Form No. 3360-887 Rev A Multi-Pro 5700-D Gazonspuitmachine Modelnr.: 41582—Serienr.: 280000274 en hoger G005648 Registreer uw product op www.Toro.com.
Waarschuwing CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing De uitlaatgassen van de motor van dit product bevatten chemische stoffen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken. Figuur 1 1. Locatie van het modelnummer en het serienummer. Belangrijk: De motor van dit product is niet uitgerust met een vonkenvanger.
Inhoud Onderhoud motor.................................................. 38 Onderhoud van het luchtfilter............................. 38 Motoroliepeil controleren................................... 38 Onderhoud brandstofsysteem ................................ 40 Brandstofleidingen en aansluitingen controleren..................................................... 40 Het brandstofsysteem ontluchten ....................... 40 Injectors ontluchten ...........................................
Veiligheid Chemische veiligheid Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken. Om het risico van letsel te vermijden, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent VOORZICHTIG, WAARSCHUWING of GEVAAR – "instructie voor persoonlijke veiligheid". Niet-naleving van de instructie kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.
• Niet eten, drinken of roken als u met chemische stoffen werkt. • Was altijd uw handen en onbedekte lichaamsdelen zo snel mogelijk nadat u de werkzaamheden hebt beëindigd. • Voer ongebruikte chemische stoffen en verpakkingen voor chemische stoffen af volgens de instructies van de fabrikant en de plaatselijk geldende voorschriften. • Chemische stoffen en dampen in de tank zijn gevaarlijk; blijf altijd buiten de tank en houd uw hoofd nooit boven of in de opening.
vasthouden. Houd uw armen en benen te allen tijde binnen de spuitmachine. • Kijk altijd goed uit en vermijd laag overhangende objecten, zoals boomtakken, deurposten en voetgangersbruggen. Let erop dat u voldoende ruimte boven uw hoofd heeft, zodat de machine zonder problemen kan passeren en uw hoofd niets raakt. • Als de spuitmachine niet veilig wordt gebruikt, kan dit leiden tot een ongeluk, omkiepen van de machine en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel. Rij voorzichtig.
Gebruik op hellingen of oneffen terrein • Verminder uw snelheid als u op oneffen terrein en vlak langs wegranden rijdt. Als u de spuitmachine op een helling gebruikt, bestaat de kans dat deze omslaat of gaat rollen. Ook bestaat de kans dat de motor afslaat of dat de machine op een helling vaart verliest. Hierdoor kan lichamelijk letsel ontstaan. • Houd het stuurwiel losjes aan de rand vast. Houd uw handen niet op de spaken van het stuurwiel.
• Als de motor moet lopen om onderhouds- of afstelwerkzaamheden uit te voeren, moet u uw kleding, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de motor en bewegende delen houden. Houd iedereen op afstand. te worden verwijderd door een gespecialiseerde chirurg omdat anders gangreen kan ontstaan. • Indien belangrijke reparaties nodig zijn of hulp is vereist, moet u contact opnemen met een erkende Toro-dealer.
4-3353 1. Handen kunnen bekneld raken - Houd uw handen uit de buurt. 104-9129 1. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding. 2. Vergrendelen en inschakelen 3. Cruise control 94-7171 4. AAN 5. UIT 1. Verlichting 100-8619 1. Spuiten AAN 2. Spuiten UIT 105-7506 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Motor - Afzetten 3. AAN 4. Motor - Voorgloeien 5. Motor - Starten 104-7628 1. Lees de Gebruikershandleiding. 106-1355 107-8722 1. Waarschuwing - Stap niet in de tank. 1.
6-5517 1. Waarschuwing - Raak het hete oppervlak niet aan. 107-8666 1. Locatie trekhaak 2. Locatie bevestigingspunten 3. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding 107-8667 1. Opkrikken 2. Locatie opkrikpunten 3. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding voor meer informatie over het opkrikken van de machine 106-5217 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. SNEL Continu snelheidsregeling LANGZAAM AAN UIT Automatisch Handmatig Schuimmarkeerder van linker spuitboom 9. Schuimmarkeerder van rechter spuitboom 10.
107-8720 107-8724 1. Ledematen kunnen bekneld raken/afgesneden worden - Start de motor niet als u op de machine stapt of deze verlaat; stel de parkeerrem in werking, steek het sleuteltje in het contact en start de motor als u op de bestuurdersstoel zit; lees de Gebruikershandleiding. 1. Tractie-aandrijving 2. Om vooruit te rijden, trapt u de bovenkant van het tractiepedaal naar voren en beneden. 3. Om achteruit te rijden, trapt u de onderkant van het tractiepedaal naar achteren en beneden. 4.
107-8731 1. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding. 2. Draai de wielmoeren vast met een torsie van 75–102 Nm. 107-8732 1. Waarschuwing—Lees de Gebruikershandleiding. 2. Draai de wielmoeren vast met een torsie van 102–122 Nm. 108-3293 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekeringen. 2. 30 A zekering voor de spuitboomlift, links 3. 30 A zekering voor de spuitboomlift, rechts 4. 20 A zekering voor de schuimmarkeerder 5. 15 A zekering voor het spuitsysteem 6.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd.
2 Meer informatie over uw product. Benodigde onderdelen voor deze stap: Figuur 3 1. Veer van spuitboomscharnier 2 Contactsleuteltje 1 Gebruikershandleiding 1 Gebruikershandleiding van motor 1 Onderdelencatalogus 1 Instructiemateriaal voor gebruiker 1 Registratiekaart 1 Controlelijst voor levering 2. Contramoer Procedure 1. Lees de handleidingen. 4. Herhaal deze procedure voor elke veer op beide spuitboomscharnieren. 2. Bekijk het instructiemateriaal voor de gebruiker. 3.
Algemeen overzicht van de machine 2 1 4 6 7 9 10 3 8 12 5 11 G002197 Figuur 4 1. Bestuurderspositie 2. Passagierspositie 3. Koplamp 7. Deksel van tank 8. Pomp 9. Schoonwatertank 4. Chemicaliëntank 5. Brandstoftank 6. Anti-overloopaansluiting 10. Demper van pompdruk 11. Accu 12. Afvoer van tank Figuur 5 1. Linker spuitboom 3. Rechter spuitboom 2. Middelste spuitboom 4. Transporthouder van spuitbomen 5. Regelcilinder van spuitboom 6. Kleppenset 15 7. Hydraulische tank 8.
Bedieningsorganen 1 3 4 5 2 7 6 9 8 G002199 Figuur 6 1. Stuurwiel 2. Hoofdschakelaar van de spuitbomen (voetbediend) 3. Drukmeter 4. Bedieningsorganen op dashboard 5. Tractiepedaal 7. Gashendel 8. Bestuurderspositie 6. Bedieningsorganen van spuitsysteem 9. Passagierspositie Tractiepedaal Opmerking: Door het pedaal verder in te trappen (in beide richtingen), laat u de machine sneller rijden in de gewenste richting.
Parkeerrem De parkeerrem is een pedaal links van het rempedaal (Figuur 7). Stel de parkeerrem in werking als u de bestuurdersstoel wilt verlaten teneinde te voorkomen dat de machine per ongeluk in beweging komt. Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u het rempedaal intrappen, deze ingetrapt houden, en het pedaal van de parkeerrem intrappen. Om de parkeerrem vrij te zetten, moet u het rempedaal intrappen en laten opkomen.
Figuur 12 Figuur 10 1. Urenteller 1. Hoofdschakelaar van de spuitbomen 3. Waarschuwingslampjes voor vloeistoftemperatuur en gloeibougie Schakelaars van de spuitbomen 2. Waarschuwingslampjes voor oliedruk en accu De schakelaars van de spuitbomen bevinden zich op het bedieningspaneel aan de rechterkant van de bestuurderstoel (Figuur 13). Zet elke schakelaar naar voren om de corresponderende spuitboom in te schakelen en naar achteren om deze uit te schakelen.
Pompschakelaar De pompschakelaar bevindt zich op het bedieningspaneel aan de rechterkant van de bestuurderstoel (Figuur 13). Zet deze schakelaar naar voren om de pomp in werking te stellen of naar achteren om deze uit te schakelen. Als de schakelaar is aangezet, brandt er een lampje op de schakelaar. Belangrijk: U mag de pompschakelaar uitsluitend aanzetten als de motor laag stationair loopt, om te voorkomen dat de pompaandrijving schade oploopt. Figuur 14 Schakelaar voor gebruiksdosis 1.
Specificaties het hoogste waterniveau moet binnen de grenzen conform de lokale regels liggen. Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. 1 G002204 Basisgewicht 1.225 kg Gewicht met standaard spuitsysteem, leeg, zonder bestuurder 1.225 kg Gewicht met standaard spuitsysteem, vol, zonder bestuurder 2.560 kg Maximaal toelaatbaar totaalgewicht van voertuig (op horizontaal oppervlak) 2.960 kg Tankinhoud Figuur 15 1.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid staat voorop Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies en -stickers in het hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen. Figuur 16 Voordat u de spuitmachine voor de eerste keer gebruikt 1. Peilstok 3.
Brandstof bijvullen In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
• Gelakte oppervlakken kunnen worden beschadigd door biodiesel. In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Gebruik B5 (biodieselinhoud 5%) of mengsels met een lager percentage in koud water. • Controleer afdichtingen, slangen en pakkingen, die in contact met brandstof komen, omdat zij in de loop der tijd hierdoor kunnen worden aangetast.
Opmerking: Herhaal indien nodig de stappen. 8. Laat de motor stationair of halfgas lopen totdat deze is opgewarmd. worden gebruikt om de bumper weer in de vereiste positie in te stellen. Controle vóór het gebruik Rijden Voer elke dag de volgende controles uit voordat u de spuitmachine gaat gebruiken: 1. Trap het tractiepedaal naar voren om vooruit te rijden en naar achteren om achteruit te rijden. • De bandenspanning controleren.
Motor afzetten 1. 2. 3. 4. 5. 6. de wielbevestigingen vast met een torsie van 183-223 Nm. Trap het rempedaal in om de machine te stoppen. Zet alle bedieningsorganen in de neutraalstand. Stel de parkeerrem in werking. Zet de gashendel op stationair. Draai het contactsleuteltje op Uit. Verwijder het sleuteltje uit het contact om te voorkomen dat iemand per ongeluk de motor start. Opmerking: De bumper kan in de loop van de tijd enige compressie vertonen.
1. Parkeer de spuitmachine op een horizontaal oppervlak, zet de schakelhendel in de neutraalstand, zet de motor af en stel de parkeerrem in werking. schurende werking en veroorzaakt meer slijtage. Als een chemische stof verkrijgbaar is in een samenstelling die de levensduur van de spuitmachine verlengt, adviseren wij u deze te gebruiken. 2. Bepaal hoeveel water u moet mengen met de hoeveelheid van de chemische stoffen die u nodig hebt volgens de voorschriften van de fabrikant van de chemische stoffen.
1. Stop de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Laat de spuitbomen neer met behulp van de schakelaars van de spuitboomlift. Wacht totdat de spuitbomen volledig zijn uitgeklapt in de spuitstand. 3. Als de bomen moeten worden ingeklapt, dient u de machine te laten stoppen op een horizontaal oppervlak. 4. Hef de spuitbomen op met behulp van de schakelaars van de spuitboomlift.
• Beperk zoveel mogelijk de tijd dat u de machine in de stationaire stand op een bepaald stuk van het gazon laat staan. Zowel de tijd als de temperatuur is van invloed op de mate waarin het gras wordt beschadigd. 2. Zet de hoofdschakelaar en de pompschakelaar op Uit. 3. Draai de spuitdoppenhouder in beide richtingen op de juiste spuitdop. • Stel het motortoerental zo laag mogelijk af om de gewenste druk en stroom te verkrijgen.
waarmee de aftapklep aan de machine is bevestigd en laat de klep op de grond rusten. Hierdoor kan eventueel achtergebleven materiaal in de lijn worden afgevoerd. 11. Controleer of alle spuitdoppen naar behoren werken. 12. Zet de hoofdschakelaar en de pompschakelaar op Uit en zet de motor af. 2 13. Herhaal stappen 4 tot en met 12 nog minstens 2 keer om er zeker van te zijn dat het spuitsysteem volkomen is gereinigd.
4. Zet de gashendel op Snel. 5. Zet de pompschakelaar op Aan om de pomp in werking te stellen. 6. Zet de schakelaar van elke spuitboom en de hoofdschakelaar van de spuitbomen op Aan. 7. Stel de druk in op de waarde die wordt aangegeven op de drukmeter, totdat de druk zich bevindt in het bereik voor de spuitdoppen die u hebt geïnstalleerd op de spuitbomen (normaal 276 kPa [40 psi]). Dit doet u met behulp van de schakelaar voor de gebruiksdosis. 8. Noteer de waarde op de drukmeter. 9.
Belangrijk: Als u de sleepklep niet opent voordat u de machine gaat slepen, kan schade aan de transmissie ontstaan. 2. Bevestig een sleepkabel aan het chassis. Gebruik hiervoor de sleeppunten op de voor- en achterkant, die worden aangegeven in Figuur 27 en Figuur 28. Figuur 25 1. Achterste bevestigingspunten De spuitmachine slepen In noodgevallen kan de spuitmachine over een korte afstand worden gesleept nadat u de sleepklep hebt geopend. Toro adviseert echter hiervan geen standaard procedure te maken.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 5 bedrijfsuren • Hydraulische filter vervangen. Na de eerste 8 bedrijfsuren • Wielmoeren aandraaien. • Olie van planeetwieloverbrenging verversen. • Spanning van de riem van ventilator/wisselstroomdynamo controleren. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Olie verversen (inclusief synthetische olie) en oliefilter vervangen.
Onderhoudsinterval Jaarlijks Onderhoudsprocedure • Afsluitkleppen van pomp controleren en indien nodig vervangen. (neem contact op met een erkende Toro Service Dealer) • Hydraulische vloeistof van actuator van spuitboom op luchtbelletjes controleren. • De nylon draaibussen controleren. • Spoel de spuitmachine af met schoon water; zie De spuitmachine reinigen.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
Smering De spuitmachine smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Smeer de pomp. 1 G002216 Om de 50 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Figuur 30 1. Kriksteunpunten aan de achterkant Type vet: Nr. 2 Smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. Toro Premium universeel smeervet is verkrijgbaar bij uw Toro-dealer. 1. Veeg de smeernippel schoon zodat er geen ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager of de lagerbus. 2. Pomp vet in het lager of de lagerbus. 3.
1. Veeg de smeernippels schoon zodat er geen ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager of de lagerbus. 2. Pomp vet in het lager of de lagerbus bij elke smeernippel Figuur 35. Figuur 33 Drie aan de binnenkant van elk wiel 1. Smeerpunt Figuur 35 Rechter spuitboom 1. Smeernippel 3. Veeg overtollig vet weg. 4. Herhaal deze procedure bij alle draaiarmen van de spuitbomen.
1 vast en steek de pen door het draaipunt van de spuitboom en de actuatorstang (Figuur 36). 4 2 7. Als de pen op zijn plaats is, laat u de spuitboom los en zet u de pen vast met de borgpen die u eerder hebt verwijderd. 5 8. Herhaal deze procedure bij alle andere lagers van de actuatorstang. 3 G002016 Figuur 36 1. Actuator 2. Actuatorstang 3. Behuizing van draaipen van spuitboom 4. Borgpen 5. Pen 3. Licht de spuitboom op en verwijder de pen (Figuur 36).
Onderhoud motor 6. Plaats het deksel met de klep naar beneden gericht in een positie tussen 5 en 7 uur, gezien vanaf het uiteinde. Onderhoud van het luchtfilter 7. Zet de strippen vast (Figuur 38). Controleer het luchtfilterhuis op schade die een luchtlek kan veroorzaken. De stofkap moet stevig op het luchtfilter zijn bevestigd. Vervang een beschadigd luchtfilterhuis. Druk voor elke gebruik op de klep (Figuur 38) om stof en rommel te verwijderen.
Motoroliepeil controleren. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Opmerking: De beste tijd om de motorolie te controleren is wanneer de motor koud is voordat deze is gestart voor de dag. Als hij al heeft gedraaid, moet u de olie eerst terug laten lopen gedurende tenminste 10 minuten voordat u controleert.
Onderhoud brandstofsysteem In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. Figuur 41 1. Aftapplug carterolie 6. Plaats een opvangbak onder het filter. • Gebruik een trechter om de tank te vullen; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen. 7. Verwijder het oude oliefilter (Figuur 42).
In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen. Figuur 44 • Vul de brandstoftank niet helemaal vol. Vul de brandstoftank tot 25 mm vanaf de onderkant van de vulbuis.
Als het brandstofsysteem vervuild raakt of als u de machine voor langere tijd wilt stallen, moet u de brandstoftank aftappen en reinigen. Gebruik schone brandstof om de tank uit te spoelen. 1. Plaats een geschikte opvangbak onder het brandstoffilter. 2. Ga naar de elleboog, de afvoerfitting van de tank waarmee de brandstofslang is aangesloten op de tank. Verwijder de fitting en de slang van de tank en laat de brandstof in de bak stromen. 3.
Onderhoud van de accu Onderhoud elektrisch systeem Waarschuwing CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest. Zekeringen vervangen Er zijn 7 zekeringen en 1 lege sleuf in het elektrische systeem onder de bestuurdersstoel (Figuur 46).
Belangrijk: Zorg ervoor dat de accuhouder altijd op zijn plaats zit om de accu te beschermen en vast te zetten. Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de spuitmachine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, die lichamelijk letsel kunnen veroorzaken. Accu opladen Belangrijk: Houd de accu altijd volledig geladen. Dit is vooral belangrijk om beschadiging van de accu te voorkomen bij temperaturen beneden 0° C.
Onderhoud aandrijfsysteem Bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks U moet de bandenspanning om de 8 bedrijfsuren of dagelijks controleren om er zeker van te zijn dat deze correct is. Breng de banden op een spanning van 124 kPa (18 psi). Controleer de banden ook op slijtage of schade. Figuur 48 1. Aftappluggen, in positie om olie af te tappen De wielen/banden controleren 2.
1 2 Figuur 51 G002016 1. Hart-op-hart-afstand – achterkant wielen 2. Hart-op-hart-afstand–voorkant wielen Figuur 50 1. Bovenste gat, hierin olie gieten 2. Onderste gat 3. Middellijn van as 3. Als deze afstand buiten het gespecificeerde bereik valt, moet u de contramoeren aan beide uiteinden van de trekstang losdraaien (Figuur 52). 6. Stel de parkeerrem in werking, schakel de pomp uit, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. 7.
Onderhoud koelsysteem 5. Als het koelvloeistofpeil te laag staat, verwijdert u de doppen van de radiator en expansietank en vult u de expansietank tot de Vol-markering en radiator tot de bovenkant van de vulbuis. Vul de expansietank niet te vol. Het koelvloeistofpeil controleren Belangrijk: Gebruik geen koelvloeistof op basis van alcohol/methanol of alleen water.
7. Vul de radiator langzaam met koelvloeistof tot ongeveer 25 mm onder het afdichtingsoppervlak van de dop. Als de motor heeft gelopen, zal de koelvloeistof heet zijn en onder druk staan. Als u de radiatordop verwijdert en de koelvloeistof heet is, kan deze naar buiten spuiten en ernstige brandwonden veroorzaken. Opmerking: Hierdoor kan de vloeistof uitzetten zonder dat deze overloopt als de motor warm wordt. 8. Gebruik voldoende vloeistof om de motor en de leidingen van het systeem te vullen.
Onderhouden remmen Remmen controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Voordat u de spuitmachine start, moet u het rempedaal licht intrappen. Als de vrije slag van het rempedaal meer dan 25 mm bedraagt voordat u weerstand voelt, moeten de remmen worden afgesteld; zie Remmen afstellen.
Onderhoud riemen Onderhoud hydraulisch systeem Onderhoud van de drijfriemen Hydraulische vloeistof controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren Controleer de conditie en de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo/koelventilator Vervang de riem indien dit nodig is. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1.
Hydraulische vloeistof controleren Als de vloeistof verontreinigd raakt, moet u contact opnemen met een erkende TORO-dealer om het systeem schoon te laten spoelen. Opmerking: Verontreinigde hydraulische vloeistof ziet er in vergelijking met schone vloeistof melkachtig of zwart uit. Hydraulisch filter vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 5 bedrijfsuren Figuur 59 Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) 1.
loszittende aansluitingen, slijtage door weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt. Hete hydraulische vloeistof kan ernstige brandwonden veroorzaken. Laat de hydraulische vloeistof afkoelen voordat u onderhoudswerkzaamheden verricht aan het hydraulische systeem. Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. 1.
Onderhoud van de pomp Onderhoud van het spuitsysteem De pomp controleren Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Pompmembraan controleren en indien nodig vervangen (neem contact op met een erkende Toro Service Dealer) Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Blaas van drukdemper controleren en indien nodig vervangen.
Belangrijk: De ontlastklep mag niet meer dan 4 slagen worden losgedraaid. Als de klep meer dan 4 slagen wordt losgedraaid, bestaat de kans dat deze helemaal loskomt, waardoor de hydraulische vloeistof naar buiten kan stromen. 3. Probeer de spuitboom op te heffen door een matige druk uit te oefenen (voldoende genoeg om de spuitboom met de hand op te heffen) terwijl u naar de actuatorstang kijkt. Als de actuatorstang beweging vertoont, moet u misschien de actuator ontluchten (zie hieronder). 1.
Reiniging 2. Klap de spuitbomen in de spuitstand en ondersteun de spuitbomen met kriksteunen of hang deze met banden aan een hefinrichting. Zuigkorf reinigen 3. Als het gewicht van de spuitboom is ondersteund, verwijdert u de bout en de moer waarmee de draaipen is bevestigd aan de spuitboom (Figuur 62). Verwijder de draaipen. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1.
Stalling B. Zet de motor af. C. Spoel de brandstoftank om met verse, schone brandstof. 1. Parkeer de spuitmachine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de pomp uit, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact. D. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem weer goed vast. 12. Gebruik de elektrische startmotor om de motor te laten draaien en zo de olie over de cilinderwand te verspreiden. 2.
Problemen, oorzaak en remedie Problemen met de motor en de machine verhelpen Probleem De startmotor slaat niet aan. De motor draait, maar start niet. Mogelijke oorzaak 1. De schakelhendel staat in de versnelling en niet in de neutraalstand. 1. Het rempedaal intrappen en de schakelhendel in de neutraalstand zetten. 2. De elektrische aansluitingen zijn gecorrodeerd of zitten los. 3. Doorgebrande of losse zekering. 4. Accu is leeg. 5. Het veiligheidssysteem is defect. 6.
Probleem Motor loopt niet stationair. Mogelijke oorzaak 1. De ontluchting van de brandstoftank wordt belemmerd. 1. Brandstoftankdop vervangen. 2. Vuil, water of oude brandstof in het brandstofsysteem. 2. Brandstof aftappen uit de brandstoftank en deze schoonspoelen. Tank vullen met verse brandstof. 3. Bougie vervangen. 4. Neem contact op met een erkende Service Dealer. 5. Neem contact op met een erkende Service Dealer. 6. Neem contact op met een erkende Service Dealer. 7.
Problemen met het spuitsysteem verhelpen Probleem Een spuitboom werkt niet. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De elektrische aansluiting op de klep van de spuitboom is vuil of los. 1. De klep met de hand uitschakelen. De elektrische connector op de klep losmaken en alle kabels reinigen; daarna de elektrische connector weer aansluiten. 2. Zekering is doorgebrand. 2. De zekeringen controleren en indien nodig vervangen. 3. Slang repareren of vervangen. 4. Omloopklep van spuitboom afstellen. 3.
Schema's Elektrisch schema, machine (Rev.
G009414 Elektrisch schema, spuitsysteem (Rev.
Opmerkingen: 62
Opmerkingen: 63
De TORO Algemene Garantiebepalingen voor Producten 2 jaar garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt The Toro Company en de hieraan aangesloten onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het “Product") gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.