Form No. 3376-409 Rev B GrandStand® maaier Met een TURBO FORCE® maaidek van 91 cm of 102 cm Modelnr.: 74534TE—Serienr.: 313000001 en hoger Modelnr.: 74536TE—Serienr.: 313000001 en hoger g020526 Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Modelnr.: Serienr.: Het elektronische ontstekingssysteem voldoet aan de Canadese norm ICES-002.
Inhoud Brandstof aftappen uit de brandstoftank ....................38 Onderhoud van het brandstoffilter............................39 Onderhoud elektrisch systeem ....................................40 Onderhoud van de accu...........................................40 Onderhoud van de zekeringen..................................41 Onderhoud aandrijfsysteem ........................................42 De sporing afstellen ...............................................42 Bandenspanning controleren ...........
Veiligheid De belangrijkste oorzaken voor het verliezen van de controle zijn: Onjuist gebruik of onderhoud van deze maaier kan letsel tot gevolg hebben. Houd u aan deze veiligheidsinstructies om het risico op letsel te verminderen.
Gebruiksaanwijzing • Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of • Bliksem kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Als u • • • • • • • • • • • • • • • bliksem ziet of donder hoort in het gebied, gebruik de machine dan niet; ga schuilen. Houd iedereen weg uit het gebied waarin u de machine gebruikt, met name kinderen en huisdieren. Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht. Voorkom indien mogelijk maaien van nat gras. Let op kuilen in het terrein en andere verborgen gevaren.
Onderhoud Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig of mogelijk dodelijk letsel te voorkomen. • Sla de maaimachine of een brandstofvat nooit op in een ruimte waarin zich een open vuur bevindt, zoals een waakvlam van een boiler of een fornuis. Toro heeft deze maaimachine ontworpen voor het maaien en fijnmaken van gras of, indien uitgerust met een grasvanger voor het verzamelen van gemaaid gras.
De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in EN 836. Trillingsniveau voor model 74536TE Hand-arm Gemeten trillingsniveau voor de rechterhand = 1,1 m/s2 Gemeten trillingsniveau voor de linkerhand = 1,1 m/s2 Onzekerheidswaarde (K) = 0,6 m/s2 De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in EN 836. Gehele lichaam Gemeten trillingsniveau = 0,79 m/s2 Onzekerheidswaarde (K) = 0,39 m/s2 De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in EN 836.
Hellingsindicator G015791 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 15 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. Merkteken van fabrikant 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro-maaimachine is. 93-7818 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voor instructies om de mesbout/moer vast te zetten met een torsie van 115–149 Nm.
115-4186 1. 2. 3. 4. 5. Interval Aftakasschakelaar Parkeerrem Neutraalstand Dodemansknop 116-3267 6. Accu 115-4212 1. Peil hydraulische vloeistof 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Lees de Gebruikershandleiding. 119-0186 1.
9-2317 1. Maaihoogte (mm) 119-0187 1. Geleiding van drijfriem 121–6049 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders uit de buurt van de machine. 119-0217 1. Waarschuwing - Zet de motor af, blijf uit de buurt van bewegende onderdelen en houd alle beschermende delen op hun plaats. 3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd door het maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 2.
117–3626 5. De machine kan voorwerpen uitwerpen - Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u daarin 6. Waarschuwing – Stel de parkeerrem in werking, zet de bent getraind. motor af en trek de bougiekabel los voordat u de machine onderhoudt. 3. Machine kan voorwerpen uitwerpen – Zorg ervoor dat de 7. Waarschuwing – Stel de parkeerrem in werking en zet de grasgeleider op zijn plaats zit.
00 0 00 00 00 00 00 00 00 00 00 0000 0000 0000 125–4679 1. Parkeerrem: vrijgesteld 5. Motortoerental 2. Parkeerrem: ingeschakeld 6. Langzaam 3. Aftakas – ingeschakeld 7. Continu snelheidsregeling 4. Aftakas – uitgeschakeld 8.
Algemeen overzicht van de machine 6 5 7 4 8 9 7 8 10 3 11 2 9 G020529 1 Figuur 5 11 G020528 10 Figuur 4 1. Zijafvoertunnel 2. Accu 7. Stootkussen voor bestuurder 8. Platform (omlaag geklapt) 3. Motor 9. Hydraulische tank 4. Brandstoftank 5. Bedieningsorganen 1. Brandstoftankdop 7. Urenteller 2. Maaihoogtehendel 8. Choke 3. Aftakasschakelaar 4. Rechterrijhendel 9. Contactschakelaar 10. Brandstofmeter 5. Linkerrijhendel 11. Gashendel 6. Parkeerremhendel 10. Maaidek 11.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Model 74534TE Breedte met grasgeleider omlaag Figuur 6 1. Symbolen veiligheidssysteem Lengte met platform omlaag 188 cm Lengte met platform omhoog 155 cm Hoogte 3. Urenteller 131,1 cm Gewicht 121,9 cm 343 kg 2. Acculampje Model 74536TE Gashendel Breedte met grasgeleider omlaag 141,6 cm De gashendel heeft twee standen: Snel en Langzaam.
Gebruiksaanwijzing GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Zet benzinevaten altijd op de grond en uit de buurt van het voertuig voordat u de tank bijvult.
Het motoroliepeil controleren Voeg de juiste hoeveelheid stabilizer/conditioner aan de benzine toe. Voordat u de motor start en de machine in gebruik neemt, moet u het oliepeil in het carter van de motor controleren; zie Motoroliepeil controleren in Onderhoud. Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als deze met verse benzine wordt gemengd. Gebruik altijd stabilizer/ conditioner om het risico van harsachtige afzettingen in het brandstofsysteem zo klein mogelijk te houden.
Parkeerrem in werking stellen Trek de hendel van de parkeerrem naar achteren in de ingeschakelde stand (Figuur 8). g012782 Figuur 10 • Zet de rijhendels in de neutraalstand en zet de rechterrijhendel in de vergrendelde neutraalstand. Figuur 8 1. Parkeerrem ingeschakeld 2. Parkeerrem vrijgezet Parkeerrem vrijzetten Duw de parkeerremhendel naar voren.
De brandstofafsluitklep gebruiken De brandstofafsluitklep bevindt zich achter de rechterkant van het stootkussen voor de bestuurder. 1 Sluit de brandstofafsluitklep tijdens transport, onderhoud en opslag (Figuur 15). Controleer of de brandstofafsluitklep geopend is voordat u de motor start. 2 g020864 G008959 1 Figuur 13 1. Aan 2. Uit De contactschakelaar bedienen 2 1. Draai het contactsleuteltje naar de stand Start (Figuur 14). Laat het sleuteltje los zodra de motor aanslaat.
Motor afzetten VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd is achtergelaten. Verwijder altijd het sleuteltje uit het contact en stel de parkeerrem in werking wanneer u de machine onbeheerd achterlaat, ook al is het slechts voor een paar minuten. Laat de motor 60 seconden stationair draaien met een lage snelheid (schildpad) voordat u het contact uitschakelt. Figuur 16 7.
Het Veiligheidssysteem 3. Zet de rechterrijhendel in de middelste onvergrendelde stand. De messen mogen niet draaien. VOORZICHTIG 4. Beweeg de rijhendels naar voren. De motor moet afslaan. Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
de machine bedienen met het platform omhoog Het bedienen van de machine met het platform omhoog wordt aanbevolen bij: • het maaien bij steile hellingen • het maaien van kleine gebieden als de machine anders te lang is • gebieden met laag overhangende takken of obstakels • het laden van de machine voor transport • het oprijden van een helling Om het platform omhoog te brengen, moet u de achterzijde van het platform omhoog trekken zodat de vergrendelpen op zijn plaats vastklikt.
2 4 1 3 5 2 4 Figuur 22 Achteruitrijden G020531 1. Zet de rechterrijhendel in de middelste onvergrendelde stand. Figuur 21 1. Voorste referentiebalk 4. Rechterrijhendel 2. Linkerrijhendel 5. rechterrijhendel in de vergrendelde neutraalstand 2. Beweeg de rijhendels langzaam naar achteren (Figuur 23). 3. Rechterreferentiebalk 3. Beweeg de rijhendels langzaam naar voren (Figuur 22). Opmerking: De motor slaat af als u een rijhendel beweegt terwijl de parkeerrem is werking is gesteld.
gebruiksaanwijzing. Denk erom dat u het sleuteltje uit het contact haalt. VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd is achtergelaten. Verwijder altijd het sleuteltje uit het contact en stel de parkeerrem in werking wanneer u de machine onbeheerd achterlaat, ook al is het slechts voor een paar minuten.
Belangrijk: Probeer de machine niet te keren als deze op de hellingbaan staat; u kunt de controle verliezen en de kans bestaat dat de machine van de zijkant van de hellingbaan afrijdt. 6. Gebruik de metalen bindogen op de machine om de machine goed te bevestigen op de aanhangwagen of de vrachtwagen met banden, kettingen, kabels of touwen (Figuur 25). U mag de snelheid niet abrupt verhogen als u de machine de hellingbaan oprijdt en ook niet abrupt verlagen als u de machine de hellingbaan afrijdt.
1. Zet de maaihoogtehendel in de transportstand (helemaal omhoog). 2. Om dit aan te passen, draait u de pen 90 graden en verwijdert u de pen uit de maaihoogtebeugel 3. Kies de opening in de maaihoogtebeugel die overeenkomt met de gewenste maaihoogtestand, en steek daarin de pen (Figuur 27). 4. Druk op de knop aan de bovenzijde en breng de maaihoogtehendel omlaag tot aan de pen (Figuur 27). 3 1 2 Figuur 26 1. Aanhanger 3. Niet groter dan 15 graden 2. Hellingbaan 4.
Stand B 1 2 Gebruik deze stand als u het maaisel opvangt (Figuur 30). g012676 Figuur 28 2. Moer 1. Sleuf G012678 Figuur 30 Stand van afvoerplaat instellen De volgende figuren zijn uitsluitend bedoeld als aanbeveling voor gebruik. De instelling is afhankelijk van de soort gras, het vochtgehalte en de hoogte van het gras. Stand C Dit is de volledig open stand. Deze stand wordt aanbevolen voor de volgende gevallen (Figuur 31).
om optimale prestaties te bereiken bij verschillende maaiomstandigheden of aan te passen aan de voorkeur van de bestuurder. • Er wordt aangeraden de gewichten slechts één voor één toe te voegen of te verwijderen tot de gewenste balans is bereikt. Opmerking: Neem contact op met een erkende servicedealer om een set gewichten te bestellen. WAARSCHUWING Overmatige gewichtsveranderingen kunnen de hantering en de bediening van de machine beïnvloeden. Dit kan ernstig letsel bij u of omstanders tot gevolg hebben.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker– en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • De motorolie verversen. • Het peil van de hydraulische vloeistof controleren. • Vervang het hydraulische filter. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • • Veiligheidssysteem controleren. Het motoroliepeil controleren. Luchtinlaatrooster reinigen. Controleer de remmen. Controleer de maaimessen.
VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabels los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Druk de kabels opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kunnen maken met de bougies. Procedures voorafgaande aan onderhoud Hierdoor wordt de hydraulische tank afgedicht en wordt voorkomen dat de tank gaat lekken.
7. Schuif de grote ringen met plastic bussen in de kussenbeugel en bevestig deze met een R-pen (Figuur 35). 1 2 3 4 g012572 Figuur 35 Figuur 34 1. Verwijder de accu 2.
Smering Smeren met nr. 2 vet op lithium- of molybdeenbasis voor algemene doeleinden. Methode van smeren 1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. Reinig de smeernippels met een doek. Indien nodig verf van de voorkant van de nippel(s) afkrabben. Figuur 37 Maaidek van 102 cm 4. Zet een smeerpistool op de nippel.
12. Breng een afdichtkit aan op de tweede afstandsmoer en draai deze op de as met de afgeplatte kanten aan de buitenzijde. 4. Trek de verloopnippel uit de opening. Monteer de zeskantige plug en de dop. Zwenkwielnaven smeren 13. Draai de moer aan met een torsie van 8-9 Nm, draai de moer los en draai deze opnieuw vast met een torsie van 2-3 Nm. Zorg ervoor dat de as niet buiten de moeren steekt. Onderhoudsinterval: Jaarlijks 1.
Onderhoud motor 1. Was het schuimfilter in warm water met vloeibare zeep. Als het element schoon is, moet u het grondig uitspoelen. Onderhoud van het luchtfilter 2. Schuimfilter in een schone doek wikkelen en droogknijpen. Onderhoudsinterval/Specificatie Belangrijk: Vervang het schuimelement als het gescheurd of versleten is. Controleer beide elementen en vervang ze indien ze schade hebben opgelopen of buitengewoon vuil zijn.
Belangrijk: Zorg ervoor dat u 80% van de olie bijvult en vul daarna geleidelijk olie bij tot aan de Vol-markering. Type olie: Reinigingsolie (API onderhoudsclassificatie SF, SG, SH, SJ of SL) Hoeveelheid motorolie: 1,7 liter zonder filter; 1,5 liter met filter. g020534 Viscositeit: zie onderstaande tabel 1 2 3 4 6 7 8 9 5 Figuur 41 Motoroliepeil controleren Opmerking: Controleer het oliepeil als de motor koud is. WAARSCHUWING Contact met hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken.
Motorolie verversen Opmerking: Geef de afgewerkte olie af bij een inzamelcentrum. 1 2 3 4 5 6 1. Parkeer de machine zo dat de aftapkant iets lager staat dan de andere kant zodat alle olie kan weglopen. 2. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat (Figuur 43).
Bougie verwijderen 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. g020534 1 2 g020534 3 5 4 6 Figuur 46 Bougie controleren Belangrijk: Bougies nooit schoonmaken.
Bougie monteren Onderhoud brandstofsysteem Draai de bougie vast met een torsie van 22 Nm. Brandstof aftappen uit de brandstoftank Opmerking: De enige aanbevolen manier om brandstof af te tappen uit de tank is het gebruik van een sifonpomp. Een sifonpomp is verkrijgbaar bij de bouwmarkt. Figuur 48 GEVAAR In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Figuur 50 1. Brandstoffilter 3. Brandstofslang 2. Slangklem g020861 Figuur 49 5. Trek het filter uit de brandstofslangen. 1. Brandstoftankdop 6. Monteer een nieuw filter en schuif de slangklemmen terug tot dicht bij het filter. 7. Open de brandstofafsluitklep. Onderhoud van het brandstoffilter 8. Controleer op lekken en repareer deze indien nodig. 9. Neem eventueel gemorste brandstof op.
Onderhoud elektrisch systeem WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. Onderhoud van de accu Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. Houd de accu altijd schoon en volledig geladen. Veeg de accubehuizing schoon met een tissue.
2 3 Opmerking: Gebruik de machine nooit wanneer de accu is losgekoppeld; dit kan beschadigingen aan het elektrische systeem tot gevolg hebben. 4 1 5 Figuur 52 1. Pluspool van de accu 3. Rode (+) oplaadkabel 2. Minpool van de accu 4. Zwarte (–) oplaadkabel Onderhoud van de zekeringen De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Er is geen onderhoud nodig. Als er een zekering is doorgebrand, moet u het onderdeel of circuit controleren op defecten of kortsluiting.
Onderhoud aandrijfsysteem 1 2 De sporing afstellen Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. 1. Duw beide rijhendels even ver naar voren. 2. Ga na of de machine naar een kant trekt. Indien dit het geval is, moet u de machine stoppen en de parkeerrem in werking stellen. 3. Maak het kussen los van de achterzijde van de machine. 4.
1 6 Figuur 57 2 3 4 Lager van draaipunt van zwenkwiel afstellen Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) 6 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 2 4 5 3.
Figuur 59 1. Stelmoer 2. Sleuf Figuur 58 1. Veerringen 3. Stofkap 2. Borgmoer Elektrische koppeling afstellen Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren—Controleer de elektrische koppeling. De koppeling is afstelbaar zodat er goed geschakeld en geremd kan worden. 1. Steek een voelermaat van 0,381–0,533 mm door een inspectiesleuf in de zijkant van de armatuur. Controleer of deze tussen de wrijvingsvlakken van de armatuur en de rotor zit.
Onderhoud koelsysteem Onderhouden remmen Luchtinlaatrooster reinigen Onderhoud van de rem Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Voor elk gebruik moet u de remmen controleren op een horizontaal oppervlak en een helling. Verwijder vóór elk gebruik aangekoekt gras, vuil of andere verontreiniging van de cilinder en de koelribben van de cilinderkop, het luchtinlaatrooster op het uiteinde van het vliegwiel, de carburateur, de regelhendels en de verbindingen.
Remmen afstellen Als de afstand tussen de remstaaf en de band niet correct is, moet er afstelling plaatsvinden. 1. Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. Zet de parkeerrem vrij; zie Parkeerrem vrijzetten in de gebruiksaanwijzing. 4.
Onderhoud riemen De riemen controleren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Aandrijfriem van pomp controleren. Om de 100 bedrijfsuren—Controleer de drijfriem van het maaidek(ken). Figuur 63 Controleer de riemen op scheuren, gerafelde randen, schroeiplekken, slijtage, tekenen van oververhitting of andere schade. 1. Riem 2.
Figuur 64 1. Riem Figuur 65 3. Veerbelaste spanpoelie 1. Riem 2. Veerbelaste spanpoelie 2. Veer Drijfriem van linker maaidek vervangen 3. Veer Aandrijfriem van pomp vervangen 1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 2.
Onderhoud bedieningsysteem De rijhendelstanden afstellen De rechterrijhendel afstellen Als de rijhendels niet op één horizontale lijn staan, moet u de rechterrijhendel afstellen. Opmerking: Stel eerst de horizontale uitlijning af en pas daarna de uitlijning voor/achter. 1. Schakel de aftakas uit, zet de rechterrijhendel in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2.
1 3 2 1 2 3 G012704 Figuur 68 1. Schroeven van de schakelaar 2. Nok 3. Moer 9. Nadat de nok is versteld, moet de schakelaar worden gecontroleerd. 2 G012705 10. Controleer de opening tussen de rijhendel en de schakelaar zoals getoond in Figuur 69. De opening moet 3 mm bedragen met de rechterrijhendel in de vergrendelde neutraalstand. Figuur 69 1. Schakelaar (aan de voorzijde) 11.
1 2 3 4 G012706 Figuur 70 1. Linkerrijhendel 2. Rechterrijhendel 3. Vergrendelde neutraalstand 4. Stel de uitlijning voor/achter van de rijhendels af Figuur 71 1. Linkerkabelafstelling 2. Rechterkabelafstelling 2. Controleer of de rechterrijhendel gemakkelijk in de vergrendelde neutraalstand glijdt. Opmerking: Draai de kabelafstelling rechtsom om de rijhendel naar voren te bewegen. Draai de kabelafstelling linksom om de rijhendel naar achteren te bewegen. 3.
Onderhoud hydraulisch systeem 4 3 1 Onderhoud van het hydraulische systeem Type hydraulische olie: Toro® HYPR-OIL™ 500 hydraulische olie of Mobil® 1 15W-50 synthetische motorolie. 2 Belangrijk: Gebruik de voorgeschreven vloeistof of een gelijkwaardig product. Andere vloeistoffen kunnen schade aan het systeem veroorzaken. g012685 Figuur 72 Inhoud van het hydraulische systeem: 2,0 l Hydraulische vloeistof controleren 1. Dop 3. Peil koude vloeistof–VOL 2. Keerplaat 4. Peil warme vloeistof–VOL 5.
5. Draai de slangklem en verplaats deze omlaag langs de slang. WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. 6. Verwijder de voorste hydraulische slang en laat de vloeistof uit de tank lopen. • Hydraulische vloeistof die per ongeluk in de huid is geïnjecteerd, moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts die bekend is met dit type verwondingen. Anders kan gangreen ontstaan.
Hydraulisch filter vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 500 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) WAARSCHUWING Warme hydraulische vloeistof kan ernstige brandwonden veroorzaken. Laat de hydraulische vloeistof afkoelen voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan het hydraulische systeem. Figuur 75 1. Hydraulisch filter 1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 3. Tussenstuk 2. Pakking 2.
Hydraulische leidingen controleren Onderhoud van het maaidek Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Controleer de hydraulische leidingen en slangen op lekkages, losgeraakte aansluitingen, kinken, loszittende steunen, slijtage, beschadigingen als gevolg van weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt. Onderhoud van de maaimessen Om een goed maairesultaat te verkrijgen, moet u de maaimessen scherp houden.
Controle op kromme messen prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat de machine altijd veilig kan worden gebruikt, moet u ter vervanging uitsluitend originele Toro-messen gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit messen van andere fabrikanten omdat dit in strijd kan zijn met de veiligheidsnormen. 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2.
4. Controleer de bandenspanning van beide aandrijfbanden. Indien nodig, banden oppompen tot 90 kPa. 5. Laat het maaidek zakken tot een maaihoogte van 76 mm. Figuur 80 1. Mes 2. Mesbalans 6. Maaimessen monteren 1. Monteer het mes op de as (Figuur 81). Belangrijk: Het gebogen deel van het mes moet naar de binnenzijde van de maaikast wijzen om een goede maaikwaliteit te garanderen. 7. 8. 2. Monteer de veerschijf en de mesbout. De conus van de veerschijf moet worden gemonteerd op de boutkop (Figuur 81).
Schuinstand van het rechtermaaidek instellen 11. Als afstelling vereist is, zet dan de bovenste kettingbout los (Figuur 82). 12. Zet de contramoer los en stel de bout af om de juiste afstand te verkrijgen; zie Figuur 83. 1. Zet het rechter maaimes in de schuinstand (Figuur 84). 2. Meet het rechtermes bij punt C. Meet de afstand tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand van het maaimes en noteer deze afstand (Figuur 84). 13. Draai de contramoer en de bovenste kettingbout vast. 3.
De achterkant van het maaidek afstellen De voorkant van het maaidek afstellen 1. Stel de schuinstand in de lengterichting van het linkeren rechtermaaimes in. 1. Stel de schuinstand in de lengterichting van het linkeren rechtermaaimes in. 2. Meet het linkermes bij punt B. Meet de afstand tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand van het maaimes en noteer deze afstand (Figuur 85). 2. Controleer de voorste kettingen en zorg ervoor dat ze onder spanning staan. 3.
De maaihoogte afstellen Drukveer afstellen 1. Laat het maaidek zakken tot een maaihoogte van 76 mm. Opmerking: Afstallen van de drukveer verandert in hoeverre het maaidek zweeft en hoeveel moeite het kost om het maaidek omhoog te brengen als de maaihoogtehendel wordt gebruikt. 2. Zet het rechter maaimes in de schuinstand. 3. Meet het rechtermes bij punt C. Meet de afstand tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand van het maaimes en noteer deze afstand (Figuur 86).
Reiniging Grasgeleider vervangen WAARSCHUWING Onderkant van het maaidek reinigen Als een uitwerpopening niet is afgesloten, kan het maaidek voorwerpen in de richting van de bestuurder of omstanders werpen. Dit kan ernstig letsel veroorzaken. Daarnaast kunt u ook in contact komen met het mes. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Verwijder elke dag het aangekoekte gras aan de onderkant van het maaidek. Gebruik de maaimachine nooit zonder afdekplaat, mulchplaat, grasgeleider of grasvanger. 1.
Stalling in Onderhoud motor (bladz. 34). Nadat de bougie(s) uit de cilinder is (zijn) verwijderd, giet u twee eetlepels motorolie in de bougie-opening. Gebruik de startmotor om de motor te laten draaien en zo de olie over de cilinderwand te verspreiden. Monteer de bougie(s). De bougiekabel niet op de bougie(s) drukken. Reinigen en opslaan 1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking en draai het contactsleuteltje op UIT. Verwijder het sleuteltje. 10.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Motor start niet, start moeilijk of blijft niet lopen. Motor levert te weinig vermogen. Motor raakt oververhit. Machine rijdt niet. Abnormale trillingen. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De brandstoftank is leeg of de brandstofafsluitklep. 1. Vul de brandstoftank met benzine en open de klep 2. De choke is niet ingeschakeld. 3. De bougiekabel zit los of is niet aangesloten. 4. De bougie is aangetast, vuil, of de elektrodenafstand is niet correct afgesteld. 5.
Probleem Onregelmatige maaihoogte. Messen draaien niet. Mogelijke oorzaak 1. Maaimes(sen) bot. 1. Mes(sen) slijpen. 2. Maaimes(sen) verbogen of niet in balans. 3. Het maaidek staat niet horizontaal. 4. Onjuiste schuinstand van het maaidek. 5. De onderkant van het maaidek is vuil. 6. De bandenspanning is niet correct. 7. Mesas verbogen. 2. Nieuwe maaimes(sen) monteren. 3. 4. 5. 6. 7. Stel het maaidek horizontaal in. Pas de schuinstand aan. Reinig de onderkant van het maaidek.
Schema's Hydraulisch schema (Rev.
G015606 Elektrisch schema (Rev.
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Atlantis Su ve Sulama Sisstemleri Lt Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Equiver Femco S.A. G.Y.K. Company Ltd. Geomechaniki of Athens Guandong Golden Star Hako Ground and Garden Hako Ground and Garden Hayter Limited (U.K.) Hydroturf Int.
De Toro totaalgarantie Gedekte voorwaarden en producten The Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, geven aan de oorspronkelijke aankoper krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle onderstaande Toro-producten te repareren als deze materiaalgebreken of fabricagefouten vertonen.