Operator's Manual

28
Problemen, oorzaak en remedie
Uw machine is ontworpen en gefabriceerd voor een probleemloze werking. Controleer zorgvuldig de volgende onderdelen
en artikelen en zie het hoofdstuk Onderhoud van de handleiding voor meer informatie. Indien een probleem zich blijft
voordoen, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer.
Probleem Mogelijke oorzaken Remedie
Motor start niet
1. Brandstoftank leeg of oude
benzine in het brandstof-
systeem.
1. Brandstoftank aftappen en/of
vullen met verse benzine. Neem
contact op met een erkende
Service Dealer, als het probleem
blijft voortduren.
2. De kabel is niet aangesloten op de
bougie.
2. De kabel aansluiten op de bougie.
3. De bougie is aangetast, vuil, of de
elektrodenafstand is niet correct
afgesteld.
3. De bougie controleren en indien
nodig de elektrodenafstand
afstellen. De bougie vervangen als
deze aangetast, vuil of gebarsten is.
Motor start moeilijk of
verliest vermogen
1. De brandstoftank bevat oude
benzine.
1. Brandstoftank aftappen en vullen
met verse benzine.
g
2. De ventilatieopening van de
brandstoftankdop reinigen of dop
vervangen.
2. De ventilatieopening van de
brandstoftankdop reinigen of dop
vervangen.
3. De luchtfilterelementen zijn vuil en
belemmeren de luchtstroom.
3. Luchtfilterelementen reinigen.
4. De bougie is aangetast, vuil, of de
elektrodenafstand is niet correct
afgesteld.
4. De bougie controleren en indien
nodig de elektrodenafstand
afstellen. De bougie vervangen als
deze aangetast, vuil of gebarsten is.
5. Het motoroliepeil is te laag of de
olie is vuil.
5. Het motoroliepeil controleren. Olie
verversen als deze vuil is of olie
bijvullen als het oliepeil te laag is.
De motor loopt
onregelmatig
1. De kabel is niet aangesloten op de
bougie.
1. De kabel aansluiten op de bougie.
gg
2. De bougie is aangetast, vuil, of de
elektrodenafstand is niet correct
afgesteld.
2. De bougie controleren en indien
nodig de elektrodenafstand
afstellen. De bougie vervangen als
deze aangetast, vuil of gebarsten is.
3. De luchtfilterelementen zijn vuil en
belemmeren de luchtstroom.
3. Luchtfilterelementen reinigen.
De Line Painter of de motor
trilt abnormaal
1. De bevestigingsbouten van de
motor zitten los.
1. De bevestigingsbouten van de
motor vastdraaien.
De zelfaandrijving van de
machine werkt niet
1. De kabel van de zelfaandrijving is
ontsteld.
1. Zelfaandrijving afstellen.
2. De schakelstang is niet goed
afgesteld.
2. Schakelstang afstellen.
De Line Painter kruipt als
de tractie niet is
i hkld
1. De tractiekabel is ontsteld. 1. Afstelling volgens de instructies in
de Onderhoudshandleiding.
ingeschakeld
2. De tractieriem is beschadigd. 2. De tractieriem vervangen.