NR. 3321–889 Wheel Horse 12–32 Recycler zitmaaier Model Nr. 70171 – 9900001 en hoger Bedieningshandleiding BELANGRIJK: Lees deze handleiding aandachtig door. De handleiding bevat informatie ten behoeve van uw veiligheid en die van anderen. Zorg dat u vertrouwd bent met de plaats en functie van de bedieningsorganen voordat u de machine gaat gebruiken.
Inleiding Dank u voor de keuze van een Toro produkt. Wij bij Toro wensen dat u geheel tevreden bent met dit nieuwe produkt. Aarzel daarom niet contact op te nemen met uw erkende Toro Service Dealer voor eventuele hulp, service, originele Toro onderdelen of andere informatie. Wanneer u de dealer of de fabriek raadpleegt, dient u de model- en serienummers van de machine altijd te vermelden.
Inhoud Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Veilige bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Geluidsdruk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Geluidsniveau . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Trillingsniveau . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hellingsdiagram . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Overzicht van symbolen . . . . . . . . . . . . . . . Overzicht van symbolen . . . . . . . . . . . . . . . Overzicht van symbolen . . . . .
Veiligheid Deze machine voldoet ten minste aan de Europese normen, van kracht op het moment van produktie. Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan echter letsel veroorzaken. Om het risico van letsel te vermijden, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent VOORZICHTIG, WAARSCHUWING, of GEVAARLIJK-“instructie voor persoonlijke veiligheid”.
Veiligheid 11. Handen, voeten, haar en losse kleding uit de buurt houden van het afvoergedeelte van werktuigen, de onderkant van de maaier of bewegende onderdelen terwijl de motor loopt. • Rijd langzaam en in een lage versnelling, zodat u niet hoeft te stoppen of te schakelen terwijl u op de helling rijdt. • Volg de aanbevelingen van de fabrikant voor wielgewichten of contragewichten op, ten behoeve van een goede stabiliteit. • Let goed op bij montage van grasvangers of andere werktuigen.
Veiligheid Kinderen Onderhoud Er kunnen ernstige ongevallen gebeuren als de bestuurder niet let op de aanwezigheid van kinderen. Kinderen worden vaak aangetrokken door de machine en het maaien. Ga er nooit vanuit dat kinderen blijven waar u ze het laatst hebt gezien. De volgende voorschriften moeten worden opgevolgd om letsel van kinderen te voorkomen. 1. Stop de motor en maak de bougiekabel(s) los alvorens service, reparatie, onderhoud of afstellingen te verrichten. 2.
Veiligheid 8. 9. De onderdelen voor het opvangen van gras zijn onderhevig aan slijtage, beschadiging en achteruitgang, waardoor bewegende delen vrij kunnen komen of voorwerpen kunnen worden uitgeworpen. Controleer deze onderdelen regelmatig en vervang ze indien nodig door onderdelen die door de fabrikant worden aanbevolen. Maaimessen zijn scherp en kunnen snijwonden veroorzaken. Maaimessen alleen met een doek of handschoenen aanpakken en extra voorzichtig zijn wanneer u er onderhoud aan verricht. 10.
Veiligheid 6
Veiligheid Hellingsdiagram Lees alle veiligheidsinstructies op pagina 2-5.
8
Veiligheid Overzicht van symbolen Veiligheidsalarm Amputatiegevaar–maaier in achterwaartse beweging Veiligheidsalarm Blijf altijd op veilige afstand van de maaier Lees de bedieningshandleiding Raadpleeg technische handleiding voor juiste onderhoudsprocedures Blijf altijd op veilige afstand van de maaier Uitgeworpen voorwerpen– gevaar voor alle lichaamsdelen Houd kinderen op veilige afstand van de machine Uitgeworpen voorwerpen– aan zijkant gemonteerde cirkelmaaier.
Veiligheid Overzicht van symbolen Maaimes– basissymbool Maaimes– afstelling maaihoogte Maaieenheid zakken Meerijden op deze machine uitsluitend toegestaan op passagierszitplaats en als zicht van de bestuurder niet belemmerd wordt Vingers of hand kunnen bekneld raken– zijwaartse kracht Maaieenheid heffen Maaitrommel–kan voet afsnijden of afknellen Rotor–kan vingers of hand afsnijden Blijf op veilige afstand van sneeuwruimer Blijf op veilige afstand van sneeuwruimer Terugslag of opwaartse beweging–op
Veiligheid Overzicht van symbolen Snel Langzaam Brandstof Brandstofvoorraad Toename/afname Aan/lopen Leeg Uit/stop Vol Motor Laadtoestand van de accu Motor starten Koplampen– Dim-/grootlicht Motor afzetten Remsysteem Choke Parkeerrem Motortemperatuur Koppeling Aftakas Motorolie–druk Vast Los Motoroliepeil Openen Sluiten Keuzeschakelaar 11
Benzine en olie Aanbevolen benzine Gebruik LOODVRIJE normaalbenzine voor automobielen (octaangetal minimaal 85). Gelode normaalbenzine kan worden gebruikt als loodvrije benzine niet verkrijgbaar is. MOGELIJK GEVAAR • Benzine is onder bepaalde omstandigheden uitermate brandbaar en explosief.
Benzine en olie Stabilizer/Conditioner Voeg de juiste hoeveelheid stabilizer/conditioner aan de benzine toe. Gebruik van stabilizer/conditioner in de machine: • Houdt de benzine vers gedurende stalling van 90 dagen of minder. Voor langere stalling wordt aanbevolen alle benzine uit de tank af te tappen. • Houdt de motor tijdens het gebruik schoon. • Voorkomt harsachtige afzettingen in het brandstofsysteem, die tot startproblemen kunnen leiden.
Montage Losse onderdelen NB.: Controleer of alle onderdelen aanwezig zijn aan de hand van onderstaande tabel. BESCHRIJVING AANTAL GEBRUIK Zitting 1 Kabelbandje 1 Klem 1 Zittingbout 4 Moer 4 Voorwiel 2 Platte ring 2 Naafdop 2 R-pen 2 Stuurwiel 1 Rolpen 1 Stuuraskap 1 Sleutel 2 Voor contactschakelaar en keuzeschakelaar. Bout 2 Kabels aan accu bevestigen, pagina 11. Vleugelmoer 2 Slangkoppeling 1 Tuinslang op wasaansluiting aansluiten voor schoonmaken.
Montage Voorwielen monteren NB.: Stuurwiel monteren Assen smeren alvorens wielen te monteren. 1. Wiel op as plaatsen. 2. Platte ring op as plaatsen, R-pen aanbrengen, uiteinden van pen met tang uit elkaar buigen (fig. 1). 3. Naafdop monteren. 1. Wielen recht vooruit zetten en stuuraskap over stuuras schuiven. 2. Stuurwiel over de as plaatsen en gat in stuurwiel gelijk zetten met gat in stuuras (fig. 2). Het Toro logo moet leesbaar zijn vanaf de bestuurdersplaats. 2 1 2 1 3 Figuur 2 1.
Montage 4. M.b.v. zittingbout linksvoor draadklem en zitting met een moer losjes op grondplaat bevestigen (fig. 3). 5 Accu vullen De accu moet uit de machine verwijderd worden om hem met zuur te vullen en op te laden. Accu als volgt uitnemen en vullen: 1. Zitting naar voren kantelen. Hieronder bevindt zich de accu. 2. Vleugelmoer waarmee accubeugel aan chassis bevestigd is verwijderen (fig.4). 3 1 4 2 6 7 1 2 Figuur 3 1. Zittingbout 2. Kabelklem 3. Kabel van zittingschakelaar 5. 4. 5. 6. 7.
Montage MOGELIJK GEVAAR • Bij het opladen van de accu komen gassen vrij. WAT ER KAN GEBEUREN • Accugassen kunnen exploderen. GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN • Sigaretten, vonken en vlammen uit de buurt van de accu houden. 7. Nadat de accu opgeladen is, de stekker van het laadapparaat uit het stopcontact verwijderen en het laadapparaat afkoppelen van de accupolen. 8. Elke cel langzaam met zuur bijvullen tot het peil iets onder de BOVENSTE vullijn staat. Vuldoppen terugzetten.
Montage Carter met olie vullen GEBRUIK OLIESOORTEN MET DEZE SAE-VISCOSITEIT De machine is zonder olie in het carter van de fabriek verzonden. 1. Zet de maaier op een vlakke, horizontale ondergrond. 2. Peilstok losdraaien en uit olievulbuis nemen (fig. 6). 3. 4. Trechter in buis zetten en carter langzaam met olie vullen. Een goede kwaliteit reinigende olie met classificatie “For Service SF, SG, SH” gebruiken. Olieviscositeit (traagvloeibaarheid) aan de hand van verwachte omgevingstemperatuur kiezen.
Gebruiksaanwijzing Veiligheid staat voorop Koppelingspedaal Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies op pagina 2-5. Met behulp van deze informatie kunt u letsel van uw gezinsleden, omstanders, dieren en u zelf voorkomen. (Fig. 8)-Gebruikt in combinatie met de versnellingshendel. Koppelingspedaal volledig intrappen voor het schakelen van versnellingen en bij gebruik van de rem. Bedieningsorganen Rempedaal Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen (fig.
Gebruiksaanwijzing Keuzeschakelaar Parkeerrem lossen 1. Om parkeerrem te lossen het rempedaal intrappen. Parkeerrem keert dan naar zijn losse stand terug. Rempedaal langzaam laten opkomen. Contactschakelaar (Fig. 9)-Schakelaar met sleutel die vastgehouden en daarna losgelaten moet worden om de beveiliging “werktuig-in-achteruit” op te heffen. Bevindt zich op het paneel vóór onder de zitting. Handgas (Fig.
Gebruiksaanwijzing 2. 3. 4. Handgas in CHOKE stand zetten en contactsleutel op START draaien. Als de motor aanslaat de sleutel loslaten en het handgas direct tussen BEDRIJF en STATIONAIR zetten als CHOKE voor starten is gebruikt. Selecteer de gewenste maaihoogte en zet de maaidekhendel op INGESCHAKELD. Parkeerrem lossen (indien nodig), koppelingspedaal intrappen en versnelling inschakelen. Koppelingspedaal langzaam en geleidelijk omhoog laten komen. 3.
Gebruiksaanwijzing UITGESCHAKELD zetten, versnelling in vrij schakelen, parkeerrem in werking stellen en contactsleutel op OFF draaien nadat u de motor kort stationair hebt laten draaien. Het veiligheidssysteem Werking van het veiligheidssysteem Het veiligheidssysteem is bedoeld om ervoor te zorgen dat de motor alleen kan worden gestart als: • De aftakasschakelaar UIT staat. • De versnellingshendel in “N” (vrij) staat.
Gebruiksaanwijzing 1 MOGELIJK GEVAAR • Een kind of omstander kan door een achteruitrijdende tractor met ingeschakelde maaier overreden worden. WAT ER KAN GEBEUREN • Contact met maaimes(sen) leidt tot ernstig (mogelijk fataal) letsel. GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN • Niet in de achteruit maaien, tenzij dat strikt noodzakelijk is. • Kijk altijd omlaag en achterom vóór en tijdens achteruitrijden.
Gebruiksaanwijzing 4. 5. 6. Op zitplaats gaan zitten, versnellingshendel in vrij zetten, maaidekhendel op UITGESCHAKELD en controleren of parkeerrem in werking is gesteld. Contactsleutel op START draaien. Motor moet starten en blijven lopen. Dan maaidekhendel bedienen en voorzichtig van de zitting opstaan: motor moet stoppen. Als motor niet stopt, motor uitschakelen en beveiligingssysteem door een erkende TORO Service dealer laten repareren.
Gebruiksaanwijzing Belangrijk: Als de zijafvoerafsluiter op zijn plaats zit, moet die aan de grasgeleider worden bevestigd met de metalen lip en vleugelmoer. machine volledig tot stilstand is gekomen. Versnellingshendel in achteruit schakelen. Koppelingspedaal langzaam laten opkomen. NB.: MOGELIJK GEVAAR • Zonder aangebrachte grasgeleider, zijafvoerafsluiter of complete grasvanger kunnen u of anderen in aanraking met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen komen.
Gebruiksaanwijzing Belangrijk: Houd uw voet tijdens het rijden niet op het rempedaal, maar schakel naar een lagere versnelling voor een lagere rijsnelheid. Kies een lage versnelling, zodat u niet hoeft te stoppen of te schakelen op een helling. Bestuurdersstoel instellen U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven. De positie van de stoel moet zo zijn dat u de machine het best kunt bedienen en dat u comfortabel zit. 1. Til de zitting op en draai de bevestigingsmoeren los (fig. 13). 2.
Gebruiksaanwijzing Tips voor het maaien van gras Ook met de Recycler maaier kunnen zich omstandigheden voordoen waarin u niet alle fijngesneden gras of bladeren helemaal in het gras kunt verbergen. Volg de onderstaande instructies op voor de beste maairesultaten en het mooiste gazon: • • MOGELIJK GEVAAR • U kunt met het maaimes in aanraking komen. WAT ER KAN GEBEUREN • Contact met het maaimes kan letsel veroorzaken. Handgas altijd op “SNEL” (volgas) zetten voor maaien.
Gebruiksaanwijzing • • zijafvoerafsluiter aan maaierhuis bevestigd is verwijderen. NOOIT DE GRASGELEIDER VAN HET MAAIERHUIS VERWIJDEREN. MAAIEN ONDER EXTREME OMSTANDIGHEDEN-Om het gras goed af te maaien en fijn te maken is lucht nodig; zet de maaihoogte dus niet te laag en zorg dat de maaier niet helemaal door ongemaaid gras omgeven is. Probeer altijd één zijkant van de maaier vrij van ongemaaid gras te houden, zodat lucht kan worden aangezogen.
Gebruiksaanwijzing • Maai het gras vaker. • Rijsnelheid verlagen. • Laat de maaibanen overlappen in plaats van steeds een volledig nieuwe baan te maaien. • Maai de randzones een tweede maal. Tips voor het fijnmaken van bladeren In de herfst kunt u bladeren in kleine deeltjes versnipperen en in het gras injecteren. In de lente zijn de bladdeeltjes verteerd en vormen ze een waardevolle bemesting van de grond.
Onderhoud Onderhoudsschema Werkzaamheden Olie verversen (1e keer) Onderhoud voor 5 uur 25 uur stalling X X X Maaimes controleren X X X Rem controleren X X X Voorasspindels (2), wiellagers (2) en achterassen (2) smeren X X Draaipunten smeren X X Onderhoud luchtfilter X X Bougie controleren X X Mesdrijfriem controleren X Tractiedrijfriem controleren X Benzine aftappen X Buitenkant van motor reinigen X X X X Afgeschilferde oppervlakken verven X Achterwielen verwijderen en as
Onderhoud MOGELIJK GEVAAR • Als u de sleutel in het contactslot laat zitten, kan een onbevoegde de motor starten. WAT ER KAN GEBEUREN • Per ongeluk starten van de motor kan leiden tot lichamelijk letsel van u of omstanders. GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN • Om per ongeluk starten van motor tijdens onderhoud te voorkomen sleutel uit contactschakelaar nemen en kabel van bougie trekken. Druk de kabel opzij, zodat hij niet per ongeluk contact met de bougie kan maken.
Onderhoud 5. 6. Luchtfilter zorgvuldig reinigen om te voorkomen dat vuil de carburateur binnendringt. Papieren patroon afnemen en wegwerpen. Type olie: detergente olie (API-klasse SF, SG of SH) Een nieuwe papieren patroon in luchtfilter zetten. Luchtfilter weer monteren. Viscositeit: zie onderstaande tabel Belangrijk: Belangrijk: Oplosmiddelen op basis van aardolie, zoals petroleum, mogen niet gebruikt worden voor het reinigen van het papieren filterelement.
Onderhoud Belangrijk: NB.: Het carter nooit overvullen met olie; hierdoor kan de motor beschadigd worden. Oude olie bij een erkend inzamelpunt afleveren. 2 1 1 Figuur 16 1. Oliepeilstok Figuur 17 2. Brandstoftankdop 1. Aftapplug Olie verversen/aftappen 4. Peilstok eruit draaien en carter met olie vullen. Zie Carter met olie vullen, pagina 18. De inhoud van het carter is ca. 1,4 l (48 oz.). CARTER NIET OVERVULLEN, anders kan de motor beschadigd worden. 1.
Onderhoud N.B.: De bougie gaat gewoonlijk lange tijd mee; maar bij storing in de motor moet de bougie altijd uitgenomen en gecontroleerd worden. Bougie controleren 1. Bekijk de binnenkant van de bougie (fig. 19). Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor naar behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt meestal op een vuil luchtfilter. Bougie verwijderen 1. Maaikoppeling (aftakas) uitschakelen, parkeerrem aantrekken en contactsleutel op “OFF” draaien om de motor te stoppen.
Onderhoud Smeren 2. Onderhoudsinterval/Specificatie De machine na elke 50 bedrijfsuren of jaarlijks doorsmeren, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Het smeren moet vaker plaatsvinden bij gebruik in zeer stoffige of zanderige omstandigheden. Type vet: universeel smeervet. Methode van smeren 1. Maaikoppeling (aftakas) uitschakelen, parkeerrem aantrekken en contactsleutel op “OFF” draaien om de motor te stoppen. Contactsleutel verwijderen. 2. Smeernippels schoonmaken met een doek.
Onderhoud 4. Verwijder de maaieenheid, zie Verwijderen/ monteren van de maaieenheid, pagina 34. 5. Maaierophanging smeren (fig. 22). Overtollige olie afvegen. 1 2323 Figuur 23 1. Ventiel Rem Figuur 22 6. Maaieenheid monteren, zie Verwijderen/ monteren van de maaieenheid, pagina 34. Stel altijd de parkeerrem in werking als u de machine stopt of onbeheerd achterlaat. Controleer de rem vóór elk gebruik. Als de parkeerrem slipt of onvoldoende remvermogen heeft, moet die worden afgesteld.
Onderhoud Brandstoftank Rem afstellen Stel de remschoenen af als de rem slipt of onvoldoende remvermogen levert bij intrappen van het rempedaal. De rem bevindt zich aan de linkerkant van de aandrijfas (fig. 24). 1. Motor stoppen en bougiekabel van bougie verwijderen. 2. Moer ongeveer 1/4 slag rechtsom draaien (fig. 24). 3. Brandstoftank aftappen MOGELIJK GEVAAR • Benzine is onder bepaalde omstandigheden uitermate brandbaar en explosief.
Onderhoud Toesporing van de voorwielen Onderhoudsinterval/Specificatie Een correcte toesporing van de voorwielen is belangrijk. Bij ongelijkmatige bandenslijtage, beschadiging van de graszode of zwaar sturen kan afstelling nodig zijn. Controleer de toesporing na elke 100 bedrijfsuren of eenmaal per jaar, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden (fig. 25). Specificatie: 1,5-6,3 mm (0.06-0.25”) toesporing van de voorwielen. 2 2 1 1 Figuur 25 1. Stuurstang (slechts één stuurstang instelbaar) 2.
Onderhoud Accu verwijderen Accu monteren 1. 8. Plaats de accu in het chassis (fig. 28). 9. Accu met beugels in het chassis vastzetten. Maaikoppeling (aftakas) uitschakelen, parkeerrem aantrekken en contactsleutel op “OFF” draaien om de motor te stoppen. Contactsleutel verwijderen. 2. Zitting naar voren klappen. Hieronder bevindt zich de accu. 3. Maak de minkabel (zwart) los van de accupool (fig. 27). 4. Schuif het rubber kapje van de pluskabel (rood) terug over de kabel.
Onderhoud 3. Als het zuurpeil te laag is, voegt u de benodigde hoeveelheid gedestilleerd water toe, zie Accu bijvullen met water, pagina 40. 1. Accu uit het chassis verwijderen, zie Accu verwijderen, pagina 39. 2. Controleer het zuurpeil, zie Zuurpeil controleren, pagina 39, stap 2-3. 3. Verwijder het cellendeksel van de accu en sluit een batterijlader van 3-4 A aan op de accupolen. Laad de accu gedurende 4 uur op met 4 A of minder (12 V). De accu niet overladen.
Onderhoud NB.: Omdat de mesbout op de fabriek tot 61-81 Nm (45-60 ft-lb) aangetrokken is, kan het moeilijk zijn de bout te verwijderen. Als men de bout niet verwijderen kan, een erkende TORO service dealer of “service station” raadplegen voor hulp. MOGELIJK GEVAAR • Een versleten of beschadigd maaimes kan gevaarlijk zijn. WAT ER KAN GEBEUREN • Uitgeworpen stukjes mes kunnen ernstig of zelfs fataal letsel van bestuurder of omstanders veroorzaken.
Onderhoud Belangrijk: 8. De snijkant van het mes moet van het maaierhuis af wijzen. Monteer de maaieenheid, zie Verwijderen/ monteren van de maaieenheid, pagina 34. 1 2 Verwijderen/monteren van de maaieenheid 1. Motor stoppen en bougiekabel van de bougie trekken. Contactsleutel verwijderen. 2. Parkeerrem vastzetten en de voorwielen geheel naar één kant draaien om meer ruimte voor de maaiereenheid te maken. 3. Maaihoogtehendel op laagste stand zetten. 4.
Onderhoud 5. Maaieenheid monteren, zie Verwijderen/monteren van de maaieenheid, pagina 42. NB.: Afstellen van de mesdrijfriem 1. Zet de maaihoogtehendel in de laagste stand en de maaidekhendel op INGESCHAKELD. 2. Verwijder de splitpen uit de afstelstang (fig. 33). 3. Afstelstang draaien, totdat er 1,5 mm (0.060”) of minder ruimte is tussen het uiteinde van de sleuf in de inschakelhefboom en de buitendiameter van de pen (fig. 34). NB.
Onderhoud Belangrijk: Riemhouder van spanpoelie moet in een hoek van 80-90 graden ten opzichte van de bevestigingsbeugel van de spanpoelie worden gezet (fig. 36), anders rijdt de maaier langzaam vooruit bij ingetrapte koppeling. 5. Als verschil meer dan 3 mm (1/8”) bedraagt, maaiereenheid vlakstellen door tapbouten van maaihoogte steunbeugel los te zetten en beugel omhoog of omlaag te zetten (fig. 37). 6. Controleren of verschil minder dan 3 mm (1/8”) bedraagt en tapbouten aantrekken.
Onderhoud 5. Proberen om de machine achteruit en vooruit te rollen. Als de wielen ongehinderd ronddraaien kunnen en de versnellingshendel uitgelijnd is met het N streepje op de geleider, is hij juist afgesteld. Figuur 38 1. Splitpen 2. Stang 3. Beugel 6. Als hij niet juist afgesteld is, stang weer uit gat in beugel nemen, twee slagen linksom draaien en stang in gat in beugel terugzetten. 7. Afstelling nogmaals controleren volgens stap 5. 8.
Onderhoud Schema elektrische installatie CONTACTSCHAKELAAR PN 88-9830 12/32-SCH. UIT KLEURCODES BEDRADING GEEN VERBINDING AAN BIA EN X Y START BIS BN BRUIN PK ROSE BU BLAUW BK ZWART S4 (ONTSTEKING) A I S X B Y A I GY GRIJS Y GEEL S W WIT T LICHTĆ BRUIN B VIO VIOLET GN GROEN R ROOD OR ORANJE CONTACTSCH.
Onderhoud Reiniging en stalling 1. Maaikoppeling (aftakas) uitschakelen, parkeerrem aantrekken en contactsleutel op “OFF” draaien om de motor te stoppen. Contactsleutel verwijderen. 2. Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de gehele machine verwijderen, met name van de motor. Vuil en kaf van buitenkant van cilinder, cilinderkopribben en koelinghuis verwijderen. Belangrijk: De machine met een zacht wasmiddel en water wassen. GEEN HOGEDRUKREINIGER GEBRUIKEN.
Onderhoud Onderkant van de maaikast wassen 1 2 3 Was na elk gebruik de onderkant van de maaikast, om aankoeken van maaisel te voorkomen en goed fijnmaken en verspreiden van het maaisel te verzekeren. 1. 2. Parkeer de machine op een verharde, vlakke ondergrond. Maaikoppeling (aftakas) uitschakelen en contactsleutel op “OFF” draaien om de motor te stoppen. Bevestig een tuinslang met slangkoppeling aan de wasaansluiting op de maaier en draai de waterkraan helemaal open (fig. 39). 3.
Problemen, oorzaak en remedie PROBLEEM Startmotor draait niet. Motor start niet, start moeilijk of blijft niet lopen lopen. MOGELIJKE OORZAAK REMEDIE 1. Maaidekhendel staat op INGESCHAKELD. 1. MAAIDEKHENDEL OP UITGESCHAKELD ZETTEN. 2. Accu leeg. 2. Accu opladen. 3. Elektrische verbindingen geoxydeerd of los. g y 3. Controleer elektrische aansluitingen goed contact. g op pg 4. Transmissie is in een versnelling geschakeld. 4. Versnellingshendel in vrij zetten. 5. 5 5.
Problemen, oorzaak en remedie PROBLEEM Maaimes draait aa es d aa t niet. et Motor verliest kracht. Motor raakt oververhit. Abnormale trillingen. Machine rijdt niet. 50 MOGELIJKE OORZAAK 1. Mesdrijfriem of esd j e versleten, e s ete , los os o gebroken. 2. Mesdrijfriem j van p poelie af. 1. REMEDIE 1. Nieuwe eu e mesdrijfriem esd j e monteren. o te e 2. Mesdrijfriem monteren en spanpoelie p p en riemgeleiders g op p juiste stand controleren. Motor te zwaar belast. 1. Rijsnelheid verlagen.