Form No. 3329-201 13-32G Wheel Horse Rijdende maaimachine met achterin gemonteerde motor Modelnr. 70125 – Serienr.
Belangrijk De motor van dit product is niet uitgerust met een vonkenvanger. In sommige landen is het verboden deze machine te gebruiken in een bosgebied of op een met dicht struikgewas of gras begroeid terrein. Benzine aftappen uit de brandstoftank . . . . . . . . . Brandstoffilter vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Onderhoud van de zekeringen . . . . . . . . . . . . . . . Onderhoud van het maaimes . . . . . . . . . . . . . . . . Maaidek horizontaal stellen . . . . . . . . . . . . . . . . .
Instructie In deze handleiding is een systeem gebruikt om mogelijke gevaren aan te duiden en u te attenderen op bijzondere aanwijzingen om lichamelijk (mogelijk dodelijk) letsel van u en anderen te voorkomen. De termen Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig duiden de mate van het risico aan. Ga als regel altijd uiterst voorzichtig te werk. • Lees deze handleiding aandachtig door. Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en weet hoe u de machine moet gebruiken.
• Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is. Wees extra voorzichtig als u rijdt op met gras begroeide hellingen. Om te voorkomen dat de machine kantelt: Voor ingebruikname • Draag tijdens het maaien altijd een lange broek en stevige schoenen. Draag geen schoenen met open tenen en loop niet op blote voeten.
• Aandrijving naar werktuigen uitschakelen, motor afzetten en bougiekabel losmaken of sleuteltje uit het contact verwijderen: Veilige Bediening Toro Rijdende Maaimachine – voordat u verstoppingen losmaakt of de afvoertunnel ontstopt; De volgende paragraaf bevat veiligheidsinstructies die specifiek zijn toegesneden op Toro-producten, of andere veiligheidsinstructies die niet zijn opgenomen in de CEN-norm.
Hellingsdiagram BRENG DEZE RAND IN LIJN MET EEN VERTICAAL OPPERVLAK (BOOM, GEBOUW, PAAL, ENZ.) LANGS DE DAARTOE BESTEMDE LIJN VOUWEN VOORBEELD: VERGELIJK HELLING MET OMGEVOUWEN RAND.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 105-0532 1. Maaimes inschakelen. 99-2986 1. Ledematen van omstanders kunnen bekneld raken/afgesneden worden – Draai nooit het sleuteltje om als er kinderen in de buurt zijn. Houd kinderen op een veilige afstand. 105-0535 1. Grasvanger vol 2.
6-2943 106-1802 1. Machine kan voorwerpen uitwerpen en snijwonden veroorzaken – gebruik de machine nooit met onafgedekte afvoeropening; gebruik de machine uitsluitend als de recycler-kap, de achterafvoergeleider of de grasvanger is gemonteerd. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Handen kunnen worden gesneden – Verwijder het sleuteltje uit het contact en lees de instructies alvorens service- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. 3.
Gebruik van stabilizer/conditioner Benzine en Olie Aanbevolen benzine Gebruik van stabilizer/conditioner in de machine biedt de volgende voordelen: Gebruik loodvrije, normale benzine voor automobielen (octaangetal minimaal 85). U mag ook gelode normale benzine gebruiken als er geen gewone loodvrije benzine verkrijgbaar is. • Houdt de benzine vers gedurende een stalling van maximaal 90 dagen. Voor langere stalling wordt aanbevolen alle benzine uit de tank af te tappen.
Gebruiksaanwijzing Bestuurdersstoel instellen Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven. De positie van de stoel moet zo zijn dat u de machine het best kunt bedienen en dat u comfortabel zit. 1. Til de stoel op en draai de 4 bouten los (Fig. 3). Bedieningsorganen Zorg dat u vertrouwd bent met de bedieningsorganen voordat u de motor start en de machine gebruikt.
Het maaimes uitschakelen 1 1. Trap het rempedaal in om de machine te stoppen. 2. Zet de maaikoppelingshendel (aftakas) in de stand Uitgeschakeld (Fig. 4). De maaihoogte instellen Met de maaihoogtehendel stelt u het maaidek in op de gewenste maaihoogte. De maaihoogte kan in vier standen worden gezet, van ongeveer 3,8 tot 9 cm. m-5972 1. Schakel de aftakas uit. Figuur 6 2. Zet de maaihoogtehendel in de gewenste stand en laat de hendel langzaam vrijkomen totdat deze in de inkeping vastzit (Fig. 5). 1.
6. Draai het contactsleuteltje naar rechts en houd het sleuteltje op Start (Fig. 9). Laat het sleuteltje los zodra de motor aanslaat. Voorzichtig Laat het koppelingspedaal nooit plotseling opkomen. Hierdoor bestaat de kans dat u de controle over de machine verliest en deze onverwachts in beweging komt. 3 Laat het koppelingspedaal altijd langzaam opkomen om de machine in beweging te zetten.
KeyChoice schakelaar instellen voor Werken in de Achteruit-stand Belangrijk Om overmatige slijtage te voorkomen, verdient het aanbeveling niet “met ingetrapte rem te rijden.” Schakel naar een lagere versnelling voor een lagere snelheid zodat u niet hoeft te stoppen of te schakelen op een helling. Dankzij een interlockschakelaar op de machine wordt de aftakas uitgeschakeld als u achteruit rijdt.
Veiligheidssysteem testen 1. Schakel de aftakas in. 2. Steek het KeyChoice-sleuteltje in de KeyChoice-schakelaar (Fig. 10). Voorzichtig Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. 1 • Laat de interlockschakelaars ongemoeid. • Controleer elke dag de werking van de interlockschakelaars en vervang beschadigde schakelaars voordat u de machine weer in gebruik neemt.
De Recycler kap monteren 5. Schakel de aftakas uit, zet de rijsnelheidshendel in de neutraalstand en start de motor. Terwijl de motor loopt, moet u de aftakas inschakelen, de koppeling intrappen en de rijsnelheidshendel in de achteruit-stand zetten. De motor moet afslaan. De machine wordt geleverd met een Recycler-kap. Deze kap kunt u gebruiken als u het grasmaaisel niet wilt opvangen. 6. Schakel de aftakas uit, zet de rijsnelheidshendel in de neutraalstand en start de motor.
7. Til de grasvanger op en verwijder de R-pen, de 2 ringen en de gaffelpen waarmee de afvoerbuis is bevestigd aan de achterplaat (Fig 13). 1 2 4 4 3 3 2 Figuur 15 5 1. Strips 2. Moer 1 3. Ring 4. Bout m-6339 Figuur 13 1. Achterplaat 2. Afvoerbuis 3. Gaffelpen m-6338a 11. Trek de strips weg van de afvoertunnel. 4. R-pen 5. Ringen Opmerking: Verwijder de strips niet van de maaikast. Als een strip losraakt van de maaikast, moet u deze in de maaikast steken zoals is aangegeven in Figuur 16. 8.
Afvoertunnel monteren 12. Monteer de afvoertunnel aan het maaidek. 13. Til de grasvanger op en monteer de gaffelpen en de R-pen waarmee de afvoerbuis is bevestigd aan de achterplaat (Fig 13). Gevaar 14. Monteer de moer en de buitenste ring waarmee de afvoertunnel is bevestigd aan de afvoerbuis (Fig. 14). Zonder aangebrachte grasgeleider, afvoerafsluiter of complete grasvanger kunnen u of anderen in aanraking met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen komen.
• Als u de machine moet stoppen tijdens het maaien, kan er een kluit maaisel op het gazon terechtkomen. Om dit te voorkomen, moet u als volgt te werk gaan: • Gebruik de wasaansluiting om maaisel en vuil van de onderkant van de maaimachine te verwijderen. Als zich gras en vuil in de maaimachine verzamelt, leidt dat uiteindelijk tot een onbevredigend maairesultaat. – Schakel het maaimes in en rij naar een deel van het gazon dat al is gemaaid.
Voorzichtig Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabel los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan het voertuig. Druk de kabel opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kan maken met de bougie. Motoroliepeil controleren 1 2 Controleer het oliepeil om de 8 bedrijfsuren of dagelijks.
Accu verwijderen 9. Schuif de aftaptrechter onder de peilstok/vulbuis (Fig. 18). Waarschuwing Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, die lichamelijk letsel kunnen veroorzaken. 2 1 • Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine.
Accu monteren Accu bijvullen met water 1. Plaats de accu in de accubak in het chassis. U kunt de accu het best bijvullen met gedistilleerd water net voordat u het voertuig gaat gebruiken. Het water vermengt zich dan goed met het accuzuur. 2. Bevestig de pluskabel (rood) met behulp van de bout, de ringen en de moer aan de pluspool (+) van de accu. 3. Schuif het rubberen kapje over de accupool heen. 1. Verwijder de accu uit de machine; zie Accu verwijderen, blz. 22. 4.
5. Daarna maakt u de oplaadkabels los van de accuklemmen (Fig. 20). 1 4 2 1 3 2 m–4815 Figuur 21 m-4970 1. Knop 2. Luchtfilterdeksel Figuur 20 1. Pluspool van de accu 2. Minpool van de accu 3. Rode (+) oplaadkabel 4. Zwarte (–) oplaadkabel 9. Rubbermoer eraf draaien en papierelement verwijderen (Fig. 22). 1 6. Monteer de accu in de machine en sluit de accukabels aan; zie Accu monteren, blz. 23.
2. Controleer het element op scheuren, een vettig oppervlak of beschadiging van de rubberen afdichting. Belangrijk Het papierelement nooit reinigen met perslucht of vloeistoffen zoals oplosmiddelen, benzine of kerosine. Vervang het papierelement als het is beschadigd of niet grondig kan worden gereinigd. Papierelement plaatsen Belangrijk U mag de motor nooit laten lopen zonder dat het papierelement is geplaatst, omdat anders de motor schade kan oplopen. 1 1.
Bougie monteren Benzine aftappen uit de brandstoftank 1. Monteer de bougie en de metalen afdichtring. Opmerking: Controleer of de elektrodenafstand correct is. Gevaar 2. De bougie aandraaien tot 20 Nm. In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. 3. Sluit de bougiekabel aan op de bougie (Fig. 24).
Onderhoud van het maaimes 11. Schuif de slangklem over de slang heen tot dicht bij het filter om de slang op het filter vast te zetten. Om een goed maairesultaat te verkrijgen, moet u het maaimes scherp houden. Een extra maaimes vergemakkelijkt het slijpen en vervangen. 12. Plaats de motorkap terug. Brandstoffilter vervangen Gevaar Vervang het brandstoffilter om de 100 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. U kunt het brandstoffilter (Fig.
Het maaimes verwijderen Het maaimes slijpen 1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn. 1. Gebruik een vijl om de snijranden aan beide uiteinden van het mes te slijpen (Fig. 30). Houd daarbij de oorspronkelijke hoek in stand. Het mes blijft in balans als u van beide snijranden dezelfde hoeveelheid materiaal verwijdert. 2. Verwijder het contactsleuteltje. 3. Verwijder de bougiekabel van de bougie. 4. Zet de transaxle in de eerste versnelling. 5.
Maaidek horizontaal stellen Onderkant van het maaidek wassen Als de machine ongelijkmatig maait en het maaimes is niet krom, moet u het maaidek horizontaal stellen. 2. Stel de parkeerrem in werking. Telkens nadat u de machine heeft gebruikt, moet u de onderkant van het maaidek wassen om te voorkomen dat er zich gras verzamelt. Hierdoor wordt gras beter fijn gemaakt en het maaisel beter verstrooid. 3. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn. 1.
11. Verwijder het contactsleuteltje. Reiniging en stalling 12. Draai de kraan dicht en maak de snelkoppeling los van de wasaansluiting. 1. Schakel de aftakas uit. 2. Stel de parkeerrem in werking. Opmerking: Als de machine na één wasbeurt niet schoon is, moet u deze 30 minuten laten inweken. Herhaal daarna deze procedure. 3. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn. 13. Laat de motor opnieuw één à drie minuten lopen om het overtollig water te verwijderen. 4.
Belangrijk Benzine waaraan stabilizer/conditioner is toegevoegd, niet langer dan 90 dagen bewaren. 11. Verwijder en controleer de bougie; zie Onderhoud van de bougie, blz. 25. Nadat de bougie uit de cilinder is verwijderd, giet u twee eetlepels motorolie in het bougiegat. Gebruik de elektrische startmotor om de motor te laten draaien en zo de olie over de cilinderwand te verspreiden. Monteer de bougie, maar sluit de kabel niet aan op de bougie. 12. Maak de minkabel van de accu los.
1 S B A X Y I I A S B NO CONNECTION B I A AND X Y BIS S1 (IGNITION) OFF ON START KEY SWITCH GND BLACK RED 3 RED/BLACK RED/BLACK 6 5 ORANGE TURQUOISE 7 RED/WHITE 8 7.5A F2 21 9 8 2 RED 12V DC BATTERY 2 3 SM 9 30 GND WHITE/BLACK 20 22 23+24 27 GND 19 25 ORANGE LAMP RED LAMP (BAG FULL) (OVER RIDE) SOLENOID 4 ORANGE 7.
Storingen, oorzaak en remedie Probleem De startmotor slaat niet aan. De motor start niet, start moeilijk of slaat af. Mogelijke oorzaken Remedie 1. De aftakas is ingeschakeld. 1. Schakel de aftakas uit. 2. De parkeerrem is niet in werking. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. De accu is leeg. 3. Accu opladen. 4. De elektrische aansluitingen zijn gecorrodeerd of zitten los. 4. Controleren of de elektrische aansluitingen goed contact maken. 5. Een van de zekeringen is doorgebrand. 5.
Probleem De motor verliest vermogen. De motor raakt oververhit. De machine trilt abnormaal. Het mes draait niet. De machine drijft niet aan. Mogelijke oorzaken Remedie 1. De motor is te zwaar belast. 1. Lagere versnelling inschakelen voor lagere rijsnelheid. 2. Het luchtfilterelement is vuil. 2. Het luchtfilterelement reinigen. 3. Het oliepeil in het carter is te laag. 3. Het carter bijvullen met olie. 4. De koelribben en luchtkanalen onder het ventilatorhuis van de motor zijn verstopt. 4.
Probleem De maaihoogte is ongelijk. De maaikwaliteit is slecht. De grasvanger wordt niet gevuld. Mogelijke oorzaken Remedie 1. De bandenspanning is niet correct. 1. Zorg dat de banden de correcte spanning hebben. 2. De maaimachine staat niet horizontaal. 2. Het maaidek horizontaal stellen. 3. De onderkant van het maaidek is vuil. 3. Reinig de onderkant van het maaidek. 1. Het maaimes is versleten. 1. Maaimes slijpen of vervangen. 2. De maaihoogte is verkeerd. 2. Maaihoogte instellen. 1.