Form No. 3355-835 Rev A Multi-Pro 5700-D Gazonspuitmachine Modelnr.: 41582—Serienr. 260000301 og højere Registreer uw product op www.Toro.
Waarschuwing plaats van het modelnummer en het serienummer van het product aan. CALIFORNIË Proposition 65 De uitlaatgassen van de motor van dit product bevatten chemische stoffen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken. Figuur 1 Belangrijk: De motor van dit product is niet uitgerust met een vonkenvanger.
Inhoud Aanbevolen onderhoudsschema ............... 35 Controlelijst Dagelijks Onderhoud ....................... 37 Aantekening voor speciale aandachtsgebieden ............ 37 Procedures voorafgaande aan onderhoud ................................ 38 De spuitmachine opkrikken ............... 38 Smering..................................................... 38 De spuitmachine smeren.................... 38 Spuitboomscharnieren smeren .............................. 39 Lagers van de actuatorstang smeren ..........
Hydraulische vloeistof controleren........................ 53 Hydraulische vloeistof controleren........................ 53 Onderhoud van het spuitsysteem ............... 55 De slangen controleren...................... 55 Onderhoud van de pomp................... 55 Actuator van spuitboom afstellen............................. 55 Handbediening van de actuators van de spuitbomen voor noodsituaties ..................... 56 De nylon draaibussen controleren........................ 57 Reiniging ..................
Veiligheid Verantwoordelijkheden van de bedrijfsleiding Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken. Om het risico van letsel te vermijden, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent VOORZICHTIG, WAARSCHUWING of GEVAAR – "instructie voor persoonlijke veiligheid". Niet-naleving van de instructie kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.
• • • • • Zorg ervoor dat uw huid zoveel mogelijk is bedekt als u chemische stoffen gebruikt. Zorg ervoor dat er schoon water voorhanden is, in het bijzonder als u de spuittank vult. Niet eten, drinken of roken als u met chemische stoffen werkt. Was altijd uw handen en onbedekte lichaamsdelen zo snel mogelijk nadat u de werkzaamheden hebt beëindigd.
onderkant van de vulbuis). Doe dit in de open lucht. Niet te vol vullen. – Neem eventueel gemorste brandstof op. in de achteruit-stand voordat de machine volledig tot stilstand is gekomen. – Verminder uw snelheid voordat u een bocht maakt. Maak geen scherpe bochten en vermijd abrupte manoeuvres of andere riskante handelingen tijdens het rijden, waardoor u de controle over de machine kunt verliezen. Tijdens het gebruik De uitlaatgassen van de motor bevatten koolmonoxide, een reukloos, dodelijk gif.
Opmerking: Als de spuitmachine op een helling staat, moet u de wielen blokkeren nadat u de machine hebt verlaten. • Geef niet te snel gas en trap niet abrupt op het rempedaal als u achteruit een helling afrijdt, zeker niet als u een lading vervoert. • Rij nooit dwars over een steile helling; u moet deze helling altijd in een rechte lijn op- of afrijden of er omheen gaan. Remmen • Verminder uw snelheid als u een obstakel nadert. Dit geeft u extra tijd om te stoppen of te draaien.
• Voordat u onderhoudswerkzaamheden aan de machine verricht of deze afstelt, moet u de motor afzetten, de parkeerrem in werking stellen en het sleuteltje uit het contact verwijderen om te voorkomen dat iemand per ongeluk de motor start. Onverwachte veranderingen in het terrein kunnen leiden tot abrupte bewegingen van het stuurwiel die letsel aan handen en armen kunnen veroorzaken. • Om de machine in goede conditie te houden, moet u ervoor zorgen dat alle moeren, bouten en schroeven goed zijn vastgedraaid.
gevolgen heeft voor de werking, prestaties, levensduur of het gebruik van de machine, kan lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. Dergelijke veranderingen kunnen ertoe leiden dat de garantie op het product komt te vervallen. Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-6687 1. Niet hierop stappen. 93-0688 1.
104-7628 1. Lees de Gebruikershandleiding. 106-1355 1. Waarschuwing - Stap niet in de tank. 107-8722 1. Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u het rempedaal intrappen en de parkeerremhendel in de vergrendelde stand zetten. 106-5016 1. 2. 3. 104-9129 1. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding. 2. Vergrendelen en inschakelen 3. Cruise control 4. AAN 5. UIT 105-7506 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Motor - Afzetten 3. AAN 4. Motor - Voorgloeien 5.
106-5065 1. AAN 2. Afvoer van tank 3. UIT 106-5517 1. Waarschuwing - Raak het hete oppervlak niet aan. 107-8666 1. Locatie trekhaak 2. Locatie bevestigingspunten 3. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding. 106-5217 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. SNEL Continu snelheidsregeling LANGZAAM AAN UIT Automatisch Handmatig Schuimmarkeerder van linker spuitboom 9. Schuimmarkeerder van rechter spuitboom 10. Linker spuitboom 11. Middelste spuitboom 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
107-8721 1. Risico om gegrepen te worden, riem; ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd, ventilator - Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen; stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact alvorens de machine te verlaten. 107-8724 1. Tractie-aandrijving 3. 2. Om vooruit te rijden, trapt 4. u de bovenkant van het tractiepedaal naar voren en beneden. Om achteruit te rijden, trapt u de onderkant van het tractiepedaal naar achteren en beneden.
107-8727 1. Lees de Gebruikershandleiding; vervang het hydraulische lter na de eerste 5 bedrijfsuren. 107-8731 1. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding. 2. Draai de wielmoeren vast met een torsie van 75-102 Nm. 107-8732 1. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding. 2. Draai de wielmoeren vast met een torsie van 95-122 Nm. 108-3293 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekeringen. 2. 30 A-zekering voor de spuitboomlift, links 3. 30 A-zekering voor de spuitboomlift, rechts 4.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Stap Omschrijving Hoeveelheid Gebruik 1 Geen onderdelen vereist – De veren van het spuitboomscharnier controleren 2 Contactsleuteltje Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding van motor Onderdelencatalogus Instructiemateriaal voor gebruiker Registratiekaart Controlelijst voor levering 1 1 1 1 1 1 1 Lees de handleidingen en bekijk het instructiemateriaal voordat u de machine in gebruik neemt.
2 Meer informatie over uw product. Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 1 1 1 1 1 1 Figuur 3 1. Veer van spuitboomscharnier 2. Contramoer Contactsleuteltje Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding van motor Onderdelencatalogus Instructiemateriaal voor gebruiker Registratiekaart Controlelijst voor levering Procedure 1. Lees de handleidingen. 4. Herhaal deze procedure voor elke veer op beide spuitboomscharnieren. 2. Bekijk het instructiemateriaal voor de gebruiker. 5.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 4 1. Bestuurderspositie 2. Passagierspositie 3. Koplamp 4. 5. 6. Chemicaliëntank Brandstoftank Anti-overloopaansluiting 7. Deksel van tank 8. Pomp 9. Schoonwatertank 10. Demper van pompdruk 11. Accu Figuur 5 1. Linker spuitboom 2. Middelste spuitboom 3. 4. Rechter spuitboom Transporthouder van spuitbomen 5. Regelcilinder van spuitboom 7. Hydraulische tank 6. Kleppenset 8.
Bedieningsorganen Figuur 6 1. Stuurwiel 2. Hoofdschakelaar van de spuitbomen (voetbediend) 3. Drukmeter 4. 5. Bedieningsorganen op dashboard Tractiepedaal 7. 8. Gashendel Bestuurderspositie 6. Bedieningsorganen van spuitsysteem 9. Passagierspositie Tractiepedaal Belangrijk: Laat de spuitmachine tot stilstand komen voordat u schakelt tussen de vooruit- en de achteruit-stand. Met het tractiepedaal (Figuur 7) regelt u de beweging van de machine, zowel vooruit als achteruit.
Contactschakelaar De contactschakelaar (Figuur 9), waarmee u de motor start en afzet, heeft drie standen: Uit, Aan/Voorgloeien en Start. Als de spuitmachine gebruikt met slecht afgestelde of versleten remmen, bestaat de kans dat u de controle over de machine verliest, waardoor lichamelijk of dodelijk letsel kan worden toegebracht aan de bestuurder of omstanders. Controleer altijd de remmen voordat u de machine gebruikt, en zorg ervoor dat zij goed zijn afgesteld en zijn gerepareerd.
Figuur 10 1. Urenteller 3. 2. Waarschuwingslampjes voor oliedruk en accu Figuur 12 Waarschuwingslampjes voor vloeistoftemperatuur en gloeibougie 1. Hoofdschakelaar van de spuitbomen Schakelaars van de spuitbomen De schakelaars van de spuitbomen bevinden zich op de voorzijde van het bedieningspaneel aan de rechterkant van de bestuurderstoel (Figuur 13). Zet elke schakelaar naar voren om de corresponderende spuitboom in te schakelen en naar achteren om deze uit te schakelen.
Spuitboomlift Met de schakelaars van de spuitboomlift kunt u de linker en de rechter spuitboom opheffen (Figuur 13). Sonische spuitboom (optioneel) De sonische spuitboom wordt bediend met een tuimelschakelaar. Zet de schakelaar naar voren voor automatische bediening, naar achteren voor handbediening en in het midden om de spuitboon uit te schakelen. De spuitmachine wordt geleverd met kunststof pluggen op de desbetreffende plaatsen.
Kleppen van spuitbomen Tankdeksel Met deze kleppen kunt u de drie spuitbomen in– of uitschakelen (Figuur 14). Als u een spuitboom met de hand moet uitschakelen, draait u de knop op de klep naar rechts om de klep buiten werking te stellen of naar links om deze in werking te stellen. Het tankdeksel bevindt zich midden op de tank. Op het deksel te openen, moet u de motor afzetten, de voorste helft van het deksel naar links draaien en open klappen.
Specicaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Basisgewicht 1.225 kg Gewicht met standaard spuitsysteem, leeg, zonder bestuurder 1.225 kg Gewicht met standaard spuitsysteem, vol, zonder bestuurder 2.560 kg Maximaal toelaatbaar totaalgewicht van voertuig (op horizontaal oppervlak) 2.960 kg Tankinhoud 1.
Gebruiksaanwijzing voldoende olie bijvullen totdat het peil de VOL-markering op de peilstok bereikt; zie Motoroliepeil controleren, Onderhoud motor, blz. 41, voor juiste type olie en viscositeit. Vul de olie langzaam bij en controleer daarbij veelvuldig het peil. Niet te vol vullen. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid staat voorop Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies en –stickers in het hoofdstuk Veilige bediening.
Brandstof bijvullen In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
1. Plaats de spuitmachine op een horizontaal oppervlak. In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. 2. Stel de parkeerrem in werking, schakel de pomp uit, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. Laat de motor afkoelen. 3. Maak de omgeving van de dop van de brandstoftank schoon (Figuur 18).
• Controleer of het rempedaal werkt. 2. Om de machine langzaam te stoppen, moet u het tractiepedaal laten opkomen. • Controleer of de verlichting werkt. 3. Om snel te remmen, trapt u het rempedaal in. • Zet de motor af en controleer op olielekken, losse onderdelen en andere waarneembare defecten. Opmerking: De lengte van de remweg kan variëren, afhankelijk van de lading en de snelheid van de spuitmachine.
4. Zet de gashendel op stationair. 5. Draai het contactsleuteltje op Uit. Chemische stoffen zijn gevaarlijk en kunnen lichamelijk letsel veroorzaken. 6. Verwijder het sleuteltje uit het contact om te voorkomen dat iemand per ongeluk de motor start. • Lees de aanwijzingen op het fabrieksetiket voordat u gaat werken met chemische stoffen, en neem alle aanbevelingen en voorzorgsmaatregelen van de fabrikant in acht.
Belangrijk: U moet de tank altijd vullen met schoon water. Giet nooit concentraat in een lege tank. deze per ongeluk in contact zijn gekomen met chemische stoffen. Om de tapkraan van de watertank te openen, moet u de hendel op de kraan draaien. 5. Start de motor en zet de gashendel op een hoger stationair toerental. 6. Zet de pompschakelaar op Aan. 7. Zet de mengschakelaar op Aan. 8. Voeg de correcte hoeveelheid het chemische concentraat toe in de tank volgens de instructies van de fabrikant.
Opmerking: Als de tank bijna leeg is, kan het mengen leiden tot schuimvorming in de tank. In dit geval moet u de mengschakelaar uitzetten. Als alternatief kunt u ook een antischuimmiddel in de tank gebruiken. 8. Als u klaar bent met spuiten, zet u de hoofdschakelaar Uit om alle spuitbomen uit te schakelen. Daarna schakelt u de pomp uit. een laag overhangend object, kunnen zij uit de transporthouder worden gedrukt.
Dit beperkt de hitte die wordt ontwikkeld en de snelheid van de lucht die koelventilator voortbrengt. 2. Zet de hoofdschakelaar en de pompschakelaar op Uit. 3. Draai de spuitdoppenhouder in beide richtingen op de juiste spuitdop. • Laat de hitte naar boven ontsnappen vanuit het motorcompartiment door de stoel omhoog te zetten als de machine wordt gebruikt in de stationaire stand, zodat de hitte niet via de onderkant van de machine wordt afgevoerd.
D. Als de tank is afgetapt, draait u de moer los en drukt u de T-hendel zo ver mogelijk in. 14. Spuit met een tuinslang de buitenkant van de spuitmachine schoon. Gebruik hierbij schoon water. 15. Verwijder de spuitdoppen en reinig ze met de hand. Vervang versleten of beschadigde spuitdoppen. E. Draai de moer weer vast om de afvoerbuis in de gesloten stand te houden. Opmerking: De kunststofmoer op de afvoerbuis van de tank moet stevig worden vastgedraaid om lekkage bij de aftaphendel te voorkomen.
Luchtdruk in demper instellen 10. Stel de omloopklep (Figuur 21) onder de regelklep van de spuitboom die u hebt uitgeschakeld, zodanig in dat de drukwaarde op de meter dezelfde is als in stap 7. De luchtdruk in de demper op de pomp is in de fabriek ingesteld op 1 bar (15 psi). Deze wordt aanbevolen voor een spuitdruk van spuitdoppen tussen 1,3 bar (20 psi) en 3 bar (45 psi). Indien een andere druk is vereist, moet u de drukdemper instellen op de aangegeven waarde.
De spuitmachine slepen In noodgevallen kan de spuitmachine over een korte afstand worden gesleept nadat u de sleepklep hebt geopend. Toro adviseert echter hiervan geen standaard procedure te maken. Als u de machine bij een te hoge snelheid sleept, kunt u de macht over het stuur verliezen. Dit kan letsel veroorzaken. Figuur 26 Sleep de machine nooit sneller dan 4,8 km per uur. 1. Voorste sleeppunten De machine moet worden gesleept door twee personen.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 5 bedrijfsuren • Hydraulische lter vervangen. Na de eerste 8 bedrijfsuren • Wielmoeren aandraaien. • Olie van planeetwieloverbrenging verversen. • Spanning van de riem van ventilator/wisselstroomdynamo controleren. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Olie verversen (inclusief synthetische olie) en olielter vervangen.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 400 bedrijfsuren • Lagers van de actuatorstang smeren. • Verricht alle jaarlijkse onderhoudsprocedures die staan vermeld in de gebruikershandleiding van de motor. • Brandstoftank aftappen en reinigen. • De brandstoeidingen en aansluitingen controleren. • Brandstoflter/waterafscheider vervangen • Brandstoflters vervangen. • Lagers in voorwielen opvullen. • Olie van planeetwieloverbrenging verversen.
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: Ma. Wo. Di. Do. Vr. Werking van rem en parkeerrem controleren. Werking van de schakelaar voor de neutraalstand controleren. Brandstofpeil controleren. Motoroliepeil controleren. Het peil van de hydraulische vloeistof controleren. Koelvloeistofpeil controleren. Luchtlter controleren. Radiator en oliekoeler controleren op rommel.
Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Procedures voorafgaande aan onderhoud Het kriksteunpunt aan de achterkant van de machine bevindt zich op de achterkant waar de spuitboomdragers zitten (Figuur 29 en Figuur 30).
Type vet: Nr.2 Smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. Toro Premium universeel smeervet is verkrijgbaar bij uw Toro-dealer. 1. Veeg de smeernippel schoon zodat er geen ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager of de lagerbus. 2. Pomp vet in het lager of de lagerbus. 3. Veeg overtollig vet weg. De smeerpunten zijn als volgt aangegeven: Figuur 31 tot en met Figuur 33. Figuur 32 Één op elke kant van de centreerarm, tussen de tank en het motorcompartiment 1.
Type vet: Nr.2 Smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. 1. Veeg de smeernippels schoon zodat er geen ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager of de lagerbus. 2. Pomp vet in het lager of de lagerbus bij elke smeernippel Figuur 34. Figuur 35 1. Actuator 2. Actuatorstang 3. Behuizing van draaipen van spuitboom 4. 5. Borgpen Pen 3. Licht de spuitboom op en verwijder de pen (Figuur 35). Laat de spuitboom langzaam neer op de grond. 4.
6. Hef de spuitboom op zodat het draaipunt en de actuatorstang zich in een lijn bevinden. Houd de spuitboom vast en steek de pen door het draaipunt van de spuitboom en de actuatorstang (Figuur 35). 7. Als de pen op zijn plaats is, laat u de spuitboom los en zet u de pen vast met de borgpen die u eerder hebt verwijderd. 8. Herhaal deze procedure bij alle andere lagers van de actuatorstang. 1. Stel de parkeerrem in werking, schakel de pomp uit, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. 2.
Motoroliepeil controleren voldoende olie bijvullen totdat het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt; zie Motoroliepeil controleren, voor juiste type olie en viscositeit. Vul de olie langzaam bij en controleer daarbij veelvuldig het peil. Niet te vol vullen. U moet na de eerste 50 bedrijfsuren de motorolie verversen en het oliefilter vervangen; daarna dient dit om de 150 bedrijfsuren te gebeuren. De carterinhoud is 2,8 liter met filter.
15. Giet langzaam extra olie bij totdat het oliepeil de Vol-markering op de peilstok bereikt. Belangrijk: Het carter nooit te vol vullen met olie. Hierdoor kan de motor worden beschadigd. 16. Plaats de vuldop terug. Onderhoud brandstofsysteem Figuur 40 1. Aftapplug carterolie Onderhoud van de brandstoftank 6. Plaats een opvangbak onder het filter. 7. Verwijder het oude oliefilter (Figuur 41).
kortste periode moet worden aangehouden. Inspecteer de leidingen en aansluitingen op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen. Het brandstofsysteem ontluchten 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Zorg ervoor dat de brandstoftank minstens half vol is. Figuur 42 In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. 1. Brandstoflter/waterafscheider 2.
9. Laat het sleuteltje op Aan staan totdat er een volle straal brandstof bij de schroef naar buiten komt. 6. Smeer schone olie op de pakking van de filterbus. 7. Monteer de filterbus met de hand totdat de pakking contact maakt en draai de filterbus vervolgens nog een 1/2 slag. 10. Zet de ontluchtschroef weer vast en draai het sleuteltje op Uit. Opmerking: Normaal gesproken zal de motor starten nadat u het brandstofsysteem hebt ontlucht.
Onderhoud elektrisch systeem Onderhoud van de accu CALIFORNIA Zekeringen vervangen Proposition 65 Waarschuwing Er zijn 7 zekeringen en 1 lege sleuf in het elektrische systeem onder de bestuurdersstoel (Figuur 45). Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest.
bouten en de moeren. Schuif het rubberen kapje over beide accupolen. Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de spuitmachine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, die lichamelijk letsel kunnen veroorzaken. 3. Monteer de accuhouder en zet deze vast met de bevestigingen die u eerder hebt verwijderd (Figuur 46). • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt.
Onderhoud aandrijfsysteem Bandenspanning controleren U moet de bandenspanning om de 8 bedrijfsuren of dagelijks controleren om er zeker van te zijn dat deze correct is. Breng de banden op een spanning van 124 kPa (18 psi). Controleer de banden ook op slijtage of schade. Figuur 47 1. Aftappluggen, in positie om olie af te tappen De wielen/banden controleren 2. Stel de parkeerrem in werking, schakel de pomp uit, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje.
Figuur 50 Figuur 49 1. Bovenste gat, hierin olie gieten 2. 1. Onderste gat 2. 6. Stel de parkeerrem in werking, schakel de pomp uit, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. Hart-op-hart-afstand achterkant wielen Hart-op-hart-afstand voorkant wielen 3. Middellijn van as 3. Als deze afstand buiten het gespecificeerde bereik valt, moet u de contramoeren aan beide uiteinden van de trekstang losdraaien (Figuur 51). 7.
Belangrijk: Gebruik geen koelvloeistof op basis van alcohol/methanol of alleen water. de radiator en de expansietank. De inhoud van het koelsysteem is 5,4 liter. 6. Plaats de doppen van de radiator en de expansietank terug. Als de motor heeft gelopen, zal de koelvloeistof heet zijn en onder druk staan. Als u de radiatordop verwijdert en de koelvloeistof heet is, kan deze naar buiten spuiten en ernstige brandwonden veroorzaken.
Opmerking: Dit gebeurt meestal tussen 79° and 88° C. Als de motor blijft lopen, wordt de koelvloeistof warm en komt deze onder druk te staan. Als u de radiatordop verwijdert en de koelvloeistof heet is, kan deze naar buiten spuiten en ernstige brandwonden veroorzaken. Draag beschermende kleding en vermijd contact met de vloeistof als u de radiatordop opent. Figuur 53 1. Radiatordop 11.
Belangrijk: Zorg ervoor dat u beide achterste moeren gelijkmatig vastdraait zodat de draadeinden van de remkabels tegenover de voorste moeren dezelfde lengte hebben. Als de spuitmachine gebruikt met slecht afgestelde of versleten remmen, bestaat de kans dat u de controle over de machine verliest, waardoor lichamelijk of dodelijk letsel kan worden toegebracht aan de bestuurder of omstanders. 7. Draai de voorste moeren vast.
Figuur 57 1. Belangrijk: Zorg ervoor dat er geen vuil of andere verontreinigende stoffen in de opening komen als u de hydraulische vloeistof controleert. Figuur 56 1. Riem van wisselstroomdynamo 2. Beugel 3. Wisselstroomdynamo 4. Bouten Dop van hydraulische tank 4. Kijk in de opening om het vloeistofpeil te controleren. De vloeistof moet 5 cm beneden de onderkant van de vulbuis staan. 4. Plaats een rolkoevoet tussen de wisselstroomdynamo en de motor en wrik de wisselstroomdynamo los. 5.
5 bedrijfsuren vervangen; daarna moet u het filter om de 800 bedrijfsuren vervangen. Zet de motor af en controleer of het peil van de hydraulische vloeistof correct is en of het systeem lekt. Gebruik ter vervanging een Toro-filter (Onderdeelnr. 54-0110). 9. Geef het gebruikte filter af bij een erkend inzamelcentrum. Belangrijk: Als een ander filter wordt gebruikt, kan de garantie van bepaalde onderdelen komen te vervallen.
6. Vul de hydraulische tank met ongeveer 40,1 liter Mobil DTE 15M hydraulische vloeistof of een gelijkwaardige vloeistof. Onderhoud van het spuitsysteem 7. Start de motor en laat deze 3 à 5 minuten stationair lopen om de vloeistof te laten circuleren en het systeem te ontluchten. De slangen controleren Om de 200 bedrijfsuren moet u alle slangen van het spuitsysteem controleren op scheuren, lekken of andere schade. Controleer tegelijkertijd de aansluitingen en fittingen op soortgelijke schade.
2. Stel de parkeerrem in werking, schakel de pomp uit, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje Als de ontlastklep wordt ingesteld met behulp van een elektrische voedingsbron, kan de actuator onregelmatig gaan werken en u en anderen letsel toebrengen. 3. Probeer de spuitboom op te heffen door een matige druk uit te oefenen (voldoende genoeg om de spuitboom met de hand op te heffen) terwijl u naar de actuatorstang kijkt.
2. Draai de ontlastklep met een zeskantssleutel niet meer dan 2-3 slagen los. De cilinder moet nu met de hand of door een externe druk gaan bewegen. deze (Figuur 61). Vervang beschadigde draaibussen. 6. Smeer een beetje olie op de draaibussen en monteer deze weer in de draaibeugel. 3. Als de actuator weer in zijn oorspronkelijke stand is, draai u de ontlastklep dicht. Draai de klep vast met een torsie van 1.5-2.9 Nm. 7.
Figuur 63 1. Zuigkorf 5. Reinig de zuigkorf met schoon stromend water. 6. Plaats de zuigkorf volledig terug in het gat. 7. Sluit de slang aan op de bovenkant van de tank en zet deze vast met de borgveer.
Stalling 11. Wanneer de machine langer dan 30 dagen niet wordt gebruikt, moet het brandstofsysteem als volgt worden voorbereid op stalling: A. Start de motor en laat deze ongeveer twee minuten stationair lopen. B. Zet de motor af. C. Spoel de brandstoftank om met verse, schone brandstof. D. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem weer goed vast. 12. Gebruik de elektrische startmotor om de motor te laten draaien en zo de olie over de cilinderwand te verspreiden. 13.
Problemen, oorzaak en remedie Problemen met de motor en de machine verhelpen Probleem Mogelijke oorzaak Remedie De startmotor slaat niet aan. 1. De schakelhendel staat in de versnelling en niet in de neutraalstand. 2. De elektrische aansluitingen zijn gecorrodeerd of zitten los. 3. Doorgebrande of losse zekering. 4. Accu is leeg. 1. Het rempedaal intrappen en de schakelhendel in de neutraalstand zetten. 2. Controleren of de elektrische aansluitingen goed contact maken. 5.
Probleem De motor start, maar blijft niet lopen. Mogelijke oorzaak 1. De ontluchting van de brandstoftank wordt belemmerd. 2. Vuil of water in het brandstofsysteem. 3. Het brandstoflter is verstopt. 4. Doorgebrande of losse zekering. 5. De brandstofpomp is defect. 6. De carburateur is defect. 7. Losse kabels of slechte aansluitingen. 8. De pakking van de cilinderkop is kapot. De motor loopt, maar klopt of hapert. 1. Vuil, water of oude brandstof in het brandstofsysteem. 2. Een bougiekabel zit los. 3.
Probleem Motor loopt niet stationair. Mogelijke oorzaak 1. De ontluchting van de brandstoftank wordt belemmerd. 2. Vuil, water of oude brandstof in het brandstofsysteem. 3. 4. 5. 6. 7. 8. De motor raakt oververhit. Remedie 1. Brandstoftankdop vervangen. 2. Brandstof aftappen uit de brandstoftank en deze schoonspoelen. Tank vullen met verse brandstof. Een bougie is beschadigd 3. Bougie vervangen. of defect. 4. Neem contact op met De leegloopkanalen een erkende Service van de carburateur zijn Dealer.
Probleem De motor verliest vermogen. Mogelijke oorzaak 1. Verkeerd oliepeil in het carter. 2. Het luchtlterelement is vuil. 3. Vuil, water of oude brandstof in het brandstofsysteem. 4. 5. 6. 7. Abnormale trilling of geluid. 1. Vullen of aftappen totdat het oliepeil de Vol-markering bereikt. 2. Reinigen of vervangen. 3. Brandstof aftappen uit de brandstoftank en deze schoonspoelen. Tank vullen met verse brandstof. De motor is oververhit. 4. Zie Motor raakt oververhit. 5. Bougie vervangen.
Probleem De machine rijdt in geen van beide richtingen. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De schakelhendel in de neutraalstand zetten. 2. 3. 4. 5. 1. Het rempedaal intrappen en de schakelhendel in een versnelling zetten. De parkeerrem is niet vrij 2. De parkeerrem vrijzetten gezet of de parkeerrem of de koppeling komt niet vrij. controleren. De transmissie is defect. 3. Neem contact op met een erkende Service Dealer. 4.
Probleem Mogelijke oorzaak Remedie Een spuitboom kan niet worden uitgeschakeld. 1. De klep is beschadigd. 1. Het spuitsysteem en de pomp uitschakelen en de spuitmachine afzetten. De borgveer onder de klep van de spuitboom verwijderen en de motor en de stang naar buiten trekken. Alle onderdelen controleren en vervangen als zij beschadigd zijn. Een klep van een spuitboom lekt 1. Een O-ring is versleten. 1. Het spuitsysteem en de pomp uitschakelen en de spuitmachine afzetten.
Schema's Elektrisch schema, machine (Rev.
Elektrisch schema, spuitsysteem (Rev.
De Algemene Garantiebepalingen voor Toro-producten 2 jaar garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het “Product") gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten* is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.