Form No. 3412-326 Rev B Z Master® 7000 serie professionele zitmaaier Met een TURBO FORCE® maaidek met zijafvoer van 132 cm of 152 cm Modelnr.: 74264TE—Serienr.: 400000000 en hoger Modelnr.: 74265TE—Serienr.: 400000000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Modelnr.: Raadpleeg de meegeleverde documentatie van de motorfabrikant. Serienr.: Deze handleiding wijst u op mogelijke gevaren en bevat veiligheidswaarschuwingen die u kunt herkennen aan het waarschuwingspictogram (Figuur 2), dat wijst op een gevaar dat ernstig letsel of de dood kan veroorzaken indien u nalaat de voorgeschreven maatregelen te treffen.
Onderhoud van het koelsysteem ...................... 57 Onderhouden remmen ........................................ 59 Parkeerrem afstellen ........................................ 59 Onderhoud riemen .............................................. 59 Riemen controleren .......................................... 59 Aandrijfriem van maaidek vervangen................ 59 Riemspanning afstellen .................................... 61 Aandrijfriem van aftakas vervangen..................
Veiligheid Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013. Algemene veiligheid Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te voorkomen. Dit product gebruiken voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor u of voor omstanders. • Lees deze Gebruikershandleiding en zorg ervoor dat u deze begrijpt voordat u de motor start.
Hellingsindicator g011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 15 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal98-1977 98-1977 1. Risico om gegrepen te worden, riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. decal58-6520 58-6520 1. Smeervet decal98-4387 98-4387 1. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. decal93-7010 93-7010 1.
decal107-3961 107-3961 1. Maaihoogte in millimeters decal107-3069 107-3069 1. Waarschuwing – Er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. 2. Om lichamelijk of dodelijk letsel te voorkomen als de machine omkantelt, moet u de rolbeugel in de omhoog geklapte en vergrendelde positie houden en de veiligheidsgordel omdoen. Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is; als de rolbeugel omlaag is geklapt, mag u de veiligheidsgordel niet omdoen. 3.
decal108-5957 108-5957 decal107-3968 107-3968 1. Uitschakelen 2. Inschakelen 3. Parkeerrem decal107-3969 107-3969 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Ledematen kunnen bekneld raken, maaimachine – Stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u werkzaamheden onder de maaimachine gaat verrichten. decal108-5981 108-5981 decal107-7719 107-7719 1.
decal110-3853 110-3853 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd en worden gegrepen, ventilator, riem. 2. Verwijder het sleuteltje uit het contact en lees de instructies voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. decal112-9028 112-9028 1. Waarschuwing – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen; laat alle beschermplaten op hun plaats. decal136-5510 136-5510 1. Verwijder het sleuteltje en lees de Gebruikershandleiding voordat u onderhoud uitvoert. 2. Smeerpunt 3.
decal116-5610 116-5610 1. Urenteller 2. Aftakasschakelaar 3. Parkeerrem 4. Neutraalstand 5. Dodemansschakelaar 6. Accu decal121-7562 121-7562 1. Druk in om te starten 4. Toerentalregelaar 2. Lees de 5. Snel Gebruikershandleiding voor meer informatie over het voorverwarmen van de motor. 3. Langzaam decal119-0397 119–0397 decal126-2055 126-2055 1. Torsie van wielmoer 129 N·m (4x) 2. Torsie van wielnaaf 319 N·m (4x) decal119-0398 119–0398 3.
decaloemmarkt Merkteken van fabrikant 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro maaimachine is. decal127-0326 127-0326 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3. Verwijder het sleuteltje uit het contact en lees de Gebruikershandleiding voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Risico van explosie 2. Maaihoogte 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3.
decal107-3964 107-3964 1. Waarschuwing – Gebruik geen drugs of alcohol. 2. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding en zorg ervoor dat u instructie in het gebruik krijgt. 3. Waarschuwing – Stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u de machine verlaat. 4. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. decal110-0820 110-0820 1. Snel 5. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Langzaam 6.
decal127-0335 127–0335 1. Kantelgevaar op hellingen - Gebruik deze machine niet op hellingen steiler dan 15 graden; geen abrupte, scherpe bochten maken; matig uw snelheid in bochten en neem deze wijd. 2. Kantelgevaar op oprijplaat – Gebruik geen dubbele oprijplaten bij het laden op een aanhanger. Gebruik een enkele oprijplaat die breed genoeg is voor de machine. Rij achteruit de oprijplaat op en rij vooruit de oprijplaat af.
decal132-0871 132-0871 Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker. Raadpleeg de instructies voor gebruik van de machine op hellingen in de Gebruikershandleiding en de omstandigheden waarin u de machine zou gebruiken om na te gaan of u de machine op een bepaalde dag en op het terrein in kwestie kunt gebruiken.
Algemeen overzicht van de machine g010363 Figuur 5 g019888 Figuur 4 1. Hefpedaal maaihoogtedek 6. Rolbeugel 2. Transportvergrendeling 7. Veiligheidsgordel 3. Parkeerremhendel 8. Brandstoftankdop 4. Bedieningsorganen 9. Maaidek 5. Rijhendel 1. Urenteller 6. Indicatielampje van gloeibougie 2. Contactschakelaar 7. Motortemperatuurlampje 3. Brandstofafsluitklep 8. Gashendel 4. Akoestisch waarschuwingssignaal 9. Aftakasschakelaar 5. Schakelaar gloeibougie Urenteller 10.
de motor moet afzetten, omdat er anders schade aan de motor kan ontstaan door oververhitting. Zie Oververhittingssensor (bladz. 31). Brandstofafsluitklep De brandstofafsluitklep bevindt zich achter de bestuurdersstoel. Sluit de brandstofafsluitklep voordat u de machine transporteert of stalt. g009610 Figuur 6 1. Symbolen veiligheidssysteem Beweeg de afsluitklep naar links of rechts voor gebruik. 3. Acculampje 2.
Gebruiksaanwijzing waakvlammen (b.v. van een boiler of andere toestellen) aanwezig kunnen zijn. • Vul brandstofvaten niet in een voertuig, Opmerking: Bepaal vanuit de normale vrachtwagen of op een aanhanger met kunststof beplating. Plaats vaten die u wilt vullen altijd op de grond, uit de buurt van uw voertuig. bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. • Laad de machine uit de vrachtwagen of aanhanger Voor gebruik en vul deze bij met brandstof wanneer ze op de grond staat.
Belangrijk: Gebruik geen kerosine of benzine in plaats van dieselbrandstof. Als u deze waarschuwing niet in acht neemt, kan dit leiden tot beschadiging van de motor. Geschikt voor biodiesel Deze machine kan ook gebruik maken van een dieselmengsel tot maximaal B20 (20% biodiesel, 80% petrodiesel). Het deel petrodiesel moet een laag of ultralaag zwavelgehalte hebben. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht: • Her deel biodiesel van de brandstof moet voldoen aan de specificatie ASTM D6751 of EN 14214.
De omkantelbeveiliging (rolbeugel) gebruiken WAARSCHUWING Om lichamelijk of dodelijk letsel te voorkomen als de machine omkantelt: houd de rolbeugel in de omhoog geklapte en vergrendelde stand en doe de veiligheidsgordel om. Controleer of het achterste deel van de stoel is vastgezet met de stoelvergrendeling. WAARSCHUWING Er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. • Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is.
Veiligheid staat voorop Lees alle veiligheidsinstructies in het hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen. GEVAAR Als u maait op nat gras of een steile helling bestaat de kans dat de wielen slippen en u de controle over de machine verliest. • Gebruik de maaimachine niet op hellingen van meer dan 15 graden. g004954 Figuur 9 • Verminder uw snelheid en wees uiterst voorzichtig op hellingen. 1. Volledig neergelaten stand 2.
Het veiligheidssysteem gebruiken WAARSCHUWING Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid. g000963 • Controleer elke dag de werking van de interlockschakelaars en vervang beschadigde schakelaars voordat u de machine weer in gebruik neemt. Figuur 11 1.
Het veiligheidssysteem testen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer de werking van het veiligheidssysteem telkens voordat u de machine in gebruik neemt. Als het veiligheidssysteem niet werkt zoals hieronder wordt beschreven, moet u het direct laten repareren door een erkende servicedealer. 1. 2. 3. Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem in werking en schakel de messchakelaar (aftakas) IN. Probeer de motor te starten; de motor mag nu niet gaan draaien.
• Maai niet in de buurt van steile hellingen, greppels of dijken. De machine kan plotseling omslaan als een wiel over de rand komt, of als de rand instort. • Stop de maaimessen als u niet daadwerkelijk maait. • Stop de machine en controleer de maaimessen als u een vreemd voorwerp heeft geraakt of als de machine abnormaal begint te trillen. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.
De handrem uitschakelen • Houd de rolbeugel in deugdelijke staat door deze • regelmatig grondig te controleren op beschadiging, en zorg dat alle bevestigingsmateriaal stevig is vastgedraaid. Vervang een beschadigde rolbeugel. Probeer niet om deze te repareren of aan te passen. De machine veilig gebruiken op hellingen • Verminder uw snelheid en wees extra voorzichtig • • • op hellingen. Rijd omhoog en omlaag op hellingen. De toestand van het gras kan van invloed zijn op de stabiliteit van de machine.
Messchakelaar (aftakas) uitschakelen g008947 Figuur 22 g009174 Figuur 20 2. Draai het contactsleuteltje op STOP om de motor af te zetten. De gashendel bedienen De motor starten en uitschakelen De gashendel heeft twee standen: SNEL en LANGZAAM (Figuur 21). Gebruik altijd de stand SNEL als u het maaidek inschakelt met de messchakelaar (aftakas).
g032593 g032594 Figuur 23 Figuur 24 De motor starten bij koud weer (beneden -5 °C) De motor afzetten VOORZICHTIG Gebruik de juiste motorolie voor de starttemperatuur; zie Motoroliepeil controleren/motorolie verversen (bladz. 44). Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd is achtergelaten. Belangrijk: Start de motor telkens niet langer dan 30 seconden per minuut om te voorkomen dat de startmotor oververhit raakt.
De rijhendels gebruiken g032595 g004532 Figuur 25 Figuur 26 1. Rijhendel – vergrendelde NEUTRAALSTAND 2. Centrale ontgrendelde stand 3. Vooruit Belangrijk: Zorg ervoor dat u de brandstofafsluitklep sluit voordat u de machine transporteert of stalt omdat er brandstof kan lekken uit de machine. Stel de parkeerrem in werking voordat u de machine transporteert. Zorg ervoor dat u het sleuteltje verwijdert omdat de kans bestaat dat de brandstofpomp in werking blijft waardoor de accu kan ontladen. 4.
VOORZICHTIG De machine kan zeer snel ronddraaien. De bestuurder kan de controle over de machine verliezen. Dit kan leiden tot lichamelijk letsel en schade aan de machine. • Wees voorzichtig als u een bocht maakt. • Verminder de snelheid van de machine voordat u een scherpe bocht maakt. Vooruitrijden Opmerking: De motor slaat af als u de tractiehendels beweegt terwijl de parkeerrem in werking is gesteld. Om te stoppen, zet u beide rijhendels in de NEUTRAALSTAND . 1.
maaihoogtestand van 127 mm) (Figuur 30). GEVAAR Als de grasgeleider, afsluiter van de afvoer of de grasvanger niet op de juiste plaats zijn gemonteerd, kunnen u of anderen in aanraking komen met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen. Contact met het draaiende maaimes en uitgeworpen voorwerpen kan lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. • Verwijder de grasgeleider nooit van het maaidek omdat hiermee het maaisel wordt afgevoerd naar het gazon. Een beschadigde grasgeleider moet direct worden vervangen.
De sluitnokken van de afvoerplaat instellen Deze procedure is alleen van toepassing op machines met afvoerplaatvergrendeling. Bepaalde modellen zijn voorzien van bouten en moeren in plaats van deze vergrendelnokken en kunnen op dezelfde wijze worden aangepast. U kunt de afvoer van de maaimachine aanpassen aan verschillende maaiomstandigheden. Zorg ervoor dat u de sluitnokken en de plaat zodanig plaatst dat u het beste maairesultaat verkrijgt. g001102 Figuur 31 1. Antiscalpeerrol 4. Flensmoer 2.
• Natte omstandigheden • Vermindert het energieverbruik van de motor • Maakt hogere rijsnelheid mogelijk in zware van de grassoort, het vochtgehalte en de hoogte van het gras. Opmerking: Als het motorvermogen afneemt en de rijsnelheid van de maaimachine hetzelfde blijft, opent u de plaat. omstandigheden Stand A Dit is de volledig achterwaartse stand.
vrij van ongemaaid gras te houden, zodat lucht kan worden aangezogen. Om dit te voorkomen kunt u naar een reeds gemaaid oppervlak gaan met de messen ingeschakeld, of u kunt het maaidek uitschakelen terwijl u vooruitgaat. Wanneer u een gazon voor de eerste keer maait Onderkant van het maaidek schoonhouden Laat het gras iets langer dan normaal, om te voorkomen dat oneffenheden in het gras volledig worden weggemaaid. In het algemeen kan het best de voorheen gebruikte maaihoogte worden gekozen.
Machine in bedrijf stellen De brandstofafsluitklep gebruiken Draai de omloopkleppen 1 slag naar rechts om de machine in bedrijf te stellen (Figuur 39). De brandstofafsluitklep bevindt zich onder de stoel. Beweeg de stoel naar voren om erbij te kunnen. Opmerking: Draai de omloopkleppen niet te vast. Belangrijk: De machine rijdt alleen als de Sluit de brandstofafsluitklep tijdens transport, onderhoud en opslag. omloopkleppen zijn ingedraaid.
WAARSCHUWING WAARSCHUWING Deelname aan het wegverkeer zonder richtingaanwijzers, verlichting, reflectoren of een bord met de aanduiding 'Langzaam rijdend voertuig', is gevaarlijk en kan leiden tot ongelukken die lichamelijk letsel veroorzaken. Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen, wordt de kans vergroot dat de machine kantelt. Dit kan ernstig lichamelijk letsel of de dood veroorzaken (Figuur 41). • Ga zeer voorzichtig te werk als u een machine een hellingbaan op-/afrijdt.
WAARSCHUWING De machine kan op iemand neervallen en ernstig lichamelijk of de dood veroorzaken. • Ga zeer voorzichtig te werk als u de machine op de Z Stand™ hebt geplaatst. • Gebruik de Z Stand™ uitsluitend om het maaidek te reinigen en messen te verwijderen. • Plaats de machine nooit lange tijd op de Z Stand™. • U moet altijd de motor afzetten, de parkeerrem in werking stellen en het contactsleuteltje verwijderen, voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de maaimachine.
g001812 Figuur 43 1. Z Stand™ (in sleuf geplaatst) 3. Vergrendeling, op draailip rustend g001813 Figuur 44 2. Spleet in voetpad of gazon 6. Plaats het voetstuk op de grond en laat de vergrendeling op de draailip rusten (Figuur 43). 7. Start de motor en laat deze op halfgas lopen. 1. Z Stand™ 2. Vergrendeling Opmerking: Om de beste resultaten te verkrijgen, moet u het voetstuk in spleten in een voetpad of een gazon plaatsen (Figuur 43). 8. 9. Rij de machine de Z Stand™ op.
Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • Peil van de motorkoelvloeistof controleren. • De riemspanning van het maaidek afstellen (enkel voor maaiers van 183 cm). • Hydraulische vloeistof controleren. Na de eerste 25 bedrijfsuren • Vervang het hydraulische filter. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motorolie vervangen. • Het motoroliefilter vervangen. • De motorolie verversen.
Onderhoudsinterval Om de 500 bedrijfsuren Jaarlijks Onderhoudsprocedure • • • • De sleufmoer van de wielnaaf controleren. Stel de lager van het draaipunt van het zwenkwiel af. Elektrische koppeling afstellen. Vervang het hydraulische filter en ververs de vloeistof als u Toro® HYPR-OIL™ 500 hydraulische vloeistof gebruikt. • Smeer de draaipunten van de voorste zwenkwielen (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden). • Smeer de zwenkwielnaven.
Het plaatmetaalscherm verwijderen ertoe leiden dat de garantie op het product komt te vervallen. • Controleer de werking van de parkeerrem regelmatig. Indien nodig moet u deze afstellen en een onderhoudsbeurt geven. Zet de 2 voorste bouten los en verwijder het plaatmetaalscherm om bij de maaierriemen en de spilassen te komen (Figuur 46). Bevestig na de onderhoudswerkzaamheden het plaatmetaalscherm weer terug en draai de bouten weer vast.
De machine smeren Smering De machine moet vaker worden gesmeerd bij gebruik in zeer stoffige of zanderige omstandigheden. Type vet: nr. 2 vet op lithium- of molybdeenbasis 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Reinig de smeernippels met een doek. 1.
Smeren maaidek. Zie De afdekking van het maaidek losmaken (bladz. 39). Pomp vet in de smeernippels volgens het tijdschema op de instructiesticker Controle en Onderhoud (Figuur 48). 4. Verwijder het plaatmetaalscherm. Zie Het plaatmetaalscherm verwijderen (bladz. 39) 5. Verwijder de drijfriemkappen. 6. Pomp vet in de arm van de spanpoelie op het maaidek (Figuur 49). 7. Pomp vet in de smeernippels op de duwarmen (Figuur 49). g187362 Figuur 49 decal136-5510 Figuur 48 1.
11. Draai de onderste bout waarmee de afdekking van het maaidek is bevestigd aan het maaidek vast. 11. Plaats de as met de moer in het wiel aan de zijde van het wiel met de nieuwe afdichting en het nieuwe lager. 12. Laat het open uiteinde van het wiel omhoog wijzen en vul het gebied rond de as aan de binnenzijde van het wiel met smeervet voor algemene doeleinden. 13. Plaats het tweede lager en een nieuwe afdichting in het wiel. 14.
Onderhoud motor WAARSCHUWING Contact met hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken. Houd uw kleding, gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken. Veiligheid van de motor U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. Onderhoud van het luchtfilter Opmerking: U moet de filters vaker controleren als de machine wordt gebruikt in buitengewoon stoffige of zanderige omstandigheden.
g001061 Figuur 54 Motoroliepeil controleren/ motorolie verversen: voorbereiding Belangrijk: De bevestigingen van de motorkap aan de voorzijde zijn zo ontworpen dat deze op de kap blijven zitten nadat de bevestiging is losgemaakt. Draai alle bevestigingen een paar slagen losser zodat de kap loszit maar nog wel bevestigd is en draai de bevestigingen daarna pas helemaal los totdat de kap eraf komt. Hiermee voorkomt u dat u per ongeluk de bouten van de borgringen losdraait. g001048 Figuur 53 1.
Opmerking: Nadat u de motorolie hebt ververst, Indien nodig kunt u olie bijvullen totdat het peil de VOL-markering op de peilstok bereikt. moet u het paneel van de motor monteren en de stoel terug rechtop zetten. Belangrijk: Zorg ervoor dat het oliepeil tussen de markeringen voor het minimumen het maximumpeil op de peilstok staat. Anders kan de motor defect raken.
g032649 g032646 g032642 g032644 Figuur 58 Figuur 59 3. Opmerking: Geef de afgewerkte olie af bij een inzamelcentrum. Voeg olie toe; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 45). Het motoroliefilter vervangen Motorolie verversen Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren 1. Laat de olie uit de motor lopen; raadpleeg De motorolie aftappen (bladz. 45). 2.
5. Plaats een opvangbak onder de aftapplug. Verwijder de aftapplug en laat alle olie weglopen (Figuur 60). 6. Verwijder de vuldop op de bovenkant van de motor (Figuur 62). Opmerking: Hierdoor kan de olie makkelijker weglopen. 7. Plaats de aftapplug en draai deze vast met een torsie van 35 N·m. Opmerking: Geef de afgewerkte olie af bij een inzamelcentrum. g001312 Figuur 61 1. Knop 2. 2. Frontpaneel van motor Verwijder de olievulbuis/peilstok (Figuur 62). g001058 Figuur 60 1.
Belangrijk: Het carter nooit overvullen met olie. Hierdoor kan de motor worden beschadigd. g001163 Figuur 63 1. Motorolie 2. Trechter en slang Belangrijk: Vul de olie zeer langzaam bij en zorg ervoor dat de vulopening niet verstopt raakt (Figuur 64). Al u te snel olie bijvult of de opening verstopt raakt, bestaat de kans dat de olie overloopt en de luchtinlaten verstopt raken. Hierdoor kan de motor schade oplopen. g000955 Figuur 64 1. Zorg ervoor dat er een vrije ruimte overblijft in de vulopening.
Onderhoud brandstofsysteem Brandstoffilter/waterafscheider onderhoudsbeurt geven Onderhoudsinterval: Om de 40 bedrijfsuren—Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Brandstoffilter vervangen (vaker als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden). g007169 Figuur 65 1. Aftapklep 3. Achterkant van machine 2. Waterafscheider Waterafscheider aftappen 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
Onderhoud elektrisch systeem Veiligheid van het elektrisch systeem • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool. • Laad de accu op in een open, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van vonken en open vuur. Haal de oplader uit het stopcontact voordat u de accu aan- of loskoppelt. Draag beschermende kleding en gebruik geïsoleerd gereedschap.
Accu verwijderen WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine. • Voorkom dat metalen gereedschappen kortsluiting veroorzaken tussen de accupolen en metalen onderdelen van de machine.
g000960 Figuur 69 g032751 WAARSCHUWING Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen. Belangrijk: Zorg ervoor dat de accu altijd volledig geladen is (soortelijk gewicht 1.265). Dit is vooral belangrijk om beschadiging van de accu te voorkomen bij temperaturen beneden 0 ℃. 2.
Onderhoud aandrijfsysteem De sporing afstellen Onder de stoel zit een knop waarmee de sporing van de machine kan worden afgesteld. Belangrijk: U moet eerst de neutraalstand van de hendel en de neutraalstand van de hydraulische pomp afstellen voordat u de sporing afstelt; zie Neutraalstand van rijhendel afstellen (bladz. 64) en Neutraalstand hydraulische pomp afstellen (bladz. 67). 1. Duw beide rijhendels even ver naar voren. 2. Ga na of de machine naar een kant trekt.
g001055 Figuur 72 De sleufmoer van de wielnaaf controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 100 bedrijfsuren—De sleufmoer van de wielnaaf controleren. Om de 500 bedrijfsuren—De sleufmoer van de wielnaaf controleren. g001070 Figuur 71 1. Sporingsknop 2. Hydraulische tank Draai de sleufmoer vast tot 286 à 352 N·m. 4. Draai in deze richting als de machine naar links trekt.. 5. Draai in deze richting als de machine naar rechts trekt. Opmerking: Gebruik geen anti-seize middel op de wielnaaf.
g001297 Figuur 73 1. Schotelveren 3. Stofkap 2. Borgmoer g001156 Figuur 74 1. Tandwielkast 2. Plug aan de zijkant Onderhoud van de tandwielkast De olie van de tandwielkast verversen Het peil van de olie in de tandwielkast controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 100 bedrijfsuren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Jaarlijks Gebruik SAE 75W–90 synthetische tandwielolie. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2.
5. Trek aan de veerbelaste spanpoelie voor de aandrijfriem van de aftakas en verwijder de riem van de poelie van de koppeling (Figuur 75). g007166 Figuur 76 1. Koppeling 4. Middelste bout van koppeling 2. 2 bouten en moeren voor band van koppeling 5. Elektrische aansluiting 3. Rubberen band van koppeling g007167 Figuur 75 1. Veerbelaste spanpoelie 3. Aandrijfriem van aftakas 2. Koppeling 4. Tandwielkast 6. Maak de stekker voor de elektrische aansluiting van de koppeling los (Figuur 76). 7.
15. Onderhoud koelsysteem Houd de krukas aan de achterkant van de machine vast terwijl u de middelste bout monteert. Zet deze vast met een torsie van 68 Nm (Figuur 76). 16. Monteer de rubberen band van de koppeling op het frame van de maaier met de 2 bouten en moeren die u eerder hebt verwijderd (Figuur 76). 17. Trek aan de veerbelaste spanpoelie voor de aandrijfriem van de aftakas en monteer deze op de poelie van de koppeling (Figuur 75). 18.
De koeler van de hydraulische olie en het radiateurscherm reinigen Opmerking: U mag de radiateurdop niet verwijderen. Anders kan er lucht in het koelsysteem komen. 1. Plaats de machine op een horizontaal vlak, zet de motor af en stel de parkeerrem in werking. 2. Ontgrendel de stoel en kantel deze omhoog. 3. Als de motor is afgekoeld, controleert u het peil van de overloopfles. De vloeistof moet tot aan de verdikking op de buitenkant van de overloopfles staan (Figuur 78). 4.
Onderhouden remmen Onderhoud riemen Parkeerrem afstellen Riemen controleren Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren 1. Stel de parkeerrem in werking. 2. Meet de lengte van de veer (Figuur 80). Riemen controleren. Tekenen dat een riem aan het slijten is, zijn: gieren tijdens het draaien van de riem, slippen van de messen tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren. Vervang de riem als u deze zaken constateert.
g006541 Figuur 81 1. Aandrijfriemkap g006479 Figuur 82 3. Steek gleuf in de lip 2. Sluiting 6. Op maaiers van 183 cm: zet de bouten los waarmee de plaat van de spanpoelie bevestigd is (Figuur 84). 7. Verwijder de spanpoelieveer. 8. Verwijder de riemgeleider van de veerbelaste spanpoelie die afgebeeld is in Figuur 82 en Figuur 84. 9. Verwijder de aanwezige riem. 10. 1. Aandrijfriem van maaidek 5. Poelie van tandwielkast 2. Aspoelie van maaidek 6. Spanpoelieveer 3.
spanpoelieveer 25,4 tot 26 cm lang is van stang tot stang; zie Figuur 84. 8. Zorg dat de riemspanning en de veerlengte ongewijzigd blijven terwijl u de bouten van de spanpoelieplaat bevestigt (Figuur 84). g006535 Figuur 83 1. Aandrijfriemkap 3. Steek gleuf in de lip 2. Sluiting g006478 Figuur 84 15. Plaats het plaatmetaalscherm. 16. Draai de onderste bout waarmee de afdekking van het maaidek is bevestigd aan het maaidek vast. 1. Riemgeleider, monteren in een hoek van 45 graden 4.
g007176 Figuur 86 g001312 Figuur 85 1. Knop 2. Frontpaneel van motor 4. Haal de veer van de arm van de spanpoelie (Figuur 86). 5. Verwijder de aanslagbeugel van de koppeling. 6. Verwijder de oude drijfriem van de aftakas. 7. Leg de drijfriem van de aftakas om de koppelingspoelie en de poelie van de tandwielkast (Figuur 86). 8. Monteer de rubberen aanslag van de koppeling. 9. Monteer de veer op de arm van de spanpoelie (Figuur 86). 1. Tandwielkast 4. Koppeling 2. Veer 5.
g007177 Figuur 87 1. Koppeling 3. Veer 2. Aandrijfriem van pomp 4. Veerbelaste spanpoelie Riem van wisselstroomdynamo vervangen en spannen g000968 Figuur 88 Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Wisselstroomdynamo controleren. Als de riem van de wisselstroomdynamo moet worden vervangen, moet u de machine naar een erkende servicedealer brengen. Riem van wisselstroomdynamo spannen Plaats een staaf tussen de wisselstroomdynamo en het motorblok. 2.
Onderhoud bedieningsysteem 8. Als de rijhendel moet worden afgesteld, draait u de moer en de contramoer tegen de gaffel (Figuur 90). 9. Oefen een lichte achterwaartse druk uit op de rijhendel en draai de kop van de stelbout in de juiste richting totdat de rijhendel in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND is gecentreerd (Figuur 90). Neutraalstand van rijhendel afstellen Als de rijhendels niet in één lijn staan of gemakkelijk in de sleuf van het bedieningspaneel glijden, moeten ze worden afgesteld.
Onderhoud hydraulisch systeem Veiligheid van het hydraulische systeem • Verzeker dat alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem. • Houd uw lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten (pinholes) of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt. 2.
schade aan het hydraulische systeem kan veroorzaken. WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. • Hydraulische vloeistof die per ongeluk in de huid is geïnjecteerd, moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts die bekend is met dit type verwondingen. Anders kan gangreen ontstaan. • Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.
5. Herhaal dit bij het andere wiel. 10. Neem gemorste vloeistof op. 11. Vul vloeistof bij tot aan de Koud-markering op de keerplaat in de hydraulische tank. Hydraulische slangen controleren 12. Start de motor en laat deze ongeveer 2 minuten lopen om lucht uit het systeem te verwijderen. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren 13. Zet de motor af en controleer op lekkages. Controleer het peil als de vloeistof warm is.
GEVAAR Een mechanische of hydraulische krik kan een machine niet altijd dragen. Als de machine dan valt, kan dit ernstig letsel veroorzaken. • Plaats de machine altijd op een assteun. • Gebruik nooit een hydraulische krik. WAARSCHUWING De motor moet lopen om de rijhendel af te stellen. Contact met bewegende onderdelen of hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken.
neutraalstand. Het wiel moet ophouden met draaien of iets achteruit kruipen. 9. 5. Zet de gashendel op Snel. Het wiel moet stil blijven staan of iets achteruit kruipen. Indien nodig opnieuw afstellen. 10. 6. Draai de borgmoeren op de kogelverbindingen vast (Figuur 96). g001066 Figuur 96 1. Dubbele moeren 4. Borgmoer 2. Pompstang 5. Kogelverbinding 3. Stelbout 6. Pompen WAARSCHUWING De beveiliging van het elektrische systeem werkt niet naar behoren als de verbindingsdraad is gemonteerd.
Onderhoud van het maaidek Maaidek horizontaal stellen op 3 punten Belangrijk: Er zijn slechts 3 meetstanden nodig om het maaidek horizontaal te stellen. De machine instellen 1. Plaats de maaimachine op een horizontaal oppervlak. g006888 Figuur 97 2. Schakel de messchakelaar (aftakas) uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking. 3.
g001040 g001041 Figuur 98 1. Achterste ketting 5. Stelbout 2. Achterste steunarm 3. Bout 4. Contramoer 6. Voorste wartel 7. Voorste steunarm 8. 9. 10. Figuur 99 1. Meet hier de afstand van het mes tot het harde oppervlak 2. Meet het rechtermes bij punt A. Meet de afstand tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand van het maaimes (Figuur 99). 3. Noteer deze afstand. Opmerking: Het verdient aanbeveling dat de afstand aan beide kanten van het maaidek hetzelfde is. 4.
dit nodig is. Als een mes beschadigd of versleten is, moet u dit onmiddellijk vervangen door een origineel TORO-mes. Om het slijpen en vervangen te vergemakkelijken, is het handig extra messen in voorraad te hebben. cm en 29,2 cm bij een maaidek van 183 cm (Figuur 100). Veiligheid van de messen Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de richting van de bestuurder of omstanders en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.
6. Meet de afstand tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand van de messen op dezelfde plaats als in bovengenoemde stap 4. Opmerking: Het verschil tussen de afstanden die zijn gemeten bij stap 4 en stap 6 mag niet meer dan 3 mm zijn. Opmerking: Als dit verschil meer bedraagt dan 3 mm, is het mes krom en moet het worden vervangen. g006530 Figuur 101 1. Snijrand 3. Slijtage/groefvorming 2. Gebogen deel 4.
g000277 Figuur 105 1. Mes 3. 2. Mesbalans Herhaal dit indien nodig totdat het mes in balans is. Maaimessen monteren 1. Monteer het mes op de as (Figuur 106). Belangrijk: Het gebogen deel van het mes moet naar de binnenzijde van de maaikast wijzen om een goede maaikwaliteit te garanderen. g004536 Figuur 103 1. Vleugel van het mes 3. Klemring 2. Mes 4. Mesbout 2. Opmerking: De conus van de veerschijf moet worden gemonteerd op de boutkop (Figuur 106). De maaimessen slijpen 1.
Grasgeleider vervangen WAARSCHUWING Als een uitwerpopening niet is afgesloten, kan het maaidek voorwerpen in de richting van de bestuurder of omstanders werpen. Dit kan ernstig letsel veroorzaken. Daarnaast kunt u ook in contact komen met het mes. • Gebruik de maaimachine nooit zonder afdekplaat, mulchplaat of een grasafvoer en een grasvanger. • Controleer of de grasgeleider omlaag staat. g002519 Figuur 107 1.
Reiniging Stalling Onderkant van het maaidek Reiniging en stalling 1. Schakel de messchakelaar uit, stel de reinigen parkeerrem in werking, draai het contactsleuteltje naar UIT en verwijder het sleuteltje. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 2. Verwijder elke dag het aangekoekte gras aan de onderkant van het maaidek. 1. Schakel de messchakelaar (aftakas) uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking. 2.
B. Zet de motor af, laat deze afkoelen en laat de brandstoftank leeglopen; zie Onderhoud van de brandstoftank (bladz. 50). Opmerking: Start de motor en laat hem lopen totdat hij afslaat. C. U moet brandstof op de juiste wijze afvoeren. Verwerk deze volgens de plaatselijk geldende voorschriften. Belangrijk: Brandstof waaraan stabilizer/conditioner is toegevoegd, niet langer dan 90 dagen bewaren. 6. Controleer alle bouten, schroeven en moeren en draai deze vast. Repareer of vervang beschadigde delen. 7.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De startmotor slaat niet aan. Mogelijke oorzaak 1. De messchakelaar (aftakas) is ingeschakeld. 1. Schakel de aftakasschakelaar uit. 2. De parkeerrem in niet werking is gesteld. 3. De rijhendels staan niet in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND . 2. Stel de parkeerrem in werking. 4. De bestuurder zit niet op de bestuurdersstoel. 5. De accu is leeg. 6. De elektrische aansluitingen zijn gecorrodeerd of zitten los. 7. Een zekering is doorgebrand. 8.
Probleem De machine drijft niet aan. De machine trilt abnormaal. Mogelijke oorzaak 1. De omloopventielen zijn niet goed gesloten. 1. Sluit de omloopventielen. 2. De pompriem is versleten, los of stuk. 3. De aandrijfriem van de pomp is van de poelie af. 4. De veer van de spanpoelie is kapot of ontbreekt. 5. Het peil van de hydraulische vloeistof staat te laag of de hydraulische vloeistof is te heet. 2. Riem vervangen. 3. Riem vervangen. 5.
Schema's g012068 Elektrisch schema (Rev.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw aanspraak op garantie te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Producten voor professioneel groenbeheer (LCE) Toro Garantie Niet-gedekte onderdelen en voorwaarden Gedekte voorwaarden en producten The Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, geven krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle onderstaande Toro producten te repareren als deze materiaalgebreken of fabricagefouten vertonen.