Form No. 3365-222 Rev B Multi-Pro® 5700-D Gazonspuitmachine Modelnr.: 41582—Serienr.: 310000001 en hoger G012962 Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
De Multi-Pro® gazonspuitmachine is een speciaal gazonspuitvoertuig en is bedoeld voor gebruik door professionele bestuurders en voor commerciële toepassingen. Het systeem is met name ontworpen voor spuiten op goed onderhouden gazons in parken, golfbanen en sportvelden. Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro.
Onderhoud .......................................................... 7 Geluidsniveau....................................................... 8 Geluidsdruk ......................................................... 8 Hand-arm trillingen.............................................. 8 Gehele lichaam Trilling ......................................... 8 Veiligheids- en instructiestickers ........................... 8 Montage.....................................................................
Veiligheid Chemische veiligheid WAARSCHUWING Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken. Om het risico van letsel te vermijden, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent VOORZICHTIG, WAARSCHUWING of GEVAAR – 'instructie voor persoonlijke veiligheid'. Niet-naleving van de instructie kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.
• Voer ongebruikte chemische stoffen en verpakkingen voor chemische stoffen af volgens de instructies van de fabrikant en de plaatselijk geldende voorschriften. • Rij niet als het donker is, vooral niet op onbekend terrein. Als u toch in het donker moet rijden, rij dan voorzichtig en steek de koplampen aan. Overweeg ook extra verlichting te gebruiken. • Chemische stoffen en dampen in de tank zijn gevaarlijk; blijf altijd buiten de tank en houd uw hoofd nooit boven of in de opening.
voetgangersbruggen. Let erop dat u voldoende ruimte boven uw hoofd heeft, zodat de machine zonder problemen kan passeren en uw hoofd niets raakt. – Als u niet zeker weet of u de machine veilig kunt gebruiken, moet u het werk staken en de bedrijfsleiding om advies vragen. • Raak de motor of de geluiddemper niet aan als de motor loopt of direct nadat u deze heeft afgezet. Deze kunnen heet zijn en brandwonden veroorzaken.
Gebruik op hellingen of oneffen terrein • Verminder uw snelheid als u op oneffen terrein en vlak langs wegranden rijdt. • Houd het stuurwiel losjes aan de rand vast. Houd uw handen niet op de spaken van het stuurwiel. Als u de spuitmachine op een helling gebruikt, bestaat de kans dat deze omslaat of gaat rollen. Ook bestaat de kans dat de motor afslaat of dat de machine op een helling vaart verliest. Hierdoor kan lichamelijk letsel ontstaan.
• • • • • Geluidsniveau de buurt van de motor en bewegende delen houden. Houd iedereen op afstand. Gebruik geen open bakken met brandstof of ontvlambare reinigingsvloeistoffen om onderdelen schoon te maken. Stel de tractiesnelheidsregelaar niet af. Ten behoeve van de veiligheid en een nauwkeurige afstelling moet u de rijsnelheid laten controleren door een erkende Toro-dealer. Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk vloeistof ontsnapt.
3-6687 1. Niet hierop stappen. 104-9129 94-3353 Model 03207 alleen 1. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding. 2. Vergrendelen en inschakelen 3. Cruise control 1. Handen kunnen bekneld raken - Houd uw handen uit de buurt. 4. Aan 5. Uit 94-7171 1. Verlichting 105-7506 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Motor - Afzetten 3. AAN 4. Motor - Voorgloeien 5. Motor - Starten 100-8619 1. Spuiten aan 2. Spuiten uit 106-1355 104-7628 1. Waarschuwing - Stap niet in de tank. 1.
6-5517 1. Waarschuwing - Raak het hete oppervlak niet aan. 107-8666 1. Locatie trekhaak 2. Locatie bevestigingspunten 3. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding 107-8667 1. Opkrikken 2. Locatie opkrikpunten 3. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding voor meer informatie over het opkrikken van de machine 106-5217 12. Rechter spuitboom 1. SNEL 2. Continu snelheidsregeling 13. Spuitboom neerlaten 3. LANGZAAM 14. Spuitboom omhoog brengen 4. Aan 15. Spuiten aan 5. Uit 16. Spuiten uit 6.
107-8720 107-8724 1. Ledematen kunnen bekneld raken/afgesneden worden - Start de motor niet als u op de machine stapt of deze verlaat; stel de parkeerrem in werking, steek het sleuteltje in het contact en start de motor als u op de bestuurdersstoel zit; lees de Gebruikershandleiding. 1. Tractie-aandrijving 2. Om vooruit te rijden, trapt u de bovenkant van het tractiepedaal naar voren en beneden. 3. Om achteruit te rijden, trapt u de onderkant van het tractiepedaal naar achteren en beneden. 4.
107-8731 1. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding. 2. Draai de wielmoeren vast met een torsie van 75–102 Nm. 107-8732 1. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding. 2. Draai de wielmoeren vast met een torsie van 102–122 Nm. 108-3293 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekeringen. 2. 30 A zekering voor de spuitboomlift, links 3. 30 A zekering voor de spuitboomlift, rechts 4. 20 A zekering voor de schuimmarkeerder 5. 15 A zekering voor het spuitsysteem 6.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd.
2 Meer informatie over uw product. Benodigde onderdelen voor deze stap: Figuur 3 1. Veer van spuitboomscharnier 2 Contactsleuteltje 1 Gebruikershandleiding 1 Gebruikershandleiding van motor 1 Onderdelencatalogus 1 Instructiemateriaal voor gebruiker 1 Registratiekaart 1 Controlelijst voor levering 2. Contramoer Procedure 1. Lees de handleidingen. 4. Herhaal deze procedure voor elke veer op beide spuitboomscharnieren. 2. Bekijk het instructiemateriaal voor de gebruiker. 3.
Algemeen overzicht van de machine 2 1 4 6 7 9 10 3 8 12 5 11 G012963 Figuur 4 1. Bestuurderspositie 2. Passagierspositie 3. Koplamp 1 7. Deksel van tank 8. Pomp 9. Schoonwatertank 4. Chemicaliëntank 5. Brandstoftank 6. Anti-overloopaansluiting 5 4 6 10. Demper van pompdruk 11. Accu 12. Afvoer van tank 8 2 7 3 G012964 Figuur 5 1. Linker spuitboom 3. Rechter spuitboom 2. Middelste spuitboom 4. Transporthouder van spuitbomen 5. Regelcilinder van spuitboom 6. Kleppenset 15 7.
Bedieningsorganen 1 3 4 5 2 7 6 G012965 9 8 Figuur 6 1. Stuurwiel 2. Hoofdschakelaar van de spuitbomen (voetbediend) 3. Drukmeter 4. Bedieningsorganen op dashboard 5. Tractiepedaal 7. Gashendel 8. Bestuurderspositie 6. Bedieningsorganen van spuitsysteem 9. Passagierspositie Tractiepedaal Opmerking: Door het pedaal verder in te trappen (in beide richtingen), laat u de machine sneller rijden in de gewenste richting.
1 bestuurdersstoel wilt verlaten teneinde te voorkomen dat de machine per ongeluk in beweging komt. Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u het rempedaal intrappen, deze ingetrapt houden, en het pedaal van de parkeerrem intrappen. Om de parkeerrem vrij te zetten, moet u het rempedaal intrappen en laten opkomen. Als u de spuitmachine op een steile helling parkeert, moet u de parkeerrem in werking stellen en blokjes achter de wielen plaatsen om te voorkomen dat de machine de helling afrolt.
Figuur 10 1. Brandstofmeter 2. Dop van brandstoftank Figuur 12 Hoofdschakelaar van de spuitbomen 1. Schakelaar van spuitbomen, links, rechts en midden 2. Pompschakelaar De hoofdschakelaar bevindt zich op de vloer van de cabine links van de bestuurder. Hiermee kunt u starten of stoppen met spuiten. Druk met uw voet op de schakelaar om het spuitsysteem in werking te stellen of uit te schakelen (Figuur 11). 4. Mengen 5. Schakelaar van spuitboomlift, links en rechts 3.
Sonische spuitboom (optioneel) verstoren. De zekeringen moeten worden gecontroleerd na handmatig draaien van de afsluiter. De sonische spuitboom wordt bediend met een tuimelschakelaar. Zet de schakelaar naar voren voor automatische bediening, naar achteren voor handbediening en in het midden om de spuitboon uit te schakelen. De spuitmachine wordt geleverd met kunststof pluggen op de desbetreffende plaatsen.
Gebruiksaanwijzing klappen. U kunt de zeef aan de binnenzijde verwijderen om deze te reinigen. Om de tank af te sluiten, moet u het deksel dichtdoen en de voorste helft van het deksel naar rechts draaien. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Specificaties Veiligheid staat voorop Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Basisgewicht 1.
Brandstof bijvullen GEVAAR In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank niet helemaal vol. Vul de brandstoftank tot 25 mm vanaf de onderkant van de vulbuis. Deze geeft de brandstof in de tank ruimte om uit te zetten.
De motor loopt op dieselbrandstof Nr. 2-D of 1-D met een cetaangetal van minimaal 40. Opmerking: Uw motor kan dieselbrandstof met een hoger cetaangetal vereisen als u de machine gebruikt op een grotere hoogte of bij lage temperaturen. Biodieselklaar Deze machine kan ook gebruik maken van een dieselmengsel tot maximaal B20 (20% biodiesel, 80% petrodiesel). Het deel petrodiesel moet een laag of ultralaag zwavelgehalte hebben.
Instelling van de spuitbomen tot niveau Rijden met de spuitmachine 1. Draai op de bestuurderspositie de contactsleutel naar Aan om het systeem te activeren. 2. Verplaats de spuitbomen zodanig dat ze op bodemniveau liggen. 3. Verwijder de sleutel en verlaat de bestuurderspositie. 4. Stel bij het scharnier de stand van de bumpers in zodat de spuitboom niet verder kan dan bodemniveau. Zorg dat de bumper op hetzelfde niveau is. 5.
Instelling van de spuitbomen tot niveau 1. Laat machine rijden totdat deze de gewenste snelheid heeft bereikt; zie Rijden met de spuitmachine. 2. Druk op de bovenkant van de cruise control-schakelaar. De volgende procedure kan worden gebruikt voor het instellen van de harde stops op het midden om linkeren rechterspuitboom op hetzelfde niveau te houden. Opmerking: Het lampje op de schakelaar gaat branden. 3. Haal uw voet van het tractiepedaal. 1.
Om de tapkraan van de watertank te openen, moet u de hendel op de kraan draaien. VOORZICHTIG Chemische stoffen zijn gevaarlijk en kunnen lichamelijk letsel veroorzaken. • Lees de aanwijzingen op het fabrieksetiket voordat u gaat werken met chemische stoffen, en neem alle aanbevelingen en voorzorgsmaatregelen van de fabrikant in acht. • Zorg ervoor dat uw huid niet in contact komt met chemische stoffen. Als dit toch gebeurt, moet u de desbetreffende plek grondig afspoelen met zeep en schoon water.
Belangrijk: U moet de tank altijd vullen met schoon water. Giet nooit concentraat in een lege tank. 5. Start de motor, zet de pompschakelaar op AAN, en zet de gashendel een hoger stationair toerental. 6. Zet de mengschakelaar op Aan. de onderbrekers in werking stellen en loopt u risico de actuators te beschadigen. Transporthouder van spuitbomen De spuitmachine heeft een transporthouder voor de spuitbomen die is voorzien van een unieke beveiliging.
Opmerking: Als de tank bijna leeg is, kan het mengen leiden tot schuimvorming in de tank. In dit geval moet u de mengschakelaar uitzetten. Als alternatief kunt u ook een antischuimmiddel in de tank gebruiken. beperkt de hitte die wordt ontwikkeld en de snelheid van de lucht die koelventilator voortbrengt.
reinigen. Indien u dit nalaat, kan dit tot gevolg hebben dat de chemische stoffen uitdrogen of dik worden in de leidingen, waardoor de pomp en andere onderdelen verstopt raken. 2 3 Reinig het spuitsysteem na elke spuitbeurt. Om het spuitsysteem goed te reinigen, moet u als volgt te werk gaan: • Spoel het systeem drie keer om. • Gebruik minimaal 190 liter per spoelbeurt. • Gebruik de reinigings- en neutraliseermiddelen die worden aanbevolen door de fabrikanten van de chemische stoffen.
13. Herhaal stappen 4 tot en met 12 nog minstens 2 keer om er zeker van te zijn dat het spuitsysteem volkomen is gereinigd. 7. Stel de druk in op de waarde die wordt aangegeven op de drukmeter, totdat de druk zich bevindt in het bereik voor de spuitdoppen die u hebt geïnstalleerd op de spuitbomen (normaal 276 kPa). Dit doet u met behulp van de schakelaar voor de gebruiksdosis.
Figuur 24 1. Achterste bevestigingspunten De spuitmachine slepen In noodgevallen kan de spuitmachine over een korte afstand worden gesleept nadat u de sleepklep hebt geopend. Toro adviseert echter hiervan geen standaard procedure te maken. Figuur 22 1. Pomp 2. Smeernippel 3. Drukdemper WAARSCHUWING Als u het voertuig bij een te hoge snelheid sleept, kunt u de macht over het stuur verliezen. Dit kan letsel veroorzaken.
Belangrijk: Als u de sleepklep niet opent voordat u de machine gaat slepen, kan schade aan de transmissie ontstaan. 2. Bevestig een sleepkabel aan het chassis. Gebruik hiervoor de sleeppunten op de voor- en achterkant, die worden aangegeven in Figuur 26 en Figuur 27. Figuur 26 1. Voorste sleeppunten Figuur 27 1. Achterste sleeppunten 3. Zet de parkeerrem vrij. 4. Sleep de machine niet sneller dan 4,8 km per uur. 5.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 5 bedrijfsuren • Hydraulische filter vervangen. Na de eerste 8 bedrijfsuren • Wielmoeren aandraaien. • Olie van planeetwieloverbrenging verversen. • Spanning van de riem van ventilator/wisselstroomdynamo controleren. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Olie verversen (inclusief synthetische olie) en oliefilter vervangen.
Onderhoudsinterval Jaarlijks Onderhoudsprocedure • Afsluitkleppen van pomp controleren en indien nodig vervangen. (neem contact op met een erkende Toro servicedealer) • Hydraulische vloeistof van actuator van spuitboom op luchtbelletjes controleren. • De nylon draaibussen controleren. • Spoel de spuitmachine af met schoon water; zie De spuitmachine reinigen.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Procedures voorafgaande aan onderhoud 1 De spuitmachine opkrikken G002215 Figuur 28 1.
Smering De spuitmachine smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Smeer de pomp. Om de 50 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Type vet: nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. Toro Premium universeel smeervet is verkrijgbaar bij uw Toro-dealer. Figuur 30 1. Veeg de smeernippel schoon zodat er geen ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager of de lagerbus. 1. Kriksteunpunt aan achterkant (2) 2. Pomp vet in het lager of de lagerbus. 3.
Figuur 32 Drie aan de binnenkant van elk wiel Figuur 33 Rechter spuitboom 1. Smeerpunt 1. Smeernippel 3. Veeg overtollig vet weg. Spuitboomscharnieren smeren 4. Herhaal deze procedure bij alle draaiarmen van de spuitbomen. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Lagers van de actuatorstang smeren Belangrijk: Als het spuitboomscharnier is afgespoeld met water, moet al het water en vuil van het scharnier worden verwijderd en moet nieuw vet op het scharnier worden gesmeerd.
1 vast en steek de pen door het draaipunt van de spuitboom en de actuatorstang (Figuur 34). 4 2 7. Als de pen op zijn plaats is, laat u de spuitboom los en zet u de pen vast met de borgpen die u eerder hebt verwijderd. 5 8. Herhaal deze procedure bij alle andere lagers van de actuatorstang. 3 G002016 Figuur 34 1. Actuator 2. Actuatorstang 3. Behuizing van draaipen van spuitboom 4. Borgpen 5. Pen 3. Licht de spuitboom op en verwijder de pen (Figuur 34).
Onderhoud motor 6. Plaats het deksel met de klep naar beneden gericht in een stand tussen 5 en 7 uur, gezien vanaf het uiteinde. 7. Zet de strippen vast (Figuur 36). 8. Verwijder het rubberen klepdeksel van het luchtfilterdeksel. 9. Reinig de klep en plaats deze weer op het luchtfilterdeksel. Onderhoud van het luchtfilter Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken. De stofkap moet stevig op het luchtfilter zijn bevestigd. Vervang een beschadigd luchtfilterbehuizing.
Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Opmerking: De beste tijd om de motorolie te controleren is wanneer de motor koud is voordat deze is gestart voor de dag. Als hij al heeft gedraaid, moet u de olie eerst terug laten lopen gedurende tenminste 10 minuten voordat u controleert. Als het olieniveau op of onder de bijvulmarkering (Add) op de peilstok staat, vul dan olie bij om het olieniveau bij de volmarkering (Full) te brengen. Niet te vol vullen.
Belangrijk: Het carter nooit te vol vullen met olie. Hierdoor kan de motor worden beschadigd. 16. Plaats de vuldop terug. Figuur 39 1. Aftapplug carterolie 6. Plaats een opvangbak onder het filter. 7. Verwijder het oude oliefilter (Figuur 40). Figuur 40 1. Oliefilter 8. Veeg het oppervlak van de pakking voor het filtertussenstuk schoon. 9. Smeer een dun laagje schone olie op de rubberen pakking van het nieuwe filter. 10. Plaats het nieuwe filter op het filtertussenstuk.
Onderhoud brandstofsysteem GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken.
Als het brandstofsysteem vervuild raakt of als u de machine voor langere tijd wilt stallen, moet u de brandstoftank aftappen en reinigen. Gebruik verse, schone brandstof om de tank uit te spoelen. 1. Breng de brandstof met een sifonpomp over vanuit de tank naar een goedgekeurd vat of blik of verwijder de tank van de machine en giet de brandstof vanuit de tank over in het vat of blik. Opmerking: Als u de brandstoftank verwijdert, moet u eerst de brandstof- en retourslangen van de tank verwijderen.
Onderhoud elektrisch systeem Zekeringen vervangen Er zijn 7 zekeringen en 1 lege sleuf in het elektrische systeem onder de bestuurdersstoel (Figuur 44). Figuur 43 1. Filterbus van waterafscheider 3. Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus wordt gemonteerd. 4. Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar deze wordt gemonteerd. 5. Smeer schone olie op de pakking van de filterbus. 6.
Onderhoud van de accu 6 7 5 8 WAARSCHUWING 15 10 10 15 20 CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest. 1 4 2 3 Houd de accu altijd schoon en volledig geladen. Gebruik een tissue om de accu en de accubak schoon te maken.
Accu opladen WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de spuitmachine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. Belangrijk: Houd de accu altijd volledig geladen. Dit is vooral belangrijk om beschadiging van de accu te voorkomen bij temperaturen beneden 0° C. • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. 2.
Onderhoud aandrijfsysteem Bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks U moet de bandenspanning om de 8 bedrijfsuren of dagelijks controleren om er zeker van te zijn dat deze correct is. Breng de banden op een spanning van 124 kPa. Controleer de banden ook op slijtage of schade. Figuur 46 1. Aftappluggen, in de stand om olie af te tappen De wielen/banden controleren 2. Stel de parkeerrem in werking, schakel de pomp uit, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje.
1 2 Figuur 49 G002016 1. Hart-op-hart-afstand – achterkant wielen 2. Hart-op-hart-afstand – voorkant wielen Figuur 48 1. Bovenste opening, hierin olie gieten 2. Onderste opening 3. Middellijn van as 3. Als deze afstand buiten het gespecificeerde bereik valt, moet u de contramoeren aan beide uiteinden van de trekstang losdraaien (Figuur 50). 6. Stel de parkeerrem in werking, schakel de pomp uit, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. 7.
Onderhoud koelsysteem 5. Als het koelvloeistofpeil te laag staat, verwijdert u de doppen van de radiateur en expansietank en vult u de expansietank tot de Vol-markering en radiateur tot de bovenkant van de vulbuis. Vul de expansietank niet te vol. Het koelvloeistofpeil controleren Belangrijk: Gebruik geen koelvloeistof op basis van alcohol/methanol of alleen water. 6. Plaats de doppen van de radiateur en de expansietank terug.
2. Als de motor is afgekoeld, verwijdert u de radiateurdop (Figuur 52). 9. Start de motor terwijl de dop losjes op de radiateur zit. 10. Laat de motor warm worden totdat de thermostaat opengaat. Opmerking: Dit gebeurt meestal tussen 80° and 88° C. VOORZICHTIG Als de motor blijft lopen, wordt de koelvloeistof warm en komt deze onder druk te staan. Als u de radiateurdop verwijdert en de koelvloeistof heet is, kan deze naar buiten spuiten en ernstige brandwonden veroorzaken.
Onderhouden remmen Remmen controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Voordat u de spuitmachine start, moet u het rempedaal licht intrappen. Als de vrije slag van het rempedaal meer dan 25 mm bedraagt voordat u weerstand voelt, moeten de remmen worden afgesteld; zie Remmen afstellen.
Onderhoud riemen 5. Als de juiste spanning is verkregen, draait u de wisselstroomdynamo en de bouten van de beugel vast om de afstelling te borgen. Onderhoud van de drijfriemen 6. Draai de borgmoer vast om de afstelling te borgen. Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren Controleer de conditie en de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo/koelventilator Vervang de riem indien dit nodig is. 1.
Hydraulische vloeistof controleren Onderhoud hydraulisch systeem Als de vloeistof verontreinigd raakt, moet u contact opnemen met een erkende TORO-dealer om het systeem schoon te laten spoelen. Hydraulische vloeistof controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Opmerking: Verontreinigde hydraulische vloeistof ziet er in vergelijking met schone vloeistof melkachtig of zwart uit. 1.
3. Plaats een opvangbak onder het filter. 4. Verwijder het filter Figuur 57). 5. Smeer de nieuwe filterpakking (Figuur 57). 6. Zorg ervoor dat de plaats waar het filter wordt bevestigd, schoon is. 7. Schroef het filter erop totdat de pakking contact maakt met de bevestigingsplaat; draai het filter vervolgens nog eens een 1/2 slag. 8. Start de motor en laat deze ongeveer 2 minuten lopen om lucht uit het systeem te verwijderen.
Onderhoud van het spuitsysteem WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en verbindingsstukken stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem.
Als de actuatorstang een axiale beweging van meer dan 2,16–2,54 mm vertoont (in of uit de cilinder), moet u lucht verwijderen uit de hydraulische vloeistof. en indien nodig vervangen (neem contact op met een erkende Toro servicedealer) Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Blaas van drukdemper controleren en indien nodig vervangen.
4 5 1 2 4 Figuur 59 1. Actuator, rechter spuitboom 3 2. Handmatig regelbare ontlastklep G002017 Figuur 60 1. Draaipen 2. Bout 3. Moer Opmerking: Omdat de actuators ten opzichte van elkaar tegengesteld zijn gericht, zit de ene ontlastklep op de naar voren gerichte kant van de actuator van de linker spuitboom en de andere ontlastklep op de naar achteren gerichte kant van de actuator van de rechter spuitboom. 4. Nylon draaibus 5. Draaibeugel 4.
Reiniging Stalling Zuigkorf reinigen 1. Parkeer de spuitmachine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de pomp uit, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Verwijder vuil en vet van het hele voertuig, inclusief de buitenkant van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1.
C. Spoel de brandstoftank om met verse, schone brandstof. D. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem weer goed vast. 12. Gebruik de elektrische startmotor om de motor te laten draaien en zo de olie over de cilinderwand te verspreiden. 13. Verwijder de accu uit het chassis, controleer het zuurpeil en laad de accu volledig op; zie Onderhoud van de accu in het hoofdstuk Onderhoud van het elektrische systeem. Opmerking: U mag de accukabels niet aansluiten op de accupolen tijdens stalling.
Problemen, oorzaak en remedie Problemen met de motor en de machine verhelpen Probleem De startmotor slaat niet aan. De motor draait, maar start niet. Mogelijke oorzaak 1. De schakelhendel staat in de versnelling en niet in de neutraalstand. 1. Het rempedaal intrappen en de schakelhendel in de neutraalstand zetten. 2. De elektrische aansluitingen zijn gecorrodeerd of zitten los. 3. Doorgebrande of losse zekering. 4. Accu is leeg. 5. Het veiligheidssysteem is defect. 6.
Probleem Motor loopt niet stationair. Mogelijke oorzaak 1. De ontluchting van de brandstoftank wordt belemmerd. 1. Brandstoftankdop vervangen. 2. Vuil, water of oude brandstof in het brandstofsysteem. 2. Brandstof aftappen uit de brandstoftank en deze schoonspoelen. Tank vullen met verse brandstof. 3. Bougie vervangen. 4. Neem contact op met een erkende servicedealer. 5. Neem contact op met een erkende servicedealer. 6. Neem contact op met een erkende servicedealer. 7.
Problemen met het spuitsysteem verhelpen Probleem Een spuitboom werkt niet. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De elektrische aansluiting op de klep van de spuitboom is vuil of los. 1. De klep met de hand uitschakelen. De elektrische connector op de klep losmaken en alle kabels reinigen; daarna de elektrische connector weer aansluiten. 2. Zekering is doorgebrand. 2. De zekeringen controleren en indien nodig vervangen. 3. Slang repareren of vervangen. 4. Omloopklep van spuitboom afstellen. 3.
Schema's Elektrisch schema, machine (Rev.
G009414 Elektrisch schema, spuitsysteem (Rev.
De Toro Total Coverage-garantie Beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij is van materiaalgebreken of fabricagefouten, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.