Form No. 3371-717 Rev C TimeCutter® ZS 3200S zitmaaier Modelnr.: 74388—Serienr.: 312000001 en hoger G015307 Registreer uw product op www.Toro.com.
Deze machine is een zitmaaier met draaiende messen bedoeld voor gebruik door particulieren in huiselijke toepassingen. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden gazons. De machine is niet ontworpen voor het maaien van borstelig gras en andere begroeiing langs de snelweg of voor gebruik in de landbouw. 1 Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte product-specifieke conformiteitsverklaring.
Veiligheid Algemeen overzicht van de machine ................................12 Bedieningsorganen ................................................12 Gebruiksaanwijzing .......................................................14 Veiligheid staat voorop ............................................14 Voordat u start .......................................................15 Motor starten.........................................................16 Bediening van de maaimessen ..................................
– niet plotseling stoppen of gaan rijden bij het op- en afrijden van hellingen; ◊ zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen, ◊ onjuiste bevestiging en verdeling van lasten. – houd de snelheid laag op hellingen en in scherpe bochten; – let op bulten en kuilen en andere verborgen gevaren; Vóór ingebruikname • wees voorzichtig als u lasten sleept.
• • • Gebruik altijd originele Toro-onderdelen zodat de – voordat u de maaihoogte instelt, tenzij die vanaf de bestuurderspositie kan worden ingesteld. Zet de gashendel terug terwijl de motor uitloopt. Als de machine met een brandstofafsluitklep is uitgerust, draai deze dan dicht als het maaiwerk voltooid is. Bliksem kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Als u bliksem ziet of donder hoort in het gebied, gebruik de machine dan niet; ga schuilen.
De geluidsdruk werd bepaald volgens de procedures in EN 836. Geluidsniveau Deze machine heeft een geluidsniveau van 100 dBA met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA. Het geluidsniveau werd bepaald volgens de procedures in ISO 11094. Trilling Gemeten trillingsniveau voor de linkerhand = 2,5 m/s2 Gemeten trillingsniveau voor de rechterhand = 3,2 m/s2 Onzekerheidswaarde (K) = 1,6 m/s2 De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in EN 836.
Hellingsindicator G011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 15 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-7009 114-1606 1. Waarschuwing – Gebruik de maaimachine niet als de grasgeleider omhoog geklapt of verwijderd is; zorg ervoor dat de grasgeleider is gemonteerd. 1. Risico om gegrepen te worden, riem – Zorg ervoor dat alle beschermplaten op hun plaats zitten. 2.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Explosiegevaar 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 120-5469 1. Maaihoogte 121-2989 1. Omloophendel, hendel in duwstand 2. Omloophendel, hendel in gebruikstand Merkteken van fabrikant 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro-maaimachine is. 9 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7.
120-5468 1. Traag 2. Snel 120-2239 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 5. Waarschuwing – Gebruik geen dubbele laadbruggen, gebruik een laadbrug uit één stuk voor het vervoeren van de machine. 2. Waarschuwing – Lees de instructies voordat u serviceof onderhoudswerkzaamheden uitvoert; zet de rijhendels in de (rem)stand, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en maak de bougiekabel los. 6.
121-0771 1. Choke 4. Langzaam 2. Snel 3. Continu snelheidsregeling 5.
Algemeen overzicht van de machine 6 3 10 5 8 7 4 2 9 1 11 12 13 g017860 Figuur 4 1. Voetsteun 5. Bedieningspaneel 2. Maaihoogtehendel 6. Bestuurdersstoel 3. Rijhendels 7. Wiel van achterwielaandrij- 11. Wasaansluiting ving 4. Smart speed hendel 8. Dop van brandstoftank 9. Grasgeleider 13. Voorste zwenkwiel 10. Motor 12.
van de bestuurder af, wordt het maaidek neergelaten. De maaihoogte mag uitsluitend worden ingesteld als de machine stilstaat (Figuur 20). of naar achteren beweegt, draait het wiel aan dezelfde kant vooruit of achteruit; de snelheid van de wielen is evenredig aan hoever u de hendel beweegt. Zet de rijhendels vanuit het midden naar buiten in de parkeerstand en verlaat de machine (Figuur 16). Zet de rijhendels altijd in de parkeerstand als u de machine stopt of onbeheerd achterlaat.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid staat voorop Veiligheid van de bestuurder Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies en -stickers in het hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze informatie kunt u letsel van uw gezinsleden, omstanders, dieren en uzelf voorkomen. Figuur 8 GEVAAR 1.
Het veiligheidssysteem is bedoeld om starten van de motor alleen mogelijk te maken wanneer: GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Zet benzinevaten altijd op de grond en uit de buurt van het voertuig voordat u de tank bijvult.
3. Draai de brandstofdop stevig vast tot u een klik hoort. Gemorste benzine opnemen. brandstof in de tank ruimte om uit te zetten. Als de tank te vol wordt gevuld, kan dit leiden tot brandstoflekkage of schade aan de motor of het emissiesysteem. Het motoroliepeil controleren 1. Reinig de omgeving van de tankdop en verwijder de tankdop.
Figuur 13 Figuur 12 1. Bedieningspaneel 4. Snel 2. Gas-/Chokehendel – CHOKE-stand 3. Choke 5. Continu snelheidsregeling 6. Langzaam 1. Bedieningspaneel 4. Uit 2. Contactsleuteltje – LOPEN-stand 3. Contactsleuteltje – START-stand 5. Lopen 6. Start 5. Zodra de motor start, zet u de gashendel op Snel (Figuur 12). Als de motor afslaat of hapert, moet u de gashendel weer enkele seconden op Choke zetten. Herhaal dit indien nodig. 4.
motor. Als de motor loopt, schakelt u de aftakas in en komt u iets overeind uit de bestuurdersstoel. De motor moet nu stoppen. 4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, schakel de aftakas uit en zet de rijhendels in de parkeerstand. Start de motor. Als de motor loopt, moet u de rijhendels in de middelste, onvergrendelde stand zetten en de aftakas inschakelen. Kom iets overeind uit de bestuurdersstoel. De motor moet nu stoppen. Motor afzetten Figuur 14 1. Bedieningspaneel 1.
WAARSCHUWING De rijhendels loslaten terwijl de machine beweegt, kan ertoe leiden dat u de controle verliest en de machine u of omstanders verwondt. Schakel de machine altijd uit en beweeg de rijhendels naar de parkeerstand voordat u het Smart Speed™ besturingssysteem instelt. 2. Zet de hendel in de gewenste stand. Vooruit 1. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde stand. 2. Om vooruit te rijden, duwt u de schakelhendels langzaam naar voren (Figuur 16enFiguur 18) Figuur 16 1. Parkeer(rem)stand 3.
G008953 Figuur 19 Figuur 20 1. Maaihoogtehendel Om in een rechte lijn te rijden, moet u gelijke druk uitoefenen op beide rijhendels (Figuur 19). 3. 115 mm, transportstand 2. Maaihoogtestanden Om te draaien, vermindert u de druk op de rijhendels in de richting waarin u wilt draaien. 1. Trek de hendel omhoog en naar binnen om de gewenste maaihoogte in te stellen. Om te stoppen, zet u beide in de neutraalstand. 2.
Rijhendels afstellen De hoogte instellen 2. Zet de rijhendels naar buiten in de parkeerstand, schakel de motor uit en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen alvorens de bestuurdersstoel te verlaten. De rijhendels kunnen hoger of lager worden gesteld volgens de wensen van de bestuurder. 3. Zoek de omloophendels op het frame aan beide kanten van de machine. 1. Verwijder de 2 bouten waarmee de rijhendels is bevestigd aan de schacht van de bedieningsarm (Figuur 22). 4.
GEVAAR Zonder aangebrachte grasgeleider, uitworpafsluiter of complete grasvanger kunnen u of anderen in aanraking met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen komen. Contact met het draaiende maaimes en uitgeworpen voorwerpen kan lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. • Verwijder de grasgeleider nooit van het maaidek omdat hiermee het maaisel wordt afgevoerd naar het gazon. Een beschadigde grasgeleider moet direct worden vervangen. • Steek nooit handen of voeten onder het maaidek.
gras goed af te maaien is lucht nodig; zet de maaihoogte dus niet te laag en zorg ervoor dat het maaidek niet helemaal door ongemaaid gras is omgeven. Probeer altijd één zijkant van de machine vrij van ongemaaid gras te houden, zodat lucht kan worden aangezogen. stand hoger. Hierdoor voorkomt u dat oneffenheden te kort worden afgemaaid.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 5 bedrijfsuren • De motorolie verversen. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • • Veiligheidssysteem controleren. Schuimelement van luchtfilter reinigen en controleren. De luchtinlaat en de motorkoeling controleren, indien nodig repareren. Maaimessen controleren. Controleer de grasgeleider op schade.
Smering Onderhoud motor De lagers smeren Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Alle smeerpunten smeren. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Schuimelement van luchtfilter reinigen en controleren. Type vet: nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. 2.
2. Monteer het schuimfilter en het papieren filterelement op de luchtfilterbehuizing. 3. Monteer het luchtfilterdeksel en draai de twee knoppen vast (Figuur 27). Motorolie verversen/oliepeil controleren Type olie: Reinigingsolie (API onderhoudsclassificatie SF, SG, SH, SJ of hoger) Carterinhoud: 1,0 liter als het filter niet is vervangen; 1,05 liter als het filter is vervangen. Figuur 28 1. Schuimelement Viscositeit: zie onderstaande tabel. 2. Papierelement 6. Scheid het schuim- en papierelement.
1 2 2 3 G017863 4 Figuur 30 1. Peilstok/vulopening 2. Luchtfilter G017864 Figuur 31 5. Verwijder de peilstok en veeg het uiteinde schoon. 6. Draai de peilstok helemaal in de vulbuis. 7. Draai de peilstok opnieuw eruit en bekijk het uiteinde. Als het oliepeil te laag is, moet u langzaam net genoeg olie in de vulopening gieten totdat het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt. 1. Olievulopening 3. Olieaftapslang 2. Aftapventiel 4. Opvangbak 7.
Figuur 32 1. Oliefilter 2. Pakking 1 3. Filtertussenstuk G017865 Figuur 33 3. Smeer een dun laagje schone olie op de rubberen pakking van het nieuwe oliefilter (Figuur 32). 1. Bougiekabel 4. Plaats het nieuwe filter op het filtertussenstuk. 4. Maak de omgeving van de bougie schoon om te voorkomen dat er vuil in de motor komt, wat beschadiging kan veroorzaken. 5. Draai het oliefilter rechtsom totdat de rubberen pakking contact maakt met het filtertussenstuk.
Bougie monteren Onderhoud brandstofsysteem 1. Monteer de bougie en de metalen afdichtring. Opmerking: Controleer of de elektrodenafstand correct is. GEVAAR 2. Draai de bougie vast met een torsie van 20 Nm. In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. 3. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
Onderhoud elektrisch systeem Accu opladen 1 2 Accu verwijderen 3 WAARSCHUWING 5 G017861 Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. 4 Figuur 35 1. Brandstofleiding naar motor 2. Brandstoffilter slang 4. Brandstofleiding vanaf tank 5.
3 6 2 5 Accu monteren 1 1. Plaats de accu in de bak (Figuur 36). 2. Bevestig de pluskabel (rood) aan de pluspool (+) van de accu met de bevestigingen die u eerder hebt verwijderd. 7 3. Bevestig de minkabel aan de minpool (-) van de accu met de bevestigingen die u eerder hebt verwijderd. 4. Schuif het rode stofkapje voor de accupool op de pluspool (rood) van de accu. 4 5. Zet de accu vast met de bevestigingsband (Figuur 36). 6. Zet de stoel omlaag. Onderhoud van de zekeringen G005072 1. Accu 5.
Onderhoud aandrijfsysteem 1 Bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Bandenspanning controleren. Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de voorgeschreven spanning hebben. Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot onregelmatige maairesultaten. Controleer de bandenspanning bij het ventiel (Figuur 39). De bandenspanning kan het best bij koude banden worden gecontroleerd.
Onderhoud van het maaidek Onderhoud van de maaimessen Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor scherpe maaimessen. Scherpe messen snijden het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en kwetsen wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer groeit en gevoeliger is voor ziekten. Figuur 41 Controleer elke dag of de maaimessen scherp zijn en of ze versleten of beschadigd zijn. Vijl regelmatig kerven en inkepingen weg en slijp de messen indien dit nodig is.
3. Meet vanaf het uiteinde van het mes tot het platte oppervlak hier. 1 1 G009680 3 2 G009680 3 Figuur 45 2 1. Mes aan andere zijde, in meetstand 2. Egaal oppervlak Figuur 43 3. Tweede gemeten afstand tussen mes en oppervlak (B) 1. Mes, in meetstand 2. Egaal oppervlak 3. Gemeten afstand tussen mes en oppervlak (A) WAARSCHUWING Een krom of beschadigd mes kan breken en u of omstanders ernstig letsel toebrengen. 4.
3. Draai de mesbout vast met een torsie van 47–88 Nm. Maaidek horizontaal stellen 1 5 Controleer of het maaidek horizontaal staat telkens wanneer u de maaier installeert of wanneer u een ongelijke maaiplek in uw gras ziet. 3 Het maaidek moet op gebogen messen worden gecontroleerd voorafgaand aan het horizontaal brengen; eventuele gebogen messen moeten worden verwijderd en vervangen. Zie de procedure Controleren op gebogen messen voordat u verdergaat. 2 4 G015292 Figuur 46 1. Vleugel van het mes 4.
5. Meet de afstand tussen de buitenste snijranden en de vlakke ondergrond (Figuur 49). Als beide afstanden groter zijn dan 5 mm, moeten deze worden bijgesteld; ga verder met de rest van deze procedure. 9. Gebruik de inkepingen op de gelaste beugel om de aanpassing af te meten. Elke inkeping komt overeen met 0,25 inch (iets minder dan 6,5 mm) en één zijde met 0,125 inch (iets minder dan 3,2 mm) (Figuur 52). Stel de hoogte van het maaidek in naar wens. 6.
1 2 lager staat dan het uiteinde van het achterste mes (Figuur 53). 9. Als de schuinstand correct is, moet u nogmaals controleren of het maaidek horizontaal staat; zie Maaidek horizontaal stellen. G014631 Maaidek verwijderen 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. 2.
maaidekhaak om de spanning op de spanpoelie te verwijderen en rol de riem van de poelies (Figuur 57). WAARSCHUWING De veer is onder spanning gemonteerd en kan lichamelijk letsel veroorzaken. 2 Wees voorzichtig als u de riem verwijdert. 2 3 5 2 3 1 G015338 1 Figuur 56 1. Maaidek 3. Achterste hefstang 2. Ophangbeugel 4 6. Schuif het maaidek naar achteren om de drijfriem van het maaidek te verwijderen van de motorpoelie. 7. Schuif het maaidek weg van onder de machine.
6. Plaats de veer op de stang, met de einddraden omlaag, tussen de beugels van de grasgeleider. Schuif de stang door de tweede beugel van de grasgeleider (Figuur 58). 6. Bevestig de voorste steunstang aan het maaidek met de gaffelpen en de R-pen (Figuur 55). 7. Monteer de drijfriem van het maaidek op de motorpoelie; zie Drijfriem van maaidek vervangen. Grasgeleider vervangen 7. Steek de stang aan de voorkant van de grasgeleider in de korte afstandhouder op het maaidek.
Reiniging Opmerking: Als de maaimachine na één wasbeurt niet schoon is, moet u deze 30 minuten laten inweken. Herhaal daarna deze procedure. Onderkant van maaimachine wassen 8. Laat de motor opnieuw één à drie minuten lopen om het overtollig water te verwijderen. WAARSCHUWING Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Maaikast reinigen. Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting kan voorwerpen uitwerpen of contact met het maaimes veroorzaken, waardoor u en anderen letsel kunnen oplopen.
Stalling Belangrijk: Benzine waaraan stabilizer/conditioner is toegevoegd, niet langer dan 90 dagen bewaren. Reiniging en stalling 11. Verwijder de bougie(s) en controleer de toestand ervan; zie Bougies vervangen in het hoofdstuk Motoronderhoud. Nadat de bougie(s) uit de cilinder is (zijn) verwijderd, giet u twee eetlepels motorolie in de bougie-opening. Gebruik de startmotor om de motor te laten draaien en zo de olie over de cilinderwand te verspreiden. Monteer de bougie(s).
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Mogelijke oorzaak De motor raakt oververhit. 1. De motor is te zwaar belast. 1. De rijsnelheid verminderen. 2. Het oliepeil in het carter is te laag. 3. De koelribben en luchtkanalen onder de ventilatorbehuizing van de motor zijn verstopt. 4. Het luchtfilter is vuil. 2. Het carter bijvullen met olie. 3. De koelribben en luchtkanalen ontstoppen. De startmotor slaat niet aan. De motor start niet, start moeilijk of slaat af. 5.
Probleem De machine drijft niet aan. De machine trilt abnormaal. Mogelijke oorzaak 1. De omloopkleppen zijn open.. 1. Sluit de sleepkleppen. 2. De tractieriemen zijn versleten, los of stuk. 3. De tractieriemen zitten niet op de poelies. 4. De transmissie is uitgevallen. 2. Neem contact op met een erkende servicedealer. 3. Neem contact op met een erkende servicedealer. 4. Neem contact op met een erkende servicedealer. 1. De bevestigingsbouten van de motor zitten los. 1.
Schema's G014644 Installatieschema (Rev.
Opmerkingen: 45
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw aanspraak op garantie te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie, hetzij direct of via uw lokale Toro-dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Internationale lijst van distributeurs Dealer: Atlantis Su ve Sulama Sisstemleri Lt Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Equiver Femco S.A. G.Y.K. Company Ltd. Geomechaniki of Athens Guandong Golden Star Hako Ground and Garden Hako Ground and Garden Hayter Limited (U.K.
Toro Garantie Gedekte voorwaarden en producten The Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, geven aan de oorspronkelijke aankoper* krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle onderstaande Toro-producten te repareren als deze materiaalgebreken of fabricagefouten vertonen. Verantwoordelijkheden van de eigenaar U dient uw Toro-product te onderhouden zoals wordt beschreven in de Gebruikershandleiding.