Form No. 3375-702 Rev A TimeCutter® ZS 3200 zitmaaier Modelnr.: 74385—Serienr.: 313000001 en hoger G015307 Registreer uw product op www.Toro.com.
Deze machine is een zitmaaier met draaiende messen bedoeld voor gebruik door particulieren in huiselijke toepassingen. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden gazons. De machine is niet ontworpen voor het maaien van borstelig gras en andere begroeiing langs de snelweg of voor gebruik in de landbouw. Modelnr.: Serienr.: Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte product-specifieke conformiteitsverklaring.
Deze handleiding noemt een aantal mogelijke gevaren en bevat een aantal veiligheidsberichten (Figuur 2) met de volgende veiligheidssymbolen, die duiden op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen. Figuur 2 1. Veiligheidssymbool. Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen.
Inhoud Reiniging en stalling ................................................45 Problemen, oorzaak en remedie ......................................46 Schema's ......................................................................48 Inleiding ....................................................................... 2 Veiligheid ...................................................................... 5 Instructies voor veilige bediening van zitmaaiers met draaiende messen.......................................
Veiligheid ◊ zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen, ◊ onjuiste bevestiging en verdeling van lasten. Instructies voor veilige bediening van zitmaaiers met draaiende messen Vóór ingebruikname • Draag tijdens het maaien altijd een lange broek en stevige Deze machine voldoet ten minste aan de Europese normen, van kracht op het moment van productie. Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan echter letsel veroorzaken.
• • • • • • • • • • • Zet de gashendel terug terwijl de motor uitloopt. Als de – niet plotseling stoppen of gaan rijden bij het op- en afrijden van hellingen; – houd de snelheid laag op hellingen en in scherpe bochten; – let op bulten en kuilen en andere verborgen gevaren; wees voorzichtig als u lasten sleept. – Gebruik uitsluitend goedgekeurde trekstangbevestigingspunten. – Beperk de belasting tot wat u veilig kunt beheersen. – Maak geen scherpe bochten. Ga zorgvuldig te werk als u achteruitrijdt.
• Gebruik altijd originele Toro-onderdelen zodat de Het geluidsniveau werd bepaald volgens de procedures in ISO 11094. originele standaarden worden gehandhaafd. • Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde werktuigen. Geluidsdruk Maaien op hellingen Deze machine oefent een geluidsdruk van 89 dBA uit op het gehoor van de bestuurder (met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA). • Maai nooit op een helling van meer dan 15 graden.
Hellingsindicator G011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 15 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-7009 1. Waarschuwing – Gebruik de maaimachine niet als de grasgeleider omhoog geklapt of verwijderd is; zorg ervoor dat de grasgeleider is gemonteerd. 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 121-2989 1.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Explosiegevaar 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 120-5469 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 10.
120-2239 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 5. Waarschuwing – Gebruik geen dubbele laadbruggen, gebruik een laadbrug uit één stuk voor het vervoeren van de machine. 2. Waarschuwing – Lees de instructies voordat u serviceof onderhoudswerkzaamheden uitvoert; zet de rijhendels in de (rem)stand, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en maak de bougiekabel los. 6.
1-0771 1. Choke 4. Langzaam 2. Snel 3. Continu snelheidsregeling 5. Aftakas, aftakasschakelaar Algemeen overzicht van de machine 4 3 5 6 3 7 8 2 10 1 11 G020268 13 12 14 7 9 Figuur 4 1. Voetsteun 5. Bedieningspaneel 2. Maaihoogtehendel 6. Bestuurdersstoel 3. Rijhendels 7. Wiel van achterwielaandrij- 11. Wasaansluiting ving 4. Smart speed hendel 8. Dop van brandstoftank 9. Grasgeleider 10. Motor 12.
Figuur 5 Schakelbord 1. Gashendel/Choke 2. Contactschakelaar 3. Aftakasschakelaar Contactschakelaar De contactschakelaar heeft drie standen: Uit, Lopen en Start. Als u het contactsleuteltje op START draait en loslaat, zal het zelf naar LOPEN draaien. Als u het sleuteltje op UIT draait, wordt de motor afgezet; het verdient echter aanbeveling het sleuteltje altijd uit het contact te verwijderen als u de machine verlaat om te voorkomen dat iemand per ongeluk de motor start (Figuur 5).
Rijhendels en parkeerstand. wordt gezet, naar de bestuurder toe, wordt het maaidek opgeheven van de grond en als de hendel omlaag wordt gezet, van de bestuurder af, wordt het maaidek neergelaten. De maaihoogte mag uitsluitend worden ingesteld als de machine stilstaat (Figuur 20). De rijhendels zijn snelheidsgevoelig en bedienen onafhankelijke wielmotoren.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid staat voorop Veiligheid van de bestuurder Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies en -stickers in het hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze informatie kunt u letsel van uw gezinsleden, omstanders, dieren en uzelf voorkomen. GEVAAR Bij maaien op nat gras of een steile helling bestaat de kans dat de wielen slippen en u de macht over de machine verliest.
Het veiligheidssysteem is bedoeld om starten van de motor alleen mogelijk te maken wanneer: GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Zet benzinevaten altijd op de grond en uit de buurt van het voertuig voordat u de tank bijvult.
3. Draai de brandstofdop stevig vast tot u een klik hoort. Gemorste benzine opnemen. brandstof in de tank ruimte om uit te zetten. Als de tank te vol wordt gevuld, kan dit leiden tot brandstoflekkage of schade aan de motor of het emissiesysteem. Het motoroliepeil controleren 1. Reinig de omgeving van de tankdop en verwijder de tankdop.
Motor starten 1. Neem plaats op de bestuurdersstoel en zet de rijhendels in de parkeerstand. 2. Schakel de maaimessen uit door de aftakasschakelaar op UIT te zetten (Figuur 11). Figuur 11 1. Bedieningspaneel 2. Aftakasschakelaar – UIT 3. Zet de gashendel op Choke voordat u een koude motor start (Figuur 12). Opmerking: Als de motor warm of heet is, hoeft u de choke niet te gebruiken. Figuur 12 1. Bedieningspaneel 4. Snel 2. Gas-/Chokehendel – CHOKE-stand 3. Choke 5. Continu snelheidsregeling 6.
Opmerking: U moet de maaimessen altijd inschakelen met de gashendel op SNEL. 4. Draai het contactsleuteltje op Start om de startmotor in werking te stellen. Laat het sleuteltje los zodra de motor aanslaat (Figuur 13). 3. Trek de aftakasschakelaar omhoog op AAN en schakel de messen in (Figuur 14). Belangrijk: Stel de startmotor telkens niet langer dan 10 seconden in werking. Als de motor niet wil starten, moet u na elke poging de motor 60 seconden laten afkoelen.
onvergrendelde stand. Probeer de motor te starten; de motor mag nu niet gaan draaien. Beweeg nu de andere rijhendels. 3. Neem plaats op de bestuurdersstoel, schakel de aftakas uit en zet de rijhendels in de parkeerstand. Start de motor. Als de motor loopt, schakelt u de aftakas in en komt u iets overeind uit de bestuurdersstoel. De motor moet nu stoppen. 4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, schakel de aftakas uit en zet de rijhendels in de parkeerstand. Start de motor.
Achteruit WAARSCHUWING 1. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde stand. De rijhendels loslaten terwijl de machine beweegt, kan ertoe leiden dat u de controle verliest en de machine u of omstanders verwondt. 2. Om achteruit te rijden, kijkt u achteruit en naar beneden terwijl u de rijhendels langzaam achteruit trekt (Figuur 19). Schakel de machine altijd uit en beweeg de rijhendels naar de parkeerstand voordat u het Smart Speed™ besturingssysteem instelt. 2. Zet de hendel in de gewenste stand.
De maaihoogte instellen 2. Verschuif de zitting in de gewenste positie en draai de bouten weer vast. De maaihoogte wordt bepaald met de hendel rechts van de bestuurdersstoel (Figuur 20). Rijhendels afstellen De hoogte instellen De rijhendels kunnen hoger of lager worden gesteld volgens de wensen van de bestuurder. 1. Verwijder de 2 bouten waarmee de rijhendels is bevestigd aan de schacht van de bedieningsarm (Figuur 22). 2. Zet de rijhendels in de volgende groep openingen.
Machine met de hand duwen Gebruik van de machine Belangrijk: U moet de machine altijd met de hand duwen. Slepen kan schade aan de machine veroorzaken. Zet de omloophendels naar achteren door het spiegat en dan naar beneden om ze vast te zetten zoals wordt getoond in Figuur 23. Doe dit voor de beide hendels. Deze machine is uitgerust met een elektrische remmechanisme. Om de machine te duwen, dient het contactsleuteltje in de stand Lopen te staan.
Tips voor bediening en gebruik Snel-stand gashendel Voor een optimaal maairesultaat en een maximale luchtcirculatie moet u de gashendel op Snel zetten. Om het gras goed af te maaien is luchtcirculatie nodig; zet de maaihoogte dus niet te laag en zorg ervoor dat het maaidek niet helemaal door ongemaaid gras is omgeven. Probeer altijd één zijkant van de machine vrij van ongemaaid gras te houden, zodat lucht kan worden aangezogen.
Gras niet te kort afmaaien Als de maaibreedte van het maaidek groter is dan die van het maaidek dat u voorheen gebruikte, zet u de maaihoogte één stand hoger. Hierdoor voorkomt u dat oneffenheden te kort worden afgemaaid. Lang gras Als u het gras iets langer dan normaal hebt laten groeien of als het een hoog vochtgehalte heeft, moet u de maaihoogte hoger dan normaal instellen en het gras op deze hoogte maaien. Daarna het gras op de lagere, normale hoogte maaien.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Bij elk gebruik of dagelijks Na elk gebruik Onderhoudsprocedure • • • • • • Veiligheidssysteem controleren. Controleer het luchtfilter op vuile, losse of beschadigde onderdelen. Het motoroliepeil controleren. De luchtinlaat en de motorkoeling controleren, indien nodig repareren. Maaimessen controleren. Controleer de grasgeleider op schade.
Smering Onderhoud motor De lagers smeren Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Alle smeerpunten smeren. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Controleer het luchtfilter op vuile, losse of beschadigde onderdelen. Type vet: nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. 2.
3. Klop voorzichtig op de geplooide kant van het papierelement om vuil te verwijderen. U mag het papierelement nooit wassen of reinigen met perslucht, omdat dit hierdoor schade zal oplopen. Vervang een vuil, verbogen of beschadigd element. Behandel een nieuw element voorzichtig; gebruik het niet als de rubberen afdichting is beschadigd. 1 4. Verwijder aangekoekt vuil of vreemde voorwerpen van alle onderdelen van het luchtfilter. Zorg ervoor dat er geen vuil in de carburateur terechtkomt. 2 5.
1. Parkeer de machine zo dat de aftapkant iets lager staat dan de andere kant zodat alle olie kan weglopen. 1 5 2. Schakel de aftakas uit en zet de rijhendels naar buiten in de parkeerstand. 1 3. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten. 1 1 3 4. Reinig de omgeving van de aftapplug en het frame van de machine. Ga naar de olieaftapslang en schuif deze over de aftapplug (Figuur 30).
2. Trek de kabel van de bougie (Figuur 33). 3. Maak de uitsparing rond de bougie schoon. Opmerking: Door de diepe uitsparing rond de bougie is doorblazen met perslucht gewoonlijk de meest effectieve manier om de holte te reinigen. 3 2 1 4. Verwijder de bougie en de metalen afdichtring. 1 G005177 Figuur 32 1. Oliefilter 2. Pakking 3. Tussenstuk 14. Giet ca. 80 % van de gespecificeerde hoeveelheid olie langzaam in de vulbuis (Figuur 29). 15.
Bougie monteren Onderhoud brandstofsysteem Belangrijk: Controleer of de elektrodenafstand van de bougie correct is. 1. Monteer de bougie op de motor. GEVAAR 2. Draai de bougie vast met een torsie van 27 Nm. In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. 3. Sluit de bougiekabel aan op de bougie (Figuur 33).
Onderhoud elektrisch systeem WAARSCHUWING 1 CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest. 2 3 5 G017302 4 Figuur 35 1. Brandstofleiding vanaf tank 2. Brandstoffilter slang Accu opladen 4. Brandstofleiding naar motor 5. Slangklem Accu verwijderen 3.
WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. Figuur 37 • Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit. 5. Maak de minkabel (zwart) los van de accupool.
Onderhoud aandrijfsysteem 30 Bandenspanning controleren 25 Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Bandenspanning controleren. 30 1 25 Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de voorgeschreven spanning hebben. Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot onregelmatige maairesultaten. Controleer de bandenspanning bij het ventiel (Figuur 39). De bandenspanning kan het best bij koude banden worden gecontroleerd. 2 G014540 Figuur 38 1. Hoofdleiding – 30 A 2.
Elektrische rem vrijzetten Onderhoud van het maaidek De elektrische rem kan worden vrijgezet door de verbindingsarmen manueel naar voren te draaien. Zodra de elektrische rem van stroom wordt voorzien, wordt hij teruggesteld. Onderhoud van de maaimessen De rem vrijzetten: 1 Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor scherpe maaimessen. Scherpe messen snijden het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen.
3. Meet vanaf het uiteinde van het mes tot het platte oppervlak hier. 1 Figuur 41 1. Snijrand 3. Slijtage/groefvorming 2. Gebogen deel G009680 3 4. Schade 2 Figuur 43 Controle op kromme messen 1. Mes, in meetstand 2. Egaal oppervlak Opmerking: De machine moet op een egaal oppervlak staan voor de volgende procedure. 3. Gemeten afstand tussen mes en oppervlak (A) 1. Breng het maaidek omhoog naar de hoogste maaihoogtestand; ook wel de 'transportstand' genoemd. 4.
1 G009680 3 2 Figuur 45 1. Mes aan andere zijde, in meetstand 2. Egaal oppervlak 3. Tweede gemeten afstand tussen mes en oppervlak (B) WAARSCHUWING Een krom of beschadigd mes kan breken en u of omstanders ernstig letsel toebrengen. • Vervang altijd een krom of beschadigd mes door een nieuw mes. • Vijl of maak nooit scherpe inkepingen in de snijranden of het oppervlak van het mes. A. Als het verschil tussen A en B groter is dan 3 mm, vervang dan het mes door een nieuw mes.
Maaimessen verwijderen Een mes moet worden vervangen als u vast voorwerp heeft geraakt, of als het mes uit balans of krom is. Om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat de machine altijd veilig kan worden gebruikt, moet u ter vervanging uitsluitend originele Toro-messen gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit messen van andere fabrikanten omdat dit in strijd kan zijn met de veiligheidsnormen. Figuur 48 1. Mes 2.
1 G014630 G014633 3 1 3 2 4 4 4 2 Figuur 50 Figuur 49 1. Maaimes horizontaal 2. Vleugel van het mes 3. Buitenste snijranden 1. Ophangbeugel 4. Borgmoer aan de zijkant. 4. Meet vanaf het uiteinde van het mes tot het platte oppervlak hier. 2. Gleufstand 5. Zijstelbout 3. Geborgde stand 9. Draai de achterste borgmoer op de ophangbeugel los (Figuur 50). 5. Meet de afstand tussen de buitenste snijranden en de vlakke ondergrond (Figuur 49).
1 2 G014631 1 2 G015325 Figuur 52 1. 6,35 mm 2 2. 3,175 mm Figuur 53 1. Mes in lengterichting 11. Houd het maaidek op de ingestelde stand en draai de achterste borgmoer van de ophangbeugel vast om het maaidek in de nieuwe stand vast te zetten (Figuur 51). Draai de zijborgmoer van de ophangbeugel los. 2. Meet vanaf het uiteinde van het mes tot het platte oppervlak hier. 5. Meet de afstand tussen de rand van zowel het 12.
lager staat dan het uiteinde van het achterste mes (Figuur 53). 9. Als de schuinstand correct is, moet u nogmaals controleren of het maaidek horizontaal staat; zie Maaidek horizontaal stellen. Maaidek verwijderen 2 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. 2. Zet de rijhendels naar buiten in de parkeerstand, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat.
6. Bevestig de voorste steunstang aan het maaidek met de gaffelpen en de R-pen (Figuur 55). maaidekhaak om de spanning op de spanpoelie te verwijderen en rol de riem van de poelies (Figuur 57). 7. Monteer de maaierriem op de motorpoelie; raadpleeg stap 4 in Aandrijfriem van maaidek vervangen (bladz. 41). WAARSCHUWING De veer is onder spanning gemonteerd en kan lichamelijk letsel veroorzaken. Wees voorzichtig als u de riem verwijdert. 5 2 3 1 4 4 6 G015129 Figuur 57 1. Spanpoelie 4. Veer 2.
Grasgeleider vervangen achterste uiteinde van de stang in het maaidek met een moer (3/8 inch) (Figuur 58). Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Controleer de grasgeleider op schade. Belangrijk: De grasgeleider moet onder veerspanning omlaag worden gehouden. Til de grasgeleider omhoog om te controleren of deze volledig omlaag klapt. WAARSCHUWING Als een uitwerpopening niet is afgesloten, kan het maaidek voorwerpen in de richting van de bestuurder of omstanders werpen.
Reiniging Opmerking: Als de maaimachine na één wasbeurt niet schoon is, moet u deze 30 minuten laten inweken. Herhaal daarna deze procedure. Onderkant van maaimachine wassen 8. Laat de motor opnieuw één à drie minuten lopen om het overtollig water te verwijderen. WAARSCHUWING Onderhoudsinterval: Na elk gebruik—Maaikast reinigen. Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting kan voorwerpen uitwerpen of contact met het maaimes veroorzaken, waardoor u en anderen letsel kunnen oplopen.
Stalling Belangrijk: Benzine waaraan stabilizer/conditioner is toegevoegd, niet langer dan 90 dagen bewaren. Reiniging en stalling 11. Verwijder de bougie(s) en controleer de toestand ervan; zie Bougies vervangen in het hoofdstuk Motoronderhoud. Nadat de bougie(s) uit de cilinder is (zijn) verwijderd, giet u twee eetlepels motorolie in de bougie-opening. Gebruik de startmotor om de motor te laten draaien en zo de olie over de cilinderwand te verspreiden. Monteer de bougie(s).
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Mogelijke oorzaak De motor raakt oververhit. 1. De motor is te zwaar belast. 1. De rijsnelheid verminderen. 2. Het oliepeil in het carter is te laag. 3. De koelribben en luchtkanalen onder de ventilatorbehuizing van de motor zijn verstopt. 4. Het luchtfilter is vuil. 2. Het carter bijvullen met olie. 3. De koelribben en luchtkanalen ontstoppen. De startmotor slaat niet aan. De motor start niet, start moeilijk of slaat af. 5.
Probleem De machine drijft niet aan. De machine trilt abnormaal. Mogelijke oorzaak 1. De omloopkleppen zijn open.. 1. Sluit de sleepkleppen. 2. De tractieriemen zijn versleten, los of stuk. 3. De tractieriemen zitten niet op de poelies. 4. De transmissie is uitgevallen. 2. Neem contact op met een erkende servicedealer. 3. Neem contact op met een erkende servicedealer. 4. Neem contact op met een erkende servicedealer. 1. De bevestigingsbouten van de motor zitten los. 1.
Schema's G014644 Installatieschema (Rev.
Opmerkingen: 49
Opmerkingen: 50
Lijst met internationale dealers Dealer: Atlantis Su ve Sulama Sisstemleri Lt Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Equiver Femco S.A. G.Y.K. Company Ltd. Geomechaniki of Athens Guandong Golden Star Hako Ground and Garden Hako Ground and Garden Hayter Limited (U.K.) Hydroturf Int. Co Dubai Hydroturf Egypt LLC Irriamc Irrigation Products Int'l Pvt Ltd. Jean Heybroek BV.
Toro Garantie en De Toro GTS-startgarantie Gedekte voorwaarden en producten De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen de oorspronkelijke koper1 gezamenlijk de garantie dat ze het hieronder vermelde Toro-product zullen repareren als het materiaalgebreken of fabricagefouten vertoont of als de Toro GTS (Guaranteed to Start) motor niet start bij de eerste of de tweede poging, op voorwaarde dat het routineonderhoud dat