Form No. 3364-735 Rev A Multi-Pro® 5700-D Gazonspuitmachine Modelnr.: 41582—Serienr.: 290001001 en hoger G005648 Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
De Multi-Pro® gazonspuitmachine is een speciaal gazonspuitvoertuig en is bedoeld voor gebruik door professionele bestuurders en voor commerciële toepassingen. Het systeem is met name ontworpen voor spuiten op goed onderhouden gazons in parken, golfbanen en sportvelden. Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro.
Inhoud Spuitboomscharnieren smeren ........................... 36 Lagers van de actuatorstang smeren .................... 36 Onderhoud motor.................................................. 38 Onderhoud van het luchtfilter............................. 38 Motoroliepeil controleren................................... 38 Onderhoud brandstofsysteem ................................ 41 Brandstofleidingen en aansluitingen controleren.....................................................
Veiligheid Chemische veiligheid WAARSCHUWING Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken. Om het risico van letsel te vermijden, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent VOORZICHTIG, WAARSCHUWING of GEVAAR – 'instructie voor persoonlijke veiligheid'. Niet-naleving van de instructie kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.
• Voer ongebruikte chemische stoffen en verpakkingen voor chemische stoffen af volgens de instructies van de fabrikant en de plaatselijk geldende voorschriften. • Rij niet als het donker is, vooral niet op onbekend terrein. Als u toch in het donker moet rijden, rij dan voorzichtig en steek de koplampen aan. Overweeg ook extra verlichting te gebruiken. • Chemische stoffen en dampen in de tank zijn gevaarlijk; blijf altijd buiten de tank en houd uw hoofd nooit boven of in de opening.
voetgangersbruggen. Let erop dat u voldoende ruimte boven uw hoofd heeft, zodat de machine zonder problemen kan passeren en uw hoofd niets raakt. – Als u niet zeker weet of u de machine veilig kunt gebruiken, moet u het werk staken en de bedrijfsleiding om advies vragen. • Raak de motor of de geluiddemper niet aan als de motor loopt of direct nadat u deze heeft afgezet. Deze kunnen heet zijn en brandwonden veroorzaken.
Gebruik op hellingen of oneffen terrein • Verminder uw snelheid als u op oneffen terrein en vlak langs wegranden rijdt. • Houd het stuurwiel losjes aan de rand vast. Houd uw handen niet op de spaken van het stuurwiel. Als u de spuitmachine op een helling gebruikt, bestaat de kans dat deze omslaat of gaat rollen. Ook bestaat de kans dat de motor afslaat of dat de machine op een helling vaart verliest. Hierdoor kan lichamelijk letsel ontstaan.
• • • • • de buurt van de motor en bewegende delen houden. Houd iedereen op afstand. Gebruik geen open bakken met brandstof of ontvlambare reinigingsvloeistoffen om onderdelen schoon te maken. Stel de tractiesnelheidsregelaar niet af. Ten behoeve van de veiligheid en een nauwkeurige afstelling moet u de rijsnelheid laten controleren door een erkende Toro-dealer. Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk vloeistof ontsnapt.
107-8722 114-9600 1. Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u het rempedaal intrappen en de parkeerremhendel in de vergrendelde stand zetten. 1. Lees de Gebruikershandleiding. 93-6687 1. Niet hierop stappen. 104-9129 94-3353 1. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding. 2. Vergrendelen en inschakelen 3. Cruise control 1. Handen kunnen bekneld raken - Houd uw handen uit de buurt. 4. Aan 5. Uit 94-7171 1. Verlichting 105-7506 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Motor - Afzetten 3.
6-5016 1. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding. 2. Gevaar voor elektrische schok, bovengrondse elektrische leidingen – Blijf uit de buurt van bovengrondse elektrische leidingen. 3. Ledematen kunnen bekneld raken, spuitboom – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 106-5217 12. Rechter spuitboom 1. SNEL 2. Continu snelheidsregeling 13. Spuitboom neerlaten 3. LANGZAAM 14. Spuitboom omhoog brengen 4. Aan 15. Spuiten aan 5. Uit 16. Spuiten uit 6. Automatisch 17. Mengen 7. Handmatig 18.
106-5517 1. Waarschuwing - Raak het hete oppervlak niet aan. 107-8720 1. Ledematen kunnen bekneld raken/afgesneden worden - Start de motor niet als u op de machine stapt of deze verlaat; stel de parkeerrem in werking, steek het sleuteltje in het contact en start de motor als u op de bestuurdersstoel zit; lees de Gebruikershandleiding. 107-8666 1. Locatie trekhaak 2. Locatie bevestigingspunten 3. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding 107-8723 1. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding. 2.
107-8731 1. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding. 2. Draai de wielmoeren vast met een torsie van 75–102 Nm. 107-8732 1. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding. 2. Draai de wielmoeren vast met een torsie van 102–122 Nm. 107-8724 1. Tractie-aandrijving 2. Om vooruit te rijden, trapt u de bovenkant van het tractiepedaal naar voren en beneden. 3. Om achteruit te rijden, trapt u de onderkant van het tractiepedaal naar achteren en beneden. 4.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd.
2 Meer informatie over uw product. Benodigde onderdelen voor deze stap: Figuur 3 1. Veer van spuitboomscharnier 2 Contactsleuteltje 1 Gebruikershandleiding 1 Gebruikershandleiding van motor 1 Onderdelencatalogus 1 Instructiemateriaal voor gebruiker 1 Registratiekaart 1 Controlelijst voor levering 2. Contramoer Procedure 1. Lees de handleidingen. 4. Herhaal deze procedure voor elke veer op beide spuitboomscharnieren. 2. Bekijk het instructiemateriaal voor de gebruiker. 3.
Algemeen overzicht van de machine 2 1 4 6 7 9 10 3 8 12 5 11 G002197 Figuur 4 1. Bestuurderspositie 2. Passagierspositie 3. Koplamp 7. Deksel van tank 8. Pomp 9. Schoonwatertank 4. Chemicaliëntank 5. Brandstoftank 6. Anti-overloopaansluiting 10. Demper van pompdruk 11. Accu 12. Afvoer van tank Figuur 5 1. Linker spuitboom 3. Rechter spuitboom 2. Middelste spuitboom 4. Transporthouder van spuitbomen 5. Regelcilinder van spuitboom 6. Kleppenset 15 7. Hydraulische tank 8.
Bedieningsorganen 1 3 4 5 2 7 6 9 8 G002199 Figuur 6 1. Stuurwiel 2. Hoofdschakelaar van de spuitbomen (voetbediend) 3. Drukmeter 4. Bedieningsorganen op dashboard 5. Tractiepedaal 7. Gashendel 8. Bestuurderspositie 6. Bedieningsorganen van spuitsysteem 9. Passagierspositie Tractiepedaal Opmerking: Door het pedaal verder in te trappen (in beide richtingen), laat u de machine sneller rijden in de gewenste richting.
bestuurdersstoel wilt verlaten teneinde te voorkomen dat de machine per ongeluk in beweging komt. Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u het rempedaal intrappen, deze ingetrapt houden, en het pedaal van de parkeerrem intrappen. Om de parkeerrem vrij te zetten, moet u het rempedaal intrappen en laten opkomen. Als u de spuitmachine op een steile helling parkeert, moet u de parkeerrem in werking stellen en blokjes achter de wielen plaatsen om te voorkomen dat de machine de helling afrolt.
Figuur 12 Figuur 10 1. Urenteller 1. Hoofdschakelaar van de spuitbomen 3. Waarschuwingslampjes voor vloeistoftemperatuur en gloeibougie 2. Waarschuwingslampjes voor oliedruk en accu Schakelaars van de spuitbomen De schakelaars van de spuitbomen bevinden zich op het bedieningspaneel aan de rechterkant van de bestuurderstoel (Figuur 13). Zet elke schakelaar naar voren om de corresponderende spuitboom in te schakelen en naar achteren om deze uit te schakelen.
Sonische spuitboom (optioneel) De sonische spuitboom wordt bediend met een tuimelschakelaar. Zet de schakelaar naar voren voor automatische bediening, naar achteren voor handbediening en in het midden om de spuitboon uit te schakelen. De spuitmachine wordt geleverd met kunststof pluggen op de desbetreffende plaatsen. Plaatsen voor schakelaar van schuimmarkeerder (optioneel) Als u de schuimmarkeerderset installeert, voegt u schakelaars toe aan het regelpaneel voor de besturing van hun werking.
Omloopkleppen van spuitbomen Specificaties De omloopkleppen van de spuitbomen leiden de vloeistofstroom naar de tank als u de spuitbomen uitschakelt. Deze bevinden zich op de onderkant van klepsectie van elke spuitboom. U kunt deze kleppen afstellen om ervoor te zorgen dat de druk van de spuitbomen constant blijft, ongeacht hoeveel spuitbomen zijn ingeschakeld. Zie omloopkleppen van spuitbomen kalibreren in het hoofdstuk Gebruiksaanwijzing.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid staat voorop Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies en -stickers in het hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen. Figuur 16 Voordat u de spuitmachine voor de eerste keer gebruikt 1. Peilstok 3.
Brandstof bijvullen Aanbevolen brandstof De motor loopt op dieselbrandstof Nr. 2-D of 1-D met een cetaangetal van minimaal 40. GEVAAR In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Opmerking: Uw motor kan dieselbrandstof met een hoger cetaangetal vereisen als u de machine gebruikt op een grotere hoogte of bij lage temperaturen.
Instelling van de spuitbomen tot niveau 1. Draai op de bestuurderspositie de contactsleutel naar Aan om het systeem te activeren. 2. Verplaats de spuitbomen zodanig dat ze op bodemniveau liggen. 3. Verwijder de sleutel en verlaat de bestuurderspositie. 4. Stel bij het scharnier de stand van de bumpers in zodat de spuitboom niet verder kan dan bodemniveau. Zorg dat de bumper op hetzelfde niveau is. 5. Draai de bout en de moer vast om de bumpers vast te zetten in de ingestelde stand.
Rijden met de spuitmachine 1. Laat machine rijden totdat deze de gewenste snelheid heeft bereikt; zie Rijden met de spuitmachine. 2. Druk op de bovenkant van de cruise control-schakelaar. Motor starten 1. Neem plaats op de bestuurderstoel en haal u voet van het tractiepedaal. 2. Stel de parkeerrem in werking, zet het tractiepedaal in de neutraalstand en zet het gaspedaal op Langzaam. 3. Draai de contactschakelaar op Aan/Voorgloeien. 4. 5. 6. 7. Opmerking: Het lampje op de schakelaar gaat branden. 3.
Instelling van de spuitbomen tot niveau VOORZICHTIG Chemische stoffen zijn gevaarlijk en kunnen lichamelijk letsel veroorzaken. De volgende procedure kan worden gebruikt voor het instellen van de harde stops op het midden om linkeren rechterspuitboom op hetzelfde niveau te houden. • Lees de aanwijzingen op het fabrieksetiket voordat u gaat werken met chemische stoffen, en neem alle aanbevelingen en voorzorgsmaatregelen van de fabrikant in acht. 1.
Belangrijk: U moet de tank altijd vullen met schoon water. Giet nooit concentraat in een lege tank. Om de tapkraan van de watertank te openen, moet u de hendel op de kraan draaien. 5. Start de motor, zet de pompschakelaar op AAN, en zet de gashendel een hoger stationair toerental. 6. Zet de mengschakelaar op Aan. Belangrijk: Meng vóór het introduceren van bevochtigbaar poeder in een Toro-spuitsysteem, de poeders in een geschikt vat met voldoende vers water om een vrij stromende suspensie te creëren.
Als de spuitbomen tijdens het transport per ongeluk in aanraking komen met een laag overhangend object, kunnen zij uit de transporthouder worden gedrukt. In dit geval komen de spuitbomen in een bijna horizontale stand op de achterkant van de machine te rusten. Aangezien de spuitbomen hierbij geen schade oplopen, dienen zij onmiddellijk te worden teruggeplaatst in de transporthouder. alternatief kunt u ook een antischuimmiddel in de tank gebruiken. 8.
stand, zodat de hitte niet via de onderkant van de machine wordt afgevoerd. hebben dat de chemische stoffen uitdrogen of dik worden in de leidingen, waardoor de pomp en andere onderdelen verstopt raken. Spuittips Reinig het spuitsysteem na elke spuitbeurt. Om het spuitsysteem goed te reinigen, moet u als volgt te werk gaan: • Overlap geen stukken waar u eerder hebt gespoten. • Controleer of er geen spuitdoppen zijn verstopt. Vervang versleten of beschadigde spuitdoppen.
13. Herhaal stappen 4 tot en met 12 nog minstens 2 keer om er zeker van te zijn dat het spuitsysteem volkomen is gereinigd. 2 3 Belangrijk: U moet deze procedure altijd minstens drie keer uitvoeren om er zeker van te zijn dat het spuitsysteem helemaal schoon is, om schade aan het systeem te voorkomen. 14. Reinig de zuigkorf; zie Zuigkorf reinigen in het hoofdstuk Reiniging. Belangrijk: Als u bevochtigbaar poeder gebruikt, moet u de zuigkorf na elke tank reinigen. 15.
bereik voor de spuitdoppen die u hebt geïnstalleerd op de spuitbomen (normaal 276 kPa). Dit doet u met behulp van de schakelaar voor de gebruiksdosis. 8. Noteer de waarde op de drukmeter. 9. Schakel een van de spuitbomen uit met behulp van de corresponderende schakelaar. 10. Stel de omloopklep (Figuur 22) onder de regelklep van de spuitboom die u hebt uitgeschakeld, zodanig in dat de drukwaarde op de meter dezelfde is als in stap 7. Figuur 23 1. Pomp 2. Smeernippel Figuur 22 3. Drukdemper 1.
Belangrijk: Als u de sleepklep niet opent voordat u de machine gaat slepen, kan schade aan de transmissie ontstaan. 2. Bevestig een sleepkabel aan het chassis. Gebruik hiervoor de sleeppunten op de voor- en achterkant, die worden aangegeven in Figuur 27 en Figuur 28. Figuur 25 1. Achterste bevestigingspunten De spuitmachine slepen In noodgevallen kan de spuitmachine over een korte afstand worden gesleept nadat u de sleepklep hebt geopend. Toro adviseert echter hiervan geen standaard procedure te maken.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 5 bedrijfsuren • Hydraulische filter vervangen. Na de eerste 8 bedrijfsuren • Wielmoeren aandraaien. • Olie van planeetwieloverbrenging verversen. • Spanning van de riem van ventilator/wisselstroomdynamo controleren. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Olie verversen (inclusief synthetische olie) en oliefilter vervangen.
Onderhoudsinterval Jaarlijks Onderhoudsprocedure • Afsluitkleppen van pomp controleren en indien nodig vervangen. (neem contact op met een erkende Toro servicedealer) • Hydraulische vloeistof van actuator van spuitboom op luchtbelletjes controleren. • De nylon draaibussen controleren. • Spoel de spuitmachine af met schoon water; zie De spuitmachine reinigen.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Procedures voorafgaande aan onderhoud 1 De spuitmachine opkrikken G002215 Figuur 29 1.
Smering De spuitmachine smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Smeer de pomp. Om de 50 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Type vet: nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. Toro Premium universeel smeervet is verkrijgbaar bij uw Toro-dealer. Figuur 31 1. Veeg de smeernippel schoon zodat er geen ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager of de lagerbus. 1. Kriksteunpunt aan achterkant (2) 2. Pomp vet in het lager of de lagerbus. 3.
1. Veeg de smeernippels schoon zodat er geen ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager of de lagerbus. 2. Pomp vet in het lager of de lagerbus bij elke smeernippel Figuur 35. Figuur 33 Drie aan de binnenkant van elk wiel 1. Smeerpunt Figuur 35 Rechter spuitboom 1. Smeernippel 3. Veeg overtollig vet weg. 4. Herhaal deze procedure bij alle draaiarmen van de spuitbomen.
1 vast en steek de pen door het draaipunt van de spuitboom en de actuatorstang (Figuur 36). 4 2 7. Als de pen op zijn plaats is, laat u de spuitboom los en zet u de pen vast met de borgpen die u eerder hebt verwijderd. 5 8. Herhaal deze procedure bij alle andere lagers van de actuatorstang. 3 G002016 Figuur 36 1. Actuator 2. Actuatorstang 3. Behuizing van draaipen van spuitboom 4. Borgpen 5. Pen 3. Licht de spuitboom op en verwijder de pen (Figuur 36).
Onderhoud motor 6. Plaats het deksel met de klep naar beneden gericht in een stand tussen 5 en 7 uur, gezien vanaf het uiteinde. 7. Zet de strippen vast (Figuur 38). 8. Verwijder het rubberen klepdeksel van het luchtfilterdeksel. 9. Reinig de klep en plaats deze weer op het luchtfilterdeksel. Onderhoud van het luchtfilter Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken. De stofkap moet stevig op het luchtfilter zijn bevestigd. Vervang een beschadigd luchtfilterbehuizing.
Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Opmerking: De beste tijd om de motorolie te controleren is wanneer de motor koud is voordat deze is gestart voor de dag. Als hij al heeft gedraaid, moet u de olie eerst terug laten lopen gedurende tenminste 10 minuten voordat u controleert. Als het olieniveau op of onder de bijvulmarkering (Add) op de peilstok staat, vul dan olie bij om het olieniveau bij de volmarkering (Full) te brengen. Niet te vol vullen.
Belangrijk: Het carter nooit te vol vullen met olie. Hierdoor kan de motor worden beschadigd. 16. Plaats de vuldop terug. Figuur 41 1. Aftapplug carterolie 6. Plaats een opvangbak onder het filter. 7. Verwijder het oude oliefilter (Figuur 42). Figuur 42 1. Oliefilter 8. Veeg het oppervlak van de pakking voor het filtertussenstuk schoon. 9. Smeer een dun laagje schone olie op de rubberen pakking van het nieuwe filter. 10. Plaats het nieuwe filter op het filtertussenstuk.
Onderhoud brandstofsysteem GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken.
Als het brandstofsysteem vervuild raakt of als u de machine voor langere tijd wilt stallen, moet u de brandstoftank aftappen en reinigen. Gebruik schone brandstof om de tank uit te spoelen. 1. Plaats een geschikte opvangbak onder het brandstoffilter. 2. Ga naar de elleboog, de afvoerfitting van de tank waarmee de brandstofslang is aangesloten op de tank. Verwijder de fitting en de slang van de tank en laat de brandstof in de bak stromen. Figuur 44 3.
Onderhoud elektrisch systeem Zekeringen vervangen Er zijn 7 zekeringen en 1 lege sleuf in het elektrische systeem onder de bestuurdersstoel (Figuur 46). 6 7 5 8 Figuur 45 4. Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar deze wordt gemonteerd. 10 10 15 3. Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus wordt gemonteerd. 15 20 1. Filterbus van waterafscheider 1 4 5. Smeer schone olie op de pakking van de filterbus. 2 3 6.
Onderhoud van de accu WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de spuitmachine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken.
Accu opladen Onderhoud aandrijfsysteem Belangrijk: Houd de accu altijd volledig geladen. Dit is vooral belangrijk om beschadiging van de accu te voorkomen bij temperaturen beneden 0° C. Bandenspanning controleren 1. Accu uit het chassis verwijderen, zie Accu verwijderen. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 2. Sluit een acculader van 3 tot 4 A aan op de accupolen. Laad de accu op gedurende 4 tot 8 uur bij 3–4 A (12 V). De accu niet te ver opladen.
1 2 Figuur 48 G002016 1. Aftappluggen, in de stand om olie af te tappen Figuur 50 1. Bovenste opening, hierin olie gieten 2. Stel de parkeerrem in werking, schakel de pomp uit, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. 2. Onderste opening 3. Plaats een opvangbak onder de aftappluggen en verwijder deze uit het wiel (Figuur 48). 6. Stel de parkeerrem in werking, schakel de pomp uit, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. 4.
Onderhoud koelsysteem Het koelvloeistofpeil controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Het koelsysteem bevat een mengsel met een 50/50 verhouding van water en permanente ethyleenglycol-antivries. Controleer elke dag vóór het starten van de motor het koelvloeistofpeil in de radiateur en de expansietank. De inhoud van het koelsysteem is 5,4 liter. Figuur 51 1. Hart-op-hart-afstand – achterkant wielen 2. Hart-op-hart-afstand – voorkant wielen 3. Middellijn van as VOORZICHTIG 3.
5. Als het koelvloeistofpeil te laag staat, verwijdert u de doppen van de radiateur en expansietank en vult u de expansietank tot de Vol-markering en radiateur tot de bovenkant van de vulbuis. Vul de expansietank niet te vol. 2. Als de motor is afgekoeld, verwijdert u de radiateurdop (Figuur 54). Belangrijk: Gebruik geen koelvloeistof op basis van alcohol/methanol of alleen water. 6. Plaats de doppen van de radiateur en de expansietank terug.
12. Open de dop van de overloopfles en vul deze met koelvloeistof tot de KOUD-stand en draai daarna de radiateurdop vast. 13. Controleer het koelvloeistofpeil nadat de cycli een aantal keren heeft gesloten en gestart, en laat het peil zakken indien dit nodig is. VOORZICHTIG Als de motor heeft gelopen, zal de koelvloeistof heet zijn en onder druk staan. Als u de radiateurdop verwijdert en de koelvloeistof heet is, kan deze naar buiten spuiten en ernstige brandwonden veroorzaken.
Onderhouden remmen Remmen controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Voordat u de spuitmachine start, moet u het rempedaal licht intrappen. Als de vrije slag van het rempedaal meer dan 25 mm bedraagt voordat u weerstand voelt, moeten de remmen worden afgesteld; zie Remmen afstellen.
Onderhoud riemen 5. Als de juiste spanning is verkregen, draait u de wisselstroomdynamo en de bouten van de beugel vast om de afstelling te borgen. Onderhoud van de drijfriemen 6. Draai de borgmoer vast om de afstelling te borgen. Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren Controleer de conditie en de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo/koelventilator Vervang de riem indien dit nodig is. 1.
Hydraulische vloeistof controleren Onderhoud hydraulisch systeem Als de vloeistof verontreinigd raakt, moet u contact opnemen met een erkende TORO-dealer om het systeem schoon te laten spoelen. Hydraulische vloeistof controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Opmerking: Verontreinigde hydraulische vloeistof ziet er in vergelijking met schone vloeistof melkachtig of zwart uit. 1.
3. Plaats een opvangbak onder het filter. 4. Verwijder het filter Figuur 59). 5. Smeer de nieuwe filterpakking (Figuur 59). 6. Zorg ervoor dat de plaats waar het filter wordt bevestigd, schoon is. 7. Schroef het filter erop totdat de pakking contact maakt met de bevestigingsplaat; draai het filter vervolgens nog eens een 1/2 slag. 8. Start de motor en laat deze ongeveer 2 minuten lopen om lucht uit het systeem te verwijderen.
Onderhoud van het spuitsysteem WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en verbindingsstukken stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem.
Als de actuatorstang een axiale beweging van meer dan 2,16–2,54 mm vertoont (in of uit de cilinder), moet u lucht verwijderen uit de hydraulische vloeistof. en indien nodig vervangen (neem contact op met een erkende Toro servicedealer) Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Blaas van drukdemper controleren en indien nodig vervangen.
4 5 1 2 4 Figuur 61 1. Actuator, rechter spuitboom 3 2. Handmatig regelbare ontlastklep G002017 Figuur 62 1. Draaipen 2. Bout 3. Moer Opmerking: Omdat de actuators ten opzichte van elkaar tegengesteld zijn gericht, zit de ene ontlastklep op de naar voren gerichte kant van de actuator van de linker spuitboom en de andere ontlastklep op de naar achteren gerichte kant van de actuator van de rechter spuitboom. 4. Nylon draaibus 5. Draaibeugel 4.
Reiniging Stalling Zuigkorf reinigen 1. Parkeer de spuitmachine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de pomp uit, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Verwijder vuil en vet van het hele voertuig, inclusief de buitenkant van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1.
C. Spoel de brandstoftank om met verse, schone brandstof. D. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem weer goed vast. 12. Gebruik de elektrische startmotor om de motor te laten draaien en zo de olie over de cilinderwand te verspreiden. 13. Verwijder de accu uit het chassis, controleer het zuurpeil en laad de accu volledig op; zie Onderhoud van de accu in het hoofdstuk Onderhoud van het elektrische systeem. Opmerking: U mag de accukabels niet aansluiten op de accupolen tijdens stalling.
Problemen, oorzaak en remedie Problemen met de motor en de machine verhelpen Probleem De startmotor slaat niet aan. De motor draait, maar start niet. Mogelijke oorzaak 1. De schakelhendel staat in de versnelling en niet in de neutraalstand. 1. Het rempedaal intrappen en de schakelhendel in de neutraalstand zetten. 2. De elektrische aansluitingen zijn gecorrodeerd of zitten los. 3. Doorgebrande of losse zekering. 4. Accu is leeg. 5. Het veiligheidssysteem is defect. 6.
Probleem Motor loopt niet stationair. Mogelijke oorzaak 1. De ontluchting van de brandstoftank wordt belemmerd. 1. Brandstoftankdop vervangen. 2. Vuil, water of oude brandstof in het brandstofsysteem. 2. Brandstof aftappen uit de brandstoftank en deze schoonspoelen. Tank vullen met verse brandstof. 3. Bougie vervangen. 4. Neem contact op met een erkende servicedealer. 5. Neem contact op met een erkende servicedealer. 6. Neem contact op met een erkende servicedealer. 7.
Problemen met het spuitsysteem verhelpen Probleem Een spuitboom werkt niet. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De elektrische aansluiting op de klep van de spuitboom is vuil of los. 1. De klep met de hand uitschakelen. De elektrische connector op de klep losmaken en alle kabels reinigen; daarna de elektrische connector weer aansluiten. 2. Zekering is doorgebrand. 2. De zekeringen controleren en indien nodig vervangen. 3. Slang repareren of vervangen. 4. Omloopklep van spuitboom afstellen. 3.
Schema's Elektrisch schema, machine (Rev.
G009414 Elektrisch schema, spuitsysteem (Rev.
De Toro Total Coverage-garantie Beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij is van materiaalgebreken of fabricagefouten, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.