Form No. 3361-106 Rev A XL 320 Gazontractor Modelnr.: 71257—Serienr.: 290000001 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Inleiding Figuur 2 Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om letsel en schade aan de machine te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. 1. Veiligheidssymbool Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen.
Veiligheid Onderhoud van het luchtfilter............................. 21 Onderhoud van de bougie .................................. 23 Onderhoud brandstofsysteem ................................ 24 Brandstof aftappen uit de brandstoftank ............. 24 Brandstoffilter vervangen ................................... 25 Onderhoud elektrisch systeem ................................ 25 Onderhoud van de accu...................................... 25 Onderhoud van de zekering ................................
◊ zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen, ◊ onjuiste bevestiging en verdeling van lasten. – dwars op een helling van meer dan 5°; – heuvelopwaarts op een helling van meer dan 10°; – hellingafwaarts op een helling van meer dan 15°. • Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is. Het rijden op met gras begroeide hellingen vereist bijzondere zorgvuldigheid.
• • • • – motor afzetten en sleuteltje uit het contact nemen. Aandrijving naar werktuigen uitschakelen, motor afzetten en bougiekabel(s) losmaken of sleuteltje uit het contact nemen – voordat u verstoppingen losmaakt of het uitwerpkanaal ontstopt; – voordat u de maaimachine controleert, reinigt of daaraan werkzaamheden verricht; – als u een vreemd voorwerp raakt.
Hellingdiagram 6
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. Merkteken van fabrikant 93-6674 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro-maaimachine is. 1. Handen kunnen worden gesneden – Lees de instructies voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 92-5730 1. Choke 2. Snel 93-6675 3.
93-7009 1. Waarschuwing – Gebruik de maaimachine niet als de grasgeleider omhoog geklapt of verwijderd is; zorg ervoor dat de grasgeleider is gemonteerd. 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 99-8142 1. Maaien in de achteruit-stand ingeschakeld 2. Motor – Stoppen 3. Motor – Lopen 4. Motor – Starten 93-7010 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Blijf op veilige afstand. 2.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Omschrijving Hoeveelheid 1 Zorg ervoor dat u voldoende accuzuur met een soortelijk gewicht van 1,265 op voorraad hebt. 2,4 l Gebruik Accu in gebruik nemen en plaatsen 1 Accu in gebruik nemen en plaatsen Benodigde onderdelen voor deze stap: 2,4 l Figuur 3 Zorg ervoor dat u voldoende accuzuur met een soortelijk gewicht van 1,265 op voorraad hebt. 4.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 5 Figuur 6 1. Stuurwiel 2. Maaihoogtehendel 3. Rijsnelheidshendel 4. Maaier 5. Koppelings-/rempedaal Bedieningsorganen Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen (Figuur 7) voordat u de motor start en de tractor gebruikt.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Brandstof bijvullen Gebruik normale loodvrije benzine voor automobielen (octaangetal minimaal 85). Gelode normale benzine kan worden gebruikt als loodvrije benzine niet verkrijgbaar is. Belangrijk: Gebruik nooit methanol, benzine die methanol bevat, gasohol die meer dan 10 % ethanol bevat, benzine-additieven, superbenzine of wasbenzine omdat dit kan leiden tot schade aan het brandstofsysteem.
• Houdt de benzine vers gedurende een stalling van maximaal 90 dagen. Als u de machine langer wilt stallen, moet u de benzine aftappen uit de brandstoftank. In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Houdt de motor tijdens het gebruik schoon.
Figuur 9 1. Instelknoppen Figuur 8 1. Koppelings-/rempedaal 2. Schuif de stoel in de gewenste positie en draai de knoppen weer vast. 2. Parkeerremhendel Bediening van de mesregeling (PTO) 2. Trek de parkeerremhendel (Figuur 8) omhoog en neem uw voet langzaam van het koppelings-/rempedaal. Met de maaikoppelingshendel (aftakas) schakelt u de aandrijving naar het maaimes in of uit. Opmerking: Het koppelings-/rempedaal moet in de ingetrapte (vergrendelde) stand blijven staan.
De maaihoogte instellen Met de maaihoogtehendel stelt u het maaidek in op de gewenste maaihoogte. De maaihoogte kan in zeven standen worden gezet, van ongeveer 25 tot 102 mm. Trek aan de maaihoogtehendel en zet deze in de gewenste stand (Figuur 11). Figuur 13 3. Langzaam 4. Gashendel 1. Choke 2. Snel Opmerking: Als de motor heeft gelopen en warm is, hoeft u stap 5 niet uit te voeren. 6. Draai het contactsleuteltje naar rechts en houd het sleuteltje op Start (Figuur 14).
Het veiligheidssysteem gebruiken Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid. Figuur 15 • Controleer elke dag de werking van de interlockschakelaars en vervang beschadigde schakelaars voordat u de tractor weer in gebruik neemt. 1. KeyChoice-schakelaar • Vervang schakelaars om de twee jaar ongeacht of ze wel of niet naar behoren functioneren.
3. Zet de rijsnelheidshendel in de neutraalstand, stel de parkeerrem in werking, schakel de aftakas uit en start de motor. Als de motor loopt, zet u de parkeerrem vrij en komt u iets overeind uit de bestuurdersstoel. De motor moet afslaan. 4. Schakel de aftakas uit, zet de rijsnelheidshendel in de neutraalstand, stel de parkeerrem in werking en start de motor.
Het gras zijwaarts afvoeren of mulchen koppelings-/rempedaal intrappen, voordat u in of uit de achteruit-stand schakelt. Zet de tractor altijd in beweging door het koppelings-/rempedaal in te trappen en de gewenste versnelling in te schakelen. Als de tractor eenmaal in beweging is, kunt u in elke versnelling vooruit schakelen zonder het koppelings-/rempedaal in te trappen. Meestal kunt u in elke versnelling wegrijden.
betere verspreiding van het maaisel, wat de vertering en bemesting ten goede komt. • Het tempo waarmee het gras groeit, varieert per jaargetijde. Om dezelfde maaihoogte te behouden, wat een goede gewoonte is, moet u in het vroege voorjaar vaker maaien. Als de groeisnelheid in de zomer afneemt, maait u minder vaak.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 5 bedrijfsuren • De motorolie verversen. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • Het motoroliepeil controleren. Remmen controleren. Maaimes controleren. Maaikast reinigen. Veiligheidssysteem controleren.
Smering Onderhoud motor Tractor smeren Motorolie verversen/oliepeil controleren Smeer de tractor met smeervet voor algemene doeleinden na elke 25 bedrijfsuren of eenmaal per jaar, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Smeer de tractor vaker als de machine in zeer stoffige of zanderige omstandigheden wordt gebruikt. Controleer het oliepeil om de 8 bedrijfsuren of dagelijks. Ververs de motorolie na de eerste 5 bedrijfsuren en daarna om de 50 bedrijfsuren.
4. Zet de rijsnelheidshendel in de neutraalstand. 5. Stel de parkeerrem in werking. 6. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 7. Verwijder het contactsleuteltje. 8. Open de motorkap. 9. Plaats een opvangbak onder de oliepeilstok/vulopening en verwijder de aftapplug (Figuur 22). Figuur 20 1. Peilstok/vulopening 2. Aftapplug carterolie 9. Verwijder de peilstok en veeg het metalen deel schoon (Figuur 21). Figuur 22 1. Aftapplug carterolie 10.
Om de 100 bedrijfsuren 1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. 2. Open de motorkap. 3. Maak de omgeving van het luchtfilter schoon om te voorkomen dat vuil in de motor komt en schade veroorzaakt. 4. Trek de hendel van het luchtfilterdeksel omhoog en draai deze in de richting van de motor (Figuur 23) en verwijder het deksel van het luchtfilter. Figuur 24 1. Papierelement 2. Schuimelement 3. Luchtfilterdeksel 4. Lip 5.
Schuimelement en papierelement installeren Belangrijk: Motor nooit laten lopen zonder dat het complete luchtfilter gemonteerd is, daar anders de motor kan worden beschadigd. 1. Plaats het schuimelement en het papierelement op de ventilatorbehuizing. Opmerking: De rubberen afdichting moet vlak tegen de bodem van het luchtfilter aan liggen. 2. Houd de lipjes op het luchtfilterdeksel voor de sleuven van de ventilatorbehuizing. Figuur 25 3.
Bougie monteren Onderhoud brandstofsysteem 1. Monteer de bougie en de metalen afdichtring. Opmerking: Controleer of de elektrodenafstand correct is. Brandstof aftappen uit de brandstoftank 2. Draai de bougie vast met een torsie van 20 Nm. 3. Sluit de bougiekabel aan op de bougie (Figuur 25). 4. Sluit de motorkap. In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Onderhoud elektrisch systeem Onderhoud van de accu Houd de accu altijd schoon en volledig geladen. Gebruik een tissue om de accu en de accubak schoon te maken. Als de accupolen zijn geoxideerd, moet u deze schoonmaken met een oplossing van vier delen water en één deel zuiveringszout. Breng een laagje vet op de accupolen aan om corrosie te voorkomen. Figuur 27 1. Slangklem 2. Brandstofslang Accuspanning en amperage: 12 V, 155 A koudestart 3.
Zuurpeil controleren 1. Klap de zitting naar voren. Hieronder bevindt zich de accu. 2. Kijk aan de zijkant van de accu. Het zuurpeil moet tot aan de bovenste streep komen (Figuur 29). Figuur 29 Figuur 28 1. Minkabel (zwart) 2. Rubberen kapje 3. Pluskabel (rood) 1. Vuldoppen 2. Bovenste streep 4. Accubak 5. Bout en vleugelmoer 3. Onderste streep Opmerking: Het zuurpeil mag niet beneden de onderste streep komen (Figuur 29). 3.
3. Verwijder de vuldoppen van de accu (Figuur 29). 4. Giet langzaam gedistilleerd water in elke cel van de accu totdat het zuurpeil de bovenste streep (Figuur 29) op de accubehuizing bereikt. Belangrijk: De accu niet te vol vullen; uitgelopen accuzuur (zwavelzuur) kan ernstige corrosie en beschadiging van het chassis veroorzaken. 5. Wacht na het bijvullen van de accucellen vijf tot tien minuten.
Onderhoud aandrijfsysteem Onderhouden remmen Bandenspanning controleren De rem bevindt zich aan de rechterkant van de achteras, in het achterwiel. Als de parkeerrem niet goed werkt of niet voldoende remkracht heeft, moet u deze afstellen. Onderhoud van de parkeerrem Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren De juiste bandenspanning voor de voor- en achterbanden is 138 kPa (20 psi).
Onderhoud riemen Belangrijk: Als de parkeerrem is vrijgezet, moeten de achterwielen vrij kunnen draaien als u de tractor duwt. Als de rem sleept, draai dan de stelmoer een beetje los tot de wielen vrij kunnen draaien. Als u de parkeerrem niet goed kunt afstellen, moet u onmiddellijk contact opnemen met een erkende Service Dealer. Drijfriem van maaimes vervangen Drijfriem van maaimes verwijderen 1. Verwijder het maaidek, zie Maaidek verwijderen. 2.
Onderhoud van het maaimes houten blok tussen het maaimes en het maaidek om het mes vast te zetten, zodat u de bout kunt losdraaien. Om een goed maairesultaat te verkrijgen, moet u het maaimes scherp houden. Om het slijpen en vervangen te vergemakkelijken, is het handig een extra mes in voorraad te hebben. Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de richting van de bestuurder of omstanders en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.
Het mes monteren 1. Monteer het mes, de meshouder, de klemring (holle kant naar het mes toe) en de mesbout (Figuur 36). Als u het maaidek verwijdert, kan de veergespannen maaihoogtehendel plotseling losschieten, waardoor u of anderen letsel kunnen oplopen. Belangrijk: Het gebogen deel van het mes moet naar de binnenzijde van de maaikast wijzen om een goede maaikwaliteit te garanderen. Zet de maaihoogtehendel in stand "D" en verwijder de veer van de maaihoogte-instelling om de veerspanning op te heffen.
verwijderen. Als het te moeilijk is om de riem te verwijderen, kunt u de bouten en moeren losmaken waarmee de riemgeleiders zijn bevestigd. Belangrijk: Buig de riemgeleiders niet weg van de poelie omdat de riem dan niet goed werkt als u de maaier plaatst. 19. Draai de voorwielen helemaal naar links. 20. Schuif de maaier helemaal naar rechts. Figuur 42 1. R-pen en ring 2. Lange stang Maaidek monteren 3. Stelbeugel 4. Bevestigingsplaat van maaidek 1. 2. 3. 4. 5.
16. Monteer de ring en de R-pen om het maaidek vast te zetten. Herhaal deze stap aan de andere kant van het maaidek. 17. Plaats de mescontrolestang op de mescontrole-arm en bevestig deze met de ring en de R-pen (Figuur 40). 18. Zet de maaihoogtehendel in inkeping "D" om de montage van de veer van de maaihoogte-instelling te vergemakkelijken. 19. Haak de veer van de maaihoogte-instelling in de bevestigingsbout (Figuur 39) met behulp van de veertrekker die bij de tractor is geleverd. 20.
Schuinstand van het maaidek (lengterichting) instellen Controleer de schuinstand van het maaidek telkens wanneer u dit monteert. Voordat u de schuinstand controleert, moet u ervoor zorgen dat de voor- en achterbanden de aanbevolen spanning hebben; zie Bandenspanning controleren. Als de voorkant van het maaidek meer dan 16 mm lager staat dan de achterkant, stelt u de schuinstand als volgt in: 1. Parkeer de tractor op een horizontaal oppervlak. 2. Schakel de aftakas uit. 3.
Reiniging de stelmoer tot de voorzijde van het maaidek 6 tot 16 mm lager is dan de achterzijde van het maaidek. 17. Draai langzaam de rechterstelmoer tot beide stelmoeren zich in dezelfde stand bevinden. Onderkant van maaimachine wassen Belangrijk: Als de afstelling niet in de juiste stand blijft staan, moet u de middelste bout en borgmoer vastdraaien en stap 16 herhalen.
Stalling Opmerking: Als de maaimachine na de wasbeurt niet schoon is, moet u deze 30 minuten laten inweken. Herhaal daarna deze procedure. 1. Schakel de aftakas uit. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 4. Verwijder het contactsleuteltje. 5. Verwijder het maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de hele tractor, met name van de motor.
G. Voer de gebruikte olie af volgens de plaatselijk geldende voorschriften. Belangrijk: Benzine waaraan stabilizer/conditioner is toegevoegd, niet langer dan 90 dagen bewaren. 12. Verwijder en controleer de bougie; zie Onderhoud van de bougie. Nadat de bougie uit de cilinder is (zijn) verwijderd, giet u twee eetlepels motorolie in het bougiegat. Gebruik de elektrische startmotor om de motor te laten draaien en zo de olie over de cilinderwand te verspreiden.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De startmotor slaat niet aan. De motor start niet, start moeilijk of slaat af. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De aftakas is ingeschakeld. 1. Schakel de aftakas uit. 2. De parkeerrem is niet in werking. 3. De accu is leeg. 4. De elektrische aansluitingen zijn gecorrodeerd of zitten los. 5. Een van de zekeringen is doorgebrand. 6. Een van de relais of schakelaars is defect. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Accu opladen. 4.
Probleem De machine trilt abnormaal. Het mes draait niet. De tractor rijdt niet. Mogelijke oorzaak 1. Het maaimes is verbogen of niet in balans. 1. Een nieuw mes monteren. 2. De bevestigingsbout van het maaimes zit los. 3. De bevestigingsbouten van de motor zitten los. 4. Een motorpoelie, spanpoelie of mespoelie zit los. 5. De motorpoelie is beschadigd. 2. De bevestigingsbout van het maaimes vastdraaien. 3. De bevestigingsbouten van de motor vastdraaien. 4. Desbetreffende poelie vastzetten. 1.
Schema's Elektrisch schema (Rev.
Opmerkingen: 41
Opmerkingen: 42
International Distributor List Distributor: Atlantis Su ve Sulama Sisstemleri Lt Balama Prima Engineering Equip B-Ray Corporation Casco Sales Company Ceres S.A CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd Cyril Johnston & Co Equiver Femco S.A. G.Y.K. Company ltd. Geomechaniki of Athens Guandong Golden Star Hako Ground and Garden Hako Ground and Garden Hayter Limited (U.K.) Hydroturf Int. Co Dubai Hydroturf Egypt LLC Ibea S.p.A. Irriamc Irrigation Products Int'l Pvt Ltd Jean Heybroek b.v. Lely (U.K.) Limited Maquiver S.A.
Toro Warranty Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt Aanwijzingen voor aanvraag van garantieservice The Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, geven de oorspronkelijke koper* krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle Toro producten die worden gebruikt voor normale huiselijke doeleinden*, te zullen repareren als deze materiaalgebreken en fabricagefouten vertonen.