Form No. 3390-103 Rev A Z Master® 7000-serie professionele zitmaaier Met een TURBO FORCE® maaidek met zijafvoer van 132 cm of 152 cm Modelnr.: 74264TE—Serienr.: 315000001 en hoger Modelnr.: 74265TE—Serienr.: 315000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Deze handleiding noemt een aantal mogelijke gevaren en bevat een aantal veiligheidsberichten (Figuur 2) met de volgende veiligheidssymbolen, die duiden op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Inhoud Onderhoud van de accu...........................................45 Onderhoud van de zekeringen..................................47 Onderhoud aandrijfsysteem ........................................48 De sporing afstellen ................................................48 Bandenspanning controleren ...................................48 Sleufmoer van wielnaaf controleren ..........................49 Lager van draaipunt van zwenkwiel afstellen ...............49 Onderhoud van de tandwielkast ...........
Veiligheid Vóór ingebruikname • Draag tijdens het gebruik van de machine altijd een lange Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013. Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken. Om het risico van letsel te vermijden, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent VOORZICHTIG, WAARSCHUWING of GEVAAR – 'instructie voor persoonlijke veiligheid'.
Onderhoud en opslag – houd de snelheid laag op hellingen en in scherpe bochten; • Draai alle moeren, bouten en schroeven regelmatig strak – let op bulten en kuilen en andere verborgen gevaren; aan, zodat de machine steeds veilig kan worden gebruikt. • Ga zorgvuldig te werk als u lasten sleept of zware • Stal de machine nooit met brandstof in de tank in een werktuigen gebruikt. gebouw waar dampen open vlammen of vonken kunnen bereiken. – Gebruik uitsluitend goedgekeurde trekstangbevestigingspunten.
Maaien op hellingen Het geluidsniveau is vastgesteld volgens de procedures in ISO 11094. • Maai nooit op een helling van meer dan 15 graden. • Maai niet in de buurt van steile hellingen, greppels, steil • • • • • • • • • • • Trillingsniveau aflopende oevers of water. Wielen die over randen heen komen, kunnen tot gevolg hebben dat de machine omkantelt, hetgeen ernstig of dodelijk letsel dan wel verdrinking kan veroorzaken. Maai nooit op een helling als het gras nat is.
Hellingsindicator G011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 15 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 98-1977 1. Risico om gegrepen te worden, riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 58-6520 1. Smeervet 98-4387 1. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. 93-7010 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen - Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2.
107-3961 1. Maaihoogte in millimeters 107-3069 1. Waarschuwing – Er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. 2. Om lichamelijk of dodelijk letsel te voorkomen als de machine omkantelt, moet u de rolbeugel in de omhoog geklapte en vergrendelde stand houden en de veiligheidsgordel dragen. Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is; als de rolbeugel omlaag is geklapt, mag u de veiligheidsgordel niet omdoen. 3.
8-5957 107-3968 1. Uitschakelen 2. Inschakelen 3. Parkeerrem 107-3969 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Ledematen kunnen bekneld raken, maaimachine – Stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u werkzaamheden onder de maaimachine gaat verrichten. 108-5981 107-7719 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd en worden gegrepen, ventilator, riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 110-0806 2.
0-3852 1. Verwijder het sleuteltje uit het contact en lees de instructies voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 110-2068 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Ononderbroken toon geeft aan dat de motor oververhit raakt. 110-3842 110-3853 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd en worden gegrepen, ventilator, riem. 2. Verwijder het sleuteltje uit het contact en lees de instructies voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 112-9028 1.
115-4212 1. Peil hydraulische vloeistof 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Lees de Gebruikershandleiding. 121–7562 1. Druk in om te starten 4. Toerentalregelaar 2. Lees de 5. Snel Gebruikershandleiding voor meer informatie over het voorverwarmen van de motor. 3. Langzaam 116–5610 1. Urenteller 2. Aftakasschakelaar 4. Neutraalstand 5. Dodemansknop 3. Parkeerrem 6. Accu 126-2055 1. Torsie van wielmoeren 129 Nm (4x) 2. Torsie van wielnaaf 319 Nm 3.
Merkteken van fabrikant 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro-maaimachine is. 127-0326 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3. Verwijder het sleuteltje uit het contact en lees de Gebruikershandleiding voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Explosiegevaar 2. Maaihoogte 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 131-4036 1.
107-3963 1. Handen of voeten 2. Handen of voeten kunnen kunnen worden worden gesneden/geampugesneden/geamputeerd, teerd, maaimes – Verwijder maaimes – Neem geen het contactsleuteltje en passagiers mee en houd lees de instructies voordat omstanders op een afstand. u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert; blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 3. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine en zorg ervoor dat de grasgeleider is gemonteerd. 4.
110-0820 1. Snel 5. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Langzaam 6. Gevaar voor vergiftiging en risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden – Houd kinderen op veilige afstand van de accu. 7. Gevaar voor ontploffing – Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Neutraalstand 4. Achteruit 8. Om de tractieaandrijving te ontgrendelen, draait u de omloopklep 1 hele slag linksom met behulp van een 16 mm sleutel. 127–0335 1.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 5 g019888 Figuur 4 1. Hefpedaal maaihoogtedek 6. Rolbeugel 2. Transportvergrendeling 7. Veiligheidsgordel 3. Parkeerremhendel 8. Brandstoftankdop 4. Bedieningsorganen 5. Rijhendel 1. Urenteller 6. Indicatielampje van gloeibougie 2. Contactschakelaar 7. Temperatuurlampje 3. Brandstofafsluitklep 8. Gashendel 4. Akoestisch waarschuwingssignaal 9. Aftakasschakelaar 5. Schakelaar gloeibougie 9. Maaidek Urenteller 10.
Akoestisch waarschuwingssignaal Deze machine is voorzien van een akoestisch signaal om de gebruiker te waarschuwen dat deze de motor moet afzetten, omdat er anders schade kan ontstaan aan de motor. Zie Oververhittingssensor (bladz. 30). Brandstofafsluitklep De brandstofafsluitklep bevindt zich achter de bestuurdersstoel. Figuur 6 1. Symbolen veiligheidssysteem Sluit de brandstofafsluitklep voordat u de machine transporteert of stalt. 3. Acculampje 2.
Gebruiksaanwijzing GEVAAR In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Vul de brandstoftank op een horizontaal oppervlak en in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank nooit als de machine op een aanhanger in een afgesloten ruimte staat. • Vul de brandstoftank niet helemaal.
• Het dieselmengsel moet beantwoorden aan ASTM D975 brandstoftank te gebruiken, moet u de brandstofafsluitklep naar RH (rechts) draaien (Figuur 7). of EN 590. • Gelakte oppervlakken kunnen worden beschadigd door Sluit de brandstofafsluitklep voordat u de machine transporteert of stalt. biodiesel. • Gebruik B5 (biodieselinhoud 5%) of mengsels met een lager percentage in koud water.
WAARSCHUWING Er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. 1 2 • Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is. • Doe de veiligheidsgordel niet om als de rolbeugel omlaag is geklapt. • Rij langzaam en voorzichtig. • Klap de rolbeugel omhoog zodra de ruimte dit toelaat. • Let goed op dat er voldoende ruimte boven de machine is (denk aan takken, deuropeningen, elektrische kabels) voordat u onder een object door rijdt en zorg ervoor dat u dit niet raakt.
GEVAAR VOORZICHTIG Bij maaien op nat gras of een steile helling bestaat de kans dat de wielen slippen en u de macht over de machine verliest. Deze machine stelt de bestuurder bloot aan geluidsniveaus van meer dan 85 dBA. Bij langdurige blootstelling kan dit leiden tot gehoorbeschadiging. Wielen die over randen heen komen, kunnen tot gevolg hebben dat de machine omkantelt, hetgeen ernstig of dodelijk letsel dan wel verdrinking kan veroorzaken. Draag gehoorbescherming als u deze machine gebruikt.
Figuur 12 1. Parkeerrem – In werking 3. Aanslag van rem 2. Parkeerrem – Buiten werking Figuur 13 Starten en stoppen van de motor 1. Urenteller 5. Temperatuurlampje 2. Contactschakelaar 3. Schakelaar gloeibougie 6. Gashendel 7. Aftakasschakelaar 4. Indicatielampje van gloeibougie Starten in normale weersomstandigheden 9. Draai het contactsleuteltje op Start en het indicatielampje van de gloeibougies gaat weer branden. Laat het sleuteltje los zodra de motor aanslaat (Figuur 14). 1.
Opmerking: Gebruik geen brandstof die nog over is van de zomer. Gebruik uitsluitend verse winterdieselbrandstof. Motor afzetten 1. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking (Figuur 16). 2. Zet de gashendel halverwege tussen Langzaam en Snel (Figuur 15). Figuur 14 1. Contactschakelaar 3. Lopen 2. Uit 4. Start 3. Laat de motor 60 seconden stationair draaien. 4. Draai het contactsleuteltje op Uit (Figuur 14).
Opmerking: Als u de aftakas inschakelt met de gashendel op halfgas of minder, zullen de aandrijfriemen overmatig slijten. De urenteller is voorzien van symbolen om de gebruikers op de hoogte te stellen als het veiligheidssysteem in de juiste stand staat. Als het veiligheidssysteem zich in de juiste stand bevindt, wordt er een driehoekje verlicht in het betreffende hokje. 4. Trek de aftakasschakelaar uit om de aftakas in te schakelen (Figuur 16). Figuur 17 1.
Vooruit en achteruitrijden Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor, oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut). Zet de gashendel op Snel om de beste prestaties te verkrijgen. Laat de motor tijdens het maaien altijd vol gas draaien. VOORZICHTIG De machine kan zeer snel ronddraaien. De bestuurder kan de controle over de machine verliezen. Dit kan leiden tot lichamelijk letsel en schade aan de machine. • Wees voorzichtig als u een bocht maakt.
verwijderen om de rollen in te stellen (Figuur 20, Figuur 21 en Figuur 22 ). VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij met de machine proberen te rijden of te werken als deze onbeheerd staat. Opmerking: De twee middelste rollen hebben geen afstandsstuk (Figuur 21). 4. Kies een opening en let er hierbij op dat de antiscalpeerrol is geplaatst bij de dichtstbijzijnde, door u gewenste corresponderende maaihoogte.
Figuur 23 3. Draai aan de nok om de sluitdruk te verhogen of te verminderen. 4. Sleuf 1. Sluitnok Figuur 22 1. Antiscalpeerrol 4. Flensmoer 2. Afstandsstuk 3. Lagerbus 5. Bout 2. Hendel Stand van afvoerplaat instellen Afvoerplaat instellen De volgende figuren zijn uitsluitend bedoeld als aanbeveling voor gebruik. De instelling is afhankelijk van de soort gras, het vochtgehalte en de hoogte van het gras. De afvoer van de maaimachine kan worden aangepast aan verschillende maaiomstandigheden.
2. Trap hierop terwijl u de maaihoogtehendel omhoog trekt (Figuur 27). Figuur 27 1. Hendel van hefmechanisme Figuur 25 Bestuurdersstoel instellen U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven. De stand van de stoel moet zo zijn dat u de machine het best kunt bedienen en dat u comfortabel zit. Stand C Dit is de volledig open stand. Deze stand wordt aanbevolen voor de volgende gevallen. • • • • Maaiomstandigheden met hoog, dicht gras. Vochtige omstandigheden.
2. Draai de omloopkleppen één slag naar links. Hierdoor kan de hydraulische vloeistof rond de pomp worden geleid zodat de wielen kunnen draaien (Figuur 31. Belangrijk: Draai de omloopkleppen niet meer dan één slag. Dit voorkomt dat de kleppen uit de behuizing vallen en de vloeistof naar buiten stroomt. 3. Zet de parkeerrem vrij voordat u de machine gaat duwen. Machine in bedrijf stellen g019768 1 Figuur 29 Draai de omloopkleppen een slag naar rechts om de machine in bedrijf te stellen (Figuur 31). 1.
GEVAAR WAARSCHUWING Zonder aangebrachte grasgeleider, uitworpafsluiter of complete grasvanger kunnen u of anderen in aanraking met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen komen. Contact met het draaiende maaimes en uitgeworpen voorwerpen kan lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. Deelname aan het wegverkeer zonder richtingaanwijzers, verlichting, reflectoren of een bord met de aanduiding 'Langzaam rijdend voertuig', is gevaarlijk en kan leiden tot ongelukken die lichamelijk letsel veroorzaken.
WAARSCHUWING 1 Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen, wordt de kans vergroot dat de machine kantelt. Dit kan ernstig lichamelijk letsel of de dood veroorzaken. • Ga zeer voorzichtig te werk als u een machine een hellingbaan op-/afrijdt. • Controleer of de rolbeugel omhoog staat en gebruik de veiligheidsgordel terwijl de machine wordt geladen of uitgeladen. Zorg ervoor dat de rolbeugel het dak van een dichte aanhanger niet raakt.
WAARSCHUWING De machine kan op iemand neervallen en ernstig lichamelijk of de dood veroorzaken. • Ga zeer voorzichtig te werk als u de machine op de Z Stand® hebt geplaatst. • Gebruik de Z Stand uitsluitend om het maaidek te reinigen en messen te verwijderen. Figuur 35 • Plaats de machine nooit lange tijd op de Z Stand. 1. Z Stand (in sleuf geplaatst) 3. Vergrendeling, op draailip rustend 2.
Maairichting afwisselen Maai afwisselend in verschillende richtingen, zodat het gras rechtop blijft staan. Dit zorgt ook voor een betere verspreiding van het maaisel, wat de vertering en bemesting ten goede komt. Maai met de juiste regelmaat Normaal gesproken moet u om de vier dagen maaien. Houd er echter rekening mee dat gras niet het hele jaar door even snel groeit. Om dezelfde maaihoogte te behouden, wat een goede gewoonte is, moet u in het vroege voorjaar vaker maaien.
wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer groeit en gevoeliger is voor ziekten. Controleer elke dag of de maaimessen scherp zijn en of ze versleten of beschadigd zijn. Vijl regelmatig kerven en inkepingen weg en slijp de messen indien dit nodig is. Als een mes beschadigd of versleten is, moet u dit onmiddellijk vervangen door een origineel TORO-mes.
Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • Peil van de motorkoelvloeistof controleren. • Het peil van de hydraulische vloeistof controleren. Na de eerste 25 bedrijfsuren • Hydraulisch filter vervangen. Na de eerste 50 bedrijfsuren • De motorolie verversen. • Motoroliefilter vervangen. Na de eerste 100 bedrijfsuren • Sleufmoer van wielnaaf controleren. • Olie in tandwielkast verversen.
Belangrijk: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabel los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Druk de kabel opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kan maken met de bougie.
Smering Smeren Smeer de machine volgens het tijdschema op de instructiesticker Controle en Onderhoud (Figuur 39). De machine moet vaker worden gesmeerd bij gebruik in zeer stoffige of zanderige omstandigheden. Pomp vet in de smeernippels volgens het tijdschema op de instructiesticker Controle en Onderhoud (Figuur 39). Type vet: Universeel smeervet. 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2.
Maaidek en riemspanpoelies smeren 10. Smeer de arm van de riemspanpoelie van de pomp (Figuur 41). Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Smeer het maaidek en de assen. Om de 25 bedrijfsuren—Smeer de arm van de riemspanpoelie. Om de 25 bedrijfsuren—Smeer de arm van de riemspanpoelie van de pomp. Om de 25 bedrijfsuren—Smeer de arm van de spanpoelie van de aandrijfriem van de aftakas. Gebruik hiervoor Nr. 2 vet op lithium- of molybdeenbasis voor algemene doeleinden.
Onderhoud motor (terwijl de andere afstandsmoer er nog aan bevestigd is) van de wielconstructie. 5. Wrik de afdichtingen los en inspecteer de lagers op slijtage of beschadigingen en vervang deze indien nodig. Onderhoud van het luchtfilter 6. Verpak de lagers met smeervet voor algemene doeleinden. Opmerking: U moet de filters vaker controleren als de machine wordt gebruikt in buitengewoon stoffige of zanderige omstandigheden. 7. Plaats 1 lager en 1 nieuwe afdichting in het wiel.
Figuur 43 Figuur 44 1. Luchtfilterbehuizing 3. Luchtfilterdeksel 1. Luchtfilterbehuizing 3. Luchtfilterdeksel 2. Luchtfilter 4. Vergrendelingen 2. Luchtfilter 4. Vergrendelingen Luchtfilter monteren 1. Als u een nieuwe filter monteert, moet u dit controleren op transportschade. Een beschadigd filter mag niet worden gebruikt. 2. Schuif het filter voorzichtig in de filterbehuizing (Figuur 44).
Motoroliepeil controleren. Type olie: Hoogwaardige reinigingsolie met onderhoudsclassificatie CD of hoger van het API voor dieselmotoren. Gebruik geen speciale additieven voor de aanbevolen typen olie. Carterinhoud: 3,7 liter Viscositeit: Zie onderstaande tabel: Figuur 46 Figuur 45 1. Oliepeilstok 3. Linker achterkant van de machine 2.
2. Verwijder de vuldop en de peilstok (Figuur 49). Figuur 49 1. Motor Figuur 47 1. Achterkant van machine 2. Aftapplug 2. Olievuldop 3. Gebruik een slang en een trechter om motorolie bij te vullen (Figuur 50). 4. Langzaam bijvullen met olie. Controleer voortdurend het peil met de peilstok, totdat het peil het bovenste gaatje op de peilstok bereikt. Zie Motoroliepeil controleren. (bladz. 41) voor het juiste type olie en de gepaste viscositeit bij verschillende temperatuursomstandigheden.
Figuur 51 1. Zorg ervoor dat er een vrije ruimte overblijft in de vulopening. 5. Plaats de peilstok en het frontpaneel van de motor. 6. Start de motor en laat deze vijf minuten stationair lopen. 7. Zet de motor af. 8. Wacht 3 minuten en controleer het oliepeil. Figuur 52 9. Vul indien nodig olie bij, totdat het oliepeil het bovenste gaatje op de peilstok bereikt. 1. Oliefilter 2. Rechterkant van machine 10. Plaats de peilstok en de vuldop en monteer het frontpaneel van de motor. 11.
Brandstoffilter vervangen Onderhoud brandstofsysteem Na verwijdering mag u nooit een vuil brandstoffilter opnieuw aan de brandstofslang monteren. 1. Laat de motor afkoelen. Onderhoud van het brandstoffilter 2. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. Waterafscheider aftappen 3. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
Onderhoud van de brandstoftank Onderhoud elektrisch systeem Probeer de brandstoftank niet zelf af te tappen omdat de onderdelen van de brandstofleiding met speciaal gereedschap moeten worden gemonteerd. Laat een erkende servicedealer de brandstoftank aftappen en onderdelen van het brandstofsysteem een onderhoudsbeurt geven. Onderhoud van de accu WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen.
WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. • Sluit altijd eerst de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit. 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2.
Accu opladen Onderhoud van de zekeringen De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Deze behoeven geen onderhoud. Als er een zekering is doorgebrand, moet u echter het onderdeel of circuit controleren op defecten of kortsluiting. WAARSCHUWING Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. 1. Maak de motorkap open om toegang te krijgen tot de zekeringhouder (Figuur 59).
Onderhoud aandrijfsysteem De sporing afstellen Onder de stoel zit een knop waarmee de sporing van de machine kan worden afgesteld. Belangrijk: U moet eerst de neutraalstand van de hendel en de neutraalstand van de hydraulische pomp afstellen voordat u de sporing afstelt. Zie Neutraalstand van rijhendel afstellen (bladz. 57) en Neutraalstand hydraulische pomp afstellen (bladz. 60). 1. Duw beide rijhendels even ver naar voren. 2. Ga na of de machine naar een kant trekt.
Figuur 61 Sleufmoer van wielnaaf controleren Figuur 62 1. Veerringen Onderhoudsinterval: Na de eerste 100 bedrijfsuren—Sleufmoer van wielnaaf controleren. 3. Stofkap 2. Borgmoer Om de 500 bedrijfsuren—Sleufmoer van wielnaaf controleren. 4. Draai de borgmoer aan totdat de veerringen vlak liggen, en draai vervolgens 1/4 slag terug om de voorspanning op de lagers correct af te stellen (Figuur 62). Draai de sleufmoer vast met een torsie van 286-352 Nm.
Elektrische koppeling afstellen Onderhoud van de tandwielkast Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren De koppeling is afstelbaar zodat er goed geschakeld en geremd kan worden. Oliepeil in tandwielkast controleren. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren 1. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. Gebruik SAE 75W–90 synthetische tandwielolie. 2.
15. Monteer de rubberen band van de koppeling op het frame van de maaier met de twee bouten en moeren die u eerder hebt verwijderd (Figuur 65). 16. Trek aan de veerbelaste spanpoelie voor de aandrijfriem van de aftakas en monteer deze op de poelie van de koppeling (Figuur 64). 17. Sluit de stekker voor de elektrische aansluiting van de koppeling aan (Figuur 65). 18. Monteer het frontpaneel van de motor. 19. Zet de stoel omlaag. Figuur 65 1. Koppeling 4. Middelste bout van koppeling 2.
Onderhoud koelsysteem 1. Plaats de machine op een horizontaal vlak, zet de motor af en stel de parkeerrem in werking. Onderhoud van het koelsysteem 2. Ontgrendel de stoel en kantel deze omhoog. 3. Als de motor is afgekoeld, controleert u het peil van de overloopfles. De vloeistof moet tot aan de verdikking op de buitenkant van de overloopfles staan (Figuur 67). GEVAAR 4.
Oliekoeler en radiateurscherm reinigen Onderhouden remmen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Parkeerrem afstellen Voor elk gebruik moet u het radiateurscherm en de oliekoeler controleren en reinigen. Verwijder met perslucht aangekoekt gras of ander vuil van de oliekoeler en het radiateurscherm (Figuur 68). Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren 1. Stel de parkeerrem in werking. 2. Meet de lengte van de veer. De lengte tussen de ringen moet 64 mm zijn (Figuur 69).
Onderhoud riemen 4 3 Riemen controleren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren 1 2 Controleer de riemen op scheuren, gerafelde randen, schroeiplekken of andere schade. Vervang beschadigde riemen. Aandrijfriem van maaidek vervangen g012495 Tekenen dat een riem aan het slijten is, zijn: gieren tijdens het draaien van de riem, slippen van de messen tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren. Vervang de riem als u deze zaken constateert.
6. Verwijder de oude aandrijfriem van de aftakas. 10. Monteer de veer van de spanpoelie op de twee stangen (Figuur 71). 7. Leg de nieuwe aandrijfriem om de koppelingspoelie en de poelie van de tandwielkast (Figuur 73). 11. Schuif de drijfriemkappen in de lippen, draai de bouten vast en zet de vergrendelingen vast (Figuur 70). 8. Monteer de rubberen aanslag van de koppeling. 12. Het plaatmetaalscherm monteren. Zie Het plaatmetaalscherm verwijderen (bladz. 36). 9.
Figuur 74 1. Koppeling 3. Veer 2. Aandrijfriem van pomp 4. Veerbelaste spanpoelie Riem van wisselstroomdynamo vervangen en spannen Figuur 75 Riem van wisselstroomdynamo vervangen 1. Wisselstroomdynamo 4. Bovenste bout 2. Riem van wisselstroomdynamo 5. Onderste bout 3. Speling van 7 tot 9 mm met een kracht van 10 kg Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Wisselstroomdynamo controleren.
Onderhoud bedieningsysteem totdat de hendel in de vergrendelde neutraalstand is gecentreerd (Figuur 77). Opmerking: Als u achterwaartse druk blijft uitoefenen op de hendel, zal de pen op het einde van de sleuf blijven en zal de stelbout de hendel in de juiste stand kunnen brengen. Neutraalstand van rijhendel afstellen 10. Draai de moer en de contramoer vast (Figuur 77). Als de schakelhendels niet in één lijn staan of gemakkelijk in de sleuf van het bedieningspaneel glijden, moeten zij worden afgesteld.
Onderhoud hydraulisch systeem Het hydraulische systeem een onderhoudsbeurt geven Type hydraulische vloeistof: Toro® HYPR-OIL™ 500 hydraulische vloeistof of Mobil® 1 15W-50 Figuur 78 Inhoud van het hydraulische systeem: 3,9 l Belangrijk: Gebruik de voorgeschreven vloeistof. Andere vloeistoffen kunnen schade aan het systeem veroorzaken. 1. Dop 3. Peil koude vloeistof–VOL 2. Keerplaat 4.
Gebruik een zomerfilter bij temperaturen boven 0 °C. 12. Indien nodig moet u de hydraulische tank bijvullen met vloeistof. Niet te vol vullen. Gebruik een winterfilter bij temperaturen beneden 0 °C. Opmerking: Bij de jaarlijkse interval moet de hydraulische olie worden ververst als het hydraulische filter wordt vervangen. 1. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2.
2. Koppel de elektrische connector los van de veiligheidsschakelaar van de stoel. Monteer tijdelijk een verbindingsdraad op de polen van de stekker van de kabelboom. WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. • Hydraulische vloeistof die per ongeluk in de huid is geïnjecteerd, moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts die bekend is met dit type verwondingen. Anders kan gangreen ontstaan.
5. Zet de gashendel op Snel. Het wiel moet stil blijven staan of iets achteruit kruipen. Indien nodig opnieuw afstellen. 6. Draai de borgmoeren op de kogelverbindingen vast (Figuur 82). Figuur 81 1. Sporingsknop 2. Hydraulische tank 4. Draai in deze richting als de machine naar links trekt. 5. Draai in deze richting als de machine naar rechts trekt. Figuur 82 3. Hydraulische pompen Neutraalstand linker hydraulische pomp afstellen 1. Dubbele moeren 4. Borgmoer 2. Pompstang 5. Kogelverbinding 3.
Onderhoud van het maaidek 2. Meet het rechtermes bij punt B. Meet de afstand tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand van het maaimes (Figuur 83). 3. Noteer deze afstand. Deze afstand moet 80 tot 83 mm bedragen. Maaidek horizontaal stellen in drie standen 4. Zet het linker maaimes horizontaal (Figuur 83). 5. Meet het linker mes bij punt C (Figuur 83). Meet de afstand tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand van het maaimes. De machine instellen 1.
Schuinstand van het maaidek instellen 3. U kunt deze afstand instellen door de contramoer van de veer los te draaien en vervolgens te draaien aan de moer op de voorkant van elke veer (Figuur 86). Als u de moer rechtsom draait, wordt de veer korter; als u de moer linksom draait wordt de veer langer. 1. Zet het rechter maaimes in de schuinstand (Figuur 85). 2. Meet het rechter mes bij punt A. Meet de afstand tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand van het maaimes (Figuur 85). 4.
GEVAAR Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de richting van de gebruiker of omstanders en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen. • Controleer op gezette tijden het maaimes op slijtage of beschadigingen. • Vervang een versleten of beschadigd mes. Vóór controle en onderhoud van de maaimessen Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. Draai het contactsleuteltje op Uit.
1. Pak het uiteinde van het mes vast met een doek of een dikke handschoen. 2. Verwijder de mesbout, de klemring en het mes van de spilas (Figuur 91). De maaimessen slijpen WAARSCHUWING Bij het slepen van messen kunnen delen van het mes worden weggeslingerd en ernstig letsel veroorzaken. Draag goede oogbescherming als u een mes slijpt. 1. Gebruik een vijl om de snijranden aan beide uiteinden van het mes te slijpen (Figuur 89). Houd daarbij de oorspronkelijke hoek in stand.
Reiniging Onderkant van het maaidek reinigen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Verwijder elke dag het aangekoekte gras aan de onderkant van het maaidek. 1. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten. Figuur 92 1. Bout 2. Afstandsstuk 5. Gemonteerde veer 6. Grasgeleider 3.
Stalling Reiniging en stalling 1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking en draai het contactsleuteltje op Uit. Verwijder het sleuteltje. Zet de motor af, wacht totdat deze is afgekoeld en laat de benzine uit de tank lopen; zie Onderhoud brandstofsysteem (bladz. 44). D. Motor opnieuw starten en laten lopen totdat deze afslaat. E. U moet brandstof op de juiste wijze afvoeren. Verwerk deze volgens de plaatselijk geldende voorschriften. 2.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De startmotor slaat niet aan. De motor start niet, start moeilijk of slaat af. De motor verliest vermogen. De motor raakt oververhit. De machine drijft niet aan. De machine trilt abnormaal. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De aftakas is ingeschakeld. 1. De aftakas uitschakelen. 2. De parkeerrem is niet in werking. 3. De bestuurder zit niet op de bestuurdersstoel. 4. De accu is leeg. 5. De elektrische aansluitingen zijn gecorrodeerd of zitten los. 6.
Probleem De maaihoogte is ongelijk. Mogelijke oorzaak 1. Maaimes(sen) bot. 1. Mes(sen) slijpen. 2. Maaimes(sen) verbogen of niet in balans. 3. Het maaidek staat niet horizontaal. 2. Nieuwe maaimes(sen) monteren. 4. De onderkant van het maaidek is vuil. 5. De bandenspanning is niet correct. 6. Mesas verbogen. Messen draaien niet. Remedie 3. Stel de maaimachine horizontaal en in de correcte schuinstand. 4. Onderkant van het maaidek schoonmaken. 5. Banden op juiste spanning brengen. 6.
Schema's g012068 Elektrisch schema (Rev.
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Dealer: Land: Turkije Hongkong Korea Puerto Rico Telefoonnummer: 90 216 344 86 74 852 2155 2163 82 32 551 2076 787 788 8383 Atlantis Su ve Sulama Sisstemleri Lt Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Casco Sales Company Maquiver S.A. Maruyama Mfg. Co. Inc. Agrolanc Kft Mountfield a.s. Colombia Japan Hongarije Tsjechië Ceres S.A. Costa Rica 506 239 1138 Munditol S.A. Argentinië CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston and Co.
De Toro totaalgarantie Landscape Contractor Equipment (LCE) Beperkte garantie (zie garantieperiodes onder) Gedekte voorwaarden en producten The Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, geven aan de oorspronkelijke aankoper krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle onderstaande Toro-producten te repareren als deze materiaalgebreken of fabricagefouten vertonen.