Form No. 3359-685 Rev A G132 en H132 zitmaaier met achterin gemonteerde motor Modelnr.: 70185—Serienr.: 280000001 en hoger Modelnr.: 70186—Serienr.: 280000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Inleiding Figuur 2 Lees deze handleiding zorgvuldig, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze kunt gebruiken en onderhouden en letsel en schade aan de machine kunt voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. 1. Veiligheidssymbool Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen.
Veiligheid Brandstoffilter vervangen ................................... 25 Onderhoud elektrisch systeem ................................ 26 Onderhoud van de accu...................................... 26 Onderhoud van de zekeringen ............................ 27 Onderhouden remmen ........................................... 28 De parkeerrem controleren................................. 28 .............................................................................. 29 Bandenspanning controleren ..........
◊ onjuist gebruik van de rem, ◊ het type machine is niet geschikt voor het specifieke werk, ◊ zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen, ◊ onjuiste bevestiging en verdeling van lasten. • Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht. • Alle werktuigkoppelingen uitschakelen en versnelling in vrij schakelen alvorens de motor te starten. • Gebruik de maaimachine niet op hellingen van meer dan 15 graden. • Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is.
– voordat u de maaimachine controleert, reinigt of daaraan werkzaamheden verricht; – als u een vreemd voorwerp raakt. Controleer de maaimachine op beschadigingen en voer alle benodigde reparaties uit alvorens deze weer te gebruiken: als de maaimachine abnormaal trilt (direct controleren). • Schakel de aandrijving naar de werktuigen uit als u de machine transporteert of niet gebruikt.
• Let op greppels, kuilen, stenen, gaten en verhogingen in het maaigebied die de werkhoek veranderen, omdat de machine kan omkiepen op oneffen terrein. • Start nooit plotseling heuvelopwaarts op een helling, want dit kan tot gevolg hebben dat de machine achteroverkiept. • Houd er rekening mee dat de wielen hun grip kunnen verliezen tijdens een afdaling. Als het gewicht wordt verplaatst naar de voorwielen, kunnen de aandrijfwielen gaan slippen en kunt u niet meer remmen of sturen.
Hellingdiagram 7
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 105-0532 1. Maaimes inschakelen. 99-2986 1. Ledematen van omstanders kunnen bekneld raken/afgesneden worden bij het achteruitrijden — Draai nooit het sleuteltje om als er kinderen in de buurt zijn; houd kinderen op een veilige afstand van de machine. 105-0535 1.
106-1802 1. Waarschuwing—Raadpleeg de Gebruikershandleiding. 2. Handen kunnen worden gesneden/geamputeerd—Verwijder het sleuteltje uit het contact en lees de instructies alvorens service- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. 3. De machine kan voorwerpen uitwerpen—Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 4. Machine kan kantelen—Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 10 graden. 106-2943 1.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 4 1. Rempedaal 2. Parkeerremhendel 2. Trek de parkeerremhendel (Figuur 4) omhoog en neem uw voet langzaam van het rempedaal. Figuur 3 1. Gashendel 2. 3. 4. 5. 6. Contactsleuteltje Opvangbak Dop van brandstoftank Stang van grasvanger Stoel Opmerking: Het rempedaal moet in de ingetrapte (vergrendelde) stand blijven staan. 7. KeyChoice-schakelaar (niet getoond) 8. Stuurwiel 9. Maaihoogtehendel 10. Aftakas 11. Rempedaal 12.
Het maaimes inschakelen Gebruiksaanwijzing 1. Trap het rempedaal in om de machine te stoppen. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. 2. Zet de maaikoppelingshendel (aftakas) langzaam in de stand Ingeschakeld (Figuur 6). Brandstof bijvullen Gebruik normale loodvrije benzine voor automobielen (octaangetal minimaal 85). Gelode normale benzine kan worden gebruikt als loodvrije benzine niet verkrijgbaar is.
• Houdt de benzine vers gedurende een stalling van maximaal 90 dagen. Als u de machine langer wilt stallen, moet u de benzine aftappen uit de brandstoftank. In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Houdt de motor tijdens het gebruik schoon.
6. Draai het contactsleuteltje naar rechts en houd het sleuteltje op Start (Figuur 11). Laat het sleuteltje los zodra de motor aanslaat. Figuur 8 1. Rijsnelheidshendel Figuur 11 1. START 2. LOPEN 4. Schakel de aftakas uit (Figuur 9). 3. Aanslag Belangrijk: Als de motor na 30 seconden continu starten niet aanslaat, moet u het contactsleuteltje op STOP draaien en de startmotor laten afkoelen; zie Storingen, Oorzaak en Remedie. 7. Zodra de motor start, zet u de gashendel langzaam op Snel (Figuur 10).
Laat het koppelingspedaal nooit plotseling opkomen. Hierdoor bestaat de kans dat u de controle over de machine verliest en deze onverwachts in beweging komt. Laat het rempedaal nooit plotseling opkomen. Hierdoor bestaat de kans dat u de controle over de machine verliest en deze onverwachts in beweging komt. Laat het koppelingspedaal altijd langzaam opkomen om de machine in beweging te zetten. Laat het rempedaal altijd langzaam opkomen om de machine in beweging te zetten.
5. Duw de bedieningshendel in en schuif deze naar links om hem te vergrendelen (uitsluitend model 70186) (Figuur 12). Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor wordt gestopt wanneer: • U de bestuurdersstoel verlaat terwijl het rempedaal niet is ingetrapt. • U opstaat van de stoel als de aftakas is ingeschakeld. • U de machine in de Achteruitstand zet, als de aftakas is ingeschakeld en de beveiliging voor werken in de achteruit niet is uitgeschakeld.
4. Zet de rijsnelheidshendel in de achteruit en maak uw werkzaamheden af.(uitsluitend model 70185) Wanneer u achteruit rijdt terwijl het maaimes of een ander werktuig in gebruik is, bestaat het gevaar dat u een kind of een andere omstander overrijdt, met ernstig letsel of de dood tot gevolg. 5. Zet de tractiepedaal in de achteruit en maak uw werk af.(uitsluitend model 70186) • Niet in de achteruit maaien, tenzij dat strikt noodzakelijk is. 7.
starten en blijven lopen. Schakel vervolgens de aftakas in en kom voorzichtig overeind uit de stoel: De motor moet afslaan. Als de motor niet afslaat, moet u de motor afzetten, wachten totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en het interlocksysteem laten repareren door een erkende Toro-dealer. Als de motor afslaat wanneer u opstaat van de stoel, werkt het veiligheidssysteem naar behoren. parkeerrem in werking en draai het contactsleuteltje op START: De startmotor mag nu niet draaien.
3. Zet de rijsnelheidshendel in de neutraalstand (uitsluitend model 70185). 4. Stel de parkeerrem in werking. 5. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 6. Verwijder het contactsleuteltje. 7. Til de grasvanger op en verwijder de R-pen, de 2 ringen en de gaffelpen waarmee de uitwerpbuis is bevestigd aan de achterplaat (Figuur 16). Figuur 15 1. Stang van grasvanger 2. Opvangbak 3. Schud de opvangbak totdat deze helemaal leeg is. 4.
Uitwerpkanaal monteren Zonder aangebrachte grasgeleider, uitworpafsluiter of complete grasvanger kunnen u of anderen in aanraking met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen komen. Contact met het draaiende maaimes en uitgeworpen voorwerpen kan lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. Figuur 18 3. Ring 4. Bout 1. Strips 2. Moer • Verwijder de grasgeleider nooit van het maaidek omdat hiermee het maaisel wordt afgevoerd naar het gazon. Een beschadigde grasgeleider moet direct worden vervangen. 11.
14. Til de grasvanger op en monteer de gaffelpen en de R-pen waarmee de uitwerpbuis is bevestigd aan de achterplaat (Figuur 17). – Om het maaisel gelijkmatig te verspreiden, zet u de maaihoogte één of twee standen hoger en rijdt u vooruit met de ingeschakelde messen. 15. Verbind de uiteinden van de 2 strips rond het uitwerpkanaal zoals wordt getoond in Figuur 18. • Gebruik de wasaansluiting om maaisel en vuil van de onderkant van het maaidek te verwijderen.
Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 5 bedrijfsuren • Ververs de olie. Bij elk gebruik of dagelijks • Oliepeil controleren. Om de 25 bedrijfsuren • Smeer de machine met universeel smeervet. • Schuimelement reinigen • Bougie controleren. Om de 50 bedrijfsuren • Ververs de olie. Om de 100 bedrijfsuren • Papierelement vervangen. • Bougie vervangen. • Brandstoffilter vervangen. Vóór de stalling • Accu opladen.
Oliepeil controleren Olie verversen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Onderhoudsinterval: Na de eerste 5 bedrijfsuren 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Om de 50 bedrijfsuren 2. Schakel de aftakas uit. 1. Start de motor en laat deze vijf minuten lopen. 3. Zet de rijsnelheidshendel in de neutraalstand (uitsluitend model 70185). Opmerking: Warme olie kan beter afgetapt worden. 4. Stel de parkeerrem in werking. 5.
Onderhoud van het luchtfilter Schuim- en papierelement reinigen Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren Schuimelement: 1. Was het schuimfilter in warm water met vloeibare zeep. Als het element schoon is, moet u het grondig uitspoelen. Schuim- en papierelement verwijderen 1. Stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. 2. Maak de omgeving van het luchtfilter schoon om te voorkomen dat vuil in de motor komt en schade veroorzaakt (Figuur 23).
Onderhoud van de bougie Bougie controleren Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren 1. Bekijk de binnenkant van de bougie (Figuur 26). Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor naar behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt meestal op een vuil luchtfilter. Om de 100 bedrijfsuren Monteer een nieuwe Champion RJ-19LM bougie of een bougie van een gelijkwaardig type. Controleer of de elektrodenafstand tussen de centrale elektrodeen de massa-elektrode 0,76 mm is voordat u de bougie monteert.
Onderhoud brandstofsysteem 9. Trek de brandstofslang van het filter (Figuur 27) en laat de benzine in een benzineblik of opvangbak lopen. Opmerking: Omdat de tank nu toch leeg is, is dit een uitstekend moment om het brandstoffilter te vervangen. Brandstof aftappen uit de brandstoftank 10. Monteer de brandstofslang op het filter. 11. Schuif de slangklem over de slang heen tot dicht bij het filter om de slang op het filter vast te zetten.
Onderhoud elektrisch systeem Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, die lichamelijk letsel kunnen veroorzaken. Onderhoud van de accu Houd de accu altijd schoon en volledig geladen. Gebruik een tissue om de accu en de accubak schoon te maken. Als de accupolen zijn geoxideerd, moet u deze schoonmaken met een oplossing van vier delen water en één deel zuiveringszout.
Accu opladen Opmerking: Het zuurpeil mag niet beneden de onderste streep komen (Figuur 28). Onderhoudsinterval: Vóór de stalling 3. Als het zuurpeil te laag is, moet u bijvullen met de vereiste hoeveelheid gedistilleerd water; zie Accu bijvullen met water. Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen.
Als er een zekering is doorgebrand, moet de bedrading op kortsluiting worden gecontroleerd. Onderhouden remmen 1. Om een zekering te vervangen(Figuur 30), trekt u deze uit de houder. De parkeerrem controleren Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine stopt of deze onbeheerd achterlaat. U moet de parkeerrem elke dag controleren om er zeker van te zijn dat deze goed werkt. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Schakel de aftakas uit. 3. Stel de parkeerrem in werking. 4.
Bandenspanning controleren 2. Verwijder het contactsleuteltje. De voor- en achterbanden moeten een spanning van 80 kPa hebben. Controleer de bandenspanning na elk gebruik. De bandenspanning kan het best bij koude banden worden gecontroleerd. 3. Verwijder de bougiekabel van de bougie. 4. Zet de transaxle in de eerste versnelling. 5. Stel de parkeerrem in werking. 6. Pak het uiteinde van het mes vast met een lap of een dikgevoerde handschoen.
Figuur 34 1. Mes 2. Mesbalans Het mes monteren 1. Monteer het mes, de mesversteviger,de klemring en de mesbout (Figuur 32). Belangrijk: Het gebogen deel van het mes moet naar de binnenzijde van de maaikast wijzen om een goede maaikwaliteit te garanderen. 2. Draai de mesbout vast met een torsie van 61 tot 82 Nm. Figuur 35 Belangrijk: Zorg ervoor dat de snijrand van het mes niet tegen de maaikast aan komt. 1. Stelstang 2. Borgpen Maaidek horizontaal stellen 3. Moer 8.
Reiniging Opmerking: Als de maaimachine na één wasbeurt niet schoon is, moet u deze 30 minuten laten inweken. Herhaal daarna deze procedure. Onderkant van het maaidek wassen 13. Laat de motor opnieuw één tot drie minuten lopen om het overtollig water te verwijderen. 1. Parkeer de machine op een stevig, horizontaal oppervlak. 2. Schakel de aftakas uit. Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting kan voorwerpen uitwerpen of contact met het maaimes veroorzaken, waardoor u en anderen letsel kunnen oplopen.
Stalling F. Start de motor totdat deze niet meer start. G. Voer de gebruikte olie af volgens de plaatselijk geldende voorschriften. Reiniging en stalling Belangrijk: Benzine waaraan stabilizer/conditioner is toegevoegd, niet langer dan 90 dagen bewaren. 1. Schakel de aftakas uit. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 4. Verwijder het contactsleuteltje. 5.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De startmotor slaat niet aan. De motor start niet, start moeilijk of slaat af. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De aftakas is ingeschakeld. 1. Schakel de aftakas uit. 2. De parkeerrem in niet werking is gesteld. 3. De accu is leeg. 4. De elektrische aansluitingen zijn gecorrodeerd of zitten los. 5. Een van de zekeringen is doorgebrand. 6. Een van de relais of schakelaars is defect. 2. Stel de parkeerrem in werking. 1. De bestuurder zit niet op de bestuurdersstoel.
Probleem De machine trilt abnormaal. Het mes draait niet. De machine drijft niet aan. Mogelijke oorzaak 1. Het maaimes is verbogen of niet in balans. 1. Een nieuw mes monteren. 2. De bevestigingsbout van het maaimes zit los. 3. De bevestigingsbouten van de motor zitten los. 4. Een motorpoelie, spanpoelie of mespoelie zit los. 5. De motorpoelie is beschadigd. 2. De bevestigingsbout van het maaimes vastdraaien. 3. De bevestigingsbouten van de motor vastdraaien. 4. Desbetreffende poelie vastzetten. 1.
Schema's Model 70185 (Rev.
Model 70186 (Rev.
Opmerkingen: 37
Opmerkingen: 38
International Distributor List—Consumer Products Distributor: Atlantis Su ve Sulama Sisstemleri Lt Balama Prima Engineering Equip B-Ray Corporation Casco Sales Company Ceres S.A CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd Cyril Johnston & Co Equiver Femco S.A. G.Y.K. Company ltd. Geomechaniki of Athens Guandong Golden Star Hako Gorund and Garden Hydroturf Int. Co Hydroturf Egypt LLC Ibea S.p.A. Irriamc Jean Heybroek b.v. Lely (U.K. ) Limited Maquiver S.A. Maruyama Mfg. Co. Inc. Metra Kft Mounteld a.s. Munditol S.A.
Toro Warranty Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt Aanwijzingen voor aanvraag van garantieservice The Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, geven de oorspronkelijke koper* krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle Toro producten die worden gebruikt voor normale huiselijke doeleinden*, te zullen repareren als deze materiaalgebreken en fabricagefouten vertonen.