Form No. 3351-503 Multi-Pro) 5700 Gazonspuitmachine Modelnr. 41581 – Serienr. 240000001 en hoger Gebruikershandleiding Registreer uw product op www.Toro.
Waarschuwing Gebruiksaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Veiligheid staat voorop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bedieningsorganen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Controle vóór het gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het brandstofsysteem ontluchten . . . . . . . . . . . . . . Rijden met de spuitmachine . . . . . . . . . . . . . . . . . . Motor afzetten . . . . . . . .
Inleiding Voorzichtig duidt op een gevaarlijke situatie die licht letsel tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen. Lees deze handleiding zorgvuldig, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze kunt gebruiken en onderhouden. De informatie in deze handleiding kan u en anderen helpen letsel en schade te voorkomen. Hoewel Toro veilige producten ontwerpt en fabriceert, blijft u verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.
Veilige bediening • Niet eten, drinken of roken als u met chemische stoffen werkt. • Was altijd uw handen en onbedekte lichaamsdelen zo snel mogelijk nadat u de werkzaamheden hebt beëindigd. Waarschuwing • Voer ongebruikte chemische stoffen en verpakkingen voor chemische stoffen af volgens de instructies van de fabrikant en de plaatselijk geldende voorschriften. De spuitmachine is geen wegvoertuig en is niet ontworpen, uitgerust of gebouwd voor gebruik op de openbare weg.
• Kijk altijd goed uit en vermijd laag overhangende objecten, zoals boomtakken, deurposten en voetgangersbruggen. Let erop dat u voldoende ruimte boven uw hoofd heeft, zodat de machine zonder problemen kan passeren en uw hoofd niets raakt. • Rij niet als het donker is, vooral niet op onbekend terrein. Als u toch in het donker moet rijden, rij dan voorzichtig en steek de koplampen aan. Overweeg ook extra verlichting te gebruiken. • Wees uiterst voorzichtig als u om mensen heen moet rijden.
Gebruik op hellingen of oneffen terrein • Raak de motor of de geluiddemper niet aan als de motor loopt of direct nadat u deze heeft afgezet. Deze kunnen heet zijn en brandwonden veroorzaken. Als u de spuitmachine op een helling gebruikt, bestaat de kans dat deze omslaat of gaat rollen. Ook bestaat de kans dat de motor afslaat of dat de machine op een helling vaart verliest. Hierdoor kan lichamelijk letsel ontstaan.
Onderhoud • Indien belangrijke reparaties nodig zijn of hulp is vereist, moet u contact opnemen met een erkende Toro-dealer. • De spuitmachine mag uitsluitend worden onderhouden, gerepareerd, afgesteld of geïnspecteerd door vakbekwame en erkende technici. • Voordat u onderhoudswerkzaamheden aan de machine verricht of deze afstelt, moet u de motor afzetten, de parkeerrem in werking stellen en het sleuteltje uit het contact verwijderen om te voorkomen dat iemand per ongeluk de motor start.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-6687 1. Niet hierop stappen. 26-7170 1. Recyclen 94-3353 1. Handen kunnen bekneld raken – Houd uw handen op een veilige afstand. 93-0688 94-7171 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2.
106-5065 1. Aan 2. Tank aftappen 104-9129 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Vergrendelen en inschakelen 3. Uit 3. Cruise control 4. Aan 5. Uit 106-5517 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 105-7506 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Motor – Afzetten 3. Aan 4. Motor – Voorgloeien 5. Motor – Starten 107-8666 1. Locatie trekhaak 2. Locatie bevestigingspunten 3. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over het opkrikken van de machine. 106-1355 1.
7-8722 1. Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u het rempedaal intrappen en de hendel van de parkeerrem in de vergrendelstand zetten. 107-8700 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekeringen. 2. Spuitboomlift 3. Schuimmarkeerder 4. 5. 6. 7. Spuitsysteem Koplampen Cruise control Ontsteking 107-8723 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Risico om vallen en bekneld te raken – Laat niemand op de tank meerijden; houd armen en benen te allen tijde binnen de machine.
107-8727 1. Lees de Gebruikershandleiding; Vervang het hydraulische filter na de eerste 5 bedrijfsuren. 107-8731 107-8724 1. Tractie-aandrijving 2. Om vooruit te rijden, trapt u de bovenkant van het tractiepedaal naar voren en beneden. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Draai de wielmoeren vast met een torsie van 75-102 Nm. 3. Om achteruit te rijden, trapt u de onderkant van het tractiepedaal naar achteren en beneden. 4. De snelheid wordt hoger als u het pedaal dieper intrapt.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Motor Kubota vloeistofgekoelde viercilinder dieselmotor met kopklep 35,5 pk @ 3000 tpm. Heavy-duty, afzonderlijk gemonteerde drietrapsluchtfilter. Uitschakelknop te hoge watertemperatuur. Hoofdframe Frame is geheel vervaardigd uit gelast staal, inclusief bevestigingsogen.
Optionele apparatuur Toro levert optionele apparatuur en accessoires die u afzonderlijk kunt aanschaffen en op uw spuitmachine kunt installeren. Neem contact op met een erkende Service Dealer voor een complete lijst met optionele apparatuur die momenteel verkrijgbaar is voor uw spuitmachine. Montage Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Om de spuitmachine te gebruiken, moet u spuitdoppen aanschaffen.
Voor het gebruik 6. Plaats de vuldop terug. 7. Plaats de peilstok weer stevig op zijn plaats. Oliepeil van de motor controleren Bandenspanning controleren U moet de bandenspanning om de 8 bedrijfsuren of dagelijks controleren om er zeker van te zijn dat deze correct is. Breng de banden op een spanning van 124 kPa (18 psi). Controleer de banden ook op slijtage of schade. Het carter van de motor is in de fabriek gevuld met olie.
Brandstoftank vullen 5. Vul de brandstoftank tot ongeveer 2,5 cm vanaf de bovenkant van de tank (de onderkant van de vulbuis). De inhoud van de brandstoftank is ongeveer 40 liter. De motor loopt op dieselbrandstof Nr.2 D of 1-D met een cetaangetal van minimaal 40. Opmerking: Dit geeft de brandstof in de tank ruimte om uit te zetten. Niet te vol vullen. 6. Draai de tankdop stevig vast.
3. Reinig de omgeving van de dop van de hydraulische tank en verwijder de dop (Fig. 7). 2 1 Figuur 7 1. Dop van hydraulische tank. Belangrijk Zorg ervoor dat er geen vuil of andere verontreinigende stoffen in de opening komen als u de hydraulische vloeistof controleert. Figuur 6 1. Expansietank 4. Kijk in de opening om het vloeistofpeil te controleren. 4. Controleer het koelvloeistofpeil in de radiator en de expansietank. De vloeistof moet 5 cm beneden de onderkant van de vulbuis staan.
Schoonwatertank vullen 2 De spuitmachine is uitgerust met een schoonwatertank (Fig. 8) zodat u uw ogen, uw huid of andere oppervlakken kunt schoonspoelen als deze per ongeluk in contact zijn gekomen met chemische stoffen. Vul de watertank altijd met schoon water voordat u gaat werken met chemische stoffen. 1 3 4 1 Figuur 9 1. Tractiepedaal 2. Rempedaal 3. Pedaal van parkeerrem 2 4.
Parkeerrem Drukmeter De parkeerrem is een pedaal links van het rempedaal (Fig. 9). Stel de parkeerrem in werking als u de bestuurdersstoel wilt verlaten teneinde te voorkomen dat de machine per ongeluk in beweging komt. Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u het rempedaal intrappen, deze ingetrapt houden, en het pedaal van de parkeerrem intrappen. Om de parkeerrem vrij te zetten, moet u het rempedaal intrappen en laten opkomen.
Controle vóór het gebruik Gevaar Voer elke dag de volgende controles uit voordat u de spuitmachine gaat gebruiken. In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Bandenspanning controleren. Opmerking: Deze banden zijn anders dan autobanden: zij vereisen een lagere spanning om compactie en beschadiging van de grasmat te voorkomen.
7. Draai de ontluchtschroef op de brandstofinjectiepomp open (Fig. 15). 5. Draai het contactsleuteltje op Uit. 6. Verwijder het sleuteltje uit het contact om te voorkomen dat iemand per ongeluk de motor start. Cruise control instellen Voorzichtig Als u de schakelaar indrukt om de cruise control uit te schakelen en u uw voet niet op het tractiepedaal heeft, kan de tractie-eenheid abrupt tot stilstand komen waardoor u de controle over de machine verliest.
• Varieer de snelheid van de machine tijdens het gebruik. Vermijd snel starten en stoppen. De machine moet worden gesleept door twee personen. Als de machine over een grote afstand moet worden getransporteerd, dient dit te gebeuren op een truck of een oplegger; zie Transport van de spuitmachine, blz. 21. • Zie hoofdstuk Onderhoud voor bijzondere controles op rustige momenten. 1. Draai de sleepklep (Fig. 18) 90° in een van beide richtingen om deze te openen.
2 3. Zet de parkeerrem vrij. 4. Sleep de machine niet sneller dan 4,8 km/uur. 5. Als de machine op de plaats van bestemming is, sluit u de sleepklep en draait u deze vast met een torsie van maximaal 7 tot 11 Nm. 4 3 1 Bedieningsorganen en onderdelen van de spuitmachine 1 5 Hoofdschakelaar van de spuitbomen Met behulp van de hoofdschakelaar van de spuitbomen kunt u starten of stoppen met spuiten. Druk met uw voet op de schakelaar om het spuitsysteem in werking te stellen of uit te schakelen (Fig. 21).
Mengschakelaar Omloopkleppen van spuitbomen De mengschakelaar bevindt zich op het bedieningspaneel aan de rechterkant van de bestuurdersstoel (Fig. 22). Zet deze schakelaar naar voren om de inhoud van de tank te mengen of naar achteren om te stoppen met mengen. Als de schakelaar is aangezet, brandt er een lampje op de schakelaar. Om te mengen, moet u de pomp inschakelen en de motor boven stationair laten lopen. De mengklep bevindt zich achter de tank (Fig. 23).
De omloopkleppen van de spuitbomen instellen Aftapknop van tank De aftapknop van de tank bevindt zich boven op de tank (Fig. 25). Trek de handgreep ongeveer 2,5 cm uit om de tank af te tappen. U kunt de afvoer open houden door de wartelmoer vast te draaien. 1 Belangrijk Als u het Pro Controlt Spuitsysteem heeft geïnstalleerd, moeten de omloopkleppen van de spuitbomen worden gesloten. Gebruik de volgende afstelling uitsluitend als u het Pro Control Spuitsysteem niet gebruikt.
6. Zet de pompschakelaar op Aan. 14. Laat de machine rijden met de gewenste snelheid terwijl u spuit, en schakel de spuitbomen een voor een uit. De druk die de meter aangeeft, moet constant blijven. 7. Zet de mengschakelaar op Aan. 8. Voeg de correcte hoeveelheid van het chemische concentraat toe in de tank volgens de instructies van de fabrikant.
Tips voor bediening en gebruik 3. Vul de tank met minstens 190 liter schoon water en sluit het deksel. • Overlap geen stukken waar u eerder hebt gespoten. • Controleer of er geen spuitdoppen zijn verstopt. Vervang versleten of beschadigde spuitdoppen. Opmerking: Indien nodig kunt u een reinigings-/neutraliseermiddel toevoegen aan het water. Gebruik alleen schoon water voor de laatste spoeling. • Schakel eerst met de hoofdschakelaar de spuitbomen uit voordat u de spuitmachine tot stilstand brengt. 4.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Alvorens onderhoudswerkzaamheden aan de machine uit te voeren, moet u controleren of het systeem grondig is schoongespoeld en gereinigd. Zie De spuitmachine reinigen, blz. 26. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval 8 bedrijfsuren Onderhoudsprocedure • • • • • • • Luchtfilter, deksel en klep controleren op slijtage of beschadiging. Het motoroliepeil controleren. Bandenspanning controleren.
Onderhoudsinterval 2 jaren Onderhoudsprocedure • O-ringen op de slangkoppelingen vervangen. 1Vaker als de machine wordt gebruikt bij hoge temperaturen in stoffige, vuile omstandigheden 3Vaker bij gebruik van bevochtigbaar poeder 2Vaker Belangrijk Zie de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Ma.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Voorzichtig Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
Onderhoud van het luchtfilter Het kriksteunpunt aan de achterkant van de machine bevindt zich op de plaats waar de spuitboomdragers zitten (Figs. 29 en 30). Controleer het luchtfilterhuis op schade die een luchtlek kan veroorzaken. De stofkap moet stevig op het luchtfilter zijn bevestigd. Vervang een beschadigd luchtfilterhuis. Druk voor elke gebruik op de klep (Fig. 31) om stof en rommel te verwijderen. Geef het luchtfilter om de 100 bedrijfsuren een onderhoudsbeurt. 4 2 1 Figuur 29 1.
Wassen: Viscositeit: Raadpleeg de onderstaande tabel. GEBRUIK UITSLUITEND OLIE MET DEZE SAE-VISCOSITEIT 1. Maak een oplossing van filterreiniger en water en laat het filter hierin ongeveer 15 minuten weken; raadpleeg de instructies op de verpakking van de filterreiniger voor volledige informatie. 2. Nadat u het filter 15 minuten heeft laten weken, spoelt u dit om met schoon water. Om te voorkomen dat het filterelement wordt beschadigd, mag de maximale waterdruk niet hoger zijn dan 276 kPa (40 psi).
Onderhoud van de brandstoftank 7. Verwijder het oude oliefilter (Fig. 33). Als het brandstofsysteem vervuild raakt of als u de machine voor langere tijd wilt stallen, moet u de brandstoftank aftappen en reinigen. Gebruik schone brandstof om de tank uit te spoelen. 1 Gevaar In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. Figuur 33 1.
6. Smeer schone olie op de pakking van de filterbus. 7. Monteer de filterbus met de hand totdat de pakking contact maakt en draai de filterbus vervolgens nog 1/2 slag. Injectors ontluchten U mag deze procedure uitsluitend uitvoeren nadat u het systeem heeft ontlucht terwijl u de motor probeert te starten zonder dat deze aanslaat. Zie Het brandstofsysteem ontluchten, blz. 19. 1. Draai de leidingconnector naar spuitdop nr. 1 en de houder los. 2. Zet de gashendel op Snel. 3.
Draaiarmen van de spuitbomen smeren 1. Stel de parkeerrem in werking, schakel de pomp uit, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. 2. Klem de slangen af aan beide zijden van het in-line brandstoffilter om te voorkomen dat er brandstof uit de slangen stroomt als u het filter verwijdert. De draaiarmen van de spuitbomen zijn niet gesmeerd bij de montage in de fabriek. Dit moet gebeuren voordat de machine in gebruik wordt genomen. 3. Plaats een opvangbak onder het filter. Type vet: Nr.
1. Parkeer de spuitmachine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de pomp uit, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact. 5. Sluit de aftapklep. 6. Verwijder de radiatordop. 7. Vul de radiator langzaam met koelvloeistof tot ongeveer 2, 5 cm onder het afdichtingsoppervlak van de dop. Voorzichtig Opmerking: Hierdoor kan de vloeistof uitzetten zonder dat deze overloopt als de motor warm wordt.
Hydraulische vloeistof controleren 5. Smeer olie op de nieuwe filterpakking (Fig. 42). 6. Zorg ervoor dat de plaats waar het filter wordt bevestigd, schoon is. Vervang het hydraulische filter na de eerste 8 bedrijfsuren. Daarna moet u om de 400 bedrijfsuren het hydraulische filter vervangen en de hydraulische vloeistof verversen. 7. Schroef het filter erop totdat de pakking contact maakt met de bevestigingsplaat: draai het filter vervolgens nog eens een 1/2 slag.
6. Vul het hydraulische reservoir met ongeveer 45,4 liter Mobil DTE 15M hydraulische vloeistof of een gelijkwaardige vloeistof. Olie van planeetwieloverbrenging verversen 7. Start de motor en laat deze 3 à 5 minuten stationair lopen om de vloeistof te laten circuleren en het systeem te ontluchten. Ververs de olie van de planeetwieloverbrenging in beide achterwielen na de eerste 8 bedrijfsuren en daarna om de 400 bedrijfsuren. 8.
6. Beweeg de machine langzaam totdat het wiel in de positie staat, waarin het met olie kan worden gevuld, zoals wordt getoond in Figuur 46. 1 1 2 2 Figuur 47 1. Voorste moeren Figuur 46 1. Bovenste gat, hierin olie gieten 2. Achterste moeren 6. Draai de achterste moeren gelijkmatig vast totdat het rempedaa1 een vrije slag van 1 tot 2 cm heeft voordat u weerstand voelt (Fig. 47). 2.
3. Draai de 2 bouten los waarmee de kabel is bevestigd aan het middelste bedieningspaneel (Fig. 49), om het lage toerental af te stellen. Vervolgens verstelt u de kabel zodanig dat de gashendel maximaal 1,5 mm van het achterste uiteinde van de sleuf in het bedieningspaneel staat als de gashendelarm de aanslag van het lage toerental raakt (Fig. 48). 1 2 1 2 m–5639 4 3 3 Figuur 50 1. Hart-op-hart-afstand – achterkant wielen 2. Hart-op-hart-afstand – voorkant wielen 3. Harthoogte van as 3.
Onderhoud van de drijfriemen Zekeringen vervangen Controleer de conditie en de spanning van de wisselstroomdynamo/ventilator om de 100 bedrijfsuren. Vervang de riem indien dit nodig is. Er zijn 4 zekeringen en 4 lege sleuven in het elektrische systeem onder de bestuurdersstoel (Fig. 53). 1. Parkeer de spuitmachine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de pomp uit, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2.
Accu verwijderen 4. Maak de pluskabel (rood) los van de accupool. 1. Parkeer de spuitmachine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de pomp uit, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact. 5. Verwijder de accu. Accu monteren 2. Verwijder de accuhouder en bevestigingen (Fig. 54). 1. Plaats de accu in de accubak en zorg ervoor dat de accupolen naar de achterkant van de machine wijzen. 2.
Zuigkorf reinigen Uitklapbare spuitbomen afstellen De zuigkorf moet elke dag worden gereinigd. Als u bevochtigbaar poeder gebruikt, moet u de zuigkorf na elke tank reinigen. De elektrische lift op elke uitklapbare spuitboom kan worden aangepast aan de stand van de spuitboom. Om zonder problemen te kunnen werken, mogen de spuitbomen tijdens het spuiten niet in contact komen met andere delen van de spuitbomen. 1.
De omloopkleppen van de spuitbomen instellen 4. Stel de elektrische lift in werking om de spuitboom volledig rechtop te zetten. Opmerking: De aandrijver moet nu zijn uiterste positie hebben bereikt (bij het einde van zijn vrije slag zal een koppeling worden uitgeschakeld en hoort u een klik als de kracht op de aandrijver wordt gehouden).
Stalling 12. Gebruik de elektrische startmotor om de motor te laten draaien en zo de olie over de cilinderwand te verspreiden. 1. Parkeer de spuitmachine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de pomp uit, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact. 13. Verwijder de accu uit de machine en laad deze volledig op; zie Onderhoud van de accu, blz. 40. 2. Verwijder vuil en vet van de gehele machine, inclusief de buitenkant van de motor en het ventilatorhuis.
Storingen, oorzaak en remedie Problemen met de motor en de machine verhelpen Probleem De startmotor slaat niet aan. De motor draait, maar start niet. Mogelijke oorzaken Remedie 1. Het tractiepedaal staat niet in de neutraalstand. 1. Het rempedaal laten opkomen. 2. De elektrische aansluitingen zijn gecorrodeerd of zitten los. 2. Controleren of de elektrische aansluitingen goed contact maken. 3. Doorgebrande of losse zekering. 3. Zekering goed inzetten of vervangen. 4. Accu is leeg. 4.
Probleem De motor start, maar blijft niet lopen. Motor loopt niet stationair. Mogelijke oorzaken Remedie 1. De ontluchting van de brandstoftank wordt belemmerd. 1. Brandstoftankdop vervangen. 2. Vuil of water in het brandstofsysteem. 2. Brandstof aftappen uit de brandstoftank en deze schoonspoelen. Tank vullen met verse brandstof. 3. Het brandstoffilter is verstopt. 3. Brandstoffilter vervangen. 4. Het luchtfilter is verstopt. 4. Luchtfilter vervangen. 5.
Probleem De motor raakt oververhit. Mogelijke oorzaken Remedie 1. Verkeerd oliepeil in het carter. 1. Vullen of aftappen totdat het oliepeil de VOL-markering bereikt. 2. De lading is te zwaar. 2. De lading verminderen; met een lagere snelheid rijden. 3. De radiator is vuil. 3. Bij elk gebruik de radiator reinigen. 4. Het koelvloeistofpeil is te laag. 4. Koelvloeistof bijvullen. 1. Het luchtfilterelement is vuil. 1. Het luchtfilterelement reinigen of vervangen. 2.
Problemen met het spuitsysteem verhelpen Probleem Een spuitboom werkt niet. Mogelijke oorzaken Remedie 1. De elektrische aansluiting op de klep van de spuitboom is vuil of los. 1. Zet de klep met de hand uit, maak de elektrische connector op de klep los, reinig alle kabels en sluit de elektrische connector weer aan. 2. Een van de zekeringen is doorgebrand. 2. De zekeringen controleren en indien nodig vervangen. 3. Een slang is bekneld. 3. Slang repareren of vervangen. 4.