Form No. 3356-858 Rev A TimeCutter® Z380 en Z420 Zitmaaiers Modelnr.: 74419—Serienr. 270000001 og højere Modelnr.: 74420—Serienr. 270000001 og højere Registreer uw product op www.Toro.
This spark ignition system complies with Canadian ICES-002 Figuur 2 Inleiding 1. Veiligheidssymbool. Lees deze handleiding zorgvuldig, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze kunt gebruiken en onderhouden en letsel en schade aan de machine kunt voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen.
Procedures voorafgaande aan onderhoud ................................ 24 Motorkap verwijderen en monteren .......................... 24 Smering..................................................... 24 De lagers smeren ............................... 24 Onderhoud motor..................................... 25 Onderhoud van het luchtfilter ............ 25 Motorolie verversen/oliepeil controleren........................ 26 Onderhoud van de bougie.................. 28 Onderhoud brandstofsysteem ..................
Veiligheid – als de machine op een helling begint te glijden, kan dat niet met de rem worden gecorrigeerd. De belangrijkste oorzaken voor het verliezen van de controle zijn: Instructies voor veilige bediening van zitmaaiers ◊ onvoldoende grip van de wielen; Deze machine voldoet ten minste aan de Europese normen, van kracht op het moment van productie. Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan echter letsel veroorzaken.
bouten altijd als complete set om een goede balans te behouden. • Gebruik de machine nooit als schermen, schilden of andere beveiligingsmiddelen zijn beschadigd of ontbreken. • Verander de instellingen van de motor niet en voorkom overbelasting van de motor. Laat de motor niet met een te hoog toerental lopen omdat dit de kans op ongevallen kan vergroten.
• Stal de machine nooit met brandstof in de tank in een gebouw waar dampen open vlammen of vonken kunnen bereiken. • Gebruik altijd originele Toro onderdelen zodat de originele standaarden worden gehandhaafd. • Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde werktuigen. • Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een afgesloten ruimte stalt.
overeenkomstig de aanwijzingen van de fabrikant. op het gehele lichaam, gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens EN 1032 procedures. • Wees uiterst voorzichtig met grasvangers of andere werktuigen. Deze kunnen de machine minder stabiel maken, waardoor de kans ontstaat dat u de macht over de machine verliest.
Hellingdiagram 8
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de gebruiker en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-6677 1. Waarschuwing – Gebruik de maaimachine niet als de grasgeleider omhoog geklapt of verwijderd is; zorg ervoor dat de grasgeleider is gemonteerd. 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 93-7009 1.
6-2223 106-8742 1. Parkeerrem 106-2224 1. 2. 3. 4. 5. 6. Gashendel 7. CHOKE 8. SNEL 9. Continu snelheidsregeling 10. LANGZAAM 11. Aftakas, sommige modellen hebben een aftakasschakelaar 106-8743 Koplampen Motor – Afzetten Motor – Lopen Motor – Starten Ontsteking 1. Maaihoogte Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 108-6109 1. Om de machine te duwen, zet u de sleephendels naar voren en dan naar buiten om ze te vergrendelen. 1. Risico van explosie 6. 2.
0-6567 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing—Lees de instructies alvorens service- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren; zet de rijhendels in de remstand, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en maak de bougiekabel los. 3. Ledematen kunnen worden (af)gesneden, maaimes; risico om gegrepen te worden, riem – Veiligheidsschermen niet openen of verwijderen terwijl de motor loopt. 4.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 3 1. Stoel 2. Rijhendels 4. 5. Maaihoogtehendel Maaidek 3. Bedieningspaneel 6. Voetsteun 7. Voorste zwenkwiel 10. 8. Wiel van achterwielaandrijving 9.
Bedieningsorganen Zet de rijhendels altijd in de parkeerstand als u de machine stopt of onbeheerd achterlaat. Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen Figuur 5 voordat Figuur 4 u de motor start en de machine gebruikt. Maaihoogtehendel Met de maaihoogtehendel kunt u het maaidek opheffen en neerlaten vanuit de bestuurdersstoel.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid staat voorop Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies en -stickers in het hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze informatie kunt u letsel van uw gezinsleden, omstanders, dieren en uzelf voorkomen. Figuur 6 1. Veilige zone – hier kunt de TimeCutter gebruiken 2. Gebruik een loopmaaier en/of een handtrimmer in de buurt van steile hellingen en water. 3.
In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is.
Gebruik van stabilizer/conditioner 2. Schakel de maaimessen uit door de aftakasschakelaar op UIT te zetten (Figuur 7). Gebruik van stabilizer/conditioner in de machine biedt de volgende voordelen: • Houdt de benzine vers gedurende stalling van 90 dagen of minder. Als u de machine langer wilt stallen, moet u de benzine aftappen uit de brandstoftank. • Houdt de motor tijdens het gebruik schoon.
Figuur 9 1. UIT 2. LOPEN 3. 4. START Ontsteking Figuur 10 Motor afzetten 1. 1. Zet vervolgens de gashendel weer op SNEL (Figuur 8). Aftakasschakelaar – AAN 2. Aftakasschakelaar – UIT De maaimessen uitschakelen 2. Schakel de maaimessen uit door de aftakasschakelaar op UIT te zetten (Figuur 7). Zet de aftakasschakelaar op UIT om de maaimessen uit te schakelen (Figuur 10). 3. Draai het contactsleuteltje op UIT (Figuur 9). 4.
Als het veiligheidssysteem niet werkt zoals hieronder wordt beschreven, moet u het direct laten repareren door een erkende Service Dealer. 1. Neem plaats op de bestuurdersstoel, zet de rijhendels in de parkeerstand en schakel de aftakas in. Probeer de motor te starten; de motor mag nu niet gaan draaien. 2. Neem plaats op de bestuurdersstoel en schakel de aftakas uit. Zet een van de rijhendels in de middelste, onvergrendelde stand. Probeer de motor te starten; de motor mag nu niet gaan draaien.
Bestuurdersstoel instellen gashendel op SNEL zetten en het contactsleuteltje op UIT draaien. Denk erom dat u het sleuteltje uit het contact haalt. U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven. De positie van de stoel moet zo zijn dat u de machine het best kunt bedienen en dat u comfortabel zit. Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd staat. 1.
Figuur 14 1. Rijhendel 2. Bout 3. Figuur 15 Schacht van bedieningsarm 1. Omloophendels 3. 2. Duwstand van hendel Stand van hendel voor gebruik van machine 3. Stel vervolgens ook de andere rijhendel af. Gebruik van de machine Machine met de hand duwen Beweeg de omloophendels naar binnen en trek ze naar achteren tot het einde en de gleuf (Figuur 15). Belangrijk: U moet de machine altijd met de hand duwen. Slepen kan schade aan de machine veroorzaken.
Zijuitworp maaien, kunt u het best in twee keer maaien om een goed maairesultaat te verkrijgen. Het maaidek is uitgerust met een scharnierende grasgeleider, die het maaisel zijwaarts en omlaag naar het gazon afvoert. 1/3 van de lengte van het gras afmaaien Aanbevolen wordt niet meer dan ongeveer 1/3 van de lengte van het gras af te maaien. Meer afmaaien wordt afgeraden, tenzij het gras dun is, of in de late herfst, wanneer het gras langzamer groeit.
inschakelen en de maaimachine rijden naar een gedeelte van het gazon dat al is gemaaid. Onderkant van het maaidek schoonhouden Verwijder na elk gebruik maaisel en vuil van de onderkant van het maaidek. Als zich gras en vuil in het maaidek verzamelt, leidt dat uiteindelijk tot een onbevredigend maairesultaat. Onderhoud van het maaimes Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor een scherp maaimes. Een scherp mes snijdt het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na de eerste 8 bedrijfsuren Bij elk gebruik of dagelijks Onderhoudsprocedure • Motorolie verversen. • • • • Veiligheidssysteem controleren. Motoroliepeil controleren. Maaimessen controleren. De maaikast reinigen. Om de 25 bedrijfsuren • Alle smeerpunten smeren.
Procedures voorafgaande aan onderhoud Smering De lagers smeren Smeer de draaipunten van de voorste zwenkwielen en de wielen (Figuur 19). Motorkap verwijderen en monteren 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. 1. Om de motorkap te verwijderen, moet u de knoppen losdraaien en daarna de motorkap naar achteren en omhoog trekken (Figuur 17). 2.
Onderhoud motor Onderhoud van het luchtlter Schuimelement: Om de 25 bedrijfsuren of jaarlijks reinigen, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Papierelement: Om de 100 bedrijfsuren of jaarlijks vervangen, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Opmerking: Het luchtfilter moet vaker een onderhoudsbeurt krijgen (om de paar uren) als de machine wordt gebruikt in buitengewoon stoffige of zanderige omstandigheden. Figuur 21 1. Schuim- en papierelement verwijderen Luchtlterdeksel 2.
Belangrijk: Vervang het schuimelement als het gescheurd of versleten is. Belangrijk: U mag het schuimelement of het papierelement nooit bestrijken met olie. Vervang het papierelement als het is beschadigd of niet grondig kan worden gereinigd. Schuimelement en papierelement monteren Belangrijk: Motor nooit laten lopen zonder dat het complete luchtfilter gemonteerd is, omdat anders de motor schade kan oplopen. Figuur 23 1. Plaats het schuimelement en het papierelement op het ventilatorhuis.
Figuur 25 1. Oliepeilstok 2. Figuur 26 Metalen deel 1. 4. Draai de peilstok helemaal in de vulopening. Trek de peilstok uit en controleer het oliepeil op het uiteinde. Als het oliepeil te laag is, moet u langzaam net genoeg olie in de vulbuis gieten totdat het peil precies de VOL-markering op de peilstok bereikt. Olieaftapplug 2. Olieaftapbuis 7. Als alle olie is weggelopen, draait u de aftapplug dicht. 8. Verwijder de aftapslang (Figuur 26). Opmerking: De oude olie afgeven bij een inzamelcentrum.
Figuur 27 1. Olielter 2. Pakking 3. Tussenstuk Figuur 28 1. Bougie 4. Plaats het nieuwe filter op het filtertussenstuk. Draai het oliefilter rechtsom totdat de rubberen pakking contact maakt met het filtertussenstuk. Draai het filter vervolgens nog eens een 1/2 tot 3/4 slag (Figuur 27). 2. Bougiekabel Bougie controleren 1. Bekijk de binnenkant van de bougie (Figuur 29). Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor naar behoren.
Onderhoud brandstofsysteem Benzine aftappen uit de brandstoftank In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Figuur 30 • Tap de benzine af uit de brandstoftank wanneer de motor koud is. Doe dit buiten op een open terrein. Eventueel gemorste benzine opnemen. 1. 2. Dop van brandstoftank 3. Brandstoftank, binnenkant 4. spatscherm Spatscherm Brandstofafsluitklep 4.
Brandstoflter vervangen Accu verwijderen Vervang het brandstoffilter om de 100 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, die lichamelijk letsel kunnen veroorzaken. Na verwijdering mag u nooit een vuil filter opnieuw aan de brandstofslang monteren. 1.
(rood) terug over de kabel. Maak de pluskabel (rood) los van de accupool (Figuur 32). 6. Verwijder de bevestigingsband van de accu (Figuur 32) en til de accu uit de accubak. Figuur 33 1. 2. Vuldoppen Bovenste streep 3. Onderste streep 3. Als het zuurpeil te laag is, moet u bijvullen met de vereiste hoeveelheid gedistilleerd water; zie Accu bijvullen met water in Onderhoud elektrisch systeem, blz. 30. Accu bijvullen met water Figuur 32 1. Accu 2. Stofkapje van accupool 3. Pluskabel van de accu 4. 5.
Accu opladen 4. Bevestig de kabels met 2 bouten (1/4 x 3/4 inch), ringen (1/4 inch) en moeren (1/4 inch) (Figuur 32). Belangrijk: Zorg ervoor dat de accu altijd volledig geladen is (soortelijk gewicht 1.260). Dit is vooral belangrijk om beschadiging van de accu te voorkomen bij temperaturen beneden 0°C. 5. Schuif het rode stofkapje voor de accupool op de pluspool (rood) van de accu. 6. Zet de accu vast met de bevestigingsband (Figuur 32). 1. Verwijder de accu uit het chassis, zie Accu verwijderen.
Onderhoud aandrijfsysteem vervangen te vergemakkelijken, is het handig extra messen in voorraad te hebben. Bandenspanning controleren Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de richting van de gebruiker of omstanders en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen. Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de voorgeschreven spanning hebben. Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot onregelmatige maairesultaten.
afstand tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand, positie A, van de messen (Figuur 38). Noteer deze afstand. Gebruik ter vervanging nooit messen van andere fabrikanten omdat dit in strijd kan zijn met de veiligheidsnormen. Pak het uiteinde van het mes vast met een lap of een dikke handschoen. Verwijder de mesbout, de klemring, de mesversteviger en het mes van de spilas (Figuur 39). Figuur 38 Figuur 39 1. Wiek van het mes 2. Mes 3. Klemring 2.
worden bijgesteld; ga verder met de rest van deze procedure. Figuur 41 1. Mes 2. Mesbalans Maaimessen monteren 1. Monteer het mes op de as (Figuur 39). Belangrijk: Het gebogen deel van het mes moet naar de binnenzijde van de maaikast wijzen om een goede maaikwaliteit te garanderen. Figuur 42 1. 2. 2. Monteer de mesversteviger, de klemring (holle kant naar het mes toe) en de mesbout (Figuur 39). Maaimessen evenwijdig Buitenste snijranden 3. Hier meten 6.
7. Plaats het uiteinde van de stang in het gat in de bevestigingsbeugel van het maaidek en zet deze vast met behulp van de ring en de pen. Figuur 44 38 inch stelbeugel 1. R-pen en ring 2. Stelbeugel 3. 4. Gat aan voorkant Achterste gat Figuur 45 8. Schuinstand van het maaidek controleren; zie Schuinstand van het maaidek (lengterichting) instellen. 38 inch stelbeugel 1. Stelbeugel 2. Stelblok Schuinstand van het maaidek (lengterichting) instellen 3. 4. Stelstang R-pen en ring 8.
op de voorkant van het maaidek draaien (Figuur 47). 4. Verwijder de R-pen en de gaffelpen uit de achterste draaipenstang aan beide kanten van het maaidek (Figuur 48). 12. Om de voorkant van het maaidek hoger te zetten, draait u de stelmoeren vaster. Om de voorkant van het maaidek lager te zetten, draait u de stelmoeren losser. 13. Nadat u de stelmoeren gelijk hebt afgesteld, controleert u nogmaals de schuinstand.
Onderhoud drijfriem van maaidek Riemen controleren Controleer alle riemen om de 100 bedrijfsuren. Controleer de riemen op scheuren, gerafelde randen, schroeiplekken of andere schade. Vervang beschadigde riemen. Drijfriem van maaidek vervangen Tekenen dat een riem aan het slijten is, zijn: gieren tijdens het draaien van de riem, slippen van de messen tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren. Vervang de riem als u deze zaken constateert. 1.
Maaidek monteren 6. Plaats de veer op de stang, met de einddraden omlaag, tussen de beugels van de grasgeleider. Schuif de stang door de tweede beugel van de grasgeleider en de binnenste borgring (Figuur 51). 7. Steek de stang aan de voorkant van de grasgeleider in de korte afstandhouder op het maaidek. Bevestig het achterste uiteinde van de stang in het maaidek met een moer (3/8 inch) (Figuur 51). 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. 2.
3. Bevestig de slangkoppeling aan de wasaansluiting van de maaimachine en draai de waterkraan helemaal open (Figuur 52). Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting kan voorwerpen uitwerpen of contact met het maaimes veroorzaken, waardoor u en anderen letsel kunnen oplopen. Contact met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen kan ernstig lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken.
Stalling stabilizer/conditioner door het brandstofsysteem te verspreiden. Reiniging en stalling Zet de motor af, laat deze afkoelen en tap de brandstoftank af; zie Brandstoftank aftappen in Onderhoud brandstofsysteem, blz. 29. 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels naar buiten in de parkeerstand, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. 2. Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de gehele machine verwijderen, met name van de motor.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De motor raakt oververhit. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De motor is te zwaar belast. 2. Het oliepeil in het carter is te laag. 3. De koelribben en luchtkanalen onder het ventilatorhuis van de motor zijn verstopt. 4. Het luchtlter is vuil. 1. De rijsnelheid verminderen. 2. Het carter bijvullen met olie. 3. De koelribben en luchtkanalen ontstoppen. 5. Vuil, water of oude brandstof in brandstofsysteem. De startmotor slaat niet aan. 1. De aftakas is ingeschakeld. 2.
Probleem De motor start niet, start moeilijk of slaat af. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De brandstoftank is leeg. 2. Brandstofklep dichtgedraaid 3. De choke staat niet op AAN. 4. Het luchtlter is vuil. 1. De brandstoftank vullen. 2. De brandstofklep openen. 3. De chokehendel op AAN zetten 4. Het luchtlterelement reinigen of vervangen. 5. De kabel(s) op de bougie(s) monteren. 5. De bougiekabel(s) zit(ten) los of is (zijn) niet aangesloten. 6.
Probleem De motor verliest vermogen. Mogelijke oorzaak 1. De motor is te zwaar belast. 2. Het luchtlter is vuil. 3. Het oliepeil in het carter is te laag. 4. De koelribben en luchtkanalen onder het ventilatorhuis van de motor zijn verstopt. 5. De bougie(s) is (zijn) aangetast, vuil, of de elektrodenafstand is niet correct afgesteld. 6. De ventilatieopening in de dop van de brandstoftank is verstopt. 7. Er zit vuil in het brandstoflter. 8. Vuil, water of oude benzine in het brandstofsysteem. 9.
Probleem Mogelijke oorzaak De machine trilt abnormaal. 1. De bevestigingsbouten van de motor zitten los. 2. De motorpoelie, spanpoelie of mespoelie zit los. 3. De motorpoelie is beschadigd. 4. Het maaimes (de maaimessen) is (zijn) verbogen of niet in balans. 5. Een bevestigingsbout van een maaimes zit los. 6. Mesas verbogen. Onregelmatige maaihoogte. 1. Maaimes(sen) bot. 2. Maaimes(sen) verbogen of niet in balans. 3. Het maaidek staat niet horizontaal. 4. Een antiscalpeerwiel is niet correct afgesteld.
Schema's Installatieschema (Rev.
Lijst met internationale dealers – Consumentenproducten Dealer: Atlantis Su ve Sulama Sisstemleri Lt Balama Prima Engineering Equip B-Ray Corporation Casco Sales Company Ceres S.A CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd Cyril Johnston & Co Equiver Femco S.A. G.Y.K. Company Ltd. Geomechaniki of Athens Guandong Golden Star Hako Gorund and Garden Hydroturf Int. Co Hydroturf Egypt LLC Ibea S.p.A. Irriamc Jean Heybroek BV. Lely (U.K.) Limited Maquiver S.A. Maruyama Mfg. Co. Inc. Metra Kft Mounteld a.s. Munditol S.A.
Toro Garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt The Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, geven de oorspronkelijke koper* krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle Toro producten die worden gebruikt voor normale huiselijke doeleinden*, te zullen repareren als deze materiaalgebreken en fabricagefouten vertonen.