Form No. 3431-734 Rev B Multi Pro® 5800-D spuitmachine met ExcelaRate spuitsysteem Modelnr.: 41393TE—Serienr.: 400000000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Inleiding Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Deze machine is een speciaal gazonspuitvoertuig en is bedoeld voor gebruik door professionele bestuurders en voor commerciële toepassingen. Het systeem is met name ontworpen voor sproeien op goed onderhouden gazons in parken, golfbanen en sportvelden.
De mengomloopklep kalibreren ........................ 31 Locatie van de spuitpomp ................................. 31 Tijdens gebruik .................................................... 32 Veiligheid tijdens het werk................................. 32 Gebruik van de machine ................................... 33 Bediening en gebruik van de spuitmachine................................................. 34 Functies van de veldspuit in de modus gebruiksdosis en de manuele modus ............
Veiligheid Onderhoud van de accu.................................... 65 Onderhoud aandrijfsysteem ................................ 66 De wielen/banden controleren .......................... 66 Aanbevolen smeermiddel van de planeetwielaandrijving .................................. 66 Het smeermiddel van de planeetwielaandrijving controleren ............................................ 66 Het smeermiddel van de planeetwielaandrijving verversen ..............................................
Niet alle werktuigen die kunnen worden gekoppeld aan deze machine worden in deze handleiding beschreven. Raadpleeg de gebruikershandleiding die bij elk werktuig is geleverd voor aanvullende veiligheidsinstructies. Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers. decal93-6686 93-6686 1. Hydraulische vloeistof 2.
decal107-8731 107-8731 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Draai de wielmoeren vast met een torsie van 75 tot 102 N·m. decal107-8732 107-8732 decal133-2758 133-2758 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Draai de wielmoeren vast met een torsie van 95 tot 122 N·m. 1. Tec regelaar – 2 A 8. Tec voeding – 7,5 A 2. Tec voeding – 7,5 A 9. Cruise control – 10 A 3. Extra zekeringhouder – 10 A 4. Ontsteking – 15 A 5. Tec voeding – 7,5 A 6. Spuitboombediening – 10 A 7.
decal120-0627 120-0627 1. Gevaar op snijwonden of verminking, rotorblad – hou afstand tot bewegende delen; laat alle beveiligingen op hun plaats. decal120-0622 120-0622 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Stap niet in de tank. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden en inademing van gas – Bedek de huid en draag een veiligheidsbril, handschoenen en adembescherming. decal120-0625 120-0625 1. Knelpunt, hand – Houd handen uit de buurt.
decal127-6979 127-6979 1. Pomp-retourstroom 3. Mengstroom 2. Stroom decal132-7689 132-7689 1. Automatische spuitmodus 7. Spoelsysteem – uit 2. Spuitmodus 8. Sonische sensor – aan 3. Manuele spuitmodus 9. Sonische sensor – uit 4. Schuimmarkeerder – aan 10. Gebruiksdosis – verhogen 5. Schuimmarkeerder – uit 11. Gebruiksdosis – verlagen 6. Spoelsysteem – aan decal127-6981 127-6981 1. Omloop-retourstroom 3. Werking spuitboom 2. Stroom decal132-7708 132-7708 1. Koplamp – aan 2.
decal133-8062 133-8062 decal136-2351 136-2351 1. Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u de rem en het parkeerrempedaal indrukken. 2. Om de parkeerrem uit te schakelen, moet u het parkeerrempedaal indrukken en vrijzetten. decal139-3065 139-3065 1. Lees de Gebruikershandleiding.
decal120-0619 120-0619 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 5. Kantelgevaar – neem geen scherpe bochten als u snel rijdt, rijd traag in bochten; wees voorzichtig en rijd traag als u hellingen op en af rijdt. 2. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 6. Om de motor te starten trekt u de handrem aan, brengt het contactsleuteltje in en draait het naar de startstand. 3.
decal132-7695 132-7695 1. Pomp – aan 5. Toerentalregeling – aan 9. Rechterspuitboom omlaag. 13. Linkerspuitboom ingeschakeld 2. Pomp – uit 6. Toerentalregeling – uit 10. Rechterspuitboom omhoog. 14. Middelste spuitboom ingeschakeld 3. Mengsysteem – aan 7. Linkerspuitboom omlaag. 11. Motortoerental – Snel 4. Mengsysteem – uit 8. Linkerspuitboom omhoog. 12. Motortoerental – Langzaam 11 15.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Hoeveelheid Gebruik Snelkoppelfitting 1 De vulfitting van de spuittank monteren. Geen onderdelen vereist – De veren van het spuitboomscharnier controleren. Geen onderdelen vereist – De verzendingsbumper verwijderen.
1 De vulfitting van de spuittank monteren g191615 Figuur 4 Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 1. PTFE schroefdraadafdichting Snelkoppelfitting 3. Snelkoppelfitting 2. Fitting van vulslang (1" – NPT draad) Procedure 6. Opmerking: Voor deze procedure hebt u een slang nodig met een mannelijke NPT draadaansluiting van 1" en PTFE schroefdraadafdichting. 1. Draai de snelkoppeling met de hand vast op de vulslang (Figuur 4).
A. Druk beide veren samen tot ze 4 cm lang zijn. B. Indien nodig moet u de contramoer aandraaien om de veren samen te drukken tot 4 cm. 3 De verzendingsbumper verwijderen Geen onderdelen vereist Procedure 1. Verwijder de bouten, ringen en moeren waarmee de verzendingsbumper aan de voorste chassisplaat is bevestigd (Figuur 6). g035648 Figuur 5 1. Veer van het spuitboomscharnier 3. Afmeting samengedrukte veer – 4 cm 2. Contramoer g028179 4. 5.
Algemeen overzicht van de machine g190621 Figuur 7 1. Schoonwatertank 4. Rolbeugel 7. Aftapventiel (spuittank) 2. Passagiersstoel 5. Deksel van tank 8. Spuitpomp 3. Bestuurdersstoel 6. Chemicaliëntank 9. Accu 10. Werklichten g190600 Figuur 8 1. Hefcilinder 3. Klepverdelers 5. Hydraulische tank 7. Middelste spuitboom 2. Transporthouder van spuitbomen 4. Brandstoftank 6. Rechter spuitboom 8.
Bedieningsorganen g216445 Figuur 9 1. Schakelaar werkverlichting 6. Opbergruimte 2. Stuurwiel 3. Drukmeter 7. InfoCenter 8. Quick Find™ bedieningspaneel 4. Brandstofmeter 5. Handgreep voor passagier 9. Armsteun 10. Contactschakelaar Bedieningsorganen van machine op SNEL zetten en het tractiepedaal iets intrappen om ervoor te zorgen dat het motortoerental hoog blijft. Als het motortoerental lager wordt, moet u het tractiepedaal iets laten opkomen om het toerental te verhogen.
Rempedaal Met het rempedaal kunt u de machine tot stilstand brengen of de snelheid verminderen (Figuur 10). VOORZICHTIG Als de spuitmachine gebruikt met slecht afgestelde of versleten remmen, bestaat de kans dat u de controle over de machine verliest, waardoor lichamelijk of dodelijk letsel kan worden toegebracht aan de bestuurder of omstanders. Controleer altijd de remmen voordat u de machine gebruikt, en zorg ervoor dat zij goed zijn afgesteld en zijn gerepareerd. g032469 Figuur 11 Parkeerrem 1.
Usb-aansluitpunt Waarschuwingslampje voor oliedruk Het usb-aansluitpunt heeft 2 contacten en het bevindt zich achteraan de armsteun (Figuur 12). Het waarschuwingslampje voor de druk van de motorolie gaat branden als de oliedruk onder 0,48 bar zakt. Wanneer de machine normaal werkt, zal het waarschuwingslampje voor de druk van de motorolie oplichten wanneer de contactschakelaar naar AAN wordt gedraaid en uitgaan wanneer de motor loopt.
Bedieningsorganen van spuitsysteem kunt u de snelheid van de spuitpomp regelen wanneer de spuitmachine in manuele modus staat. U moet de schakelaar naar voren drukken en ingedrukt houden om de gebruiksdosis (druk) te verhogen of naar achteren drukken en ingedrukt houden om de gebruiksdosis (druk) te verminderen. Schakelaar van spuitpomp De schakelaar van de spuitpomp bevindt zich op het middelste bedieningspaneel aan de rechterkant van de stoel (Figuur 14).
het spuitsysteem in en laat u de motor boven laag stationair toerental draaien. Mengomloopklep De mengomloopklep leidt de vloeistofstroom om naar de pomp van het spuitsysteem als u de mengfunctie uitschakelt (Figuur 15). De mengomloopklep bevindt zich boven de mengklep. U kunt de omloopklep zo instellen dat de druk constant blijft wanneer u de mengfunctie activeert en uitschakelt; zie De mengomloopklep kalibreren (bladz. 31). g032528 Figuur 16 1.
Opmerking: Sluit de afsluiter van de spuitboomomloop wanneer u het spuitsysteem gebruikt in de modus gebruiksdosis (gesloten circuit). Anti-overloopaansluiting Vooraan op het tankdeksel bevindt zich een slangaansluiting met een schroefdraadverbinding, een 90º slangpilaar en een korte slang die u kunt leiden naar de tankopening. Op deze aansluiting kunt u een waterslang bevestigen zodat u de tank met water kunt vullen zonder dat de slang wordt verontreinigd door de chemische stoffen in de tank.
Gebruiksaanwijzing Eigenschappen van de veldspuit Beschrijving Meting Totale breedte met standaard spuitsysteem 391 cm Totale lengte met standaard spuitsysteem tot de bovenkant van de spuitbomen als deze kruiselings zijn ingeklapt. 442 cm Totale hoogte met standaard spuitsysteem 146 cm Totale hoogte met standaard spuitsysteem tot de bovenkant van de spuitbomen als deze kruiselings zijn ingeklapt.
• Zorg ervoor dat een goede training hebt gekregen • Gebruik uitsluitend een goedgekeurd vat of blik • • • • voor de brandstof. Wanneer de motor loopt of heet is, mag u de brandstofdop niet verwijderen of brandstof toevoegen. Geen brandstof bijvullen of aftappen in een afgesloten ruimte. Bewaar de machine en het brandstofvat niet op plaatsen waar open vlammen, vonken of waakvlammen (bv. van een boiler of een ander toestel) aanwezig kunnen zijn.
contact opnemen met de bedrijfsleiding voordat u die dag met de spuitmachine gaat werken. De supervisor kan u verzoeken dagelijks andere controles uit te voeren. Vraag daarom welke controles u moet uitvoeren. WAARSCHUWING Als de spuitmachine gebruikt met slecht afgestelde of versleten remmen, bestaat de kans dat u de controle over de machine verliest, waardoor lichamelijk of dodelijk letsel kan worden toegebracht aan de bestuurder of omstanders.
Een nieuwe machine inrijden Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht: • De kans bestaat dat een brandstoffilter na verloop van tijd verstopt raakt, nadat u bent overgestapt op een biodieselmengsel.
van chemische producten of oplossingen met een viscositeit gelijkwaardig met die van water.
Tabel van drukfilter (cont'd.) Kleurcode spuitdop (doorstroomhoeveelheid) Grootte van gaas* Kleurcode van filter Zoals vereist voor chemicaliën of oplossingen met hoge viscositeit of grote gebruiksdosissen 16 Bruin *De gaasgrootte van de drukfilters in deze tabel gaat uit van chemische producten of oplossingen met een viscositeit gelijkwaardig met die van water.
Opmerking: Deze wordt gebruikt als bron van schoon water waarmee u uw ogen, uw huid andere oppervlakken kunt schoonspoelen als deze per ongeluk in contact zijn gekomen met chemische stoffen. Vul de schoonwatertank altijd met schoon water voordat u gaat werken met chemische stoffen. • Om de tank te vullen, schroeft u de dop bovenaan de tank los, vult u deze met schoon water en plaats u de dop terug (Figuur 27). • Om de tapkraan van de watertank te openen, moet u de hendel op de kraan draaien (Figuur 27).
Opmerking: Om de tank af te sluiten, moet u nodig hebt volgens de voorschriften van de fabrikant van de chemische stoffen. 3. het deksel dichtdoen en de voorste helft van het deksel naar rechts draaien. Open het deksel van de spuittank. Belangrijk: Als u de tank voor de eerste keer gevuld hebt, controleert u de tankstrips op speling. Indien nodig vastzetten. Opmerking: Het tankdeksel bevindt zich midden op de tank.
Belangrijk: Gebruik indien mogelijk geen Tabel gebruiksdosis spuitdop (cont'd.) teruggewonnen water (grijs water) in de spuittank. Voordat u de spuitmachine voor het eerst gebruikt, als u de spuitdoppen vervangt, of als dit om een andere reden nodig is, dient u de vloeistofstroom en de snelheid te kalibreren en de omloop van de spuitbomen in te stellen. Blauw 796 liter/ha 85 gpa 1,95 gpk Groen 1,190 liter/ha 127 gpa 2,91 gpk 2.
g214029 Figuur 31 1. Open 3. Tussenstand 2. Gesloten (0) g191362 Figuur 32 1. Actuator (mengklep) De mengomloopklep kalibreren Onderhoudsinterval: Jaarlijks—De mengomloopklep kalibreren. 2. Mengomloopklep 12. Draai de schakelaar van de spuitpomp op UIT. 13. Zet de gashendel op STATIONAIR /LANGZAAM en draai het sleuteltje naar de UIT-stand. Belangrijk: Gebruik indien mogelijk geen Locatie van de spuitpomp teruggewonnen water (grijs water) in de spuittank. 1.
Tijdens gebruik kan gaan schuiven waardoor de machine haar stabiliteit verliest. • Stop de machine, zet de motor uit, verwijder Veiligheid tijdens het werk het sleuteltje, stel de parkeerrem in werking en controleer op schade als u een voorwerp heeft geraakt of de machine abnormaal begint te trillen. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.
• Als de motor afslaat of als het voertuig vaart begint • Onderhoud en reinig de veiligheidsgordel(s) indien te verliezen terwijl u een helling oprijdt, moet u voorzichtig het rempedaal indrukken en de helling langzaam achterwaarts in een rechte lijn afrijden. nodig. • Vervang beschadigde onderdelen van de rolbeugel. Herstel of wijzig deze niet. • Hou de transmissie altijd ingeschakeld (indien van toepassing) als u de machine van een helling af rijdt.
Opmerking: Herhaal indien nodig de stappen 4. 3 tot 7. 8. Opmerking: De spuitmachine behoudt de Laat de motor STATIONAIR of halfgas lopen totdat deze is opgewarmd. snelheid die u heeft ingesteld. 5. Met de machine rijden 1. Laat de parkeerrem los en druk het tractiepedaal naar voren om de machine naar voren te rijden of druk het pedaal naar achteren om de machine achteruit te rijden. De motor afzetten stilstand komen voordat u schakelt tussen de VOORUIT- en de ACHTERUIT-stand.
• • • • • VOORZICHTIG Chemische stoffen zijn gevaarlijk en kunnen lichamelijk letsel veroorzaken. • Lees de aanwijzingen op het fabrieksetiket voordat u gaat werken met chemische stoffen, en neem alle aanbevelingen en voorzorgsmaatregelen van de fabrikant in acht. • Zorg ervoor dat uw huid niet in contact komt met chemische stoffen. Als dit toch gebeurt, moet u de desbetreffende plek grondig afspoelen met zeep en schoon water.
g193437 Figuur 35 1. Stand van modus gebruiksdosis 2. Schakelaar spuitmodus g192944 4. Rij de veldspuit naar het grasterrein dat u gaat spuiten. 5.
de geselecteerde spuitbomen te starten of te stoppen. 11. Als u klaar bent met spuiten, zet u de hoofdschakelaar van de spuitbomen op UIT om alle spuitbomen uit te schakelen. Daarna zet u de schakelaar van de spuitpomp op UIT. 7. Zet de gewenste spuitboomschakelaars in de stand AAN; zie Figuur 36 in Spuiten in de modus gebruiksdosis (bladz. 35). 8.
De opvangtest voorbereiden Belangrijk: Gebruik indien mogelijk geen teruggewonnen water (grijs water) in de spuittank. 1. Zorg dat de spuittank schoon is; zie Het spuitsysteem reinigen (bladz. 41). 2. Vul de spuittank met ten minste 568 liter schoon water; zie Spuittank vullen (bladz. 28). 3. Zorg dat de spuitdoppen die u gaat testen in de actieve spuitstand staan (omlaag). 4.
De spuitbomen positioneren Met de hefschakelaars van de spuitbomen op het bedieningspaneel van de spuitmachine kunt u de buitenste spuitbomen in de transportstand of in de spuitstand zetten zonder dat u de bestuurdersstoel hoeft te verlaten. Breng de machine indien mogelijk tot stilstand voordat u de positie van de spuitbomen verandert. De positie van de spuitbomen veranderen g193829 Figuur 42 Voer de volgende stappen uit om de buitenste spuitbomen in de SPUITstand te zetten: 1.
De nodige voorzorgsmaatregelen nemen ter bescherming van het gazon tijdens gebruik in een stationaire stand Belangrijk: In sommige omstandigheden kan de hitte van de motor, de radiateur en de knaldemper schade toebrengen aan het gras als de spuitmachine wordt gebruikt in een stationaire stand. De machine loopt stationair als u de spuitvloeistof in de tank mengt, handmatig spuit met een spuitpistool of een loopspuitboom gebruikt.
De spuitmachine reinigen Een verstopte spuitdop schoonmaken Reinig de machine indien nodig met alleen water of een mild reinigingsmiddel. Bij het schoonmaken van de machine kunt u een doek gebruiken. Als een spuitdop tijdens het spuiten verstopt raakt, moet u de spuitdop als volgt schoonmaken: 1. Parkeer de veldspuit op een gelijke ondergrond, zet de motor af en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de hoofdschakelaar op UIT en zet vervolgens de schakelaar van de spuitpomp op UIT. 3.
Gebruik de goedgekeurde spoelset voor deze machine. Neem voor meer informatie contact op met uw erkende Toro verdeler. Opmerking: De aanbevelingen en instructies die volgen gaan ervan uit dat de Toro spoelspet niet gemonteerd is. Reinig het spuitsysteem en eventuele aangekoppelde spuitwerktuigen na elke spuitbeurt. Om het spuitsysteem goed te reinigen, moet u als volgt te werk gaan: • Voer 3 afzonderlijke spoelcyclussen uit.
De externe onderdelen van de spuitmachine reinigen 1. Reinig de zuigkorf en het drukfilter; zie Zuigkorf reinigen (bladz. 43) en Drukfilter reinigen (bladz. 43). Belangrijk: Als u bevochtigbaar poeder gebruikt, moet u de zuigkorf na elke tank reinigen. 2. Spuit met een tuinslang de buitenkant van de spuitmachine schoon. Gebruik hierbij schoon water. 3. Verwijder de spuitdoppen en reinig ze met de hand. g033578 Figuur 47 Opmerking: Vervang versleten of beschadigde 1. Schermklep spuitdoppen.
2. Neem de spuitdop uit de houder Figuur 49 g028235 Figuur 48 1. Filterkop 4. Bak 2. Pakking (bak) 5. Pakking (aftapdop) 3. Filterelement 6. Aftapdop 3. g209504 Figuur 49 1. Spuitdophouder Draai de aftapdop linksom en neem ze van de bak van het drukfilter (Figuur 48). 3. Spuitdop 2. Spuitdopfilter Opmerking: Laat de bak volledig leeglopen. 3. Verwijder het spuitdopfilter (Figuur 49). 4. Draai de bak linksom en verwijder de filterkop (Figuur 48). 4.
De machine transporteren De conditioner voorbereiden 1. Rij de machine naar een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje. 2. Voeg als volgt conditioner toe aan de tank: Gebruik een aanhanger of vrachtwagen om de machine over lange afstanden te transporteren. • Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij het laden van de machine op een aanhanger of vrachtwagen.
worden verplaatst, moet u deze vervoeren op een vrachtwagen of een aanhanger; zie De machine transporteren (bladz. 45). 1. Laat het uitlaatsysteem volledig afkoelen. 2. Verwijder het scherm van het onderstel; zie Het scherm van het onderstel verwijderen (bladz. 52). 3. Open de sleepklep (Figuur 52) door deze 90° in een van beide richtingen te draaien. g002214 Figuur 54 1. Achterste sleeppunten 5. Zet de parkeerrem vrij. 6. Sleep de machine niet sneller dan 4,8 km per uur. 7.
Onderhoud Opmerking: Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Belangrijk: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid bij onderhoud • Doe het volgende voordat u de bestuurdersstoel • • • • verlaat: – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
• Ondersteun de machine met assteunen als u letsel veroorzaken. Dergelijke veranderingen kunnen ertoe leiden dat de garantie op het product komt te vervallen. onder de machine werkt. • Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • Draai de wielmoeren aan. • Het smeermiddel in de planeetwielaandrijving verversen. • Spanning van de riem van ventilator/wisselstroomdynamo controleren.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure • • • • • • • • Om de 400 bedrijfsuren • • • • • • • De lagers van de actuatorstang smeren. Jaarlijks onderhoud van de motor uitvoeren. De brandstofleidingen en aansluitingen controleren. Vervang de brandstoffilterbus. Brandstoffilter in de tank vervangen. Brandstoftank aftappen en reinigen. Lagers in voorwielen opvullen. Het smeermiddel in de planeetwielaandrijving verversen of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerd item Voor week van: maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag Werking van rem en parkeerrem controleren. Werking van de schakelaar van de neutraalvergrendeling controleren. Brandstofpeil controleren. Controleer het motoroliepeil. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof. Koelvloeistofpeil controleren. Luchtfilter controleren.
Procedures voorafgaande aan onderhoud VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in de starterschakelaar laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start, waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. g203110 Figuur 55 1. Krikpunten aan de voorzijde Verwijder het sleuteltje uit de starterschakelaar voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Het krikpunt aan de achterkant van de spuitmachine bevindt zich op de achterkant waar de spuitboomdragers zitten (Figuur 56).
Het scherm van het onderstel verwijderen 1. Verwijder de 5 flenskopbouten (5/16" x ⅞") en 5 ringen (5/16") waarmee het scherm van het onderstel achteraan vastzit aan het chassis van de machine (Figuur 59). Opmerking: Bewaar de flenskopbouten en ringen om deze te monteren in stap 5 van Het scherm van het onderstel monteren (bladz. 53). g028168 Figuur 57 1. Voorste hittescherm 2. Zeskantbouten en ringen 3. Voorkant van de machine Monteren van het voorste hittescherm 1.
6. Draai de moeren en bouten vast met een torsie van 11,29 tot 25,42 N·m. Het inspectieluik van de stoelbasis verwijderen 1. Verwijder de 2 flenskopbouten waarmee het inspectieluik van de stoelbasis bevestigd is aan de stoelbasis (Figuur 61). g189583 Figuur 60 1. Motorbevestiging 4. Flensborgmoer (5/16") 2. Bout – afgebeeld voor de duidelijkheid; niet verwijderen 5. Voorkant van de machine 3. Bevestigingslip (scherm van onderstel) 3.
Smering 3. Veeg overtollig vet weg. Opmerking: De smeernippels zijn aangegeven in Figuur 63. De spuitpomp smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Smeer de pomp. Om de 50 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Type smeermiddel: Mobil XHP 461. 1. Veeg de 2 uitwendige smeernippels schoon (Figuur 62). g187456 Figuur 63 1. Smeernippels g204693 Figuur 62 1. Achterkant van machine 3. Smeerpunt (2) 2. Spuitpomp 2. 3. Pomp vet in de uitwendige smeernippel (Figuur 62).
g013780 Figuur 66 g002014 Figuur 65 Rechter spuitboom 1. Smeernippels 3. Veeg overtollig vet weg. 4. Herhaal deze procedure bij alle draaiarmen van de spuitbomen. 1. Actuator 4. R-pen 2. Actuatorstang 5. Gaffelpen 3. Behuizing van draaipen van spuitboom 5. Draai aan het lager aan het uiteinde van de stang en spuit vet in het lager (Figuur 67). Opmerking: Veeg overtollig vet weg.
8. Als de pen op zijn plaats is, laat u de spuitboom los en zet u de gaffelpen vast met de borgpen die u eerder hebt verwijderd. Onderhoud motor 9. Herhaal stap 2 tot en met 8 voor het lager van de actuatorstang aan de andere kant van de machine. Veiligheid van de motor U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. Luchtfilter controleren.
5. Knijp in de stofklep zodat vuil en stof eraf valt (Figuur 68). 6. Zet de 2 grendels los waarmee de stofkap bevestigd is aan het luchtfilterhuis. 7. Controleer het luchtfilterelement op overmatige opstapeling van vuil en stof (Figuur 68). Opmerking: Het luchtfilterelement niet reinigen als het vuil is, maar wel vervangen. 8. Monteer de stofkap op het luchtfilterhuis en bevestig de kap met de 2 grendels (Figuur 68).
8. Monteer het deksel op het luchtfilterhuis en maak het vast met de 2 grendels (Figuur 69). Opmerking: Zorg dat de stofkap tussen de 5- en de 7-uurstand staat vanaf het uiteinde bekeken (Figuur 69). 9. Lijn de expansietank van de koelvloeistof uit met de steunbeugel van de tank, en zet de tank stevig op zijn plaats (Figuur 69). g195188 Belangrijk: Zorg dat de overdrukslang naar voren en beneden wordt geleid, en de tankonluchtingsslang naar achteren zoals in Figuur 69. 10.
Motoroliefilter vervangen 9. Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren Veeg overtollige olie weg. Om de 200 bedrijfsuren Vervang het filter vaker als u de machine onder hoge belasting of bij hoge temperaturen gebruikt. Hoeveelheid olie in de motor 1. Verwijder het voorste hittescherm; zie Verwijder het voorste hittescherm (bladz. 51). 4,6 liter met filter; zie Aanbevolen motorolie (bladz. 58). 2. Til de stoelen op.
Onderhoud brandstofsysteem GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn brandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Gebruik een trechter om de tank te vullen; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen. g195187 Figuur 74 1. Langzaam 3. Hoog 2. Vol 4. Peilstok 7. • Vul de brandstoftank niet helemaal.
3. Kantel de passagiersstoel naar voren en lijn de steunstang uit met de pal in het geleidergat van de steunstang. 4. Plaats een opvangbak onder het brandstoffilter; zie Figuur 77 in Het filter van de waterafscheider vervangen (bladz. 62). 5. Zet de ontluchtingsplug bovenaan het brandstoffilter/waterafscheider los (Figuur 75). g028217 Figuur 76 1. Ontluchtingsschroef (brandstofinjectiepomp) 9. 10. Draai de ontluchtingsschroef op de brandstofinjectiepomp open (Figuur 76).
7. Veeg overtollige brandstof weg uit de buurt van de brandstofinjector. 6. Reinig het bevestigingsoppervlak van het filtertussenstuk. 8. Herhaal stappen 2 tot en met 7 voor de andere brandstofverstuivers. 7. Smeer schone motorolie op de pakking van het filter van de waterafscheider. 9. Monteer het voorste hittescherm; zie Monteren van het voorste hittescherm (bladz. 52). 8. Monteer het filter met de hand totdat de pakking contact maakt en draai het filter vervolgens nog een halve slag verder.
g028691 Figuur 79 1. Dop van standpijp/brandstofvlotter 3. Afdichting 2. Standpijp/brandstofvlotter 6. Til de standpijp/brandstofvlotter van de brandstoftank (Figuur 79). Opmerking: Gooi de oude standpijp weg. g032544 Figuur 78 1. Schroeven (nr. 10 x ¾") 2. Kap 5. Klem – brandstofslang van 5/16" 6. Slangfitting – ¼" 3. Brandstoftank 7. Slangfitting – 5/16" Brandstoffilter in de tank monteren Opmerking: Koop de nieuwe standpijp bij een erkende Toro distributeur.
7. Onderhoud elektrisch systeem Draai de schroeven vast met een torsie van 113 Ncm. Brandstof aftappen uit de brandstoftank Veiligheid van het elektrisch systeem Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool.
g014029 Figuur 81 1. Accudeksel 3. Sluiting 2. Beugel WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden geleid, kan dit schade aan de spuitmachine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan. g034159 Figuur 80 1. Open sleuf 2. Werklicht 9. Open sleuf • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. 10. Open sleuf 3. Ontsteking 11. InfoCenter 4. Tec Logic 12.
3. Maak de pluskabel (rood) los van de accupool. 4. Verwijder de accu. Onderhoud aandrijfsysteem Accu monteren 1. Plaats de accu in de accubak en zorg ervoor dat de accupolen weg van de sproeier wijzen. 2. Sluit de pluskabel (rood) aan op de pluspool (+) van de accu en de minkabel (zwart) op de minpool (–) van de accu met behulp van de bouten en de moeren. 3. Schuif het isolatorkapje over de pluspool van de accu heen. 4.
85); zie Aanbevolen smeermiddel van de planeetwielaandrijving (bladz. 66). g238952 Figuur 83 1. Vulplug (bovenaan) 2. Controleplug 3. Aftapplug (6-uurstand) g238948 Figuur 85 2. Verwijder de controleplug (Figuur 45). 1. Vulplug Het smeermiddel moet tot onderaan de schroefdraad in de opening van de controleplug komen. 2. Opening van vulplug (smeermiddel planeetwiel) 5. 6. 7. 3. Controleplug Controleer de O-ringen van de vulplug op schade. Indien de O-ring beschadigd is, moet u deze vervangen.
Planeetwielaandrijving met hoeveelheid smeermiddel de vulplug en de controleplug en laat al het smeermiddel weglopen (Figuur 86). 0,62 liter; zie Aanbevolen smeermiddel van de planeetwielaandrijving (bladz. 66) De planeetwielaandrijving vullen met smeermiddel 1. Giet traag de aanbevolen transmissieolie in de opening van de vulplug; zie Figuur 85 in Het smeermiddel van de planeetwielaandrijving controleren (bladz. 66).
Onderhoud koelsysteem Opmerking: De afstand tussen de voorkant van de wielen moet 0 tot 3 mm korter zijn dan de afstand tussen de achterkant van de voorwielen. Veiligheid van het koelsysteem • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging • g002247 Figuur 88 1. Hart-op-hart-afstand – achterkant wielen 2. Hart-op-hart-afstand – voorkant wielen 3. 3.
Hoeveelheid koelvloeistof 1. Plaats de spuitmachine op een horizontaal oppervlak. 2. Stel de parkeerrem in werking, schakel de spuitpomp uit, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. 3. Verwijder voorzichtig de doppen van de radiateur en de expansietank (Figuur 90). 5,5 liter; zie Aanbevolen koelvloeistof (bladz.
zonder dat deze overloopt als de motor warm wordt. Onderhouden remmen 8. Start de motor terwijl de dop los op de radiateur zit (Figuur 90). Remmen afstellen 9. Laat de motor warm worden totdat de thermostaat opengaat. Als de vrije slag van het rempedaal meer dan 25 mm bedraagt voordat u weerstand voelt, moeten de remmen als volgt worden afgesteld: Opmerking: De thermostaat van de motor 10. 11. 12. moet opengaan wanneer de handthermometer aangeeft dat de koelvloeistof 79 tot 88 °C is. 1.
Onderhoud riemen 5. Als de juiste spanning is verkregen, draait u de wisselstroomdynamo en de bouten van de beugel vast om de afstelling te borgen. Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo 6. Draai de borgmoer vast om de afstelling te borgen. Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren Controleer de conditie en de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo/koelventilator Vervang de riem indien dit nodig is. 1.
Onderhoud hydraulisch systeem gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen. ISO VG 46 slijtagewerende hydraulische vloeistof met hoge viscositeitsindex/laag stolpunt Veiligheid van het hydraulische systeem Materiaaleigenschappen: Viscositeit, ASTM D445 • Waarschuw onmiddellijk een arts als er Viscositeitsindex ASTM D2270 hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid. Geïnjecteerde vloeistof moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts.
Hydraulische filters vervangen schakel de spuitpomp uit, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. 2. Maak schoon rond de dop van de peilstok van de tank met hydraulische vloeistof en verwijder de dop (Figuur 94). Onderhoudsinterval: Om de 1000 bedrijfsuren—Als u de aanbevolen hydraulische vloeistof gebruikt, moet u het hydraulische filter vervangen.
lopen om lucht uit het hydraulische systeem te verwijderen. 10. Zet de motor af en controleer of het peil van de hydraulische vloeistof correct is en of het systeem lekt; zie Hydraulische vloeistof controleren (bladz. 73). Hoeveelheid hydraulische vloeistof 54 liter; zie Specificaties hydraulische vloeistof (bladz. 73) g013791 Hydraulische vloeistof verversen Figuur 96 1. Hydraulische tank 2.
Onderhoud van het spuitsysteem De slangen controleren Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren—Controleren of alle slangen en aansluitingen in goede staat verkeren en goed zijn bevestigd. Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—O-ringen in de kleppen controleren en indien nodig vervangen. Controleer alle slangen van het spuitsysteem op scheuren, lekken of andere schade. Controleer tegelijkertijd de aansluitingen en fittingen op soortgelijke schade.
g033578 Figuur 100 1. Schermklep 5. g028235 Figuur 101 2. Zuigkorf Monteer de nieuwe zuigkorf in de behuizing. 1. Filterkop 4. Bak 2. O-ring (bak) 5. O-ring (aftapplug) 3. Filterelement 6. Aftapplug Opmerking: Verzeker dat de korf goed op zijn plaats zit. 6. 3. Lijn de slang en de slangfitting uit met de behuizing van de korf bovenaan de tank en bevestig de fitting en de behuizing met de borgclip die u verwijderd hebt in stap 2. Opmerking: Laat de bak volledig leeglopen.
spuitpomp uit, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. 2. Neem de spuitdop uit de houder Figuur 102 g013780 Figuur 103 1. Actuator 4. Borgpen 2. Actuatorstang 5. Pen g209504 3. Behuizing van draaipen van spuitboom Figuur 102 1. Spuitdophouder 3. Spuitdop 2. Spuitdopfilter 3. Monteer het nieuwe spuitdopfilter (Figuur 102). Opmerking: Verzeker dat de korf goed op zijn plaats zit. 5. Til de spuitboom op en verwijder de pen (Figuur 103), en laat de spuitboom langzaam op de grond zakken. 4.
1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de spuitpomp uit, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. 2. Zet de spuitbomen in de spuitstand en ondersteun de spuitbomen met steunen of hijsbanden en hijsvoorzieningen. 3. Verwijder de bout en moer waarmee draaipen bevestigd is, en verwijder de pen (Figuur 105). g014220 Figuur 104 1. Platte kant op de actuatorstang 5. Ring aangepast 2. Contramoer 6. Stand van ring voor montage 3. Ring 7.
Onderhoud van de pomp Reiniging Reinig de machine indien nodig met alleen water of een mild reinigingsmiddel. Bij het schoonmaken van de machine kunt u een doek gebruiken. De pomp controleren Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Controleer de pompmembranen en vervang indien nodig (raadpleeg een erkende Toro verdeler). Belangrijk: Gebruik geen brak of teruggewonnen water om de machine schoon te maken.
De vloeistofstroommeter reinigen Opmerking: Als de turbine niet vrij draait, geef dan de zeskantige pal aan de onderkant van de turbinenaaf 1/16 draai tot de turbine vrij draait. Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) (vaker bij gebruik van bevochtigbaar poeder). 1. Het volledige spuitsysteem grondig uitspoelen en aftappen. 2. Verwijder de vloeistofstroommeter en spoel deze af met schoon water. 3.
flenzen van de kop van het drukfilter en de koppelingsadapter (Figuur 108). 3. Verwijder de 2 flensbouten (¼" x ¾") en 2 flensborgmoeren (¼") waarmee de mengklepverdeler bevestigd is aan de klepsteun (Figuur 109). g032545 Figuur 107 Actuator van spuitboomklep getoond (de mengklep is vergelijkbaar) 1. Actuator (spuitboomklep) 3. Ventielopening 2. Borgschroef 3. Verwijder de actuator uit de verdelerklep. De mengverdelerklep verwijderen 1.
(¼") waarmee de spuitboomklepverdeler bevestigd is aan de klepsteun (Figuur 112). g191303 Figuur 110 1. Afsluiter omloop spuitboom 3. Snelkoppeling (voedingsslang spuitbom) 2. Snelkoppelingspennen 2. 3. g191304 Figuur 112 4. Snelkoppelfitting (mengklepverdeler) Verwijder de snelkoppelingspen waarmee de snelkoppeling voor de voedingsslang van de spuitboom bevestigd is aan de verdeler voor de snelkoppelfitting van de spuitboomverdelerklep (Figuur 110).
g027562 Figuur 113 1. Klep open 2. 2. Klep gesloten Verwijder de 2 dopaansluitingen van de uiteinden van de verdelerbehuizing (Figuur 114 en Figuur 115). g028240 Figuur 115 Spuitboomklepverdeler 1. Ventielzitting 7. O-ring van dop (0,796" x 0,139") 2. Ventieleenheid 8. O-steunring (0,676" x 0,07") 3. Ventielopening 9. Kogelzitting 4. Houder van afsluiter 10. Behuizing van verdeelstuk 5. O-ring van uitgaande aansluiting (0,737" x 0,103") 11. Kogelklep 6. Koppeling (verdeler) 12.
De verdelerklep monteren 7. Door de bestuurder verstrekt materiaal: doorzichtig siliconenvet. Draai de afsluiter zo dat de klep gesloten is (Figuur 113B) 8. Herhaal stap 4 en 5 voor de andere dopaansluiting. Belangrijk: Gebruik uitsluitend siliconenvet wanneer u de klep monteert. 1.
in De spuitboomverdelerklep verwijderen (bladz. 82). 6. Haal de flenskopbouten en flensborgmoeren aan met 19,78 tot 25,42 N·m. 7. Draai de 2 flensklemmen met de hand vast (Figuur 119). 8. Monteer de snelkoppeling van de spuitboomslang op de snelkoppelfitting van de spuitboomklepverdeler; gebruik hierbij de snelkoppelingspen (Figuur 118). 9. Als u het bevestigingsmateriaal van de klepverdelers van de linker- of rechterspuitboom hebt losgezet, dient u de moer en bout aan te draaien tot 19,78-25,42 N·m.
Stalling Veiligheid tijdens opslag • Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje (indien aanwezig) en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Laat de machine afkoelen voordat u er instellingen of onderhoud aan verricht, of de machine schoonmaakt of stalt. • Bewaar de machine en het brandstofvat niet op plaatsen waar open vlammen, vonken of waakvlammen (bv. van een boiler of een ander toestel) aanwezig kunnen zijn.
De spuitmachine behandelen De behandeling van de spuitmachine voorbereiden 1. Verplaats de machine naar het gebied met de afvoerplaat, stel de parkeerrem in werking, schakel de spuitpomp uit, zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersplaats verlaat. 2. Laat de schoonwatertank leeglopen en laat de tapkraan open. 3. Laat de spuittank zo grondig mogelijk leeglopen. 4.
Onderhoud van het chassis 1. Controleer de bandenspanning; zie Bandenspanning controleren (bladz. 24). 2. Controleer de remmen; zie Remmen afstellen (bladz. 71). 3. Controleer alle bouten, schroeven en moeren en draai deze vast. 3. Zuurpeil controleren. 4. Laad de accu volledig op; zie Accu opladen (bladz. 66). Belangrijk: De accu moet volledig opgeladen zijn, om te voorkomen dat deze bevriest en beschadigd raakt bij temperaturen beneden 0°C.
g276304 Figuur 123 1. Drukmeetbuis 2. Buiskoppeling 3. Drukmeter 2. Sluit de tapkraan van de schoonwatertank. 3. Voeg brandstof toe aan de brandstoftank. 4. Laad de accu volledig op; zie Accu opladen (bladz. 66). 5. Monteer de accu in het chassis; zie Accu monteren (bladz. 66).
Problemen, oorzaak en remedie Problemen met de motor en de machine verhelpen Probleem De starter doet de motor niet aanslaan. De motor draait, maar start niet. Mogelijke oorzaak 1. De elektrische aansluitingen zijn gecorrodeerd of zitten los. 1. Controleren of de elektrische aansluitingen goed contact maken. 2. Doorgebrande of losse zekering. 3. Accu is leeg. 4. Een defecte startmotor of startmotorsolenoïde. 5. Er zijn inwendige motoronderdelen vastgelopen. 2. Zekering goed inzetten of vervangen. 3.
Probleem De motor raakt oververhit. Mogelijke oorzaak 1. Verkeerd oliepeil in het carter. 1. Vullen of aftappen totdat het oliepeil de volmarkering bereikt. 2. Het koelvloeistofpeil is te laag. 2. Controleer het koelvloeistofpeil en vul indien nodig bij. 3. De belasting verminderen; met een lagere snelheid rijden. 4. Reinig telkens bij gebruik de luchtinlaatroosters. 5. Reinig telkens bij gebruik de koelribben en de luchtkanalen. 3. De motor wordt overbelast. 4. De luchtinlaatroosters zijn vuil. 5.
Problemen met het spuitsysteem verhelpen Probleem Een spuitboom spuit niet. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De elektrische aansluiting op de klep van de spuitboom is vuil of los. 1. De klep met de hand uitschakelen. De elektrische connector op de klep losmaken en alle kabels reinigen; daarna de elektrische connector aansluiten. 2. Een van de zekeringen is doorgebrand (open). 3. Er zit een slang gekneld. 4. Een omloopleiding van de spuitboom is verkeerd ingesteld. 5. De klep van de spuitboom is beschadigd.
Schema's g034336 Schema van de veldspuit (Rev.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw garantieclaim te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie mee te delen, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
California Proposition 65 waarschuwing - alleen voor Californië Wat is een waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.
Toro Garantie Garantie gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende 2 jaar of 1.500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.