Form No. 3363-991 Rev A G132 zitmaaier met achterin gemonteerde motor H132 zitmaaier met achterin gemonteerde motor Modelnr.: 70185—Serienr.: 310000001 en hoger Modelnr.: 70186—Serienr.: 310000001 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen. Inleiding Deze maaitractor met draaiende messen is bedoeld voor gebruik door particulieren. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden particuliere gazons. De machine is niet ontworpen voor het maaien van borstelig gras of voor gebruik in de landbouw. Figuur 2 1.
Veiligheid Motorolie verversen/oliepeil controleren............ 22 Onderhoud van het luchtfilter............................. 24 Onderhoud van de bougie .................................. 24 Onderhoud brandstofsysteem ................................ 26 Brandstof aftappen uit de brandstoftank ............. 26 Brandstoffilter vervangen ................................... 26 Onderhoud elektrisch systeem ................................ 27 Onderhoud van de accu......................................
◊ onjuist gebruik van de rem, ◊ het type machine is niet geschikt voor het specifieke werk, ◊ zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen, ◊ onjuiste bevestiging en verdeling van lasten. • Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht. • Alle werktuigkoppelingen uitschakelen en versnelling in vrij schakelen voordat u de motor start. • Gebruik de maaimachine niet op hellingen van meer dan 15 graden. • Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is.
Veilige bediening Toro-zitmaaiers – voordat u de maaimachine controleert, reinigt of daaraan werkzaamheden verricht; – als u een vreemd voorwerp raakt. Controleer de maaimachine op beschadigingen en voer alle benodigde reparaties uit voordat u de machine weer gebruikt: als de maaimachine abnormaal trilt (direct controleren). De volgende lijst bevat veiligheidsinstructies die specifiek zijn toegesneden op Toro-producten, of andere veiligheidsinstructies die niet zijn opgenomen in de CEN-norm.
• Verminder uw snelheid en wees uiterst voorzichtig op hellingen. • Verwijder obstakels zoals stenen, boomtakken, enz. uit het maaigebied, of markeer deze. In hoog gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar. • Let op greppels, kuilen, stenen, gaten en verhogingen in het maaigebied die de werkhoek veranderen, omdat de machine kan omkantelen op oneffen terrein. • Start nooit plotseling heuvelopwaarts op een helling, want dit kan tot gevolg hebben dat de machine achteroverkantelt.
Hellingsindicator G011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 15 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. Merkteken van fabrikant 105-0531 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro-maaimachine is. 1. Maaimes uitschakelen. 105-0532 1. Maaimes inschakelen. 99-2986 1.
106-1802 1. Waarschuwing—Raadpleeg de Gebruikershandleiding. 2. Handen kunnen worden gesneden/geamputeerd—Verwijder het sleuteltje uit het contact en lees de instructies alvorens service- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. 3. De machine kan voorwerpen uitwerpen—Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 4. Machine kan kantelen – Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 10 graden. 106-2943 1.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 5 1. Rempedaal 2. Parkeerremhendel 2. Trek de parkeerremhendel (Figuur 5) omhoog en neem uw voet langzaam van het rempedaal. Figuur 4 1. Gashendel 2. 3. 4. 5. 6. Contactsleuteltje Opvangbak Dop van brandstoftank Stang van grasvanger Stoel Opmerking: Het rempedaal moet in de ingetrapte (vergrendelde) stand blijven staan. 7. KeyChoice-schakelaar (niet getoond) 8. Stuurwiel 9. Maaihoogtehendel 10. Aftakas 11. Rempedaal 12.
Het maaimes inschakelen Specificaties 1. Trap het rempedaal in om de machine te stoppen. model 2. Zet de maaikoppelingshendel (aftakas) langzaam in de stand Ingeschakeld (Figuur 7). Figuur 7 1. Uitschakelen 2. Inschakelen 3. Aftakas Het maaimes uitschakelen 1. Trap het rempedaal in om de machine te stoppen. 2. Schakel de aftakas uit (Figuur 7). De maaihoogte instellen Met de maaihoogtehendel stelt u het maaidek in op de gewenste maaihoogte.
Gebruiksaanwijzing GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Zet benzinevaten altijd op de grond en uit de buurt van het voertuig voordat u de tank bijvult.
Voeg de juiste hoeveelheid stabilizer/conditioner aan de benzine toe. Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als deze met verse benzine wordt gemengd. Gebruik altijd stabilizer/ conditioner om het risico van harsachtige afzettingen in het brandstofsysteem zo klein mogelijk te houden. Brandstoftank vullen 1. Motor afzetten en parkeerrem in werking stellen. Figuur 9 2. Omgeving van beide brandstoftankdoppen reinigen en doppen afnemen. 1. Rijsnelheidshendel 3.
6. Draai het contactsleuteltje naar rechts en houd het sleuteltje op Start (Figuur 12). Laat het sleuteltje los zodra de motor aanslaat. VOORZICHTIG Laat het koppelingspedaal nooit plotseling opkomen. Hierdoor bestaat de kans dat u de controle over de machine verliest en deze onverwachts in beweging komt. Laat het koppelingspedaal altijd langzaam opkomen om de machine in beweging te zetten.
VOORZICHTIG Laat het rempedaal nooit plotseling opkomen. Hierdoor bestaat de kans dat u de controle over de machine verliest en deze onverwachts in beweging komt. Laat het rempedaal altijd langzaam opkomen om de machine in beweging te zetten. De machine stoppen Figuur 13 1. Trap het rempedaal in (uitsluitend model 70185). 2. Zet de rijsnelheidshendel in de neutraalstand (uitsluitend model 70185). 3. Laat het tractiepedaal opkomen (uitsluitend model 70186. 4. Schakel de aftakas uit. 5.
• U de machine in de Achteruitstand zet, als de aftakas is ingeschakeld en de beveiliging voor werken in de achteruit niet is uitgeschakeld. GEVAAR Wanneer u achteruit rijdt terwijl het maaimes of een ander werktuig in gebruik is, bestaat het gevaar dat u een kind of een andere omstander overrijdt, met ernstig letsel of de dood tot gevolg. • Niet in de achteruit maaien, tenzij dat strikt noodzakelijk is. • Steek het KeyChoice-sleuteltje alleen in de KeyChoice-schakelaar als dit strikt noodzakelijk is.
4. Zet de rijsnelheidshendel in de achteruit en maak uw werkzaamheden af.(uitsluitend model 70185) 5. Zet de tractiepedaal in de achteruit en maak uw werk af.(uitsluitend model 70186) 6. Schakel de aftakas uit om de interlock in te schakelen. 7. Verwijder het KeyChoice-sleuteltje en bewaar dit op een veilige plaats buiten het bereik van kinderen. De motor moet afslaan.
door een erkende Toro-dealer. Als de motor niet start, gaat u verder met stap 3. 3. Schud de opvangbak totdat deze helemaal leeg is. 4. Zet de stang van de grasvanger langzaam terug in de bedrijfsstand. 3. Neem plaats op de bestuurdersstoel, zet het tractiepedaal in de neutraalstand en schakel de aftakas uit. Stel de parkeerrem in werking en draai het contactsleuteltje op START: De motor moet starten en blijven lopen.
Figuur 19 1. Achterplaat 2. Uitwerpbuis 3. Gaffelpen 3. Ring 4. Bout 1. Strips 2. Moer Figuur 17 4. R-pen 5. Ringen 11. Trek de strips weg van het uitwerpkanaal. Opmerking: Verwijder de strips niet van de maaikast. Als een strip losraakt van de maaikast, moet u deze in de maaikast steken zoals is aangegeven in (Figuur 20). 8. Verwijder de moer en de buitenste ring waarmee de afvoertunnel is bevestigd aan de uitwerpbuis (Figuur 18). Figuur 20 1. De strip in de sleuf steken Figuur 18 1. Uitwerpbuis 2.
Uitwerpkanaal monteren 15. Verbind de uiteinden van de 2 strips rond het uitwerpkanaal zoals wordt getoond in Figuur 19. GEVAAR 16. Houd de gaten in de uiteinden van de strips recht tegenover elkaar en zet de strips met de hand vast aan elkaar met behulp van de bout, de ring en de moer die u eerder hebt verwijderd (Figuur 19). Zonder aangebrachte grasgeleider, uitworpafsluiter of complete grasvanger kunnen u of anderen in aanraking met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen komen.
• Gebruik de wasaansluiting om maaisel en vuil van de onderkant van het maaidek te verwijderen. Als zich gras en vuil in de maaimachine verzamelt, leidt dat uiteindelijk tot een onbevredigend maairesultaat. • Zorg ervoor dat u gedurende het hele seizoen steeds met een scherp maaimes maait. Een scherp mes snijdt het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en kwetsen wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer groeit en gevoeliger is voor ziekten.
Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 5 bedrijfsuren • Ververs de olie. Bij elk gebruik of dagelijks • Oliepeil controleren. Om de 25 bedrijfsuren • Smeer de machine met universeel smeervet. • Schuimelement reinigen • Bougie controleren. Om de 50 bedrijfsuren • Ververs de olie. Om de 100 bedrijfsuren • Papierelement vervangen. • Bougie vervangen. • Brandstoffilter vervangen. Vóór de stalling • Accu opladen.
Oliepeil controleren Olie verversen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Onderhoudsinterval: Na de eerste 5 bedrijfsuren 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Om de 50 bedrijfsuren 2. Schakel de aftakas uit. 1. Start de motor en laat deze vijf minuten lopen. 3. Zet de rijsnelheidshendel in de neutraalstand (uitsluitend model 70185). Opmerking: Warme olie kan beter afgetapt worden. 4. Stel de parkeerrem in werking. 5.
Onderhoud van het luchtfilter Schuim- en papierelement reinigen Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren Schuimelement: 1. Was het schuimfilter in warm water met vloeibare zeep. Als het element schoon is, moet u het grondig uitspoelen. Schuim- en papierelement verwijderen 2. Schuimfilter in een schone doek wikkelen en droogknijpen. Geen olie smeren op het element. 1. Stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. 2.
en de massa-elektrode 0,76 mm is voordat u de bougie monteert. Gebruik een bougiesleutel voor het (de)monteren van de bougie en een voelermaat om de elektrodenafstand te meten en af te stellen. Bougie verwijderen 1. Schakel de aftakas uit. 2. Zet de rijsnelheidshendel in de neutraalstand (uitsluitend model 70185). Figuur 27 1. Centrale elektrode met isolator 2. Massa-elektrode 3. Stel de parkeerrem in werking. 4. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 3.
Onderhoud brandstofsysteem Opmerking: Omdat de tank nu toch leeg is, is dit een uitstekend moment om het brandstoffilter te vervangen. 10. Monteer de brandstofslang op het filter. Brandstof aftappen uit de brandstoftank 11. Schuif de slangklem over de slang heen tot dicht bij het filter om de slang op het filter vast te zetten. 12. Plaats de motorkap terug. GEVAAR Brandstoffilter vervangen In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief.
Onderhoud elektrisch systeem 9. Maak de pluskabel (rood) los van de accupool. 10. Verwijder de accu uit de accubak. Accu monteren Onderhoud van de accu 1. Plaats de accu in de accubak in het chassis. 2. Bevestig de pluskabel (rood) met behulp van de bout, de ringen en de moer aan de pluspool (+) van de accu. 3. Schuif het rubberen kapje over de accupool heen. 4. Bevestig de minkabel (zwart) aan de minpool (–) van de accu met behulp van de bout, de ringen en de moer. 5. Plaats de motorkap terug.
Accu bijvullen met water 4. Zodra de accu volledig is opgeladen, haalt u de oplader uit het stopcontact. U kunt de accu het best bijvullen met gedistilleerd water net voordat u de machine gaat gebruiken. Het water vermengt zich dan goed met het accuzuur. 5. Daarna maakt u de oplaadkabels los van de accuklemmen (Figuur 30). 1. Verwijder de accu uit de machine; zie Accu verwijderen. 2. Maak de bovenkant van de accu schoon met een tissue.
Onderhouden remmen De parkeerrem controleren Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine stopt of deze onbeheerd achterlaat. U moet de parkeerrem elke dag controleren om er zeker van te zijn dat deze goed werkt. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Schakel de aftakas uit. 3. Stel de parkeerrem in werking. Figuur 31 4. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 1. Zekeringen (onder de bestuurdersstoel) 5.
Onderhoud maaimessen mesbout, de klemring, de mesversteviger en het mes (Figuur 33). Plaats indien nodig een houten blok tussen het maaimes en het maaidek om het mes vast te zetten, zodat u de bout kunt losdraaien. Onderhoud van het maaimes Om een goed maairesultaat te verkrijgen, moet u het maaimes scherp houden. Een extra maaimes vergemakkelijkt het slijpen en vervangen.
Figuur 35 1. Mes 2. Mesbalans Het mes monteren 1. Monteer het mes, de mesversteviger,de klemring en de mesbout (Figuur 33). Belangrijk: Het gebogen deel van het mes moet naar de binnenzijde van de maaikast wijzen om een goede maaikwaliteit te garanderen. 2. Draai de mesbout vast met een torsie van 61 tot 82 Nm. Figuur 36 Belangrijk: Zorg ervoor dat de snijrand van het mes niet tegen de maaikast aan komt. 1. Stelstang 2. Borgpen Maaidek horizontaal stellen 3. Moer 8.
Reiniging Opmerking: Als de maaimachine na één wasbeurt niet schoon is, moet u deze 30 minuten laten inweken. Herhaal daarna deze procedure. Onderkant van het maaidek wassen 13. Laat de motor opnieuw één tot drie minuten lopen om het overtollig water te verwijderen. 1. Parkeer de machine op een stevig, horizontaal oppervlak. WAARSCHUWING Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting kan voorwerpen uitwerpen of contact met het maaimes veroorzaken, waardoor u en anderen letsel kunnen oplopen.
Stalling F. Start de motor totdat deze niet meer start. G. Voer de gebruikte olie af volgens de plaatselijk geldende voorschriften. Reiniging en stalling Belangrijk: Benzine waaraan stabilizer/conditioner is toegevoegd, niet langer dan 90 dagen bewaren. 1. Schakel de aftakas uit. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 4. Verwijder het contactsleuteltje. 5.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De startmotor slaat niet aan. De motor start niet, start moeilijk of slaat af. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De aftakas is ingeschakeld. 1. Schakel de aftakas uit. 2. De parkeerrem in niet werking is gesteld. 3. De accu is leeg. 4. De elektrische aansluitingen zijn gecorrodeerd of zitten los. 5. Een van de zekeringen is doorgebrand. 6. Een van de relais of schakelaars is defect. 2. Stel de parkeerrem in werking. 1. De bestuurder zit niet op de bestuurdersstoel.
Probleem De machine trilt abnormaal. Het mes draait niet. De machine drijft niet aan. Mogelijke oorzaak 1. Het maaimes is verbogen of niet in balans. 1. Een nieuw mes monteren. 2. De bevestigingsbout van het maaimes zit los. 3. De bevestigingsbouten van de motor zitten los. 4. Een motorpoelie, spanpoelie of mespoelie zit los. 5. De motorpoelie is beschadigd. 2. De bevestigingsbout van het maaimes vastdraaien. 3. De bevestigingsbouten van de motor vastdraaien. 4. Desbetreffende poelie vastzetten. 1.
Schema's Model 70185 (Rev.
Model 70186 (Rev.
Opmerkingen: 38
Lijst met internationale dealers Dealer: Atlantis Su ve Sulama Sisstemleri Lt Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Equiver Femco S.A. G.Y.K. Company Ltd. Geomechaniki of Athens Guandong Golden Star Hako Ground and Garden Hako Ground and Garden Hayter Limited (U.K.) Hydroturf Int. Co Dubai Hydroturf Egypt LLC Ibea S.P.A. Irriamc Irrigation Products Int'l Pvt Ltd. Jean Heybroek BV. Lely (U.K.) Limited Maquiver S.A.
Toro Garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt The Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, geven krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle onderstaande Toro producten te zullen repareren als deze materiaalgebreken en fabricagefouten vertonen, mits het product uitsluitend voor huiselijke doeleinden* is aangewend.