Form No. 3363-804 Rev B TimeCutter™ Z5035 zitmaaier Modelnr.: 74398—Serienr.: 310000001 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Deze machine is een zitmaaier met draaiende messen bedoeld voor gebruik door particulieren in huiselijke toepassingen. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden gazons. De machine is niet ontworpen voor het maaien van borstelig gras en andere begroeiing langs de snelweg of voor gebruik in de landbouw. Modelnr.: Serienr.
Veiligheid Grasgeleider ....................................................... 23 Zijuitworp gebruiken.......................................... 23 Tips voor bediening en gebruik........................... 24 Onderhoud ................................................................ 26 Aanbevolen onderhoudsschema ............................. 26 Procedures voorafgaande aan onderhoud................ 27 De stoel omhoog zetten...................................... 27 Toegang tot de accu......................
• Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen, omdat zich daar giftige koolmonoxidedampen kunnen verzamelen. • Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht. • Alle werktuigkoppelingen uitschakelen en versnelling in vrij schakelen voordat u de motor start. • Gebruik de maaimachine niet op hellingen van meer dan 15 graden. • Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is. Het rijden op met gras begroeide hellingen vereist bijzondere zorgvuldigheid.
Veilige bediening Toro zitmaaiers – voordat u verstoppingen losmaakt of het uitwerpkanaal ontstopt; – voordat u de maaimachine gaat controleren, schoonmaken of andere werkzaamheden gaat uitvoeren; De volgende lijst bevat veiligheidsinstructies die specifiek zijn toegesneden op Toro producten, of andere veiligheidsinstructies die niet zijn opgenomen in de CEN-norm – als u een vreemd voorwerp raakt.
Trillingen op het gehele lichaam • Verwijder obstakels zoals stenen, boomtakken, enz. uit het maaigebied, of markeer deze. In hoog gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar. • Let op greppels, kuilen, stenen, gaten en verhogingen in het maaigebied die de werkhoek veranderen, omdat de machine kan omkantelen op oneffen terrein. • Start nooit plotseling heuvelopwaarts op een helling, want dit kan tot gevolg hebben dat de machine achteroverkantelt.
Hellingsindicator G011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 15 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 114-1606 1. Risico om gegrepen te worden, riem – Zorg ervoor dat alle beschermplaten op hun plaats zitten. 106-8717 1. Lees de instructies voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 2. Controleer de bandenspanning om de 25 bedrijfsuren. 3.
112-9751 1. Parkeerstand 2. Snel 3. Langzaam 4. Neutraalstand 5. Achteruit 112-9802 1. Maaihoogte 112-9840 Voor modellen met 50 inch maaidek 1. Lees de Gebruikershandleiding. 115-2501 1. Snel 2. Continu snelheidsregeling 3. Langzaam 4. Choke 3. Verwijder het sleuteltje uit het contact en lees de instructies voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 2. Maaihoogte 5. Aftakas, sommige modellen hebben een aftakasschakelaar 6. Aftakasschakelaar – UIT 7. Aftakasschakelaar – Aan 114-8531 1.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Explosiegevaar 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 10.
7-7222 1. Brandstof 2. Vol 3. Half 11 4.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 4 1. Voetsteun 4. Bedieningspaneel 2. Maaihoogtehendel 3. Brandstofmeter 5. Rijhendels 6. Bestuurdersstoel 7. Wiel van achterwielaandrij- 10. Antiscalpeerrol ving 8. Wasaansluiting 11. Voorste zwenkwiel 9.
Figuur 5 1. Rijhendels 2. Maaihoogtehendel 3. Dop van brandstoftank 4. Motor 5. Grasgeleider 6. Motorscherm Bedieningsorganen en loslaat, zal het zelf naar LOPEN draaien. Als u het sleuteltje op UIT draait, wordt de motor afgezet; het verdient echter aanbeveling het sleuteltje altijd uit het contact te verwijderen als u de machine verlaat om te voorkomen dat iemand per ongeluk de motor start (Figuur 6).
Rijhendels en parkeerstand. Gebruiksaanwijzing De rijhendels zijn snelheidsgevoelig en bedienen onafhankelijke wielmotoren. Als u een hendel naar voren of naar achteren beweegt, draait het wiel aan dezelfde kant vooruit of achteruit; de snelheid van de wielen is evenredig aan hoever u de hendel beweegt. Zet de rijhendels vanuit het midden naar buiten in de parkeerstand en verlaat de machine (Figuur 16). Zet de rijhendels altijd in de parkeerstand als u de machine stopt of onbeheerd achterlaat.
GEVAAR In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste benzine opnemen. • Vul de brandstoftank nooit als de machine op een aanhanger in een afgesloten ruimte staat. • Vul de brandstoftank niet helemaal. Vul de brandstoftank bij met benzine tot aan de onderkant van de vulbuis van de tank.
Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als deze met verse benzine wordt gemengd. Gebruik altijd stabilizer/ conditioner om het risico van harsachtige afzettingen in het brandstofsysteem zo klein mogelijk te houden. GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
de kans om uit te zetten. Vul de brandstoftank niet helemaal. 4. Draai de tankdop stevig vast. Gemorste benzine opnemen. 4 2 1 3 Figuur 11 1. Bedieningspaneel 2. Aftakasschakelaar – UIT 3. Trek de chokeknop uit voordat u een koude motor start (Figuur 12). Opmerking: Als de motor warm of heet is, hoeft u de choke niet te gebruiken. G005302 6 Figuur 10 1. Benzinetank 2. Vulbuis van benzinetank 3. Ongeveer tot hier vullen 4.
deze instructies niet opvolgt, kan de startmotor schade oplopen. 7 2 2 G005185 1 3 1 4 Figuur 14 5 1. Bedieningspaneel 2. Aftakasschakelaar – AAN-stand 6 G005184 De maaimessen uitschakelen Zet de aftakasschakelaar omlaag op UIT en schakel de messen uit (Figuur 15). Figuur 13 1. Bedieningspaneel 2. Contactsleuteltje – LOPEN-stand 3. Contactsleuteltje – START-stand 4. UIT 5. Lopen 6. START 7. Chokeknop 5. Zodra de motor start, duwt u de chokeknop in (Figuur 13).
Het Veiligheidssysteem Vooruit en achteruitrijden Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor, oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut). Zet de gashendel op Snel om de beste prestaties te verkrijgen. Gebruik de machine altijd met de motor op vol gas. WAARSCHUWING Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
Om in een rechte lijn te rijden, moet u gelijkmatige druk uitoefenen op beide rijhendels (Figuur 18). Om te draaien, vermindert u de druk op de rijhendels in de richting waarin u wilt draaien. Om te stoppen, zet u beide in de neutraalstand. De machine stoppen Om de machine te stoppen, moet u de rijhendels in de neutraalstand zetten en naar buiten in de parkeerstand duwen, de aftakas uitschakelen, de gashendel op SNEL zetten en het contactsleuteltje op UIT draaien.
Voetpedaal bedienen Bestuurdersstoel instellen Het voetpedaal kan in combinatie met de maaihoogtehendel worden gebruikt om te helpen bij het verstellen van de maaidekhoogte. U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven. De positie van de stoel moet zo zijn dat u de machine het best kunt bedienen en dat u comfortabel zit. 1. Neem plaats in de bestuurderspositie. Plaats een voet op het pedaal en trap dit in. 1.
1 4. Beweeg de omloophendels naar achteren en vervolgens omlaag om ze vast te zetten zoals getoond in Figuur 23 om de wielmotoren af te zetten. Herhaal deze procedure aan beide zijden van de machine. 2 3 4 5. Zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand. U kunt de machine nu met de hand duwen. G005062 Figuur 22 1. Schacht van bedieningsarm 2. Rijhendel 3. Bovenste opening, met sleuf 4. Bout 3. Stel vervolgens ook de andere rijhendels af.
Grasgeleider 3. Verwijder het rechter maaimes. Zie Onderhoud van het maaidek. Het maaidek is uitgerust met een scharnierende grasgeleider, die het maaisel zijwaarts en omlaag naar het gazon afvoert. 4. Verwijder de 2 knoppen en de klemringen waarmee de rechterplaat is bevestigd aan het maaidek zoals wordt getoond in Figuur 24. GEVAAR Zonder aangebrachte grasgeleider, uitworpafsluiter of complete grasvanger kunnen u of anderen in aanraking met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen komen.
Om het gras goed af te maaien is lucht nodig; zet de maaihoogte dus niet te laag en zorg ervoor dat het maaidek niet helemaal door ongemaaid gras is omgeven. Probeer altijd één zijkant van de machine vrij van ongemaaid gras te houden, zodat lucht kan worden aangezogen. WAARSCHUWING Het maaidek kan voorwerpen uitwerpen uit niet-afgedichte openingen, waardoor u en anderen letsel kunnen oplopen.
Lang gras Als u het gras iets langer dan normaal hebt laten groeien of als het een hoog vochtgehalte heeft, moet u de maaihoogte hoger dan normaal instellen en het gras op deze hoogte maaien. Daarna het gras op de lagere, normale hoogte maaien. Stoppen tijdens het maaien Als u de machine tijden het maaien moet stoppen, kan er een kluit maaisel op het gazon achterblijven. Om dit te voorkomen, moet u de messen inschakelen en de maaimachine rijden naar een gedeelte van het gazon dat al is gemaaid.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • De motorolie verversen. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • • Veiligheidssysteem controleren. Controleer het motoroliepeil. Luchtinlaatrooster reinigen. Maaimessen controleren. Controleer de grasgeleider op schade. Maaikast reinigen. Om de 25 bedrijfsuren • Alle smeerpunten smeren.
Procedures voorafgaande aan onderhoud Smering De lagers smeren Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Alle smeerpunten smeren. De stoel omhoog zetten Type vet: nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis Zorg ervoor dat de rijhendels in de parkeerstand staan. Kantel de stoel naar voren. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. Om bij de volgende onderdelen te kunnen komen, hoeft u enkel de stoel omhoog te zetten. 2.
Onderhoud motor 4. Zet telkens een smeerpistool op een nippel (Figuur 27 en Figuur 28). Spuit vet in de nippels totdat er nieuw vet bij de lagers naar buiten komt. Onderhoud van het luchtfilter 5. Overtollig vet wegvegen. Opmerking: Het luchtfilter moet vaker een onderhoudsbeurt krijgen (om de paar uren) als de machine wordt gebruikt in buitengewoon stoffige of zanderige omstandigheden. Schuim- en papierelement verwijderen 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. 2.
Schuim- en papierelement reinigen SAE V iscosity Grades Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Schuimelement een onderhoudsbeurt geven. (vaker in stoffige, vuile omstandigheden) SAE 40 SAE 30 SAE 10W – 30/ SAE 10W – 30 Om de 100 bedrijfsuren—Papierelement een onderhoudsbeurt geven.
3. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 4. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat (Figuur 32). G009950 1 2 G009950 3 4 6 7 8 9 5 1 2 3 4 5 6 10 G008792 Figuur 31 G011157 Figuur 32 Motorolie verversen Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren—De motorolie verversen.
5. Giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde olie in de vulbuis en voeg langzaam de rest van de olie toe tot het peil de markering Vol bereikt (Figuur 33). 1 3 5 G009950 2 1 2 3 4 4 6 5 6 G008796 Figuur 33 Motoroliefilter vervangen 3/4 Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren—Oliefilter vervangen. (vaker in stoffige, vuile omstandigheden) G008748 Figuur 34 Opmerking: Controleer of de pakking van het oliefilter contact maakt met de motor en draai nog 3/4 slag extra vast. 3.
Bougie verwijderen Bougie monteren 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Draai de bougie(s) vast met een torsie van 22 Nm.
Onderhoud brandstofsysteem 6 GEVAAR In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. 1 3 5 • Verricht onderhoudswerkzaamheden in verband met het brandstofsysteem als de motor koud is. Doe dit buiten op een open terrein. Eventueel gemorste benzine opnemen.
Onderhoud elektrisch systeem 3 6 2 5 1 7 Accu opladen Accu verwijderen WAARSCHUWING 4 Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine.
Accu monteren 4. Plaats het bedieningspaneel terug op zijn plaats. Gebruik de vier schroeven die u eerder hebt verwijderd om het paneel weer te bevestigen. 1. Plaats de accu in een bak met de accupolen gericht naar de bedrijfstand (Figuur 39). 2. Bevestig de pluskabel (rood) aan de pluspool (+) van de accu met de bevestigingen die u eerder hebt verwijderd. 3. Bevestig de minkabel aan de minpool (-) van de accu met de bevestigingen die u eerder hebt verwijderd. 4.
Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoud van het maaidek Bandenspanning controleren Onderhoud van de maaimessen Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Bandenspanning controleren. Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor scherpe maaimessen. Scherpe messen snijden het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en kwetsen wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer groeit en gevoeliger is voor ziekten.
3. Meet vanaf het uiteinde van het mes tot het platte oppervlak hier. 1 Figuur 43 1. Snijrand 2. Gebogen deel 3. Slijtage/groefvorming 4. Schade G009680 3 2 Figuur 45 Controle op kromme messen 1. Mes, in meetstand 2. Egaal oppervlak 3. Gemeten afstand tussen mes en oppervlak (A) Opmerking: De machine moet op een egaal oppervlak staan voor de volgende procedure. 1. Breng het maaidek omhoog naar de hoogste maaihoogtestand; ook wel de 'transportstand' genoemd. 4.
1 G009680 3 2 Figuur 48 1. Wiek van het mes 2. Mes 3. Klemring Figuur 47 1. Mes aan andere zijde, in meetstand 2. Egaal oppervlak 3. Tweede gemeten afstand tussen mes en oppervlak (B) 4. Mesbout 5. Mesversteviger De maaimessen slijpen 1. Gebruik een vijl om de snijranden aan beide uiteinden van het mes te slijpen (Figuur 49). Houd daarbij de oorspronkelijke hoek in stand. Het mes blijft in balans als u van beide snijranden dezelfde hoeveelheid materiaal verwijdert.
Maaidek horizontaal stellen 6. Ga naar de linkerkant van de machine. Draai de achterste borgmoer op de ophangbeugel los, maar verwijder deze niet (Figuur 52). 7. Draai de borgmoer aan de zijkant op de ophangbeugel los genoeg om de excentrische plaat te kunnen verstellen (Figuur 52). Gebruik een dopsleutel met een 3/8 inch dop om de excentrische plaat te verstellen. Gebruik de sleutel om de hoogte van het maaidek in te stellen en dit op de gewenste hoogte te zetten. 8.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. 2. Zet de rijhendels naar buiten in de parkeerstand, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat. 3. Zet de maaihoogtehendel in de middelste stand. Opmerking: Controleer het zij-naar-zij mesniveau en pas het aan als u de instelling niet hebt gecontroleerd: zie zij-naar zij egalisatie. 4.
Onderhoud drijfriem van maaidek Riemen controleren Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—De riemen op slijtage/scheurtjes controleren. Controleer de riemen op scheuren, gerafelde randen, schroeiplekken of andere schade. Vervang beschadigde riemen. Aandrijfriem van maaidek vervangen Tekenen dat een riem aan het slijten is, zijn: gieren tijdens het draaien van de riem, slippen van de messen tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren.
achterste uiteinde van de stang in het maaidek met een moer (3/8 inch) (Figuur 57). WAARSCHUWING Als een uitwerpopening niet is afgesloten, kan het maaidek voorwerpen in de richting van de bestuurder of omstanders werpen. Dit kan ernstig letsel veroorzaken. Daarnaast kunt u ook in contact komen met het mes. Belangrijk: De grasgeleider moet onder veerspanning omlaag worden gehouden. Til de grasgeleider omhoog om te controleren of deze volledig omlaag klapt.
Reiniging Opmerking: Als de maaimachine na één wasbeurt niet schoon is, moet u deze 30 minuten laten inweken. Herhaal daarna deze procedure. Onderkant van maaimachine wassen 8. Laat de motor opnieuw één à drie minuten lopen om het overtollig water te verwijderen. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Maaikast reinigen. WAARSCHUWING Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting kan voorwerpen uitwerpen of contact met het maaimes veroorzaken, waardoor u en anderen letsel kunnen oplopen.
Stalling Motor opnieuw starten en laten lopen totdat deze afslaat. Reiniging en stalling Choke de motor. Start de motor en laat deze lopen totdat de motor niet meer start. 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels naar buiten in de parkeerstand, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. 2. Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de gehele machine verwijderen, met name van de motor.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Mogelijke oorzaak De motor raakt oververhit. 1. De motor is te zwaar belast. 1. De rijsnelheid verminderen. 2. Het oliepeil in het carter is te laag. 3. De koelribben en luchtkanalen onder de ventilatorbehuizing van de motor zijn verstopt. 4. Het luchtfilter is vuil. 2. Het carter bijvullen met olie. 3. De koelribben en luchtkanalen ontstoppen. De startmotor slaat niet aan. De motor start niet, start moeilijk of slaat af. 5.
Probleem De machine drijft niet aan. De machine trilt abnormaal. Mogelijke oorzaak 1. De omloopkleppen zijn open. 1. Sluit de sleepkleppen. 2. De tractieriemen zijn versleten, los of stuk. 3. De tractieriemen zitten niet op de poelies. 4. De transmissie is uitgevallen. 2. Neem contact op met een erkende servicedealer. 3. Neem contact op met een erkende servicedealer. 4. Neem contact op met een erkende servicedealer. 1. De bevestigingsbouten van de motor zitten los. 1.
Schema's G009744 Installatieschema (Rev.
Opmerkingen: 48
Opmerkingen: 49
Opmerkingen: 50
Lijst met internationale dealers Dealer: Atlantis Su ve Sulama Sisstemleri Lt Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Equiver Femco S.A. G.Y.K. Company Ltd. Geomechaniki of Athens Guandong Golden Star Hako Ground and Garden Hako Ground and Garden Hayter Limited (U.K.) Hydroturf Int. Co Dubai Hydroturf Egypt LLC Ibea S.P.A. Irriamc Irrigation Products Int'l Pvt Ltd. Jean Heybroek BV. Lely (U.K.) Limited Maquiver S.A.
Toro Garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt Aanwijzingen voor aanvraag van garantieservice The Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, geven krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle onderstaande Toro producten te zullen repareren als deze materiaalgebreken en fabricagefouten vertonen, mits het product uitsluitend voor huiselijke doeleinden* is aangewend.