomp in door de schakelaar van de spuitpomp AAN te zetten; zie Schakelaar van spuitpomp (bladz. 19). 2. Rij vooruit tot u de gewenste rijsnelheid hebt bereikt; zie Met de machine rijden (bladz. 34). zorgt ervoor dat de motor ongeveer 6 seconden wordt voorgegloeid. 4. Draai na het voorgloeien het sleuteltje op START . 5.
• • • • • VOORZICHTIG Chemische stoffen zijn gevaarlijk en kunnen lichamelijk letsel veroorzaken. • Lees de aanwijzingen op het fabrieksetiket voordat u gaat werken met chemische stoffen, en neem alle aanbevelingen en voorzorgsmaatregelen van de fabrikant in acht. • Zorg ervoor dat uw huid niet in contact komt met chemische stoffen. Als dit toch gebeurt, moet u de desbetreffende plek grondig afspoelen met zeep en schoon water.
g193437 Figuur 35 1. Stand van modus gebruiksdosis 2. Schakelaar spuitmodus g192944 4. Rij de veldspuit naar het grasterrein dat u gaat spuiten. 5.
de geselecteerde spuitbomen te starten of te stoppen. 11. Als u klaar bent met spuiten, zet u de hoofdschakelaar van de spuitbomen op UIT om alle spuitbomen uit te schakelen. Daarna zet u de schakelaar van de spuitpomp op UIT. 7. Zet de gewenste spuitboomschakelaars in de stand AAN; zie Figuur 36 in Spuiten in de modus gebruiksdosis (bladz. 35). 8.
De opvangtest voorbereiden Belangrijk: Gebruik indien mogelijk geen teruggewonnen water (grijs water) in de spuittank. 1. Zorg dat de spuittank schoon is; zie Het spuitsysteem reinigen (bladz. 41). 2. Vul de spuittank met ten minste 568 liter schoon water; zie Spuittank vullen (bladz. 28). 3. Zorg dat de spuitdoppen die u gaat testen in de actieve spuitstand staan (omlaag). 4.
De spuitbomen positioneren Met de hefschakelaars van de spuitbomen op het bedieningspaneel van de spuitmachine kunt u de buitenste spuitbomen in de transportstand of in de spuitstand zetten zonder dat u de bestuurdersstoel hoeft te verlaten. Breng de machine indien mogelijk tot stilstand voordat u de positie van de spuitbomen verandert. De positie van de spuitbomen veranderen g193829 Figuur 42 Voer de volgende stappen uit om de buitenste spuitbomen in de SPUITstand te zetten: 1.
De nodige voorzorgsmaatregelen nemen ter bescherming van het gazon tijdens gebruik in een stationaire stand Belangrijk: In sommige omstandigheden kan de hitte van de motor, de radiateur en de knaldemper schade toebrengen aan het gras als de spuitmachine wordt gebruikt in een stationaire stand. De machine loopt stationair als u de spuitvloeistof in de tank mengt, handmatig spuit met een spuitpistool of een loopspuitboom gebruikt.
Een verstopte spuitdop schoonmaken Opmerking: Het aftapventiel zit op een beugel op het spatbord links achteraan. Als een spuitdop tijdens het spuiten verstopt raakt, moet u de spuitdop als volgt schoonmaken: 1. Parkeer de veldspuit op een gelijke ondergrond, zet de motor af en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de hoofdschakelaar op UIT en zet vervolgens de schakelaar van de spuitpomp op UIT. 3. Verwijder de verstopte spuitdop en maak deze schoon met een spuitfles met water en een tandenborstel.
Belangrijk: Voer chemicaliën uit de spuittank af volgens de plaatselijk geldende voorschriften en de instructies van de fabrikant van het materiaal. De interne onderdelen van de spuitmachine reinigen Belangrijk: Gebruik uitsluitend schoon water om 7. Controleer of alle spuitdoppen naar behoren werken. 8. Laat al het water in de tank via de spuitdoppen naar buiten spuiten. 9.
spuitpomp uit, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. 2. Plaats een opvangbak onder het drukfilter (Figuur 48). g033577 Figuur 46 1. Zuigslang 2. Borgclip 3. Verwijder de slang en de slangfitting van de behuizing van de zuigkorf (Figuur 46). 4. Trek de zuigkorf uit zijn behuizing in de tank (Figuur 47). g028235 Figuur 48 1. Filterkop 4. Bak 2. Pakking (bak) 5. Pakking (aftapdop) 3. Filterelement 6. Aftapdop 3.
Spuitdopfilter reinigen 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de spuitpomp uit, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. 2. Neem de spuitdop uit de houder Figuur 49 Gebruik geen recyclede propyleenglycol. Gebruik geen antivriesmiddel op basis van ethyleenglycol. Gebruik geen propyleenglycol waaraan oplosbare alcoholen (methanol, ethanol of isopropanol) of pekelproducten zijn toegevoegd. De conditioner voorbereiden 1.
spuitdoppen monsters te nemen van de uitstroming van de spuitmachine. 5. WAARSCHUWING Als u het voertuig bij een te hoge snelheid sleept, kunt u de macht over het stuur verliezen. Dit kan letsel veroorzaken. Zet de hoofdschakelaar van de spuitbomen, de 3 schakelaars van de spuitbomen, de mengschakelaar en de spuitpompschakelaar uit en zet de motor af. Sleep de machine nooit sneller dan 4,8 km per uur. De machine transporteren De machine moet worden gesleept door 2 personen.
g002213 Figuur 53 1. Voorste sleeppunten g002214 Figuur 54 1. Achterste sleeppunten 5. Zet de parkeerrem vrij. 6. Sleep de machine niet sneller dan 4,8 km per uur. 7. Als u klaar bent, sluit u de sleepklep en draait u deze vast met een torsie van 7 tot 11 N·m. Belangrijk: Breng het scherm van het onderstel opnieuw aan voordat u de machine weer in gebruik neemt; zie Het scherm van het onderstel monteren (bladz. 53).
Onderhoud Opmerking: Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Belangrijk: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid bij onderhoud • Doe het volgende voordat u de bestuurdersstoel • • • verlaat: – Breng de machine tot stilstand op een horizontaal oppervlak.
• Elke aanpassing van deze machine die gevolgen • Voer indien mogelijk geen onderhoudswerkzaam- heeft voor de werking, prestaties, levensduur of het gebruik van de machine, kan lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. Dergelijke veranderingen kunnen ertoe leiden dat de garantie op het product komt te vervallen. heden uit als de motor draait. Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. • Plaats de machine of onderdelen ervan op assteunen indien dit nodig is.
Onderhoudsinterval Om de 400 bedrijfsuren Jaarlijks Onderhoudsprocedure • De lagers van de actuatorstang smeren. • Verricht alle jaarlijkse onderhoudsprocedures die staan vermeld in de Gebruikershandleiding van de motor. • De brandstofleidingen en aansluitingen controleren. • Vervang de brandstoffilterbus. • Brandstoffilter in de tank vervangen. • Brandstoftank aftappen en reinigen. • Lagers in voorwielen opvullen.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerd item Voor week van: maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag Werking van rem en parkeerrem controleren. Werking van de schakelaar van de neutraalvergrendeling controleren. Brandstofpeil controleren. Controleer het motoroliepeil. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof. Koelvloeistofpeil controleren. Luchtfilter controleren.
Procedures voorafgaande aan onderhoud VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in de starterschakelaar laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start, waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. g203110 Figuur 55 1. Krikpunten aan de voorzijde Verwijder het sleuteltje uit de starterschakelaar voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Het krikpunt aan de achterkant van de spuitmachine bevindt zich op de achterkant waar de spuitboomdragers zitten (Figuur 56).
Het scherm van het onderstel verwijderen 1. Verwijder de 5 flenskopbouten (5/16" x ⅞") en 5 ringen (5/16") waarmee het scherm van het onderstel achteraan vastzit aan het chassis van de machine (Figuur 59). Opmerking: Bewaar de flenskopbouten en ringen om deze te monteren in stap 5 van Het scherm van het onderstel monteren (bladz. 53). g028168 Figuur 57 1. Voorste hittescherm 2. Zeskantbouten en ringen 3. Voorkant van de machine Monteren van het voorste hittescherm 1.
van Het scherm van het onderstel verwijderen (bladz. 52). 6. Draai de moeren en bouten vast met een torsie van 11,29 tot 25,42 N·m. Het inspectieluik van de stoelbasis verwijderen 1. Verwijder de 2 flenskopbouten waarmee het inspectieluik van de stoelbasis bevestigd is aan de stoelbasis (Figuur 61). g189583 Figuur 60 1. Bevestigingsbeugel van motor 2. Bout – afgebeeld voor de duidelijkheid; niet verwijderen 4. Flensborgmoeren (5/16") 5. Voorkant van de machine 3.
Smering 3. Veeg overtollig vet weg. Opmerking: De smeernippels zijn aangegeven in Figuur 63. De spuitpomp smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Smeer de pomp. Om de 50 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Type smeermiddel: Mobil XHP 461. 1. Veeg de 2 uitwendige smeernippels schoon (Figuur 62). g187456 Figuur 63 1. Smeernippel g204693 Figuur 62 1. Achterkant van machine 3. Smeerpunt (2) 2. Spuitpomp 2. 3. Pomp vet in de uitwendige smeernippel (Figuur 62).
g013780 Figuur 66 g002014 Figuur 65 Rechter spuitboom 1. Smeernippel 3. Veeg overtollig vet weg. 4. Herhaal deze procedure bij alle draaiarmen van de spuitbomen. 1. Actuator 4. R-pen 2. Actuatorstang 5. Gaffelpen 3. Behuizing van draaipen van spuitboom 5. Draai aan het lager aan het uiteinde van de stang en spuit vet in het lager (Figuur 67). Opmerking: Veeg overtollig vet weg.
8. Als de pen op zijn plaats is, laat u de spuitboom los en zet u de gaffelpen vast met de borgpen die u eerder hebt verwijderd. 9. Herhaal stap 2 tot en met 8 voor het lager van de actuatorstang aan de andere kant van de machine. Onderhoud motor Veiligheid van de motor U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. Luchtfilter controleren. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Luchtfilter controleren.
5. Knijp in de stofklep zodat vuil en stof eraf valt (Figuur 68). 6. Zet de 2 grendels los waarmee de stofkap bevestigd is aan het luchtfilterhuis. 7. Controleer het luchtfilterelement op overmatige opstapeling van vuil en stof (Figuur 68). Opmerking: Het luchtfilterelement niet reinigen als het vuil is, maar wel vervangen. 8. Monteer de stofkap op het luchtfilterhuis en bevestig de kap met de 2 grendels (Figuur 68).
8. Motoroliepeil controleren Monteer het deksel op het luchtfilterhuis en maak het vast met de 2 grendels (Figuur 69). Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer het motoroliepeil voordat u de motor voor de eerste keer start. Opmerking: Zorg dat de stofkap tussen de 5- en de 7-uurstand staat vanaf het uiteinde bekeken (Figuur 69). 9.
Opmerking: Vul de olie langzaam bij en 4. controleer daarbij veelvuldig het peil. Niet te vol vullen. Verwijder het oude oliefilter (Figuur 72). Opmerking: Het gebruikte oliefilter afgeven bij een erkende inzamelplaats. 5. Veeg het oppervlak van het oliefiltertussenstuk van de motor schoon met een doek. 6. Vul het oliefilter met de aanbevolen olie. Opmerking: Laat het filterelement zich vullen met olie. 7. Smeer een dun laagje van de aanbevolen olie op de rubberen pakking van het vervangoliefilter.
Onderhoud brandstofsysteem GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Gebruik een trechter om de tank te vullen; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank niet helemaal. Vul de brandstoftank tot 25 mm vanaf de onderkant van de vulbuis.
5. Zet de ontluchtingsplug bovenaan het brandstoffilter/waterafscheider los (Figuur 75). g028217 Figuur 76 1. Ontluchtingsschroef (brandstofinjectiepomp) 9. Draai de ontluchtingsschroef op de brandstofinjectiepomp open (Figuur 76). g028218 10. Figuur 75 1. Ontluchtingsplug 6. 2. Bovenkant van de brandstof/waterscheider Draai het sleuteltje in de starterschakelaar op AAN. Opmerking: De elektrische brandstofpomp begint te werken. Hierbij komt er lucht bij de brandstofinjectiepomp naar buiten.
7. Veeg overtollige brandstof weg uit de buurt van de brandstofinjector. 6. Reinig het bevestigingsoppervlak van het filtertussenstuk. 8. Herhaal stappen 2 tot en met 7 voor de andere brandstofverstuivers. 7. Smeer schone motorolie op de pakking van het filter van de waterafscheider. 9. Monteer het voorste hittescherm; zie Monteren van het voorste hittescherm (bladz. 52). 8. Monteer het filter met de hand totdat de pakking contact maakt en draai het filter vervolgens nog een halve slag verder.
g028691 Figuur 79 1. Dop van standpijp/brandstofvlotter 3. Afdichting 2. Standpijp/brandstofvlotter 6. Til de standpijp/brandstofvlotter van de brandstoftank (Figuur 79). Opmerking: Gooi de oude standpijp weg. g032544 Figuur 78 1. Schroeven (nr. 10 x ¾") 2. Kap 5. Klem – brandstofslang van 5/16" 6. Slangfitting – ¼" 3. Brandstoftank 7. Slangfitting – 5/16" Brandstoffilter in de tank monteren Opmerking: Koop de nieuwe standpijp bij een erkende Toro distributeur.
7. Onderhoud elektrisch systeem Draai de schroeven vast met een torsie van 113 Ncm. Brandstof aftappen uit de brandstoftank Veiligheid van het elektrisch systeem Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool.
water en één deel zuiveringszout. Breng een laagje vet op de accupolen aan om corrosie te voorkomen. Spanning: 12 V, 690 A, koude start bij 18°C. Accu verwijderen 1. Plaats de spuitmachine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de spuitpomp uit, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. 2. Verwijder het accudeksel en maak de negatieve (zwarte) aardingskabel los van de accupool (Figuur 81). g034159 Figuur 80 1. Open sleuf 9. Open sleuf 2.
Accu opladen WAARSCHUWING Belangrijk: Houd de accu altijd volledig geladen. Dit is vooral belangrijk om beschadiging van de accu te voorkomen bij temperaturen onder 0 °C. Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken.
Onderhoud aandrijfsysteem De wielen/banden controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren—Draai de wielmoeren aan. Om de 100 bedrijfsuren—Draai de wielmoeren aan. Om de 100 bedrijfsuren—Conditie en afslijting van de banden controleren. g238952 Figuur 83 Draai de moeren van de voorwielen vast met een torsie van 75 tot 102 N·m en de moeren van de achterwielen met een torsie van 95 tot 122 N·m. 1. Vulplug (bovenaan) 2. Controleplug 3.
g238951 Figuur 86 1. Vulplug 4. Opening van aftapplug (olie planeetwiel) 2. Opening van vulplug (olie planeetwiel) 5. Aftapplug 3. Opening van controleplug (olie planeetwiel) 6. Controleplug g238948 Figuur 85 1. Vulplug 3. Controleplug 2. Opening van vulplug (olie planeetwiel) 5. 3. Controleer de O-ringen van de vulplug op schade. Als er metaaldeeltjes op de aftapplug en de vulplug zitten, moet u de planeetwielaandrijving repareren. Indien de O-ring beschadigd is, moet u deze vervangen. 6.
De planeetwielaandrijving vullen met olie Aanbevolen smeermiddel: SAE 85W-140 transmissieolie Hoeveelheid smeermiddel: 0,62 liter 1. Giet traag de aanbevolen tandwielolie in de opening van de vulplug; zie Figuur 85 in Het smeermiddel van de planeetwielaandrijving controleren (bladz. 67). g002247 Figuur 88 Het oliepeil moet tot onderaan de schroefdraad in de vulopening voor de olie komen. 1. Hart-op-hart-afstand – achterkant wielen 2.
Onderhoud koelsysteem Onderhoud van het koelsysteem Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Slangen van koelsysteem controleren op slijtage en beschadiging. Inhoud van koelsysteem: 5,5 liter Type koelvloeistof: een oplossing van 50% water en 50% permanente ethyleenglycol-antivries Belangrijk: Giet pas koelvloeistof in een oververhitte motor wanneer deze volledig is afgekoeld. Als een u koelvloeistof in een oververhitte motor giet, bestaat de kans dat het motorblok gaat scheuren.
De vloeistof van het koelsysteem verversen Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Koelvloeistof (zoals voorgeschreven door fabrikant) controleren en indien nodig verversen. Plaats de spuitmachine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de spuitpomp uit, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. 2. Wacht tot de motor is afgekoeld en verwijder de radiateurdop (Figuur 90). 3. Plaats een grote opvangbak onder de radiateur.
Onderhouden remmen Onderhoud riemen Remmen afstellen Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo Als de vrije slag van het rempedaal meer dan 25 mm bedraagt voordat u weerstand voelt, moeten de remmen als volgt worden afgesteld: 1. Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren Plaats de spuitmachine op een horizontaal oppervlak, zet de spuitpomp af, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje.
5. Als de juiste spanning is verkregen, draait u de wisselstroomdynamo en de bouten van de beugel vast om de afstelling te borgen. 6. Draai de borgmoer vast om de afstelling te borgen. Onderhoud hydraulisch systeem Veiligheid van het hydraulische systeem • Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid. Geïnjecteerde vloeistof moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts.
ISO VG 46 slijtagewerende hydraulische vloeistof met hoge viscositeitsindex/laag stolpunt Materiaaleigenschappen: Viscositeit, ASTM D445 cSt bij 40 °C 44 tot 50 cSt bij 100 °C 7,9 tot 8,5 Viscositeitsindex 140 tot 160 ASTM D2270 Stolpunt, ASTM D97 -37 °C tot -45 °C Industriespecificaties: Vickers I-286-S (kwaliteitsniveau), Vickers M-2950-S (kwaliteitsniveau), Denison HF-0 3. Veeg de peilstok schoon met een vod en duw hem volledig terug in de tank. 4.
WAARSCHUWING Hete hydraulische vloeistof kan ernstige brandwonden veroorzaken. Laat de hydraulische vloeistof afkoelen voordat u onderhoudswerkzaamheden verricht aan het hydraulische systeem. 1. 2. 3. Reinig de omgeving van de plaats waar het filter wordt gemonteerd. 4. Plaats een opvangbak onder het filter. 5. Verwijder het filter. 6. Smeer de nieuwe filterpakking met schone hydraulische vloeistof.
Onderhoud van het spuitsysteem De slangen controleren Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren—Controleren of alle slangen en aansluitingen in goede staat verkeren en goed zijn bevestigd. Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—O-ringen in de kleppen controleren en indien nodig vervangen. Controleer alle slangen van het spuitsysteem op scheuren, lekken of andere schade. Controleer tegelijkertijd de aansluitingen en fittingen op soortgelijke schade.
g033578 Figuur 100 1. Schermklep 5. g028235 Figuur 101 2. Zuigkorf Monteer de nieuwe zuigkorf in de behuizing. 1. Filterkop 4. Bak 2. O-ring (bak) 5. O-ring (aftapplug) 3. Filterelement 6. Aftapplug Opmerking: Verzeker dat de korf goed op zijn plaats zit. 6. 3. Lijn de slang en de slangfitting uit met de behuizing van de korf bovenaan de tank en bevestig de fitting en de behuizing met de borgclip die u verwijderd hebt in stap 2. Opmerking: Laat de bak volledig leeglopen.
Het spuitdopfilter vervangen Instelling van de spuitbomen tot niveau Opmerking: Kies de gewenste maasgrootte De volgende procedure kan worden gebruikt voor het instellen van de actuators op het midden om linker en rechter spuitboom op hetzelfde niveau te houden. van het spuitdopfilter voor uw toepassing, zie Een spuitdopfilter kiezen (optioneel) (bladz. 27). 1. 2.
1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de spuitpomp uit, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. 2. Zet de spuitbomen in de spuitstand en ondersteun de spuitbomen met steunen of hijsbanden en hijsvoorzieningen. 3. Verwijder de bout en moer waarmee draaipen bevestigd is, en verwijder de pen (Figuur 105). g014220 Figuur 104 1. Platte kant op de actuatorstang 5. Ring aangepast 2. Contramoer 6. Stand van ring voor montage 3. Ring 7.
Onderhoud van de pomp Reiniging De koelribben van de radiateur reinigen De pomp controleren Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Controleer de pompmembranen en vervang indien nodig (raadpleeg een erkende Toro verdeler). Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren—Radiateurribben reinigen. Belangrijk: Spuit nooit water op een heet motorcompartiment; dit kan de motor beschadigen.
4. De verdelerklep monteren (bladz. 85) 5. De mengverdelerklep monteren (bladz. 86) 6. De klepactuator plaatsen (bladz. 87) • Reinig de 3 spuitboomkleppen aan de hand van de volgende hoofdstukken: g214630 1. De klepactuator verwijderen (bladz. 81) 2. De spuitboomverdelerklep verwijderen (bladz. 82) 3. De verdelerklep reinigen (bladz. 83) 4. De verdelerklep monteren (bladz. 85) 5. De spuitboomverdelerklep plaatsen (bladz. 85) 6. De klepactuator plaatsen (bladz. 87) Figuur 106 1.
De mengverdelerklep verwijderen 1. Verwijder de snelkoppelingspen waarmee de snelkoppeling voor de mengslang bevestigd is aan de verdeler voor de mengklep (Figuur 108). g191302 Figuur 109 1. Verdeler (mengklep) 4. Flenskopbout (¼" x ¾") 2. Klepsteun 5. Pakking 3. Flensborgmoer (¼") g191301 4. Figuur 108 1. Flens (drukfilterkop) 4. Snelkoppelingspen 2. Flens (koppelingsadapter) 5. Snelkoppeling (mengslang) 3. Flensklem 6. Snelkoppelfitting (verdeler voor mengklep) 2.
(¼") waarmee de spuitboomklepverdeler bevestigd is aan de klepsteun (Figuur 112). g191303 Figuur 110 1. Afsluiter omloop spuitboom 3. Snelkoppeling (voedingsslang spuitbom) 2. Snelkoppelingspennen 2. 3. g191304 Figuur 112 4. Snelkoppelfitting (mengklepverdeler) Verwijder de snelkoppelingspen waarmee de snelkoppeling voor de voedingsslang van de spuitboom bevestigd is aan de verdeler voor de snelkoppelfitting van de spuitboomverdelerklep (Figuur 110).
g027562 Figuur 113 1. Klep open 2. 2. Klep gesloten Verwijder de 2 dopaansluitingen van de uiteinden van de verdelerbehuizing (Figuur 114 en Figuur 115). g028240 Figuur 115 Spuitboomklepverdeler 1. Ventielzitting 7. O-ring van dop (0,796" x 0,139") 2. Ventieleenheid 8. O-steunring (0,676" x 0,07") 3. Ventielopening 9. Kogelzitting 4. Houder van afsluiter 10. Behuizing van verdeelstuk 5. O-ring van uitgaande aansluiting (0,737" x 0,103") 11. Kogelklep 6. Koppeling (verdeler) 12.
De verdelerklep monteren 7. Door de bestuurder verstrekt materiaal: doorzichtig siliconenvet. Draai de afsluiter zo dat de klep gesloten is (Figuur 113B) 8. Herhaal stap 4 en 5 voor de andere dopaansluiting. Belangrijk: Gebruik uitsluitend siliconenvet wanneer u de klep monteert. 1.
in De spuitboomverdelerklep verwijderen (bladz. 82). 6. Haal de flenskopbouten en flensborgmoeren aan met 19,78 tot 25,42 N·m. 7. Draai de 2 flensklemmen met de hand vast (Figuur 119). 8. Monteer de snelkoppeling van de spuitboomslang op de snelkoppelfitting van de spuitboomklepverdeler; gebruik hierbij de snelkoppelingspen (Figuur 118). 9. Als u het bevestigingsmateriaal van de klepverdelers van de linker- of rechterspuitboom hebt losgezet, dient u de moer en bout aan te draaien tot 19,78-25,42 N·m.
Stalling 1. Parkeer de machine op een horizontaal vlak, stel de parkeerrem in werking, zet de spuitpomp en de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de machine verlaat. 2. Verwijder het vuil en vet van het hele voertuig, inclusief de buitenkant van de koelribben van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing van de motor. Belangrijk: U kunt het voertuig met een mild reinigingsmiddel en water wassen.
5. is verkrijgbaar bij uw erkende Toro distributeur). Voer de volgende onderhoudsstappen uit wanneer u de machine voor korte of lange tijd gaat stallen. M. Stal de machine in een schone, droge opslagruimte. N. Verwijder de accu uit het chassis, controleer het zuurpeil en laad de accu volledig op; zie Accu opladen (bladz. 66). • Korte stalling (minder dan 30 dagen), reinig het spuitsysteem; zie De spuitmachine reinigen (bladz. 41). • Lange stalling (langer dan 30 dagen), doe het volgende: A.
Problemen, oorzaak en remedie Problemen met de motor en de machine verhelpen Probleem De starter doet de motor niet aanslaan. De motor draait, maar start niet. Mogelijke oorzaak 1. De elektrische aansluitingen zijn gecorrodeerd of zitten los. 1. Controleren of de elektrische aansluitingen goed contact maken. 2. Doorgebrande of losse zekering. 3. Accu is leeg. 4. Een defecte startmotor of startmotorsolenoïde. 5. Er zijn inwendige motoronderdelen vastgelopen. 2. Zekering goed inzetten of vervangen. 3.
Probleem De motor raakt oververhit. Mogelijke oorzaak 1. Verkeerd oliepeil in het carter. 1. Vullen of aftappen totdat het oliepeil de volmarkering bereikt. 2. Het koelvloeistofpeil is te laag. 2. Controleer het koelvloeistofpeil en vul indien nodig bij. 3. De belasting verminderen; met een lagere snelheid rijden. 4. Reinig telkens bij gebruik de luchtinlaatroosters. 5. Reinig telkens bij gebruik de koelribben en de luchtkanalen. 3. De motor wordt overbelast. 4. De luchtinlaatroosters zijn vuil. 5.
Problemen met het spuitsysteem verhelpen Probleem Een spuitboom spuit niet. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De elektrische aansluiting op de klep van de spuitboom is vuil of los. 1. De klep met de hand uitschakelen. De elektrische connector op de klep losmaken en alle kabels reinigen; daarna de elektrische connector aansluiten. 2. Een van de zekeringen is doorgebrand (open). 3. Er zit een slang gekneld. 4. Een omloopleiding van de spuitboom is verkeerd ingesteld. 5. Er zijn spuitboomkleppen beschadigd.
Schema's g034336 Schema van de veldspuit (Rev.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw garantieclaim te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie mee te delen, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt The Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.