Form No. 3410-701 Rev B Z Master® 8000-serie zitmaaier met 122 cm maaidek Modelnr.: 74311TE—Serienr.: 400000000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Het elektronische ontstekingssysteem voldoet aan de Canadese norm ICES-002 Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Raadpleeg de meegeleverde documentatie van de motorfabrikant. Inleiding Deze maaitractor met draaiende messen is bedoeld voor gebruik door particulieren of professionele bestuurders. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden particuliere of commerciële gazons.
Inhoud Onderhoud van de brandstoftank...................... 40 Onderhoud elektrisch systeem ............................ 40 Veiligheid van het elektrisch systeem................ 40 Onderhoud van de accu.................................... 40 Onderhoud van de zekeringen.......................... 42 Instellen van de veiligheidsschakelaars ............ 42 Machine starten met startkabel ......................... 43 Onderhoud aandrijfsysteem ................................ 44 De sporing afstellen .............
Veiligheid Verwijderen van vervuiling van de machine ........................................................ 62 Afval afvoeren .................................................. 62 Stalling .................................................................... 62 De machine reinigen en stallen ......................... 62 Problemen, oorzaak en remedie ............................. 64 Schema's ................................................................
Hellingsindicator G011841 g011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 15 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal93-6696 93-6696 1. Opgeslagen energie – Lees de Gebruikershandleiding. decal112-8760 112-8760 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2.
2 1 decal116-8935 116-8935 3 1. Waarschuwing: opklapbaar maaidek – Zet het scharnier vast door de pen naar binnen te drukken en naar de voorkant van het maaidek te draaien. 4 5 6 7 NVXXXXXX decal116-8813 116-8813 1. Indicator hopper omhoog 5. Parkeerrem 2. Accu 3. Urenteller 6. Neutraalstand 7. Dodemansknop decal116-8936 116-8936 1. Gevaar: gebruik de machine niet met het maaidek in de bovenste stand. 4. Aftakas decal116-8934 116-8934 1.
decal116-8943 116-8943 1. Gevaar: draaiende maaimessen – Schakel de aftakas uit, zet de snelheidsregelaar op neutraal, schakel de parkeerrem in, zet de motor uit en verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u de bestuurderspositie verlaat. Lees de instructies alvorens service- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. 2. Gevaar – Gebruik de machine niet met de hopper in de bovenste stand. decal116-8946 116-8946 1. Linksom draaien om vrij te zetten. 2. Rechtsom draaien om in te schakelen. 3.
decal116-9049 116-9049 decal126-4207 1. Gevaar: draaiende onderdelen van de aandrijving – Zorg dat alle beschermkappen van de aandrijflijn op hun plaats zitten. Zorg dat beide uiteinden van de aandrijflijn goed vastzitten. 126-4207 1. Zie de Gebruikershandleiding voor de instelprocedure. Als de aftakas ingeschakeld is, moet de spannerarm zich in het gearceerde gebied bevinden. Zo niet dan moet deze worden ingesteld. decal119-0217 119-0217 1.
decal126-4158 Markeringen op de voorkant van de hopper 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. Gebruik de machine alleen als u hiervoor bent opgeleid. Draag gehoorbescherming. 2. Slip- en kantelgevaar – Gebruik de machine niet in de nabijheid van afgronden met een hellingsgraad van meer dan 15 graden, gebruik de machine op een veilige afstand van steile dalingen en op hellingen van minder dan 15 graden; maak geen bruuske bochten als u snel rijdt, rijd traag in bochten. 3.
decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op een veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken. 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9.
Algemeen overzicht van de machine Ontstekingsschakelaar Start de motor van de maaier met deze schakelaar. Hij heeft 3 standen: START , LOPEN en UIT. Chokeknop Gebruik de choke om een koude motor te starten. Trek de knop van de choke omhoog om deze in te schakelen. Duw de knop van de choke omlaag om deze uit te schakelen (Figuur 5). Gashendel De gashendel regelt het motortoerental en zorgt voor een continu verstelbare regeling van LANGZAAM tot SNEL (Figuur 5).
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Breedte Maaidek van 122 cm Zonder maaidek 108,2 cm Met maaidek 125,0 cm Lengte Maaidek van 122 cm g020563 Figuur 6 Zonder maaidek 170,9 cm 1. Indicators veiligheidssysteem Maaidek omhoog 207,6 cm 2. Hopper omhoog Maaidek omlaag 240,0 cm 3. Uren/volt-display Hoogte 4.
Gebruiksaanwijzing • Wanneer de motor loopt of heet is, mag u de Opmerking: Bepaal vanuit de normale • bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. • Voor gebruik • Veiligheidsinstructies voorafgaand aan het werk • Algemene veiligheid • Laat kinderen of personen die geen instructie • • • • • • hebben ontvangen, de machine nooit gebruiken of onderhoudswerkzaamheden daaraan verrichten.
Het motoroliepeil controleren volume bevat, zoals E15 (bevat 15% ethanol), E20 (bevat 20% ethanol), of E85 (bevat tot 85% ethanol). Het gebruik van niet-goedgekeurde benzine kan leiden tot verminderde prestaties en/of motorschade. Gebruik van niet-goedgekeurde benzine valt niet onder de garantie. Voordat u de motor start en de machine in gebruik neemt, moet u het oliepeil in het carter van de motor controleren; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 36). • Geen benzine gebruiken die methanol bevat.
2. Maak de bouten los die aan de rubberen kap zijn bevestigd (Figuur 9). 1 2 g006832 Figuur 7 1. Veilige zone – Gebruik de machine in deze zone op hellingen van minder dan 15 graden of vlakke gebieden. g036545 3. Water g036545 Figuur 9 1. Bouten 2. Gevarenzone – Gebruik een loopmaaier en/of een handtrimmer op hellingen van meer dan 15 graden en in de buurt van steile hellingen en water. 2. Rubberen kap 3. Beweeg de kap naar voren. 4.
WAARSCHUWING Het inschakelen van de aftakas met het maaidek in de geheven stand kan leiden tot ernstig letsel of schade. Zet het maaidek altijd naar beneden en vergrendel het in de bedrijfsstand voordat u de aftakas inschakelt. Het maaidek naar beneden zetten in de bedrijfsstand 1. Hou de maaidekhandgreep goed vast, maak de maaidekvergrendeling los van de machine en laat het maaidek langzaam tot op de grond zakken (Figuur 12). g006790 Figuur 11 2.
Instellen van de schotten van het Fill Reduction System (FRS) Met het Fill Reduction System kunt u de hoeveelheid opgevangen maaisel regelen. Voordelen: de hopper hoeft minder vaak te worden geleegd en voedingsstoffen gaan terug in de grond. De volgende instellingen zijn mogelijk: • Schotten open met standaard maaimessen: g025242 maximale opvang Figuur 14 • Schotten gesloten met standaard maaimessen: 1. Aftakaskap voor de zichtbaarheid verwijderd gedeeltelijk mulchen 2. Draai de borgmoeren los.
10. Zet de borgmoeren op de achterste draadeinden van de FRS schotten iets vast. Opmerking: De borgmoeren op de achterste draadeinden kunnen iets los blijven indien u verwacht het schot vaak in te stellen. 11. Monteer de rubberen kap met de bevestigde bouten. Het veiligheidssysteem VOORZICHTIG g020563 Figuur 16 Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
• Schakel de aandrijving van de maai-eenheid motor. Beweeg de snelheidshendel naar voren; de motor moet afslaan. uit en stop de motor voordat u de maaihoogte wijzigt (tenzij u deze kunt aanpassen vanuit de bestuurderspositie). Tijdens gebruik • Laat de motor nooit lopen in een ruimte waar uitlaatgassen zich kunnen verzamelen. Veiligheid tijdens het werk • Als u de machine verlaat, laat deze dan niet Algemene veiligheid • Doe het volgende voordat u de bestuurderspositie draaien.
Opmerking: Laat het sleuteltje los zodra de • Kies een lage rijsnelheid zodat u op een helling motor aanslaat. niet hoeft te stoppen of schakelen. • De machine kan omrollen voordat de wielen grip Belangrijk: Stel de startmotor telkens niet langer dan 5 seconden in werking. Als de motor niet wil starten, moet u na elke poging 15 seconden wachten. Indien u deze instructies niet opvolgt, kan de startmotor doorbranden. verliezen. • Gebruik de machine niet op een nat gazon.
De aftakashendel inschakelen g032726 Figuur 21 De handrem uitschakelen g032741 Figuur 19 g032727 Figuur 22 De aftakashendel uitschakelen De motor starten en uitschakelen Motor starten 1. Zet de snelheidshendel in de NEUTRAALSTAND . 2. Schakel de parkeerrem in; zie De handrem inschakelen (bladz. 22). g032742 Figuur 20 3. Zet de aftakashendel in de stand UIT (Figuur 23). 4. Zet de gashendel halverwege tussen LANGZAAM en SNEL.
De motor afzetten VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd staat. Verwijder altijd het sleuteltje uit het contact en stel de parkeerrem in werking wanneer u de machine onbeheerd achterlaat, ook al is het slechts voor een paar minuten. Belangrijk: Stel de parkeerrem in werking voordat u de machine transporteert.
Stoppen van de machine: duw de snelheidshendel naar de NEUTRAAL-stand. 1. Start de motor. 2. Schakel de parkeerrem uit; zie De handrem uitschakelen (bladz. 22). 3. Om recht vooruit te rijden beweegt u de snelheidshendel naar voren. Opmerking: Hoe verder u de snelheidshendel van de NEUTRAALSTAND weg beweegt, hoe sneller de machine rijdt. 4. Om naar links of naar rechts te draaien trekt u 1 van de stuurhendels naar achteren, naar neutraal, in de gewenste richting. 5.
1. Zet de snelheidshendel in de om de machine te stoppen. 1. Schakel de aftakas uit, zet de snelheidshendel in de NEUTRAALSTAND , schakel de parkeerrem in en stap van de machine. NEUTRAAL-stand 2. Schakel de aftakas uit, schakel de parkeerrem in, stop de motor, en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen. 2. Zorg dat de machine op een droge, vlakke ondergrond staat. 3. Til het maaidek met de handgreep naar boven en zet de borgpennen op de gewenste maaihoogte.
Na gebruik Met de juiste regelmaat maaien Het tempo waarmee het gras groeit, varieert per jaargetijde. Om dezelfde maaihoogte te behouden, moet u in het vroege voorjaar vaker maaien. Als de groeisnelheid in de zomer afneemt, maait u minder vaak. Als u langere tijd niet hebt kunnen maaien, maait u eerst op een hoge maaihoogte. Maai 2 dagen later op een lagere maaihoogte.
totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen. 3. Kantel de stoel omhoog om de pompen te bereiken. 4. Draai beide vrijgaveventielen 1 slag linksom om het aandrijfsysteem vrij te zetten. Opmerking: Hierdoor kan de hydraulische vloeistof langs de pomp worden geleid zodat de wielen kunnen draaien. g025244 Figuur 27 1. Het voorste afneembare scherm kan gedraaid worden en worden opgeslagen bij werken onder natte omstandigheden. 3. Primaire scherm 2. Voorste scherm 4. Handgrepen 5.
De machine inladen Wees extra voorzichtig als u machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of de machine uitlaadt. Gebruik voor deze procedure een hellingbaan die breder is dan de machine. Belangrijk: Als er geen brede oprijplaat beschikbaar is, gebruik dan voldoende smalle oprijplaten om een brede oprijplaat te vormen. Zorg dat de oprijplaat zo lang is dat de hellingshoek niet groter is dan 15 graden.
Onderhoud Bepaal vanuit de normale bestuurderspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na de eerste 50 bedrijfsuren Na de eerste 100 bedrijfsuren Onderhoudsprocedure • Ververs de olie in alle 3 tandwielkastbehuizingen en voeg indien nodig olie toe. • • • • De torsie van de wielmoer controleren. De torsie van de moer van de wielnaaf controleren. Controleer de afstelling van de parkeerrem.
Onderhoudsinterval Om de 2000 bedrijfsuren Maandelijks Onderhoudsprocedure • Ververs de olie in alle 3 tandwielkastbehuizingen en voeg indien nodig olie toe. • Controleer de accu. Jaarlijks • Smeer de draaipunten van de voorste zwenkwielen (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden). • Smeer de naaf van het achterste zwenkwiel (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden).
Smering zorgt dat een veiligheidsvoorziening minder bescherming biedt. Controleer regelmatig of ze goed werken. Machine smeren • Om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat de machine altijd veilig kan worden gebruikt, moet u ter vervanging uitsluitend originele Toro onderdelen en accessoires gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn. Dit kan ertoe leiden dat de garantie op het product komt te vervallen.
4. Overtollig vet wegvegen. g034248 Figuur 29 g020366 Figuur 28 1. Scharnierpunt van achterste zwenkwiel 2. Spannerarm van riem van aftakas 3. Spannerarm van pompriem 4. Naaf van achterste zwenkwiel 5. Aandrijfas 6. Naaf van voorste zwenkwiel 7. Scharnierpunt van kantelmechanisme maaidek 8. Buizen van duwarmen 2. Maak de bevestigingsbout van het luchtfilter los (Figuur 30). 3. Maak de slangklem los en verwijder het luchtfilter (Figuur 30). 9.
7. Smeer de lagers met smeervet voor algemene doeleinden. 8. Plaats 1 lager en 1 nieuwe afdichting in het wiel. Opmerking: Vervang de pakkingen. 9. Als beide afstandsmoeren van de as zijn verwijderd (of afgebroken), breng dan afdichtkit aan op één afstandsmoer en draai deze op de as met de afgeplatte kanten aan de buitenzijde. Opmerking: Draai de afstandsmoer niet volledig tot het einde van de as.
Om de 100 bedrijfsuren—Controleer de olie in alle 3 tandwielkastbehuizingen en voeg indien nodig olie toe. 2. Smeer de bronzen bussen van het scharnierpunt van de remhendel met smeermiddel in een spuitbus of met een lichte olie (Figuur 33). Om de 2000 bedrijfsuren—Ververs de olie in alle 3 tandwielkastbehuizingen en voeg indien nodig olie toe. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2.
Onderhoud motor WAARSCHUWING Contact met hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken. Houd kleding, gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken. g007579 Figuur 35 1. Kleine magnetische pluggen (voor en achter) Veiligheid van de motor 3. Kleine magnetische plug (alleen voor) U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. 2. Grote olieaftap/vulplug 7.
Filters monteren Belangrijk: U mag de motor nooit laten lopen zonder dat beide luchtfilters en het deksel zijn gemonteerd om beschadiging van de motor te voorkomen. 1. Als u nieuwe filters monteert, moet u elk filter controleren op transportschade. Opmerking: Een beschadigd filter mag niet worden gebruikt. 2. Als u het veiligheidsfilter vervangt, moet u dit voorzichtig in de filterbehuizing schuiven (Figuur 36). g032301 Figuur 36 1. Luchtfilterbehuizing 4. Luchtfilterdeksel 2. Voorfilter 5.
Motorolie verversen Belangrijk: Het carter nooit overvullen met olie. Hierdoor kan de motor beschadigd raken. Laat de motor nooit lopen als de olie lager staat dan de onderste markering, omdat de motor daardoor beschadigd kan raken. 1. Zet de snelheidshendel in de om de machine te stoppen. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden). NEUTRAAL-stand Opmerking: Geef de afgewerkte olie af bij een inzamelcentrum. 2.
Motoroliefilter vervangen 3. Vul het carter met het juiste type nieuwe olie; zie Motorolie verversen (bladz. 37). Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Opmerking: Vervang het oliefilter van de motor Onderhoud van de bougies vaker als de machine wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige omstandigheden. Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren—Controleer de bougie en stel de elektrodenafstand in. 1. Laat de olie uit de motor lopen; raadpleeg Motorolie verversen (bladz. 37). 2.
A Onderhoud brandstofsysteem B WAARSCHUWING De onderdelen van het brandstofsysteem staan onder hoge druk. Gebruik van de verkeerde onderdelen kan leiden tot storingen, brandstoflekkage en mogelijk explosies. g027479 g027479 Figuur 42 Gebruik uitsluitend goedgekeurde brandstofleidingen en brandstoffilters. Bougies monteren Haal de bougies aan met 24,4 tot 29,8 N·m.
Onderhoud elektrisch systeem 1 2 Veiligheid van het elektrisch systeem 3 • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool. • Laad de accu op in een open, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van vonken en open vuur. Haal de oplader uit het stopcontact voordat u de accu aan- of loskoppelt. Draag beschermende kleding en gebruik geïsoleerd gereedschap.
Accu verwijderen WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan. • Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine. g025144 Figuur 45 1. Negatieve (zwarte) accukabel 2.
Accu opladen Onderhoud van de zekeringen WAARSCHUWING De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Deze behoeft geen onderhoud. Als er een zekering is doorgebrand, moet u echter het onderdeel of circuit controleren op defecten of kortsluiting. Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen. 1. De zekeringen bevinden zich rechts achter de stoel.
Machine starten met startkabel WAARSCHUWING Accu's bevatten zuur en produceren ontvlambare gassen. 1. Controleer de accupolen op roestvorming en verwijder roest voordat u de machine start met een startkabel. Zorg dat de verbindingen stevig vastzitten. • Bescherm te allen tijde uw ogen en gezicht voor de accu's. • Leun niet over de accu's. VOORZICHTIG Opmerking: Zorg dat de vuldoppen stevig vastzitten en horizontaal zijn.
Onderhoud aandrijfsysteem De sporing afstellen Opmerking: De sporingsknop zit onder de stoel. Opmerking: Draai deze knop voor de fijnafstelling zodat de machine recht vooruit rijdt als de rijhendels volledig naar voren zijn geduwd. g209397 1. Laat de machine gedurende minstens 5 minuten op 3/4 snelheid draaien zodat de hydraulische vloeistof de bedrijfstemperatuur bereikt. Stop de machine en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen. 1 2 2. Stel de parkeerrem in werking. 3.
3. Verwijder de stofkap van het zwenkwiel en trek de borgmoer aan (Figuur 52 en Figuur 53). Zorg dat de banden achter een spanning van 103 kPa hebben. Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot onregelmatige maairesultaten. De bandenspanning kan het best bij koude banden worden gecontroleerd. 4. Trek de borgmoer aan totdat de schotelveren vlak liggen en draai de moer dan 1/4 slag terug om de voorspanning op de lagers in te stellen (Figuur 52 en Figuur 53).
De koelribben en uitlaatringen reinigen Onderhoud koelsysteem Motorscherm en oliekoeler van de motor reinigen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. Zet de snelheidshendel in de om de machine te stoppen. Verwijder gras, aarde en andere vervuiling van de oliekoeler. 2. Schakel de aftakas uit, schakel de parkeerrem in, stop de motor, en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen.
Onderhouden remmen Parkeerrem afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 100 bedrijfsuren Om de 500 bedrijfsuren daarna Zorg dat de rem goed is afgesteld. Volg deze procedure wanneer u een onderdeel van de rem heeft verwijderd of vervangen. 1. Stop de machine en duw de snelheidshendel naar de NEUTRAAL-stand. 2. Schakel de aftakas uit, schakel de parkeerrem in, stop de motor, en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen. 3. Zet de parkeerrem vrij. 4. Kantel de bestuurdersstoel naar voren.
Onderhoud riemen 9. Zet de remmen aan en uit om het goed inschakelen en loskomen te controleren. Wijzig de instelling indien noodzakelijk. Opmerking: Als de remmen uitgeschakeld Riemen controleren zijn moet er weinig tot geen speling zijn in de verbinding, en mogen de remmen niet aanlopen. Onderhoudsinterval: Om de 40 bedrijfsuren 1. Stop de machine en duw de snelheidshendel naar de NEUTRAAL-stand. 2.
14. Trek de contramoeren aan en schakel aftakashendel uit. 15. Schakel de aftakashendel in en controleer de uitlijning. 16. Controleer de riemgeleiders zoals in Instellen van de riemgeleiders (bladz. 50) en stel deze in. Aandrijfriem van pomp vervangen g006836 Figuur 57 1. Spanpoelie 5. Motor 2. Riemgeleider B 6. Riemgeleider A 3. Aandrijfriem van de aftakas 4. Omloopas 7. Blazer 1. Stop de machine en duw de snelheidshendel naar de NEUTRAAL-stand. 2.
Instellen van de riemgeleiders Onderhoud bedieningsysteem 1. Stop de machine en duw de snelheidshendel naar de NEUTRAAL-stand. Instelling van de achteruit-stop stang 2. Schakel de aftakas uit, schakel de parkeerrem in, stop de motor, en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen. 1. Stop de machine en duw de snelheidshendel naar de NEUTRAAL-stand. 3. Schakel de aftakashendel in terwijl de motor uitgeschakeld is. 2.
F. Instellen van de verbinding van de snelheidshendel Herhaal stap C tot en met E totdat u tot 3 mm speling verkrijgt. G. Monteer het stoelframe indien dit in stap A verwijderd was. WAARSCHUWING De motor moet lopen en de aandrijfwielen moeten draaien om de rijhendels te kunnen afstellen. Contact met bewegende onderdelen of hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken. Instellen van de spanning van de snelheidshendel 1. Stop de machine en duw de snelheidshendel naar de NEUTRAAL-stand.
8. Zet de snelheidshendel terug in de NEUTRAALSTAND . • Na het losmaken van de bevestigingsbouten van 9. Instellen van de NEUTRAALSTAND : stel de verbindingen in de linker en rechter pompregelstangen (die de besturing verbinden met de regelarmen van de pompen) bij totdat de wielen stoppen, of langzaam achteruit kruipen (Figuur 63). • Na het losmaken van de bevestigingsbouten van de motor of vervanging of verstelling van de motor. de omloopas of vervanging of verstelling van de omloopas. 1.
12. De aandrijvingspoelie van de pomp uitlijnen; Uitlijnen van de aandrijvingspoelie van de pomp (bladz. 53). Uitlijnen van de aandrijvingspoelie van de pomp In de volgende gevallen moet de aandrijvingspoelie van de pomp worden uitgelijnd: • Na het losmaken van de bevestigingsbouten van g006848 Figuur 65 de motor of vervanging of verstelling van de motor. • Als de aandrijvingspoelies van de pomp zijn 1. Zet de contramoeren hier vast. 2. Veer van aftakasrem losgemaakt, verplaatst of vervangen.
Onderhoud hydraulisch systeem Veiligheid van het hydraulische systeem • Controleer of alle hydraulische slangen • g025251 Figuur 66 1. Maak de scharniermoeren van het deksel los – 3 aan elke kant. 2. Plaats hier een rubber strip of slang van 1 cm. • • Instellen van de stop van de borgpen op het maaidek • 1. Schuif de borgpennen van het maaidek aan beide zijden van het maaidek naar binnen en draai ze zodanig dat het maaidek vergrendeld wordt in de bedrijfsstand.
5. Zet de stoel omhoog. WAARSCHUWING 6. Maak de omgeving van de peilstok van het hydraulische reservoir schoon (Figuur 68). Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. • Hydraulische vloeistof die in de huid is geïnjecteerd, dient binnen enkele uren operatief te worden verwijderd door een arts die bekend is met deze vorm van verwondingen, omdat anders gangreen kan ontstaan.
Onderhoud van het maaidek 3. Maak de omgeving van het filter zorgvuldig schoon. Belangrijk: Verzeker dat er geen aarde of vervuiling in het hydraulische systeem kan komen. Maaidek horizontaal stellen 4. Schroef het filter los, verwijder het, laat de vloeistof uit het reservoir lopen. De machine instellen Belangrijk: Vervang de vloeistof in het Opmerking: Verzeker dat maaidek horizontaal is hydraulische systeem niet (m.u.v.
het maaidek en 8,26 cm aan de achterkant van het maaidek (Figuur 69). 3. Verwijder het sleuteltje. De maaimessen controleren Opmerking: De pennen vooraan zijn in het maaidek geschroefd en hebben een contramoer. De pennen achteraan hebben een ingeschroefde pen met een contramoer. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. Til het maaidek op en zet het vast in de bovenste stand. Zie Maaidek heffen tot de onderhoudsstand (bladz. 16). Onderhoud van de maaimessen 2.
u ter vervanging uitsluitend originele Toro-messen gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit messen van andere fabrikanten omdat dit in strijd kan zijn met de veiligheidsnormen. 1. Til het maaidek op en zet het vast in de bovenste stand. Zie Maaidek heffen tot de onderhoudsstand (bladz. 16). 2. Pak het uiteinde van het mes vast met een doek of een dikke handschoen. 3. Verwijder het mes, de onderlegring, en de mesbout waarmee het mes en het aandrijfstuk bevestigd zijn (Figuur 72). G025243 g025243 Figuur 71 1.
Opmerking: Als het mes horizontaal blijft, is WAARSCHUWING het in balans en geschikt voor gebruik. Het werken met een maaidek met losse of verzwakte mesbouten kan gevaar opleveren. Door een losse of verzwakte mesbout zou een blad dat op hoge snelheid draait uit het maaidek geworpen kunnen worden en tot ernstig letsel of schade kunnen leiden. • Vervang de mesbout na het raken van een voorwerp. • Gebruik alleen originele Toro onderdelen.
3. Verwijder de haarspeldveren en ringen aan de bovenkant van de veer van de maaideklift aan elke kant van de machine (Figuur 75). g006786 Figuur 76 g006788 1. Schuif de duwarm in de duwbuis van het maaidek. 2. Zet de duwarm vast met de borgpen. Figuur 75 1. Veerpen onder het bedieningspaneel 2. Zet de veren vast met een ring en haarspeldveer 7. Maak de bouten los die aan de rubberen kap zijn bevestigd (Figuur 77). 3. Schuif de veer op de veerpen 4. Verwijder de veer van de veerpen.
9. Monteer de veren op de veerpennen onder de bedieningspanelen links en rechts, en zet deze vast met een ring en een haarspeldveer (Figuur 75). 10. Maak de vergrendeling van het maaidek los, laat het maaidek langzaam op de grond zakken en zet de borgpennen aan weerszijden vast. Zie Het maaidek naar beneden zetten in de bedrijfsstand (bladz. 17). Instellen van de stop van de borgpen op het maaidek 1.
Reiniging Stalling Onderkant van het maaidek De machine reinigen en stallen reinigen 1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. 2. Verwijder maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de gehele machine, met name van de motor en het hydraulische systeem. Verwijder vuil en kaf van de buitenkant van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1.
Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als het met verse brandstof wordt gemengd en altijd wordt gebruikt. B. Laat de motor vijf minuten lopen om de stabilizer/conditioner door het brandstofsysteem te verspreiden. C. Zet de motor af, wacht tot hij afgekoeld is en laat de brandstoftank leeglopen; zie Onderhoud van de brandstoftank (bladz. 40). D. Motor opnieuw starten en laten lopen totdat deze afslaat. E. U moet brandstof op de juiste wijze afvoeren.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De startmotor slaat niet aan. De motor start niet, start moeilijk of slaat af. Mogelijke oorzaak 1. De messchakelaar (aftakas) is ingeschakeld. 1. Zet de messchakelaar (aftakas) in de uitgeschakelde stand. 2. De parkeerrem in niet werking is gesteld. 3. De rijhendels staan niet in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND . 4. De bestuurder zit niet op de bestuurdersstoel. 5. De accu is leeg. 6. De elektrische aansluitingen zijn gecorrodeerd of zitten los. 7.
Probleem De maaimachine trekt naar links of naar rechts (met beide hendels volledig vooruit). De machine rijdt niet. De machine trilt abnormaal. Mogelijke oorzaak 1. De sporing moet afgesteld worden. 1. Stel de sporing af 2. De banden van de aandrijfwielen hebben niet de juiste spanning. 3. De verbinding van de snelheidshendel en de achteruit-indicatie moet bijgesteld worden. 2. Breng de aandrijfbanden op de juiste spanning. 3. Stel de verbinding van de snelheidshendel en achteruit-indicatie bij. 1.
Schema's g020385 Elektrisch schema (Rev.
g020536 Hydraulisch schema (Rev.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw aanspraak op garantie te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Producten voor professioneel groenbeheer (LCE) Toro Garantie Niet-gedekte onderdelen en voorwaarden Gedekte voorwaarden en producten The Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, geven krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle onderstaande Toro-producten te repareren als deze materiaalgebreken of fabricagefouten vertonen.