Operator's Manual

Voegdejuistehoeveelheidstabilizer/conditioneraan
debenzinetoe.
Opmerking:Stabilizer/conditionerwerkthetbestals
dezemetversebenzinewordtgemengd.Gebruikaltijd
eenstabilizeromhetrisicovanharsachtigeafzettingen
inhetbrandstofsysteemzokleinmogelijktehouden.
Brandstoftankvullen
1.Zetdemotoraf.
2.Reinigdeomgevingvandedopvandehydraulische
tankenverwijderdedop(Figuur15).
Opmerking:Dedopvandebrandstoftank
isvoorzienvaneenmeterdiehetbrandstofpeil
aangeeft.
Figuur15
1.Brandstoftank
3.Vuldebrandstoftankbijmetloodvrije,normale
benzinetotmaximaal6tot13mmvanafde
onderkantvandevulinrichting.
Deruimteindetankgeeftdebenzinedekansom
uittezetten.Debrandstoftanksnooithelemaal
vullen.
4.Draaidetankdopstevigvast.
5.Neemgemorstebrandstofop.
Motoroliepeilcontroleren
Voordatudemotorstartendemachineingebruik
neemt,moetuhetoliepeilinhetcartervandemotor
controleren;zieOliepeilcontroleren.
Bandenspanningcontroleren
Debandenspanningcontroleren(Figuur16).
Deluchtdrukindeachterbandenmoet241kPa(35psi)
zijn.
Figuur16
Torsievanwielmoeren
controleren
Onderhoudsinterval:Nadeeerste10bedrijfsuren
Controleerdetorsievandewielmoerenaanhetbegin
ennadeeerste10uurgebruik.
WAARSCHUWING
Indiendecorrectetorsienietwordtaangehouden,
kanditleidentotdefectenofverliesvanhet
wielwaardoorlichamelijkletselkanworden
veroorzaakt.Draaidewielmoerenaanmeteen
torsievan61–88Nm.
Startenenstoppenvande
motor
Motorstarten
WAARSCHUWING
DRAAIENDEONDERDELENKUNNEN
ERNSTIGLETSELVEROORZAKEN
Houdhandenenvoetenuitdebuurtvande
machinealsdemachineingebruikis.
Houdhanden,voeten,harenenkledinguitde
buurtvanallebewegendeonderdelenomletsel
tevoorkomen.
GebruikdemachineNOOITalsdekappen,
schermenofafdekplatenzijnverwijderd.
1.Deblazermoetzijnbevestigdaanhetsleepvoertuig
voordathijkanwordengestart.
2.ZetdechokehendelopAANvoordatueenkoude
motorstart.
16