Form No. 3359-132 Rev A Z580-D Z Master® met 132 cm of 152 cm TURBO FORCE® maaidek met zijuitworp Modelnr.: 74264TE—Serienr.: 280000001 en hoger Modelnr.: 74265TE—Serienr.: 280000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Inleiding Figuur 2 Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om letsel en schade aan de machine te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. 1. Veiligheidssymbool Er worden in deze handleiding nog 2 woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen.
Veiligheid Aanbevolen onderhoudsschema ............................. 31 Smering.................................................................. 32 Smering.............................................................. 32 Maaidek en riemspanpoelies smeren.................... 33 Onderhoud motor.................................................. 34 Onderhoud van het luchtfilter............................. 34 Motoroliepeil controleren. .................................. 34 Onderhoud brandstofsysteem .........
◊ onjuist gebruik van de rem, ◊ het type machine is niet geschikt voor het specifieke werk, ◊ zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen, ◊ onjuiste bevestiging en verdeling van lasten. • Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht. • Alle werktuigkoppelingen uitschakelen en versnelling in vrij schakelen alvorens de motor te starten. • Gebruik de maaimachine niet op hellingen van meer dan 15 graden. • Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is.
– voordat u de maaimachine gaat controleren, schoonmaken of andere werkzaamheden gaat uitvoeren; – als u een vreemd voorwerp raakt. Controleer de maaimachine op beschadigingen en voer alle benodigde reparaties uit alvorens deze weer te gebruiken; als de maaimachine abnormaal trilt (direct controleren) • Schakel de aandrijving naar de werktuigen uit als u de machine transporteert of niet gebruikt.
• Let op greppels, kuilen, stenen, gaten en verhogingen in het maaigebied die de werkhoek veranderen, omdat de machine kan omkiepen op oneffen terrein. • Start nooit plotseling heuvelopwaarts op een helling, want dit kan tot gevolg hebben dat de machine achteroverkiept. • Houd er rekening mee dat de wielen hun grip kunnen verliezen tijdens een afdaling. Als het gewicht wordt verplaatst naar de voorwielen, kunnen de aandrijfwielen gaan slippen en kunt u niet meer remmen of sturen.
Hellingdiagram 7
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 98-1977 1. Risico om gegrepen te worden, riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 58-6520 1. Smeervet 98-4387 1. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. 93-7010 1. Maaimachine kan voorwerpen uitwerpen – 2.
107-2131 1. Peil hydraulische vloeistof 2. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 104-2449 107-1866 1.
7-3968 1. Uitschakelen 2. Inschakelen 3. Parkeerrem 107-3969 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Ledematen kunnen bekneld raken, maaimachine – Stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u werkzaamheden onder de maaimachine gaat verrichten. 107-3961 1. Maaihoogte in millimeters 107-7719 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd en worden gegrepen, ventilator, riem—Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 2.
0-3842 108-5957 108-5981 110-3851 1. Verwijder het sleuteltje uit het contact en lees de instructies alvorens service- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. 110-2067 110-3852 1. Verwijder het sleuteltje uit het contact en lees de instructies alvorens service- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. 110-2068 1. Lees de Gebruikershandleiding. 11 2. Ononderbroken toon geeft aan dat de motor oververhit raakt.
110-3853 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd en worden gegrepen, ventilator, riem. 2. Verwijder het sleuteltje uit het contact en lees de instructies alvorens service- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. 112-8319 114-9600 110-0305 1. Lees de Gebruikershandleiding. Merkteken van fabrikant 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro-maaimachine is. 112-2389 1. Indrukken om in te schakelen. 2. Motor – Voorgloeien 3. Raadpleeg de Gebruikershandleiding. 4.
107-3963 3. De machine kan 1. Handen of voeten 2. Handen of voeten voorwerpen uitwerpen kunnen worden kunnen worden – Houd omstanders op gesneden/geamputeerd, gesneden/geamputeerd, een veilige afstand van de maaimes – Neem geen maaimes – Verwijder het machine en zorg ervoor passagiers mee en houd contactsleuteltje en lees de dat de grasgeleider is omstanders op een afstand. instructies alvorens servicegemonteerd. of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren; blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 4.
110-0820 1. Snel 2. Langzaam 5. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 6. Gevaar voor vergiftiging en risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden – Houd kinderen op veilige afstand van de accu. 7. Gevaar voor ontploffing – Geen vonken of vuur en niet roken. 8. Om de tractieaandrijving te ontgrendelen, draait u de omloopklep 1 hele slag linksom met behulp van een 5/8 inch of 16 mm sleutel. 3. Neutraalstand 4.
Algemeen overzicht van de machine Urenteller De urenteller registreert het aantal uren dat de motor in bedrijf is geweest. De urenteller werkt als de motor loopt. Gebruik deze tijden om regelmatig onderhoudswerkzaamheden te plannen (Figuur 4). Indicatielampje van gloeibougies Het indicatielampje van de gloeibougies gaat branden als de gloeibougies in werking zijn (Figuur 4). Schakelaar van gloeibougies Deze schakelaar stelt de gloeibougies in werking. Het lampje van de gloeibougies gaat dan branden.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Brandstof bijvullen • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste brandstof opnemen. De motor loopt op schone verse dieselbrandstof met een octaangetal van minimaal 40.
Biodieselklaar kan de motor schade oplopen, hetgeen ertoe kan leiden dat het brandstofsysteem moet worden gecontroleerd. Deze machine kan ook gebruik maken van een dieselmengsel tot maximaal B20 (20% biodiesel, 80% petrodiesel). Het deel petrodiesel moet een laag of ultralaag zwavelgehalte hebben. De brandstofafsluitklep bevindt zich achter de linkerkant van de stoel. De machine heeft twee brandstoftanks. Een tank bevindt zich op de linkerkant en een tank op de rechterkant.
De omkiepbeveiliging (rolbeugel) gebruiken (ROPS, Rollover Protection System) Om lichamelijk of dodelijk letsel te voorkomen als de machine omkiept: houd de rolbeugel in de omhoog geklapte en vergrendelde positie en doe de veiligheidsgordel om. Controleer of het achterste deel van de stoel is vastgezet met de stoelvergrendeling. Figuur 6 1. Volledig omlaag geklapt 2. Omlaag geklapt met gemonteerde grasvanger Belangrijk: Controleer of het achterste deel van de stoel is vastgezet met de stoelvergrendeling.
Veiligheid staat voorop Lees alle veiligheidsinstructies in het hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen. Bij maaien op nat gras of een steile helling bestaat de kans dat de wielen slippen en u de macht over de machine verliest. Wielen die over randen heen komen, kunnen tot gevolg hebben dat de machine omkiept, hetgeen ernstig of dodelijk letsel dan wel verdrinking kan veroorzaken. Figuur 8 1.
Parkeerrem in werking stellen Starten en stoppen van de motor 1. Zet de rijhendels (Figuur 15) in de vergrendelde neutraalstand. Starten in normale weersomstandigheden 2. Trek de parkeerrem naar achteren en omhoog om deze in werking te stellen (Figuur 10). De parkeerremhendel moet vast blijven staan op Ingeschakeld. 1. Klap de omkiepbeveiliging omhoog en zet hem vast; neem vervolgens plaats op de bestuurdersstoel en doe de veiligheidsgordel om. 2. Zet de schakelhendels in de neutraalstand. 3.
Opmerking: Meerdere startpogingen kunnen nodig zijn als u de motor voor de eerste keer start nadat er helemaal geen brandstof in het brandstofsysteem heeft gezeten. 4. Laat de schakelaar na 10–15 seconden los. Het lampje zal dan doven. 5. Draai het contactsleuteltje op Start en het indicatielampje van de gloeibougies gaat weer branden. Laat het sleuteltje los zodra de motor aanslaat. Belangrijk: Start de motor telkens niet langer dan 30 seconden om te voorkomen dat de startmotor oververhit raakt.
Bedienen van de maaikoppeling (aftakas) Het Veiligheidssysteem Met de aftakasschakelaar kunt u de maaimessen en aangedreven werktuigen in- en uitschakelen. Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. Aftakas inschakelen 1. Een koude motor moet u 5 tot 10 minuten warm laten worden voordat u de aftakas inschakelt. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
Kom iets overeind uit de bestuurdersstoel. De motor moet nu stoppen. Hoe verder u de rijhendels beweegt (in beide richtingen), des te sneller zal de machine in de gewenste richting rijden. 4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de parkeerrem in werking, schakel de aftakas uit en zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand. Start nu de motor. Als de motor loopt, centreert u een van beide rijhendels en beweegt u deze (vooruit of achteruit). De motor moet nu stoppen.
Antiscalpeerrollen afstellen aftakas uitschakelen, en het contactsleuteltje op UIT draaien om de motor af te zetten. Als u de maaihoogte wijzigt, verdient het de aanbeveling de hoogte van de antiscalpeerrollen in te stellen. Als u de machine achterlaat, moet u tevens de parkeerrem in werking stellen; zie Parkeerrem in werking stellen in Gebruiksaanwijzing , bladz. 16. Denk erom dat u het sleuteltje uit het contact haalt. 1.
5. Draai de hendel terug om de plaat en de sluitnokken vast te zetten (Figuur 20). 6. Als de nokken de plaat niet op zijn plaats houden of deze te vast zit, moet u hendel losmaken en aan de sluitnok draaien. Draai aan de sluitnok totdat u de gewenste sluitdruk hebt verkregen. Figuur 18 1. Antiscalpeerrol 2. Lagerbus 3. Flensmoer 4. Bout Figuur 20 1. Sluitnok 2. Hendel 3. Draai aan de nok om de sluitdruk te verhogen of te verminderen 4. Sleuf Positie van afvoerplaat instellen Figuur 19 1.
Figuur 21 Positie B Figuur 23 Zet de plaat in deze positie als u het maaisel opvangt. Bestuurdersstoel instellen De bestuurdersstoel verstellen U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven. De positie van de stoel moet zo zijn dat u de machine het best kunt bedienen en dat u comfortabel zit. 1. Om de bestuurdersstoel in te stellen, moet u de instelhendel zijwaarts bewegen. Hiermee ontgrendelt u de stoel (Figuur 24). 2.
Figuur 26 Figuur 24 1. Knop voor stoelophanging 1. Stoelvergrendeling 2. Brandstoftankdop 2. Instelhendel bestuurdersstoel 3. Stoel De rugleuning verstellen Machine met de hand duwen De rugleuning kan worden versteld zodat u kunt rijden in een comfortabele positie. Zet de rugleuning in een positie die voor u het meest comfortabel is. Belangrijk: U moet de machine altijd met de hand duwen. Slepen van de machine kan schade aan het hydraulische systeem veroorzaken.
Transport van de machine Gebruik een aanhanger of vrachtwagen voor zwaar vervoer om de machine te transporteren. Zorg ervoor dat de aanhanger of vrachtwacht is voorzien van alle benodigde verlichting en aanduidingen die wettelijk vereist zijn. Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies. Met behulp van deze informatie kunt u letsel van uw gezinsleden, omstanders, dieren en uzelf voorkomen. De machine transporteren: • Vergrendel de rem en blokkeer de wielen.
de machine inlaadt op of in de nabijheid van een helling, moet u de aanhanger of vrachtwagen zo plaatsen dat deze lager op de helling staat en de hellingbaan hoger op de helling. Hierdoor wordt de hoek die de hellingbaan maakt, zo klein mogelijk. De aanhanger of de vrachtwagen moet zo horizontaal mogelijk staan. Belangrijk: Probeer de machine niet te keren als deze op de hellingbaan staat; u kunt de controle verliezen en de kans bestaat dat de machine van de zijkant van de hellingbaan afrijdt.
Maairichting Onderhoud van het maaimes Maai afwisselend in verschillende richtingen, zodat het gras rechtop blijft staan. Dit zorgt ook voor een betere verspreiding van het maaisel, wat de vertering en bemesting ten goede komt. Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor een scherp maaimes. Een scherp mes snijdt het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en kwetsen wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer groeit en gevoeliger is voor ziekten.
Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • Het peil van de hydraulische vloeistof controleren. Na de eerste 25 bedrijfsuren • Vervang het hydraulische filter. Na de eerste 50 bedrijfsuren • De motorolie verversen. • Motoroliefilter vervangen. Na de eerste 100 bedrijfsuren • Olie in tandwielkast verversen. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • Het motoroliepeil controleren. Koelvloeistofpeil controleren. Oliekoeler reinigen.
Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabel los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Druk de kabel opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kan maken met de bougie. Smering 3. Pomp smeervet in de verloopnippel totdat er vet bij het bovenste lager naar buiten komt. 4. Trek de verloopnippel uit de opening.
• Lagerbussen van de remstang • Bronzen lagerbussen van de rijhendels Maaidek en riemspanpoelies smeren Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Smeer het maaidek en de assen. Om de 25 bedrijfsuren—Smeer de arm van de riemspanpoelie. Om de 25 bedrijfsuren—Smeer de arm van de riemspanpoelie van de pomp. Om de 25 bedrijfsuren—Smeer de arm van de spanpoelie van de drijfriem. Smeren met Nr. 2 vet op lithium- of molybdeenbasis voor algemene doeleinden.
Onderhoud motor Luchtfilter monteren Onderhoud van het luchtfilter 1. Als u een nieuwe filter monteert, moet u dit controleren op transportschade. Een beschadigd filter mag niet worden gebruikt. Opmerking: U moet de filters vaker controleren als de machine wordt gebruikt in buitengewoon stoffige of zanderige omstandigheden. 2. Schuif het filter voorzichtig in het filterhuis (Figuur 33). Zorg ervoor dat het filter volledig vastzit door de buitenring van het filter tijdens de montage aan te drukken.
Figuur 34 Figuur 35 Motoroliepeil controleren 3. Linker achterkant van de machine 1. Oliepeilstok Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 2. Metalen deel Opmerking: Controleer het oliepeil als de motor koud is. 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. Motorolie verversen Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren 2.
Figuur 38 1. Motor Figuur 36 1. Achterkant van machine 2. Olievuldop 3. Gebruik een slang en een trechter om motorolie bij te vullen (Figuur 39). 2. Aftapplug 4. Langzaam bijvullen met olie. Controleer voortdurend het peil met de peilstok, totdat het peil het bovenste gaatje op de peilstok bereikt. (Zie Motoroliepeil controleren in Onderhoud motor , bladz. 34 voor juiste type olie en viscositeit ten behoeve van gebruik in verschillende temperatuursomstandigheden.) Motorolie bijvullen 1.
Figuur 40 1. Zorg ervoor dat er een vrije ruimte overblijft in de vulopening. 5. Plaats de peilstok terug en monteer het frontpaneel van de motor. 6. Start de motor en laat deze vijf minuten stationair lopen. 7. Zet de motor af. Figuur 41 8. Wacht 3 minuten en controleer het oliepeil. 1. Oliefilter 2. Rechterkant van machine 9. Vul indien nodig olie bij, totdat het oliepeil het bovenste gaatje op de peilstok bereikt. 10. Plaats de peilstok en de vuldop terug en monteer het frontpaneel van de motor.
Onderhoud brandstofsysteem Onderhoud elektrisch systeem Onderhoud van het brandstoffilter Onderhoud van de accu Waarschuwing Brandstoffilter vervangen CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest.
8. Schuif de hydraulische tank weg van de accu. 9. Verwijder de accu. Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan. • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. • Sluit altijd eerst de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit. 1.
Accu opladen • Ontsteking, F1-30 A, steekzekering • Ventilator van radiator, F2-40 A, steekzekering 1. Maak de motorkap open om toegang te krijgen tot de zekeringhouder (Figuur 46). Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. 2. Om een zekering te vervangen, trekt u de zekering omhoog. Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen. 3. Monteer een nieuwe zekering (Figuur 46).
Onderhoud aandrijfsysteem De sporing afstellen Onder de stoel zit een knop waarmee de sporing van de machine kan worden afgesteld. Belangrijk: U moet eerst de neutraalstand van de hendel en de neutraalstand van de hydraulische pomp afstellen alvorens de sporing af te stellen. Zie Neutraalstand van hendel afstellen in Onderhoud bedieningsysteem , bladz. 50 en Neutraalstand van hydraulische pomp afstellen in Onderhoud hydraulisch systeem , bladz. 51. 1. Duw beide rijhendels even ver naar voren. 2.
6. Als er meer dan twee schroefdraden zichtbaar zijn, verwijdert u de moer en plaatst u een ring tussen de naaf en de moer. 7. Draai de gleufmoer aan met een torsie van 170 Nm (Figuur 49). 8. Draai de moer aan totdat de volgende serie gleuven recht tegenover de opening in de as staan (Figuur 49). 9. Plaats de pen terug. Lager van draaipunt van zwenkwiel afstellen Figuur 48 Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren 1.
Onderhoud van de tandwielkast Neem contact op met een erkende Service Dealer voor verversing van de olie in de tandwielkast. Oliepeil in tandwielkast controleren. Elektrische koppeling afstellen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren Gebruik SAE 75W–90 synthetische tandwielolie. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 3.
16. Monteer de rubberen band van de koppeling op het frame van de maaier met de twee bouten en moeren die u eerder hebt verwijderd (Figuur 53). 17. Trek aan de veerbelaste spanpoelie voor de drijfriem van de aftakas en monteer deze op de poelie van de koppeling (Figuur 52). 18. Sluit de stekker voor de elektrische aansluiting van de koppeling aan (Figuur 53). 19. Plaats het frontpaneel van de motor en draai de knoppen vast. 20. Zet de stoel omlaag. Figuur 53 1. Koppeling 2.
Onderhoud koelsysteem Inhoud van koelsysteem: 4,6 l Opmerking: U mag de radiatordop niet verwijderen. Anders kan er lucht in het koelsysteem komen. Onderhoud van het koelsysteem 1. Plaats de machine op een horizontaal vlak, zet de motor af en stel de parkeerrem in werking. 2. Ontgrendel de stoel en kantel deze omhoog. 3. Als de motor is afgekoeld, controleert u het peil van de overloopfles. De vloeistof moet tot aan de verdikking op de buitenkant van de overloopfles staan (Figuur 55).
Onderhouden remmen Parkeerrem afstellen Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren 1. Stel de parkeerrem in werking, hendel omhoog. 2. Meet de lengte van de veer. De lengte tussen de ringen moet 64 mm zijn (Figuur 57). 3. Als de lengte moet worden afgesteld, draait u de contramoer onder de veer los en draait u de moer direct onder de gaffel aan (Figuur 57). Draai de moer totdat de lengte correct is.
Onderhoud riemen Riemen controleren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Controleer de riemen op scheuren, gerafelde randen, schroeiplekken of andere schade. Vervang beschadigde riemen. Drijfriem van maaidek vervangen Tekenen dat een riem aan het slijten is, zijn: gieren tijdens het draaien van de riem, slippen van de messen tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren. Vervang de riem als u deze zaken constateert. Figuur 58 3. Bout 4. Steek gleuf in de lip 1. Drijfriemkap 2.
Aandrijfriem van pomp vervangen 3. Maak de knoppen van het frontpaneel van de motor los en verwijder het paneel (Figuur 60). Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Aandrijfriem van pomp controleren. Opmerking: Verwijder eerst de drijfriem van de aftakas als de aandrijfriem van de pomp moet worden vervangen. 1. Kantel de stoel naar voren en verwijder het frontpaneel van de motor. 2. Verwijder de drijfriem van de aftakas. 3. Haal de veer van de arm van de spanpoelie (Figuur 62). 4.
8. Draai de kap van de wisselstroomdynamo opzij en verwijder de riem van de poelies en de wisselstroomdynamo. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten. 3. Verwijder de 4 bouten waarmee het scherm van de oliekoeler is bevestigd aan het achterframe (Figuur 63). 4. Verwijder de 3 bouten waarmee de beugels van de motor zijn bevestigd aan de zijkant van de machine (Figuur 63). 9.
Onderhoud bedieningsysteem Neutraalstand van schakelhendel afstellen Als de schakelhendels niet in één lijn staan of gemakkelijk in de gleuf van het bedieningspaneel glijden, moeten zij worden afgesteld. De hendel, de veer en de stang moeten afzonderlijk worden afgesteld. Opmerking: De schakelhendels moeten op de juiste wijze worden gemonteerd. Zie Schakelhendels monteren bij montage-instructies. 1.
8. Als de schakelhendel moet worden afgesteld, draait u de moer en de contramoer tegen de gaffel (Figuur 67). Onderhoud hydraulisch systeem 9. Oefen een lichte achterwaartse druk uit op de schakelhendel, draai de kop van de stelbout in de juiste richting totdat de hendel in de vergrendelde neutraalstand is gecentreerd (Figuur 67).
Opmerking: Bij de jaarlijkse interval moet de hydraulische olie worden ververst als het hydraulische filter wordt vervangen. 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten. Figuur 68 1. Dop 2.
Opmerking: Houd de omgeving van het hydraulische systeem vrij van aangekoekt gras en rommel. 7. Vul de hydraulische tank met hydraulische vloeistof totdat de vloeistof over het filter stroomt. Draai vervolgens het oliefilter rechtsom totdat de rubberen pakking contact maakt met het filtertussenstuk. Draai het filter daarna met de hand nog een extra 1/2 slag vast (Figuur 69). Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. 8. Neem gemorste vloeistof op.
Laat de motor lopen zodat u de rijhendels kunt afstellen. Contact met bewegende onderdelen of hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken. Houd kleding, gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de draaiende onderdelen, de geluiddemper en andere hete oppervlakken. 1. Krik het frame omhoog en plaats de machine op blokken zodat de wielen vrij kunnen ronddraaien. 2. Koppel de elektrische connector los van de veiligheidsschakelaar van de stoel.
Onderhoud van het maaidek 6. Draai de borgmoeren op de kogelverbindingen vast (Figuur 72). Maaidek horizontaal stellen in drie standen De machine instellen 1. Plaats de maaimachine op een horizontaal oppervlak. 2. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten. 4.
2. Meet het rechtermes bij punt B. Meet de afstand tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand van het maaimes (Figuur 73). 3. Noteer deze afstand. Deze afstand moet ongeveer 79 tot 83 mm bedragen. 4. Zet het linker maaimes horizontaal (Figuur 73). 5. Meet het linker mes bij punt C (Figuur 73). Meet de afstand tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand van het maaimes. 6. Noteer deze afstand. Deze afstand moet ongeveer 79 tot 83 mm bedragen. 7.
Als u de moer rechtsom draait, wordt de veer korter; als u de moer linksom draait wordt de veer langer. Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de richting van de gebruiker of omstanders en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen. 4. U borgt de moer in deze positie door de contramoer van de veer vast te draaien (Figuur 76). • Controleer op gezette tijden het maaimes op slijtage of beschadigingen. • Vervang een versleten of beschadigd mes.
gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit messen van andere fabrikanten omdat dit in strijd kan zijn met de veiligheidsnormen. 3. Draai de messen totdat de uiteinden in de lengterichting liggen (Figuur 78). Meet de afstand tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand, positie A, van de messen (Figuur 78). Noteer deze afstand. Contact met een scherp mes kan ernstig letsel veroorzaken. Draag handschoenen of wikkel een lap om de scherpe kanten van het mes. 1.
2. Plaats een afstandsstuk en de veer op de grasgeleider. Plaats het Leind van de veer achter de rand van het maaidek. Opmerking: Zorg ervoor dat het L-vormige eind van de veer is gemonteerd achter de rand van het maaidek voordat u de bout plaatst zoals wordt aangegeven in Figuur 82. Figuur 80 1. Mes 2. Mesbalans 3. Monteer de bout en de moer. Plaats het J vormige haakeind van de veer om de grasgeleider (Figuur 82). Maaimessen monteren 1. Monteer het mes op de as (Figuur 81).
Reiniging Stalling Onderkant van het maaidek reinigen Reiniging en stalling 1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking en draai het contactsleuteltje op UIT. Verwijder het sleuteltje. 2. Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de gehele machine verwijderen, met name van de motor en het hydraulische systeem. Vuil en kaf van de buitenkant van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en het ventilatorhuis verwijderen.
stabilizer op. Gebruik geen stabilizer op alcoholbasis (ethanol of methanol). Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als het met verse brandstof wordt gemengd en altijd wordt gebruikt. B. Laat de motor vijf minuten lopen om de stabilizer/conditioner door het brandstofsysteem te verspreiden. C. Zet de motor af, laat deze afkoelen en tap de brandstoftank af; zie Brandstoftank aftappen in Onderhoud brandstofsysteem , bladz. 38. D. Motor opnieuw starten en laten lopen totdat deze afslaat. E.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De startmotor slaat niet aan. De motor start niet, start moeilijk of slaat af. De motor verliest vermogen. De motor raakt oververhit. De machine drijft niet aan. Abnormale trillingen. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De aftakas is ingeschakeld. 1. De aftakas uitschakelen. 2. De parkeerrem is niet in werking. 3. De bestuurder zit niet op de bestuurdersstoel. 4. De accu is leeg. 5. De elektrische aansluitingen zijn gecorrodeerd of zitten los. 6.
Probleem Onregelmatige maaihoogte. Mogelijke oorzaak 1. Maaimes(sen) bot. 1. Mes(sen) slijpen. 2. Maaimes(sen) verbogen of niet in balans. 3. Het maaidek staat niet horizontaal. 2. Nieuwe maaimes(sen) monteren. 4. De onderkant van het maaidek is vuil. 5. De bandenspanning is niet correct. 6. Mesas verbogen. Messen draaien niet. Remedie 3. Stel de maaimachine horizontaal en in de correcte schuinstand. 4. Onderkant van het maaidek schoonmaken. 5. Banden op juiste spanning brengen. 6.
Schema's Elektrisch schema (Rev.
Opmerkingen: 65
Opmerkingen: 66
International Distributor List—Consumer Products Distributor: Atlantis Su ve Sulama Sisstemleri Lt Balama Prima Engineering Equip B-Ray Corporation Casco Sales Company Ceres S.A CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd Cyril Johnston & Co Equiver Femco S.A. G.Y.K. Company ltd. Geomechaniki of Athens Guandong Golden Star Hako Gorund and Garden Hydroturf Int. Co Hydroturf Egypt LLC Ibea S.p.A. Irriamc Jean Heybroek b.v. Lely (U.K. ) Limited Maquiver S.A. Maruyama Mfg. Co. Inc. Metra Kft Mounteld a.s. Munditol S.A.
Toro Warranty Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt Aanwijzingen voor aanvraag van garantieservice The Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, geven de oorspronkelijke koper* krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle Toro producten die worden gebruikt voor normale huiselijke doeleinden*, te zullen repareren als deze materiaalgebreken en fabricagefouten vertonen.