FORM NR. 3319-218NL Wheel Horse 520Lxi Tractor Model Nr. 73546 - 8900001 en hoger Gebruikershandleiding BELANGRIJK: Lees deze handleiding aandachtig door. De handleiding bevat informatie ten behoeve van uw veiligheid en die van anderen. Zorg dat u vertrouwd bent met de plaats en functie van de bedieningsorganen voordat u de machine gaat gebruiken.
Inleiding Dank u voor de keuze van een Toro produkt. Wij bij Toro wensen dat u geheel tevreden bent met dit nieuwe produkt. Aarzel daarom niet contact op te nemen met uw erkende Toro Service Dealer voor eventuele hulp, service, originele Toro onderdelen of andere informatie. Wanneer u de dealer of de fabriek raadpleegt, dient u de model- en serienummers van de machine altijd te vermelden.
Inhoud Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Veilige bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Geluidsdruk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Geluidsniveau . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Trillingsniveau . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hellingsdiagram . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Veiligheids- en instructieplaatjes . . . . . . . Controles vóór het gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . Motorkap openen . . . . . . . .
Veiligheid Deze machine voldoet ten minste aan de specificaties van B71.1-1996 van het Amerikaanse National Standards Institute, van kracht op het moment van produktie. Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken. Om het risico van letsel te vermijden, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent VOORZICHTIG, WAARSCHUWING, of GEVAAR-“instructie voor persoonlijke veiligheid.
Veiligheid 11. Handen, voeten, haar en losse kleding uit de buurt houden van het afvoergedeelte van werktuigen, de onderkant van de maaier of bewegende onderdelen terwijl de motor loopt. • Rijd langzaam en in een lage versnelling, zodat u niet hoeft te stoppen of te schakelen terwijl u op de helling rijdt. • Volg de aanbevelingen van de fabrikant voor wielgewichten of contragewichten op, ten behoeve van een goede stabiliteit. • Let goed op bij montage van grasvangers of andere werktuigen.
Veiligheid Kinderen Onderhoud Er kunnen ernstige ongevallen gebeuren als de bestuurder niet let op de aanwezigheid van kinderen. Kinderen worden vaak aangetrokken door de machine en het maaien. Ga er nooit vanuit dat kinderen blijven waar u ze het laatst hebt gezien. De volgende voorschriften moeten worden opgevolgd om letsel van kinderen te voorkomen. 1. De motor stoppen en de bougiekabel(s) losmaken voordat u onderhoud, reparatie of afstelling gaat verrichten. 2.
Veiligheid 8. 9. De onderdelen voor het opvangen van gras zijn onderhevig aan slijtage, beschadiging en achteruitgang, waardoor bewegende delen vrij kunnen komen of voorwerpen kunnen worden uitgeworpen. Controleer deze onderdelen regelmatig en vervang ze indien nodig door onderdelen die door de fabrikant worden aanbevolen. Maaimessen zijn scherp en kunnen snijwonden veroorzaken. Maaimessen alleen met een doek of handschoenen aanpakken en extra voorzichtig zijn wanneer u er onderhoud aan verricht. 10.
Veiligheid Hellingsdiagram Lees alle veiligheidsinstructies op pagina 2-5.
Veiligheid Veiligheids- en instructieplaatjes De veiligheids- en instructieplaatjes zijn duidelijk zichtbaar voor de bestuurder aangebracht in de buurt van een mogelijk gevaar. Plaatjes die beschadigd of verloren zijn direct vervangen. OP KAP VAN AANDRIJFAS (Onderdeel nr. 98-1608) OP BEVESTIGINGSBAND VAN ACCU (Onderdeel nr. 93Ć1265) OP BESCHERMKAP VAN KOELĆ VENTILATOR (Onderdeel nr. 95Ć4143) (1) OP TUNNEL VAN AANDRIJFAS (2) ONDER ZIJKAP (Onderdeel nr.
Controles vóór het gebruik Telkens voordat u de tractor gaat gebruiken, dient u het volgende te controleren: • Brandstofvoorraad • Motoroliepeil • Vloeistofniveau in koelsysteem en radiateurrooster • Vuil op de (3) luchtinlaatroosters • Vuil in het motordeel • Vuil op de achterste kap van de cardanas • Het veiligheidssysteem • De rem Voor sommige stappen moet u de motorkap openen of de zijpanelen van de tractor verwijderen. Motorkap openen Open de motorkap als volgt: 1.
Controles vóór het gebruik Motorkap sluiten 2 1. Til de steunstang op en laat de motorkap zakken (fig. 2). 2. Druk de motorkap omlaag totdat de vergrendeling sluit. 1 1 m-3438 m-3318 Figuur 2 1. Steunstang Figuur 3 1. Vergrendeling zijpaneel 2. Open sleuf Zijpanelen verwijderen 1. 2. Parkeer de machine op een vlakke ondergrond. Aftakas uitschakelen, parkeerrem aantrekken, hefinrichting laten zakken en contactsleutel op “STOP” draaien om de motor te stoppen. Verwijder de sleutel.
Controles vóór het gebruik Brandstof bijvullen Gebruik LOODVRIJE normaalbenzine voor automobielen (octaangetal minimaal 85). Als loodvrije benzine niet verkrijgbaar is, kan gelode normaalbenzine worden gebruikt. Belangrijk: Nooit methanol, benzine die methanol bevat, of gasohol met meer dan 10% ethanol gebruiken, omdat het brandstofsysteem daardoor beschadigd kan worden. Geen olie door de benzine mengen. POTENTIEEL GEVAAR • Benzine is onder bepaalde omstandigheden uitermate brandbaar en explosief.
Controles vóór het gebruik Belangrijk: Koelsysteem controleren Het carter niet overvullen met olie, omdat dit kan leiden tot motorschade. Koelvloeistofpeil in radiateur controleren 1 Het koelsysteem is gevuld met een 50/50 mengsel van water en permanente ethyleenglycol antivries. Controleer het peil van de koelvloeistof aan het begin van elke dag voordat u de motor start. 2 POTENTIEEL GEVAAR • Koelvloeistof is heet en staat onder druk.
Controles vóór het gebruik 1 1 ÎÎÎ ÎÎÎ ÎÎÎ 2 3 m-3412 Figuur 7 De pijlen geven de luchtinlaat- en uitlaatwegen aan. 4 m-3423 1. Luchtinlaatrooster (2 van 3 getoond) Figuur 6 1. Dop van reservoir 2. Koelvloeistofreservoir 3. Lijn voor maximum peil (koud) 4. Lijn voor minimum peil (koud) 4. Als het peil te laag is, verwijdert u de dop van het reservoir en vult u een mengsel van 50/50 water en permanente ethyleenglycol antivries bij. NIET OVERVULLEN. 5. Breng de dop weer op het reservoir aan.
Controles vóór het gebruik Veiligheidsschakelaars controleren Controleer altijd de veiligheidsschakelaars voordat u de tractor gebruikt. Instructies voor het controleren van het veiligheidssysteem vindt u in het hoofdstuk Gebruiksaanwijzing, pagina 14. Rem controleren m-3615 Zie Rem controleren en Rem afstellen, pagina 36. Figuur 9 Belangrijk: 5. GEEN HOGEDRUKREINIGER GEBRUIKEN.
Gebruiksaanwijzing Veiligheid staat voorop 5 Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies op pagina 2-7. Met behulp van deze informatie kunt u letsel van uw gezinsleden, omstanders, dieren en u zelf voorkomen. 7 15 8 2 6 11 9 1 Bedieningsorganen 16 3 Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen (fig. 11) voordat u de motor start en de machine gebruikt. 10 4 12 13 14 m-3253 Figuur 11 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Gebruiksaanwijzing Parkeerrem Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine stopt of deze onbeheerd achterlaat. Starten en stoppen van de motor Starten Parkeerrem in werking stellen 1. Neem plaats op de bestuurdersstoel. 1. Trap het rempedaal (fig. 11) in en houd het ingetrapt. 2. Trap het rempedaal in. 2. Beweeg de parkeerremhendel (fig. 11) omhoog en laat het rempedaal langzaam opkomen. Het rempedaal moet in de ingetrapte (vergrendelde) stand blijven staan. NB.
Gebruiksaanwijzing Bediening van de aftakas Met de aftakasschakelaar schakelt u de elektrische koppeling van de aftakas in en uit. 2 1 3 m-3257 Figuur 12 1. Handgas 2. Choke 3. Aftakasschakelaar 2 1 3 4 m-3312 Figuur 13 1. Stop 2. Lopen met verlichting 3. Lopen 4. Starten Stoppen 1. Zet het handgas op LANGZAAM (fig. 12). Laat de motor 10 - 30 seconden stationair lopen. 2. Draai de contactsleutel in de stand STOP (fig. 13).
Gebruiksaanwijzing 1. Trap het rempedaal in om de tractor te stoppen. Veiligheidssysteem controleren 2. Zet het handgas in de stand SNEL. Werking van het veiligheidssysteem Aftakas inschakelen Belangrijk: 3. Gebruik voor de beste prestaties altijd volgas wanneer de aftakasschakelaar in de stand AAN staat. Trek de aftakasschakelaar omhoog in de stand AAN (fig. 14).
Gebruiksaanwijzing de motor. Terwijl de motor loopt, lost u de parkeerrem en komt u iets omhoog uit de stoel. De motor moet nu stoppen. 5. Trap het rempedaal helemaal in en stel de parkeerrem in werking. Druk de aftakasschakelaar omlaag in de stand UIT en start de motor. Trek de aftakasschakelaar omhoog in de stand AAN. Kom iets omhoog uit de stoel; de motor moet nu stoppen. Instrumenten en indicatielampjes 2 3 Als het parkeerremlampje AAN is, geeft dit aan dat de parkeerrem in werking is gesteld.
Gebruiksaanwijzing Motortemperatuurlampje Het motortemperatuurlampje gaat branden als het koelsysteem van de motor oververhit is. Het lampje geeft aan dat u de temperatuurmeter moet controleren en onderstaande maatregelen moet nemen. Vooruit en achteruit rijden 1. Stop de tractor. Belangrijk: Nooit de transmissie schakelen terwijl de tractor in beweging is. Dit kan leiden tot beschadiging van de transmissie. Deze meter geeft de temperatuur van de koelvloeistof van de motor aan.
Gebruiksaanwijzing 4. 5. Plaats uw voet op het rijpedaal en druk de bovenkant van het pedaal langzaam in om vooruit te rijden, of druk de onderkant van het pedaal in om achteruit te rijden (fig. 16). Hoe verder u het pedaal in één van beide richtingen intrapt, hoe sneller de machine in die richting rijdt. Om vaart te minderen, laat u het rijpedaal terugkomen en trapt u het rempedaal in.
Gebruiksaanwijzing Stuurwiel recht zetten Hefinrichting voor werktuigen De stuurbekrachtiging zet het stuurwiel niet altijd in de rechte stand terug. Als dit gebeurt, staat het stuurwiel niet helemaal recht nadat de voorwielen in de stand recht vooruit zijn teruggekeerd. De hefinrichting (fig. 17) wordt gebruikt om werktuigen te heffen en te laten zakken. 1 Dit is geen mechanisch probleem, maar als het gebeurt en u wilt het stuurwiel weer recht zetten, dan gaat u als volgt te werk: 1.
Gebruiksaanwijzing Koplampen en achterlichten Werktuig laten zakken 1. Start de tractor. 2. Druk de bedieningshendel OMLAAG om het werktuig te laten zakken (fig. 18). De koplampen en achterlichten worden ingeschakeld door de contactsleutel in de stand VERLICHTING te draaien. Ze kunnen ook ingeschakeld worden als de motor niet loopt. Verwijder de sleutel uit het contactslot als u de machine onbeheerd achterlaat, zodat de lichten niet kunnen worden ingeschakeld, anders zou de accu kunnen leeglopen.
Gebruiksaanwijzing Schuinstand van het stuurwiel instellen De schuinstand van het stuurwiel kan in vier posities worden gezet. Zet het stuurwiel in een stand waarbij u de machine het best en het meest comfortabel kunt bedienen. 1. 2. Gebruik van de Cruise Control De Cruise Control is een schakelaar (fig. 22) op het rechter spatbord, waarmee u een vaste positie van het rijpedaal instelt zonder uw voet te gebruiken. De Cruise Control werkt alleen bij vooruit rijden.
Gebruiksaanwijzing Cruise Control uitschakelen 1. Met de voet op het rijpedaal zet u de Cruise Control-schakelaar (fig. 11) in de stand “OFF”. 2. Hiermee schakelt u de Cruise Control uit. U moet nu weer het rijpedaal gebruiken om met de tractor te rijden. 3. Om snel te stoppen, trapt u het rempedaal in. Hiermee schakelt u de Cruise Control automatisch uit en bedient u tegelijkertijd de rem.
Gebruiksaanwijzing Tractor met de hand duwen Belangrijk: De tractor altijd met de hand duwen; de tractor nooit slepen, omdat de transmissie hierdoor beschadigd kan worden. Tractor duwen 1. De aftakas uitschakelen en de contactsleutel in de stand “STOP” draaien om de motor te stoppen. 2. Zet de Hoog/Laag groepenhendel in de neutrale stand “N”. Nu kunnen de achterwielen vrij draaien. 3. Zet de groepenhendel weer in Hoog of Laag nadat u de tractor hebt verplaatst en stel de parkeerrem in werking.
Onderhoud Onderhoudsschema Werkzaamheden Elk gebruik Elke 5 uur Elke 25 uur Elke 50 uur Elke 100 uur Elke 200 uur Onderhoud voor stalling Motorolie-peil controleren X X Koelvloeistof-peil controleren X X Radiateurrooster-op vuil controleren * X X Rem-controleren X X Veiligheidssysteem- controleren X X (3) Luchtinlaatroosters-reinigen* X X Motorcompartiment-reinigen* X X Achterste kap cardanas-reinigen* X X Motorolie-verversen Eerste X X Luchtfilter - voorfilter motor - r
Onderhoud MOGELIJK GEVAAR • Als u de sleutel in het contactslot laat zitten, kan een onbevoegde de motor starten. WAT ER KAN GEBEUREN • Per ongeluk starten van de motor kan leiden tot lichamelijk letsel van u of omstanders. GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN • Verwijder de sleutel uit het contactslot en trek de bougiekabel(s) van de bougie(s) af alvorens onderhoud te verrichten. Druk de kabel(s) opzij, zodat die geen contact kunnen maken met de bougie(s).
Onderhoud 2 4 1 3 Schuimelement schoonmaken 1. Was het schuimelement in warm water met vloeibare zeep. Als het element schoon is, het goed uitspoelen. 2. Het element drogen door in een schone doek het water eruit te drukken. 3. Het element met schone motorolie doordrenken (fig. 25), overtollige olie eruit knijpen, element in een schone doek wikkelen en zo droog mogelijk knijpen. Let op dat het element niet scheurt. m-3425 Figuur 23 1. Vleugelmoer 2. Ring 4. 3. Luchtfilterdeksel 4.
Onderhoud Luchtfilterhuis controleren Het element vervangen als het beschadigd of defect is, of niet grondig kan worden gereinigd. Controleer het luchtfilterhuis op vervorming of andere beschadiging. Het huis moet goed afsluiten en ervoor zorgen dat alleen gefilterde lucht de carburateur bereikt. Als het huis beschadigd is, moet het worden vervangen. Controleer of de luchttoevoer niet door vreemde voorwerpen wordt geblokkeerd. 2 Schuim- en papierelement monteren 1 Belangrijk: m-3363 Figuur 26 1.
Onderhoud Motorolie 3. Open de motorkap. Onderhoudsinterval/Specificatie Olie verversen: • Na de eerste 5 bedrijfsuren. • Na elke 100 bedrijfsuren. MOGELIJK GEVAAR • Delen onder de motorkap zijn heet als de motor heeft gelopen. WAT ER KAN GEBEUREN • Aanraken van hete delen kan brandwonden veroorzaken. Type olie: detergente olie (API serviceklasse SG of SH) GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN • Laat de tractor afkoelen alvorens onderhoud te verrichten of delen onder de motorkap aan te raken.
Onderhoud Motoroliefilter vervangen Onderhoudsinterval/Specificatie Vervang het oliefilter elke 200 bedrijfsuren of bij elke olieverversing. 1. Motorolie aftappen, zie Motorolie verversen/aftappen, pagina 30. 2. Plaats een opvangbak onder de oliedruipbak, om olie uit het oliefilter en oliekanalen in de motor op te vangen. 3. Filter linksom draaien om het te verwijderen. 4. Monteer het nieuwe filter. Het filter aandraaien totdat de afdichting tegen het oppervlak van de motor aanligt.
Onderhoud Koelvloeistof van de motor verversen POTENTIEEL GEVAAR • Koelvloeistof is heet en staat onder druk. NB.: 3. Open de aftapkraan onder aan de radiateur en laat de koelvloeistof in een opvangbak lopen. Als er geen koelvloeistof meer uitstroomt, sluit u de aftapkraan. 4. Verwijder de aftapplug uit de motor en laat de koelvloeistof in een opvangbak lopen. Als er geen koelvloeistof meer uitstroomt, monteert u de aftapplug. 5.
Onderhoud Bougies 4. Verwijder de bougie(s) en metalen ring. Onderhoudsinterval/Specificatie Controleer de bougies en stel indien nodig de elektrodenafstand af. Vervang de bougies na elke 100 bedrijfsuren. Controleer of de afstand tussen de midden- en zij-elektrode correct is voordat u de bougie monteert. Gebruik een bougiesleutel om bougies te verwijderen en te monteren en een voelermaat om de elektrodenafstand te meten en af te stellen.
Onderhoud Smeren Bougies controleren 1. Controleer het midden van de bougie(s) (fig. 31). Als de isolator lichtbruin of grijs is, functioneert de motor naar behoren. Een zwarte afzetting op de isolator duidt meestal op een vervuild luchtfilter. Belangrijk: Bougie(s) nooit schoonmaken. Bougie(s) altijd vervangen bij zwarte afzetting, versleten elektroden, oliesporen of scheurtjes.
Onderhoud POTENTIEEL GEVAAR • Draaiende as of koelventilator kan letsel veroorzaken. WAT KAN ER GEBEUREN • Vingers, handen, voeten, haar enz. kunnen in de as of ventilator verstrikt raken. • Loszittende kleding kan in de as verstrikt raken. m-3240 Figuur 32 3. HOE HET GEVAAR TE VERMIJDEN • De tractor alleen bedienen als het deksel op zijn plaats aangebracht is. • Houd handen en armen uit de buurt van de draaiende as of ventilator.
Onderhoud Rem Stel altijd de parkeerrem in werking als u de machine stopt of onbeheerd achterlaat. Controleer de rem vóór elk gebruik. Als de parkeerrem slipt of onvoldoende remvermogen heeft, moet die worden afgesteld. Rem controleren m-3420 1. Tractor op vlakke ondergrond parkeren, aftakas uitschakelen, hendel voor Hoog/Laag in stand “N” zetten, parkeerrem in werking stellen en de contactsleutel in de stand “STOP” draaien om de motor te stoppen. Verwijder de sleutel uit het contactslot. 2.
Onderhoud Brandstoftank 2” Brandstoftank aftappen POTENTIEEL GEVAAR • Benzine is onder bepaalde omstandigheden uitermate brandbaar en explosief. m-3418 WAT KAN ER GEBEUREN • Brand of explosie van benzine kan brandwonden of schade aan eigendommen veroorzaken. Figuur 37 4. Draai de stelmoer (fig. 38) totdat de speling 51 mm bedraagt. HOE HET GEVAAR TE VERMIJDEN • Benzine uit de tank aftappen als de motor koud is. Doe dit in de vrije buitenlucht. Gemorste benzine opvegen.
Onderhoud 5. 1 m-3263 Figuur 39 1. Brandstofkraan 3 2 1 m-2487 Figuur 40 1. Slangklem 2. Brandstofleiding 3. Brandstofkraan 3. Maak de slangklem los en schuif die over de brandstofleiding, weg van de brandstofkraan (fig. 40). 4. Trek de brandstofleiding van de brandstofkraan af (fig. 40). Er stroomt wat brandstof uit de leiding als u die afkoppelt. Bevestig een slang aan de kraan om de brandstof in een opvangbak te laten lopen.
Onderhoud Brandstoffilter Toesporing van de voorwielen Onderhoudsinterval/Specificatie Onderhoudsinterval/Specificatie Vervang het brandstoffilter na elke 100 bedrijfsuren. Een correcte toesporing van de voorwielen is belangrijk voor de veiligheid, de werking van de Smart Turn stuurfunctie en het bedieningsgemak. Bij ongelijkmatige bandenslijtage, beschadiging van de graszode of zwaar sturen kan afstelling nodig zijn.
Onderhoud Belangrijk: Zorg ervoor dat het platte vlak aan de bovenkant van de voorste uiteinden van de stuurstangen evenwijdig is met de onderkant van de stuurarm (fig. 44). m-3421 Figuur 42 2 2 1 m-3583 Figuur 44 Aanzicht vanaf voorzijde tractor, uiteinde van stuurstang 1 2 1. Zo 4. 2 1 2. Stuurstang Toesporing afstellen 1. Draai de contramoeren aan de uiteinden van de stuurstangen los (fig. 43). 2. Draai beide stuurstangen even veel om de toesporing af te stellen tot 3 - 6 mm. 3.
Onderhoud 3. Omgeving van de peilstok schoonmaken (fig. 45), zodat er geen vuil in de vulopening kan komen, waardoor de cardanas beschadigd zou kunnen worden. 2 1 m-2467 Figuur 46 1. Bedrijfsgebied 2. F-markering (FULL) 1 Transmissie-olie verversen m-3260 Figuur 45 1. Peilstok en vulbuis transmissie-olie 4. 5. 6. Trek de transmissiepeilstok eruit en veeg het metalen deel schoon met een doek (fig. 45). Druk de peilstok weer helemaal in de vulbuis (fig. 5).
Onderhoud 4. Transmissiefilter vervangen Nadat alle olie eruit is gelopen, de aftapplug weer aanbrengen. Onderhoudsinterval/Specificatie NB.: De oude olie afgeven bij een erkend inzamelpunt. Vervang het transmissiefilter na de eerste 50 bedrijfsuren, daarna na elke 200 uur. 1. De transmissie-olie aftappen, zie Transmissie-olie verversen/aftappen, pagina 41. 2. Verwijder het transmissiefilter en veeg het contactvlak van de filteraansluiting schoon (fig. 48). 3.
Onderhoud Koplampen Filter van stuurbekrachtiging reinigen Het filter van de stuurbekrachtiging moet na de eerste 50 bedrijfsuren en daarna na elke 200 uur worden gereinigd. Laat het filter door een erkende Toro-dealer reinigen. Specificatie: gloeilamp nr. 1156, type voor automobielen Gloeilamp verwijderen Zekeringen 1. Aftakas uitschakelen, parkeerrem in werking stellen, hefinrichting laten zakken en de contactsleutel in de stand “STOP” draaien om de motor te stoppen.
Onderhoud Achterlichten Gloeilamp monteren 1. Aan de zijkant van de lampvoet zitten metalen pennen. Houd de pennen voor de sleuven in de lamphouder en steek de lampvoet in de houder (fig. 51). De lamp in de houder drukken en rechtsom draaien tot aanslag. Gloeilamp: GE 194 Gloeilamp verwijderen 1. Aftakas uitschakelen, parkeerrem in werking stellen, hefinrichting laten zakken en de contactsleutel in de stand “STOP” draaien om de motor te stoppen. Verwijder de sleutel uit het contactslot. 2.
Onderhoud Accu Onderhoudsinterval/Specificatie Controleer het zuurpeil van de accu elke 25 uur. Houd de accu altijd schoon en volledig geladen. Gebruik een tissue om de accubak schoon te maken. Als de accupolen geoxydeerd zijn, deze schoonmaken met een oplossing van vier delen water en één deel zuiveringszout. Breng een laagje zuurvrij vet (vaseline) op de accupolen aan om oxydatie te voorkomen. Accu capaciteit: 12 V, 380 A (koude start). 1 m-3558 Zuurpeil controleren 1. 2.
Onderhoud Accu bijvullen met water Belangrijk: Gebruik uitsluitend gedestilleerd water. Het beste moment om de accu met water bij te vullen is net voordat u de tractor gebruikt. Het water wordt dan goed vermengd met de zuuroplossing. 1. Maak de bovenkant van de accu met een tissue schoon. 2. Verwijder de cellendeksels (fig. 54). 3. Giet langzaam gedestilleerd water in elke accucel, totdat het peil tot aan de onderkant van de celbuis staat (fig. 54). 1 Figuur 54 1.
Onderhoud Accu verwijderen 1. 2. 4 Aftakas uitschakelen, parkeerrem in werking stellen, hefinrichting laten zakken en de contactsleutel in de stand “STOP” draaien om de motor te stoppen. Verwijder de sleutel uit het contactslot. Verwijder de grille aan de voorzijde van de tractor door de motorkap op te tillen en de twee bevestigingsschroeven met ringen eruit te draaien (fig. 53). Sluit de motorkap en verwijder de grille door die naar buiten naar u toe te trekken. 3. Verwijder de accukap (fig. 55). 4.
Onderhoud Accu monteren Accu opladen 1. Plaats de accu op het chassis (fig. 55). Belangrijk: 2. Bevestig de accukap aan het chassis met de bevestigingsbeugels. 3. Bevestig de pluskabel (rood) aan de pluspool (+) van de accu met behulp van de bout en vleugelmoer (fig. 55). 4. 5. 1. Bevestig de minkabel (zwart) aan de minpool (-) van de accu met behulp van de bout en vleugelmoer (fig. 55). Accu uit het chassis verwijderen, zie Accu verwijderen, pagina 47. 2.
Onderhoud Schema elektrische installatie HEADLIGHT HARNESS REAR HARNESS BK OR BK OR TAIL LIGHTS OR A OR BK B BK GN C GN Y E Y BN D BN 2 5 6 VIO P P CRUISE MAGNET SWITCH OPENS WHEN BRAKE IS DEPRESSED W (MOMENTARY) VIO SW3 (PTO SWITCH) 5 AND 6 CONNECTED 5 OFF NO CONNECTION ON 3 AND 2 CONNECTED MOMENTARY 3 AND 2 CONNECTED P 2 CRUISE SWITCH OPERATION CRUISE MODULE C 7 3 SW7 (CRUISE DISENGAGE SWITCH) 8 4 SW8 1 CRUISE SWITCH OR PTO SWITCH IS SHOWN IN OFF POSITION
Onderhoud Schema elektrische installatie SW4 (IGNITION SWITCH) KLEURCODES BEDRADING OFF-----------NO CONNECTION RUN/LIGHTS----------B I R L RUN---------------B I R START--------------B I R S L I 4 3 P F3 F4 1 BN R S B 2 5 VIO R BK ZWART P ROSE BN BRUIN R ROOD LICHTBRUIN R B BU BLAUW T I L GN GROEN VIO VIOLET GY GRIJS W WIT OR ORANJE Y GEEL IGNITION SWITCH TERMINAL LOCATIONS VEIWED FROM BACK. 10A OR OR S 10A ENGINE HARNESS R P #1 CYL.
Onderhoud Reiniging en stalling 1. Aftakas uitschakelen, parkeerrem in werking stellen en de contactsleutel in de stand “STOP” draaien om de motor te stoppen. Verwijder de sleutel uit het contactslot. 2. Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de gehele machine verwijderen, met name van de motor. Verwijder vuil en kaf van de buitenkant van de koelribben van de cilinderkop en het luchttoevoerhuis; zie Controleren op vuil, pagina 12. Belangrijk: De machine met een zacht wasmiddel en water wassen.
Problemen, oorzaak en remedie PROBLEEM Startmotor draait niet. MOGELIJKE OORZAAK 1. De aftakas is AAN. 1. Schakel de aftakas UIT. 2. Rem is niet ingetrapt of parkeerrem niet in werking gesteld. 2. Parkeerrem in werking stellen. 3. Bestuurder zit niet op de stoel. 3. Neem plaats op de stoel. 4. Elektrische verbindingen geoxydeerd of los. 4. Elektrische verbindingen op goed contact controleren. 5. Zekering doorgebrand of los. 5. Corrigeren of zekering vervangen. 6.
Problemen, oorzaak en remedie PROBLEEM Startmotor draait, maar motor start niet. et Motor start, maar blijft niet lopen. MOGELIJKE OORZAAK REMEDIE 1. Onjuiste werkwijze bij starten. 1. Zie Motor starten en stoppen, pagina 15. 2. Brandstoftank is leeg. 2. Vullen met verse dieselbrandstof. 3. Brandstofkraan is gesloten. 3. Draai de brandstofkraan open. 4. Vuil, water of oude in brandstofsysteem. 4. Brandstofsysteem aftappen en spoelen. Verse brandstof bijvullen. 5.
Problemen, oorzaak en remedie PROBLEEM Motor loopt, maar onregelmatig. Motor loopt niet goed stationair. Motor raakt oververhit. 54 MOGELIJKE OORZAAK REMEDIE 1. Vuil, water of oude in brandstofsysteem. 1. Brandstofsysteem aftappen en spoelen. Verse brandstof bijvullen. 2. Bougiekabel los. 2. Bougiekabel aansluiten. 3. Bougie defect. 3. Bougie vervangen. 4. Losse draden of slechte verbindingen. 4. Draadaansluitingen controleren en vastzetten. 5. Motor oververhit. 5.
Problemen, oorzaak en remedie PROBLEEM Motor levert onvoldoende vermogen. e oge MOGELIJKE OORZAAK REMEDIE 1. Motoroliepeil onjuist. 1. Bijvullen of aftappen tot aan F-markering. 2. Luchtfilterelement is vuil. 2. Reinigen of vervangen. 3. Vuil, water of oude in brandstofsysteem. 3. Brandstofsysteem aftappen en spoelen. Verse brandstof bijvullen. 4. Motor is oververhit. 4. Zie MOTOR RAAKT OVERVERHIT. 5. Bougie defect. 5. Bougie vervangen. 6. Te weinig compressie. 6.
Problemen, oorzaak en remedie PROBLEEM Tractor rijdt niet voor- of achteruit. Tractor functioneert niet naar behoren. Tractor rijdt voor- en achteruit, maar met onvoldoende vermogen. Dit wordt erger g naarmate de t i i warmer wordt. dt transmissie Voorwielen draaien niet als stuurwiel wordt gedraaid. 56 MOGELIJKE OORZAAK REMEDIE 1. Bedieningshendel Hoog/Laag staat in “N”. 1. Bedieningshendel Hoog/Laag in “L” of “H” zetten. 2. Transmissie-oliepeil te laag. 2.
Problemen, oorzaak en remedie PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK REMEDIE Besturing geeft bijgeluiden. 1. Filter van stuurbekrachtiging vuil. 1. Neem contact op met erkende Toro-dealer. Abnormale trillingen of lawaai. 1. Motorbevestigingsbouten zitten los 1. Motorbevestigingsbouten aandraaien. 2. Spanrol of maaimes zit los. 2. Desbetreffende poelie vastzetten. 3. Koelventilator van transmissie los. 3. Neem contact op met erkende Toro-dealer. 4. Probleem met de elektrische koppeling. 4.